Mandaatbesluit DCMR Milieudienst Rijnmond Goeree-Overflakkee

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit DCMR Milieudienst Rijnmond Goeree-Overflakkee

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

overwegende dat het uit het oogpunt van doelmatigheid, efficiency en dienstverlening aan de burgers en bedrijven wenselijk is niet alleen de voorbereiding van taken maar ook het nemen van besluiten over deze taken op te dragen aan de directeur van de DCMR;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de Omgevingswet, de Wet milieubeheer, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur, artikel 13.2 van het Omgevingsbesluit en de Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond 2015;

besluiten vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit DCMR Milieudienst Rijnmond gemeente Goeree-Overflakkee.

Artikel 1. Mandaat

  • 1. De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond en diens plaatsvervanger hebben mandaat om de in bijlage 1 genoemde bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze bevoegdheden vallen binnen het takenpakket van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.

  • 2. Waar in dit besluit sprake is van mandaat of mandateren, zijn volmacht en machtiging daaronder mede begrepen.

Artikel 2. Voorbereidings- en uitvoeringshandelingen

Het mandaat omvat mede het nemen van alle (procedurele) besluiten en het verrichten van alle handelingen die volgens de Algemene wet bestuursrecht of de van toepassing zijnde bijzondere regelgeving bij de voorbereiding en uitvoering zijn voorgeschreven of daarvoor redelijkerwijs nodig zijn, behalve voor zover deze uitdrukkelijk zijn uitgezonderd in bijlage 1.

Artikel 3. Intrekken en wijzigen van besluiten

In de op grond van artikel 1 verleende mandaten is naast het nemen van het besluit, ook het geheel of gedeeltelijk intrekken en het wijzigen begrepen, tenzij in bijlage 1 anders is vermeld.

Artikel 4. Ondermandaat

De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond kan de bevoegdheden waarvoor hem in dit besluit mandaat verleend is, ondermandateren aan medewerkers van zijn dienst, behalve voor zover dit uitdrukkelijk uitgesloten is.

Artikel 5. Ondertekening van besluiten

  • 1. Bij de schriftelijke uitoefening van de bevoegdheden waarvoor in dit besluit mandaat verleend is, wordt aangegeven dat het besluit namens burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee is genomen, alsmede de naam en functie van de functionaris die in mandaat handelt of besluit.

  • 2. Besluiten worden ondertekend door de functionaris die het besluit in (onder)mandaat genomen heeft.

  • 3. In geval van digitale vaststelling van een besluit of brief kan een handtekening achterwege worden gelaten. Het besluit of de brief wordt dan voorzien van de mededeling dat het besluit of de brief digitaal vastgesteld en om die reden niet ondertekend is.

Artikel 6. Beleidsgevoelige zaken

  • 1. Het mandaat wordt in beleidsgevoelige zaken slechts gebruikt met instemming van burgemeester en wethouders.

  • 2. Een zaak is beleidsgevoelig, indien:

    • a.

      door de uitoefening van de bevoegdheid strijd met een beleidslijn ontstaat;

    • b.

      wordt afgeweken van een verplicht voorgeschreven advies; of

    • c.

      de zaak als zodanig is aangewezen door of namens burgemeester en wethouders.

Artikel 7. Kaders en overleg

  • 1. Bij de uitoefening van de bevoegdheden waarvoor in dit besluit mandaat verleend is, worden de volgende kaders in acht genomen:

    • a.

      algemene instructies en instructies per geval van burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; en

    • b.

      de relevante beleidskaders die door het gemeentebestuur zijn vastgesteld.

  • 2. Voorafgaand aan de uitoefening van een bevoegdheid waarvoor in dit besluit mandaat verleend is, wordt overlegd met de gemeente, indien:

    • a.

      de uitoefening in afwijking zou zijn van het bepaalde in het eerste lid onder a;

    • b.

      de uitoefening naar verwachting politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben; of

    • c.

      voorzien wordt dat zij tot aansprakelijkstelling of anderszins aanspreken van de gemeente zal leiden.

Artikel 8. Informatieverstrekking over uitoefening bevoegdheden

De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond zendt burgemeester en wethouders afschriften van de besluiten die krachtens het in dit besluit verleende mandaat genomen zijn.

Artikel 9. Mandaat bij overgangsrecht Omgevingswet c.a.

Het tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit geldende mandaat blijft van toepassing op de uitoefening van bevoegdheden krachtens overgangsrecht met betrekking tot wettelijke bepalingen die als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarmee verband houdende wet- en regelgeving zijn ingetrokken.

Artikel 10. Inwerkingtreding en intrekking eerdere besluiten

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2. Alle besluiten van burgemeester en wethouders waarbij bevoegdheden aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond zijn gemandateerd, worden ingetrokken, onverminderd het bepaalde in artikel 9.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 19 december 2023 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

secretaris, burgemeester,

W.M. van Esch mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Bijlage 1: mandaatregister

In dit register wordt verstaan onder:

  • APV: de geldende Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Goeree-Overflakkee;

  • Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • Bal: het Besluit activiteiten leefomgeving;

  • Bbl: het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • Bkl: het Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • Ob: het Omgevingsbesluit;

  • Ow: de Omgevingswet;

  • Wet Bibob: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • Wm: de Wet milieubeheer.

Algemeen

Nr.

Omschrijving

Grondslag

Specifieke bepalingen

A1

Besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen, voor zover de aanvraag waarop de dwangsom betrekking heeft ook in mandaat wordt afgewikkeld.

art. 4:18 Awb

A2

Het afgeven van gedoogverklaringen.

Vooraf vindt altijd overleg plaats met de gemeente.

Ondermandaat niet toegestaan

A3

Het verrichten van onderzoek en vragen van advies i.h.k.v. de Wet Bibob, het maken van afspraken naar aanleiding van het uitgebrachte advies en het aanwijzen van medewerkers van de DCMR die kennis kunnen nemen van de krachtens de Wet Bibob verstrekte gegevens.

art. 7 lid 2 Wet Bibob

art. 7a-7b Wet Bibob

Dit geldt alleen voor omgevingsvergunningen waarvoor het mandaat bij DCMR ligt.

A4

Het instemmen met rechtstreeks beroep (overslaan bezwaarfase) voor besluiten die in mandaat genomen zijn door DCMR.

art. 7:1a Awb

Hiertoe mag niet in mandaat worden besloten door de functionaris die het besluit in primo heeft genomen.

A5

Het in rechte vertegenwoordigen van burgemeester en wethouders en het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures, zoals het vaststellen en indienen van verweerschriften en andere stukken in het kader van bezwaar, beroep of hoger beroep, het voeren van verweer, handelingen of besluiten in het kader van een tussenuitspraak of bestuurlijke lus en het instellen van pro forma (incidenteel) hoger beroep.

hoofdstuk 6-8 Awb

Het instellen van hoger of incidenteel beroep vindt plaats in overleg met de gemeente.

A6

Het machtigen van externe adviseurs om het bevoegd gezag te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures.

A7

Besluiten op bezwaarschriften tegen in mandaat genomen besluiten.

afdeling 7.2 Awb

Geldt alleen voor besluiten die in mandaat door een ondergeschikte van de directeur van de DCMR zijn genomen.

Ondermandaat niet toegestaan.

A8

Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wet open overheid en de Wet hergebruik overheidsinformatie.

A9

Het monitoren, registreren en verwerken van gegevens of documenten in (verplichte) registers of applicaties, waaronder in elk geval verkeers- en milieudata, bodeminformatie en data met betrekking tot klimaatadaptatie.

A10

Het nemen van beslissingen en verrichten van handelingen in het kader van archiefbeheer zoals bedoeld in de Archiefwet 1995.

Vergunningen

Nr.

Omschrijving

Grondslag

Specifieke bepalingen

V1

Besluiten inzake omgevingsvergunningen over:

- milieubelastende en lozingsactiviteiten;

- omgevingsplanactiviteiten die een milieubelastende of lozingsactiviteit inhouden, zoals opgenomen in het omgevingsplan;

- activiteiten die op grond van de Omgevingsverordening vergunningplichtig zijn.

art. 5.8 en 5.12 Ow, voor zover het betreft:

- art. 5.1 lid 1 onder a Ow in verbinding met het omgevingsplan;

- art. 5.1 lid 2 onder b en c Ow; of

- art. 5.4 Ow

Omvat in ieder geval besluiten op aanvraag, ambtshalve en goedkeuringsbesluiten.

V2

Het toestaan van gelijkwaardige maatregelen, vaststellen van maatwerkvoorschriften en verplichten tot het uitvoeren van onderzoeken of het vrijstellen daarvan.

art. 4.5 en 4.7 Ow

Uitsluitend voor zover het betreft

milieubelastende en lozingsactiviteiten, omgevingsplanactiviteiten die een milieubelastende of lozingsactiviteit inhouden zoals opgenomen in afd. 22.3 en afd. 22.4 van het omgevingsplan of activiteiten die op grond van de Omgevingsverordening vergunningplichtig zijn.

V3

Het verzoeken om gegevens en bescheiden op grond van artikel 2.20 Bal.

V4

Besluiten in het kader van de milieueffectrapportage voor projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 van de Omgevingswet, voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten.

afdeling 16.4 Ow

V5

Het uitoefenen van de bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot PRTR-verslagen.

paragraaf 11.2.6 Bkl, paragraaf 10.8.6 Ob

V6

Het uitoefenen van de bevoegdheden die zijn toegekend bij of krachtens de hoofdstukken 8, 9, 10, 13, 17, 18 en 19 van de Wm.

V7

Het adviseren namens burgemeester en wethouders in gevallen waarin burgemeester en wethouders als adviseur is aangewezen op grond van afdeling 16.2 van de Ow en het verzoeken om advies in verband met de uitoefening van gemandateerde en gemachtigde taken.

Uitsluitend voor zover het gaat om een onder V1 gemandateerde bevoegdheid.

V8

Ontheffing route op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

Art. 29 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Toezicht en handhaving

Nr.

Omschrijving

Grondslag

Specifieke bepalingen

H1

Het aanwijzen van toezichthouders en het voordragen van buitengewone opsporingsambtenaren.

art. 18.6 Ow

H2

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Omgevingswet gestelde.

art. 18.1 t/m 18.3 Ow

H3

Het behandelen van meldingen, informatieplichten en uitgangspuntendocumenten voor milieubelastende en lozingsactiviteiten en omgevingsplanactiviteiten die een milieubelastende of lozingsactiviteit inhouden, zoals opgenomen in het omgevingsplan.

Ow, Bal, omgevingsplan

H4

Het uitoefenen van de bevoegdheden inzake sloopwerkzaamheden, voor zover deze betrekking hebben op asbestverwijdering.

afd. 7.1 Bbl

H5

Het uitoefenen van de bevoegdheden inzake het mobiel breken van bouw- en sloopafval (mobiel puinbreken).

afd. 7.2 Bbl

H6

Het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot de energiebesparende maatregelen op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens de Ow. Dit betreft mede de informatieplicht met betrekking tot de energiebesparingsplicht.

afd. 3.4, 4.4, 6.4 en 6.5 (m.u.v. paragraaf 6.5.1) Bbl

H7

Het afhandelen van kennisgevingen of informatieplichten inzake de viering van incidentele festiviteiten op grond van de APV of het omgevingsplan.

H8

Het besluiten over geluidwerende maatregelen aan gebouwen en het uitvoeren van projecten in het kader van sanering verkeerslawaai, inclusief het opstellen van saneringsprogramma’s en het sluiten van overeenkomsten.

art. 2.43 Ow, Bkl

H9

Het al dan niet op verzoek besluiten omtrent opleggen, wijzigen, opschorten en intrekken van herstelsancties in verband met overtredingen van besluiten en regelgeving waarvoor in dit besluit mandaat is verleend, waaronder het bepaalde bij of krachtens APV, Ow en Wm

titel 5.3 Awb, art. 18.1 Ow

H10

Het nemen van besluiten en verrichten van handelingen welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing en uitvoering van bestuursdwang.

art. 5:27 t/m 5:30 Awb

Uitsluitend voor zover dit gebeurt met betrekking tot de onder H9 gemandateerde bevoegdheid

H11

Besluit omtrent:

a. invordering dwangsom (ambtshalve of op aanvraag), restitutie van te veel betaalde dwangsombedragen, vermindering of het afzien van invordering van de dwangsom;

b. het treffen van een betalingsregeling in het kader van de onder a. genoemde verhaalsprocedure, of in het kader van de inning van verbeurde dwangsommen;

c. het tot betaling aanmanen van een schuldenaar die in verzuim is in het kader van de betaling van een verbeurde dwangsom.

art. 5:37 en 5:38 en titel 4.4 Awb

Uitsluitend voor zover dit gebeurt met betrekking tot de onder H9 gemandateerde bevoegdheid

H12

Het nemen van besluiten inzake maatregelen bij een ongewoon voorval.

art. 17.4 Wm afd. 19.1 Ow

H13

Het nemen van besluiten over het treffen van tijdelijke beschermingsmaatregelen bij toevalsvondsten van verontreiniging op of in de bodem en/of het zelf of door derden laten treffen van maatregelen indien de eigenaar of erfpachter niet of niet tijdig beschermingsmaatregelen treft.

art. 19.9c Ow

H14

Het opleggen van gedoogplichten inzake het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging en het uitvoeren van maatregelen voor bodembescherming of nazorg

art. 10.13b en 10.21a Ow