Verordening op de heffing en invordering van zeehavengelden 2024 en de bijbehorende tarieventabel

Geldend van 30-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van zeehavengelden 2024 en de bijbehorende tarieventabel

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Schepenwet: de Wet van 1 juli 1909;

  • 2.

    Meetbrief: de meetbrief als bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981;

  • 3.

    Haven: de wateren van zijkanaal A van het Noordzeekanaal voor zover die binnen de gemeente Beverwijk liggen en openstaan voor de scheepvaart;

  • 4.

    Schip:

    • a.

      elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen, producten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende;

    • b.

      elk ander drijvend lichaam zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen op zee;

  • 5.

    Zeeschip:

    • a.

      elk schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart buitengaats, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Schepenwet;

    • b.

      elk schip dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor het onder ten eerste bedoelde gebruik niet meer wordt gebezigd of de bestemming daartoe heeft verloren;

  • 6.

    Zeeschip in lijndienst: een zeeschip dat deelneemt aan een geregelde lijndienst en dat opgenomen is in, en de haven van Beverwijk aandoet volgens een vooraf aangekondigd vaarplan en uitsluitend op voor lijndiensten geldende voorwaarden goederen en/of passagiers vervoert. Een vervangend schip of een schip dat zijn reizen in lijndienst afwisselt met reizen anders dan in lijndienst, wordt beoordeeld naar zijn positie bij het verlaten van de haven;

  • 7.

    Cruiseschip: een zeeschip dat bestemd is voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers, die voor toeristische doeleinden, uitsluitend in de zeereis zelf gelegen, deelnemen aan die reis;

  • 8.

    Passagiersschip: een zeeschip, geen cruiseschip zijnde, dat bestemd is voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf passagiers, dan wel een zeeschip, geen cruiseschip zijnde, dat bedrijfsmatig meer dan twaalf passagiers vervoert;

  • 9.

    Pleziervaartuig: een zeeschip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor recreatie, niet zijnde een passagiersschip, noch een cruiseschip of een zeilend bedrijfsvaartuig;

  • 10.

    Hospitaalschip: een zeeschip uitsluitend bestemd en gebruikt voor het verlenen van medische hulp, daaronder begrepen het vervoer van gewonden, zieken en gehandicapten;

  • 11.

    Volcontainerschip: een zeeschip dat uitsluitend is ingericht voor het vervoer van containers;

  • 12.

    Lash-schip: een zeeschip dat door zijn inrichting bestemd is voor het vervoer van zelfdrijvende laadbakken;

  • 13.

    Tankschip: een zeeschip dat geheel of ten dele wordt gebruikt voor het vervoer in bulk van vloeibare lading;

  • 14.

    Bevoorradingsschip: een zeeschip bestemd of gebruikt voor de aan- en afvoer van personen en/of materiaal ten behoeve van op zee gestationeerde booreilanden of werkschepen;

  • 15.

    Werkschip: een zeeschip, zijnde een drijvende inrichting ten dienste van exploratie en/of exploitatie van olie- en/of gasvelden op zee dan wel de winning van mineralen op zee;

  • 16.

    Sleepboot: een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting bestemd is voor het slepen en/of duwen van andere schepen;

  • 17.

    Reactorschip: een zeeschip dat is voorzien van een kernreactor-installatie ten behoeve van de voortstuwing;

  • 18.

    Vissersschip: een zeeschip dat gebruikt wordt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee, doch niet voor de walvisvaart;

  • 19.

    Sportvissersschip: een zeeschip, niet zijnde een vissersschip noch een pleziervaartuig, dat bestemd is of gebruikt wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen die op zee de sportvisserij beoefenen;

  • 20.

    Oorlogsschip: een zeeschip dat ten behoeve van Koninklijke Marine of de marine van een vreemde mogendheid wordt gebezigd, waarover een militair der zeemacht het bevel voert en dat geheel of gedeeltelijk met militairen is bemand, mits geen lading wordt gelost en/of ingenomen; een zeeschip dat ter bevoorrading dient van de Nederlandse krijgsmacht of van een vreemde mogendheid, mits de behandeling van de goederen in de haven en de doorvoer daarvan naar de plaats van bestemming uitsluitend door militairen geschiedt;

  • 21.

    Ballast: vaste en vloeibare stoffen - water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen - welke inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van de stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van zijn hoogste punt boven de waterspiegel;

  • 22.

    Lading: alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers, lash-bakken, met uitzondering van ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, alsmede de handbagage van een passagier, voor zover deze met de passagier op hetzelfde schip wordt vervoerd;

  • 23.

    Container: een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688-1979 als Series 1 freight containers van de International Organization for Standardization voor zover de lengte ten minste 6,055 meter bedraagt;

  • 24.

    Ruwe aardolie: ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen zoals bedoeld onder nr. 27.09 van de gecombineerde nomenclatuur, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2658/87, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 256 van 7 september 1987, zoals dit nadien is gewijzigd;

  • 25.

    Bunkeren: het door een zeeschip innemen van brandstof voor eigen gebruik;

  • 26.

    Ton: een massa van 1000 kilogram;

  • 27.

    Gebruik van de haven: het in artikel 1 bedoelde gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn;

  • 28.

    Havenmeester: de havenmeester van de gemeente Beverwijk of diens plaatsvervanger;

  • 29.

    Inspecteur: de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, belast met de heffing van de zeehavengelden;

  • 30.

    Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • 31.

    Termijn: een in de tarieventabel genoemde tijdsduur waarin het gebruik van de haven plaatsvindt met dien verstande dat, indien het schip gedurende die tijdsduur vertrekt en weer terugkeert, een nieuwe termijn begint;

  • 32.

    Week: een tijdvak van zeven aaneengesloten dagen;

  • 33.

    Kwartaal: een tijdvak van drie aaneengesloten kalendermaanden;

  • 34.

    Jaar: onder een jaar wordt een kalenderjaar verstaan;

  • 35.

    Bijlegtarief: dit tarief is alléén van toepassing indien er géén lading wordt gelost of ingenomen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam zeehavengelden wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een schip overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren, of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de eigenaar van het schip, de kapitein, de schipper, de reder, degene die het schip heeft gecharterd, of degene die als vertegenwoordiger voor één van deze optreedt.

  • 2. De belastingplichtige moet uiterlijk voor vertrek opgave doen van alle voor de vaststelling van het verschuldigde binnenhavengeld van belang zijnde relevante gegevens.

Artikel 4 Vrijstellingen

Zeehavengelden worden niet geheven ter zake van het gebruik van de haven:

  • a.

    met een oorlogsschip;

  • b.

    met een hospitaalschip;

  • c.

    met een sleepboot, uitsluitend voor zover deze gebruikt wordt in het kader van de normale assistentie van zeeschepen bij het in- en uitvaren van de haven;

  • d.

    met een zeeschip, uitsluitend voor het ontschepen van zieken of doden, mits vooraf van het voornemen tot handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennisgegeven en onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennisgegeven;

  • e.

    het gebruik van de haven met redding voertuigen;

  • f.

    het gebruik van de haven met gemeentelijke, rijks- en provinciale vaartuigen;

  • g.

    het gebruik van de haven om werkzaamheden uit te voeren in opdracht van de gemeente Beverwijk, mits deze werkzaamheden plaatsvinden ten behoeve van de aanleg, verbetering of instandhouding van de haven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De heffingsmaatstaf voor de berekening van de zeehavengelden is zoals deze blijkt uit de meetbrief, dan wel ingevolge artikel 6 daaruit wordt berekend.

  • 2. De zeehavengelden worden geheven naar de tarieven, die opgenomen zijn in de bij deze verordening behorende tarieventabel, zulks met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Tariefstoepassing

Bij de toepassing van de tarieven wordt:

  • a.

    uitgegaan van de gross-tonnage zoals blijkt uit de meetbrieven;

  • b.

    de gross-tonnage ambtshalve bepaald indien geen meetbrief of een meetbrief zonder gross-tonnage wordt overlegd.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De zeehavengelden worden geheven bij wege van aanslag of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 2. Voor belastingbedragen tot €10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De zeehavengelden zijn verschuldigd zodra het gebruik van de haven begint.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan €100,00 en minder is dan €5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De Verordening zeehavengelden 2023 van 9 november 2022, INT-22-65714 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening zeehavengelden 2024".

Ondertekening

TARIEVENTABEL Verordening zeehavengelden 2024

Tarieventabel, behorende bij en deel uitmakende van de "Verordening zeehavengelden 2024".

Zeeschepen:

Tarieven

Voor een verblijf van ten hoogste één week, per gross-tonnage.

1.

Basistarief

€0,80

2.

Bijlegtarief

€0,55 (*)

Aanwijzingen:

Bijlegtarief: indien géén lading wordt gelost of ingenomen

(*): na een verblijf van één week geldt voor de periode van 8 /m 10 dagen een ‘naar rato-tarief’, zijnde één week + 1/7, één week + 2/7, één week + 3/7.

Na een verblijf van 10 dagen geldt een tarief voor een verblijf van twee weken (of langer).