Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR712404
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR712404/1
Nadere regels jeugdhulp gemeente Tilburg 2024
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Nadere regels jeugdhulp gemeente Tilburg 2024Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1.1 - Begripsbepalingen
- –
Aanvraag: een schriftelijk verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen over de inzet van een individuele voorziening jeugdhulp (Algemene wet bestuursrecht (Awb) artikel 1.3 lid 3).
- –
Aanvrager: de jeugdige en/of zijn gezagdragende ouder(s) en/of pleegouders of een ander die de jeugdige behorend tot zijn gezin verzorgt als bedoelt in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
- –
Beschikking: het besluit van het college dat niet van algemene strekking is over de aanvraag om een individuele voorziening, met inbegrip van de afwijzing van de aanvraag op de individuele voorziening (Awb artikel 1.3 lid 2).
- –
CIT: Crisis Interventie Team. Verzorgt namens het college de aanvraag- en toeleidingsprocedure voor jeugdhulp in geval van spoed.
- –
Eigen kracht: de mate waarin jeugdigen en ouders beschikken over eigen mogelijkheden, probleemoplossend vermogen en sociaal netwerk.
- –
Familiegroepsplan: een plan dat ouder(s)/ gezinnen samen met familie, vrienden en anderen uit hun omgeving kunnen maken om een vraag of probleem aan te pakken.
- –
Gemachtigde: ten eerste de belanghebbende bij de jeugdige en/of zijn ouder. Dit kan zijn een ander dan de ouder, die de jeugdige verzorgt en opvoedt. Deze persoon is ook belanghebbende bij de beschikking voor de jeugdige die binnen zijn gezin wordt verzorgd en opgevoed, bijvoorbeeld een pleegouder. Deze persoon kan dus ook een melding maken en een aanvraag om jeugdhulp indienen voor het kind. Ten tweede kan de belanghebbende een derde machtigen om de aanvraag in te dienen. Een advocaat kan bijvoorbeeld gemachtigde zijn. De gemachtigde is dan niet ook belanghebbende, maar kan enkel namens de belanghebbende een melding maken en een aanvraag indienen.
- –
Informeel zorgverlener: een persoon uit het sociale netwerk, niet zijnde een zzp’er of persoon in dienst van een zorginstelling, die jeugdhulp biedt aan een jeugdige en/of ouder op basis van een pgb. Eerste- tweede en derdegraads familieleden die op basis van een pgb jeugdhulp bieden aan de jeugdige en/of ouder(s). Een persoon die geen eerste- tweede en derdegraads familielid is, maar wel zorg verleent en ingeschreven staat op hetzelfde adres in de Basisregistratie Personen (BRP) als de zorgontvanger.
- –
Formeel zorgverlener: een professionele zorgverlener die voldoet aan de eisen zoals opgenomen in de Verordening en Nadere regels jeugdhulp gemeente Tilburg 2024.
- –
Melding van een hulpvraag: de persoonlijke, telefonische of schriftelijke melding van de behoefte aan ondersteuning of een voorziening in verband met opgroei – en opvoedingsproblemen, psychische problemen, beperkingen en stoornissen, als bedoeld in de Jeugdwet. De melding wordt gedaan door een jeugdige en/of zijn ouder of gemachtigde bij Toegang Tilburg.
- –
Pgb vertegenwoordiger: een door pgb-houder gemachtigde natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel een door de rechter benoemde wettelijke vertegenwoordiger die de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken op zich neemt.
- –
Plan van aanpak: een plan waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouder(s) is vastgelegd, samen met de te bereiken resultaten, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en zijn sociale netwerk hieraan kunnen leveren betreffende de uitvoering van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Het Plan van Aanpak bestaat uit een integrale (vraag)analyse en een beschrijving van de te behalen resultaten.
- –
Toegang Dyslexie: deskundigen die bij een melding van een hulpvraag in verband met Ernstige Dyslexie (ED) beoordeelt of het ondersteuningstraject op school afdoende is uitgevoerd en voldaan is aan de toegangscriteria volgens het landelijk protocol Dyslexie Diagnose en behandeling 3.0. Het akkoord van Toegang dyslexie is noodzakelijk voordat een onderzoek naar ED wordt ingezet.
- –
Verordening: Verordening jeugdhulp gemeente Tilburg 2024.
- –
Verwijzer: degene die een aanvraag om een voorziening kan indienen bij het college, zijnde Toegang Tilburg en verder uitsluitend degenen die genoemd zijn in artikel 2.1 lid 4.
- –
Voorziening: jeugdhulp op grond van artikel 1.1 van de Jeugdwet, in de vorm van een individuele voorziening of een overige voorziening.
- –
Zelfstandige zonder personeel (zzp'er): eigenaar van een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007, waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg.
- –
Zorginstelling: een onderneming die meerdere personeelsleden in dienst heeft, als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van zorg.
Hoofdstuk 2 - Procedure van het melden van een hulpvraag, het gesprek en het bepalen van de passende voorziening
Artikel 2.1 - Het melden van een hulpvraag
-
1. Wanneer een jeugdige en/of ouder, pleegouder of gemachtigde een hulpvraag heeft, kan deze de hulpvraag melden bij het college. Het college bevestigt de ontvangst van de hulpvraag schriftelijk en verstrekt informatie over de gang van zaken na de melding van de hulpvraag, de geldende rechten en plichten en de vervolgprocedure.
-
2. In het geval de jeugdige een melding maakt van een hulpvraag voor een vervolg van de jeugdhulp bij de aanbieder waar de jeugdige op het moment van de melding jeugdhulp van ontvangt, dient de aanbieder het Formulier Onderbouwing Aanvraag (FOA) aan te leveren.
-
3. Het college voert een Quickscan (een eerste korte vraagverkenning) uit.
-
4. Uitsluitend onderstaande andere verwijzers hoeven geen melding van een hulpvraag te maken bij het college:
- a.
De huisarts, jeugdarts en medisch specialist (artikel 2.6 lid 1 sub e van de wet) als het een hoog specialistische hulpvraag betreft.
- b.
De gecertificeerde instelling (op grond van artikel 3.5 lid 1 van de wet), de rechter indien het bieden van jeugdhulp rechtstreeks voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing (op grond van artikel 3.5 lid 4 van de wet), het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting (artikel 2.4 lid 2 van de wet)
- a.
Artikel 2.2 - Inhoud en procedure van het gesprek
-
1. Bij het gesprek is/zijn in ieder geval aanwezig:
- a.
voor een jeugdige tot 12 jaar de ouder(s);
- b.
voor een jeugdige tussen 12 en 16 jaar de jeugdige en de ouder(s);
- c.
voor een jeugdige vanaf 16 jaar de jeugdige zelf.
- a.
-
2. De jeugdige en/of ouder kan een familiegroepsplan inbrengen als input voor het gesprek op grond van artikel 2.1 sub g van de wet.
-
3. Indien de hulpvraag bij het college al voldoende bekend is, zoals bij een vervolgaanvraag (die is onderbouwt met een FOA) of een verlenging onder dezelfde omstandigheden, dan kan in overleg met de jeugdige en/of ouder worden afzien van een gesprek.
-
4. Het college vraagt de jeugdige en/of ouder toestemming om haar/zijn persoonsgegevens te verwerken.
-
5. Het college maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande expertise en kennis bij professionals die al bekend zijn met de jeugdige en/of ouder. Daartoe vraagt Toegang Tilburg aan de jeugdige en/of ouder toestemming om informatie op te vragen bij andere instanties, zoals de professionals die algemene voorzieningen uitvoeren.
-
6. Het college informeert de jeugdige en/of ouder tijdens het gesprek over het verschil tussen ondertekenen van het plan van aanpak 'voor akkoord' of 'voor gezien'. 'Voor gezien' betekent: de jeugdige en/of ouder heeft het plan van aanpak ontvangen, begrijpt wat er onder wordt verstaan en is het niet eens met de conclusies. 'Voor akkoord' betekent: de jeugdige en/of ouder heeft het plan van aanpak ontvangen, begrijpt wat er onder wordt verstaan en is het eens met de conclusies.
-
7. Voor het onderzoek verschaft de jeugdige en/of ouder aan het college alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De jeugdige verstrekt in ieder geval een identificatiedocument ter inzage. Zonder inzage in de benodigde gegevens kan het college geen onderzoek uitvoeren.
Artikel 2.3 - Het plan van aanpak
-
1. Het college beoordeelt in het gesprek wat de jeugdige en/of ouder zelf kan doen om de hulpvraag op te lossen, de eigen kracht, of een voorziening noodzakelijk is, wat de aard van de voorziening moet zijn en betrekt daarbij in ieder geval:
- a.
de aard en ernst van de opgroei- of opvoedingsproblemen, de psychische problemen en stoornissen en/of de beperking(en);
- b.
de behoeften, persoonskenmerken, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige;
- c.
de mate waarin de jeugdige en ouder(s) beschikken over eigen mogelijkheden probleemoplossend vermogen en sociaal netwerk om een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
- d.
de mogelijkheid om aanspraak te maken op een andere voorliggende voorziening;
- e.
de mogelijkheid om de hulpvraag te beantwoorden door inzet van een overige voorziening;
- f.
de mogelijkheid om een individuele voorziening op grond van de wet te treffen en het beoogde doel daarvan;
- g.
de wijze waarop de individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van o.a. zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;
- h.
hoe rekening kan worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;
- i.
dat indien meerdere voorzieningen mogelijk zijn, de goedkoopst adequate voorziening wordt verstrekt;
- j.
een goede afstemming tussen de zorgtaken van de ouder en de te verstrekken voorzieningen.
- a.
-
2. Op basis van het gesprek maakt een professional van Toegang Tilburg namens het college een plan van aanpak op grond van artikel 4.4 lid 1 van de Verordening. In het plan van aanpak is in ieder geval beschreven wat de beoogde resultaten zijn.
-
3. Toegang Tilburg organiseert daar waar nodig casusoverleg tussen professionals met verschillende expertise ten behoeve van een optimale integrale analyse en een optimaal voorstel voor ondersteuning.
-
4. Toegang Tilburg informeert de jeugdige en/of ouder over de mogelijkheid om bij inzet van (een) individuele voorziening(en) te kiezen voor een verstrekking in natura of in de vorm van een pgb.
Artikel 2.4 - Procedurele eisen aan het plan van aanpak
-
1. Toegang Tilburg legt het plan van aanpak binnen tien werkdagen na het gesprek voor aan de jeugdige en/of ouder op grond van artikel 4.4 van de verordening.
-
2. De jeugdige en/of ouder kan door Toegang Tilburg opmerkingen of aanvullingen op het plan van aanpak laten toevoegen en ondertekent 'voor gezien' of 'voor akkoord' binnen nog eens tien werkdagen, dus in totaal binnen 20 werkdagen na het gesprek, op grond van artikel 4.4 lid 2 en lid 3 van de Verordening.
-
3. Indien de jeugdige en/of ouder tekent 'voor gezien', dan kan hij/zij hierbij aangeven waarom het plan van aanpak niet akkoord is. Indien hij/zij van mening is dat hij/zij in aanmerking komt voor een (andere) individuele voorziening, kan hij/zij dit aangeven op het plan van aanpak.
-
4. Indien de jeugdige en/of ouder heeft getekend 'voor gezien', dan neemt de contactpersoon van Toegang Tilburg opnieuw contact op met de jeugdige en/of ouder. Tijdens een vervolggesprek neemt Toegang Tilburg met de jeugdige en/of ouder door wat de bezwaren zijn en of/hoe het plan van aanpak hierop kan worden aangepast.
-
5. Toegang Tilburg kan andere deskundigen, waaronder het Regionaal Expertiseteam, consulteren bij het opstellen van het plan van aanpak.
Artikel 2.5 – Toegang tot jeugdhulp via het medisch domein
-
1. De gecontracteerde aanbieder dient een verzoek om toewijzing in bij de gemeente. Uit het verzoek om toewijzing (aanvraag) blijkt voor wie de jeugdhulp is en om welke jeugdhulp het gaat. Afhankelijk van het type jeugdhulp wordt er een productcode, begin- en of einddatum en/of omvang van de jeugdhulp meegestuurd.
-
2. Indien de hulpvraag van de jeugdige hoog specialistisch lijkt, verwijst het medisch domein de jeugdige door naar Crossroads. Crossroads legt daarna verbinding met Toegang Tilburg, zodat deze kan meedenken en op termijn de coördinatie kan verzorgen.
Artikel 2.6 - Leeftijd
-
1. De verwijzer past de definitie van jeugdige toe conform artikel 2.3 lid 2 van de Verordening.
-
2. Toegang Tilburg, gecertificeerde instelling en jeugdhulpaanbieder vermelden in het plan van aanpak voor iedere jeugdige vanaf 16 jaar expliciet hoe lang de ondersteuning naar verwachting nodig is. Indien naar verwachting ook na het 18e jaar nog hulp nodig is wordt nagedacht op welke wijze en via welke financieringsstroom dit vorm krijgt (WMO, Zorgverzekeringswet, Wlz, verlengde Jeugdhulp, voorliggend veld). Input voor het plan van aanpak wordt mede geleverd door jeugdhulpaanbieders en/of gecertificeerde instellingen via het Perspectiefplan 18+. Uiterlijk bij de leeftijd van 17 en een half jaar moet duidelijk zijn of en welke ondersteuning er nodig is vanaf het 18e levensjaar en hoe dit geregeld gaat worden c.q. binnen welk wettelijk kader deze ondersteuning dient te vallen. Hiervoor is gekozen om, indien noodzakelijk, een warme overdracht naar zorg en ondersteuning voor volwassenen te garanderen.
Artikel 2.7 - Overige voorzieningen
-
1. Direct toegankelijke overige voorzieningen na een gesprek, maar zonder dat het college een beschikking afgeeft, houden in ieder geval in: ondersteuning vanuit Toegang Tilburg, de beschikbaarheid van informatie, (opvoed)advies, voorlichting, cursussen en trainingen, het schoolmaatschappelijk werk en inzet van het maatwerkbudget.
-
2. Onder de overige voorzieningen valt eveneens: iedere inwoner van Tilburg kan een zorg over een jeugdige en/of ouder melden bij Veilig Thuis Midden-Brabant bij een vermoeden van kindermishandeling of andere vormen van huiselijk geweld. Inwoners kunnen hier ook terecht voor het inwinnen van advies. Veilig Thuis Midden-Brabant start een vervolgonderzoek bij een vermoeden van relevante problematiek.
Artikel 2.8 - Bepalen van passende jeugdhulp
-
1. De verwijzer beoordeelt welke resultaten beoogd zijn en welke individuele voorziening(en) passend is/zijn voor de jeugdige, op basis van het plan van aanpak.
-
2. De verwijzer overlegt met de jeugdhulpaanbieder over hoe deze resultaten het best bereikt kunnen worden met inzet van (een) specifieke individuele voorziening(en).
-
3. Het plan van aanpak, het BPJ en het FOA bevatten uitsluitend beoogde resultaten waarvan aannemelijk is dat ze behaald worden met de in te zetten individuele voorziening(en) en binnen de termijn waarvoor de individuele voorziening(en) wordt ingezet.
Artikel 2.9 - Beschermd wonen
-
1. Jeugdigen in de leeftijdscategorie 16-18 jaar kunnen gebruik maken van de voorziening beschermd wonen. Bij het gesprek over beschermd wonen dienen de jeugdige en de ouder aanwezig te zijn.
-
2. Bij de beoordeling of de voorziening beschermd wonen aan de orde is voor een jeugdige toetst Toegang Tilburg samen met Toegang Beschermd Wonen of deze voorziening passend en noodzakelijk is. Toegang Tilburg dient de aanvraag voor beschermd wonen in bij het college.
Artikel 2.10 - Ernstige dyslexie zorg (ED)
-
1. Voor de inzet van ernstige dyslexie (ED) zorg geldt een toelatingsprocedure die is afgestemd met het onderwijs en de zorgaanbieders. De toelatingsprocedure is toegelicht op: https://www.zorginregiohartvanbrabant.nl
-
2. ED-zorg is alleen mogelijk, indien de jeugdige aan de volgende eisen voldoet:
- a.
de jeugdige volgt primair onderwijs, en;
- b.
de jeugdige is 7 jaar of ouder, en;
- c.
de behandeling is voor de 13e verjaardag gestart, en;
- d.
er is voldaan aan de toegangscriteria. Dit houdt in dat de school een leerling dossier heeft opgesteld waaruit blijkt dat het dyslexieprotocol is doorlopen en dat er een toestemmingsverklaring is van de ouder(s) en of gemachtigde om dit dossier door te geleiden naar de Toegang dyslexie.
- a.
-
3. De Toegang Dyslexie beoordeelt of aan bovenstaande eisen is voldaan. Indien het leerling dossier niet voldoet aan de eisen van het landelijk protocol Dyslexie Prognose en behandeling 3.0 dan maakt de Toegang Dyslexie hiervan melding aan de school van de jeugdige en ouders.
-
4. De gemeente stuurt een brief naar de ouder(s) met een afwijzing voor de inzet van ED-zorg, als er niet aan de gestelde eisen in lid 2 wordt voldaan. In de brief is een bezwaarclausule opgenomen, zodat de ouders bezwaar kunnen aantekenen.
Artikel 2.11 - Vervoer
-
1. De verwijzer beoordeelt of een vervoersvoorziening voor een jeugdige noodzakelijk is en zo ja, welke vervoersvoorziening passend en toereikend is op grond van artikel 2.4 van de verordening. Bij de beoordeling wordt de eigen kracht van de ouder(s) en het netwerk onderzocht.
-
2. De vervoersbehoefte wordt beoordeelt met behulp van een afwegingskader.
-
3. Als Toegang Tilburg beoordeelt dat de inzet van vervoer nodig is, dan is de inzet van vervoer opgenomen in het plan van aanpak als onderdeel van de manier waarop het beoogde resultaat behaald wordt.
-
4. Vervoersvoorzieningen kunnen middels een pgb, in zorg in natura of middels een onkostenvergoeding beschikbaar worden gesteld.
Artikel 2.12 - Spoedhulp
Als er spoedhulp nodig is als beschreven in artikel 3.1, lid 2 van de verordening, dan verloopt de aanmelding daarvan via het CIT. Het CIT neemt de aanvraag in behandeling en verzorgt ook de verwijzing en de toeleiding naar de jeugdhulp. Als er sprake is van dergelijke spoedhulp wordt de jeugdhulp op korte termijn - binnen vijf dagen - ingezet.
Artikel 2.13 - Zorg in onderwijs
-
1. Het college treft een overige voorziening voor zorg in onderwijs, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub d van de verordening.
-
2. Een deel van de jeugdigen, die scholier zijn op de scholen Onderwijscentrum Leijpark in Tilburg of De Bodde in Tilburg, kunnen voor zorg in onderwijs gebruik maken van een binnen de school georganiseerde overige voorziening. Omdat door een jeugdige gebruik gemaakt kan worden van deze overige voorziening, vervalt de aanspraak op een individuele voorziening jeugdhulp voor zorg in onderwijs op één van de twee genoemde scholen.
Hoofdstuk 3 - Aanvraagprocedure, inhoud en geldigheidsduur van het besluit
Artikel 3.1 - De aanvraag
-
1. Toegang Tilburg levert het plan van aanpak aan bij het college, ondertekend door de jeugdige en/of ouder of gemachtigde en voorzien van naam, burgerservicenummer en geboortedatum van de jeugdige en dagtekening.
-
2. De datum waarop Toegang Tilburg het plan van aanpak aanlevert aan het college geldt als aanvraagdatum van (de) individuele voorziening(en). Op deze datum start de beslistermijn zoals bedoeld in de Awb, artikel 4:13.
-
3. Als het plan van aanpak is ondertekend 'voor akkoord', dan dient dit bij indiening bij het college als aanvraag.
-
4. Als het plan van aanpak is ondertekend 'voor gezien', dan dient dit bij indiening bij het college niet (direct) als aanvraag. Mocht er na een tweede gesprek geen overeenstemming komen tussen Toegang Tilburg en de jeugdige en/of ouder over de inhoud van het plan van aanpak, dan kan het na toestemming van de jeugdige en/of ouder alsnog dienen als aanvraag. Hiervoor is gekozen om bezwaar en beroep mogelijk te maken.
-
5. Jeugdigen en/of ouders kunnen ook een aanvraag jeugdhulp in de zin van de Awb schriftelijk indienen bij het college. De schriftelijk ondertekende aanvraag dient voldoende concreet te zijn door aard en omvang jeugdhulp aan te geven. Op de datum ontvangst schriftelijke aanvraag jeugdhulp start de beslistermijn zoals bedoelt in de Awb, artikel 4:13.
-
6. Na ontvangst van een aanvraag om een individuele voorziening informeert het college de jeugdige en/of ouder over de mogelijkheid om zelf een keuze te maken uit verschillende gecontracteerde jeugdhulpaanbieders. Voor hoog specialistische jeugdhulp (segment 1) of crisishulp (segment 5) is er geen mogelijkheid om te kiezen tussen verschillende gecontracteerde aanbieders.
-
7. Als de gecertificeerde instelling de verwijzer is, dan levert deze de bepaling jeugdhulp aan bij de jeugdhulpaanbieder.
-
8. Als de huisarts, jeugdarts of medisch specialist de verwijzer is, dan levert deze de verwijzing aan bij de jeugdhulpaanbieder.
-
9. De datum waarop de gecertificeerde instelling de bepaling jeugdhulp aanlevert aan de jeugdhulpaanbieder, of de datum waarop de huisarts, jeugdarts of medisch specialist de verwijzing aanlevert bij de jeugdhulpaanbieder, geldt als de aanvraagdatum van (een) individuele voorziening(en).
-
10. Toegang Tilburg, de andere verwijzers op grond van artikel 2.1 lid 3 en de gemachtigde kunnen een aanvraag om een voorziening indienen bij het college. Een aanvraag met als verwijzer huisarts, jeugdarts, medisch specialist, gecertificeerde instelling (bepaling jeugdhulp), kinderrechter, openbaar ministerie, de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting, op grond van artikel 3.2 en 3.3 van de Verordening via de gecontracteerde jeugdhulpaanbieder- is ook een aanvraag, ingediend bij het college, omdat het college eindverantwoordelijk blijft voor de inzet van passende en toereikende zorg op grond van de wet.
Artikel 3.2 - Termijnen
-
1. Het college bevestigt de ontvangst van een aanvraag van (een) individuele voorziening(en) en de aanvraagdatum aan de aanvrager.
-
2. De aanvrager ontvangt van het college binnen acht weken na de aanvraagdatum een schriftelijke beslissing: de beschikking.
-
3. In afwijking van lid 1 en 2 verstrekt het college zonder uitdrukkelijk verzoek hierom geen ontvangstbevestiging van de aanvraag en geen beschikking, indien de aanvraag is ingediend door een van de volgende verwijzers: huisarts, jeugdarts, medisch specialist, gecertificeerde instelling (bepaling jeugdhulp), kinderrechter, openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting, op grond van artikel 3.2 en 3.3 van de verordening.
-
4. Indien de aanvraag is ingediend door een van de volgende verwijzers: huisarts, jeugdarts of medisch specialist op grond van artikel 3.2 van de verordening, dan zorgt het college voor verzending van een brief aan de jeugdige en/of ouder met daarin informatie over waar hij of zij terecht kan met vragen of zorgen.
-
5. In de situatie genoemd in lid 4 kan de aanvrager het college verzoeken om een beschikking. Het college geeft dan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek de beschikking af. Bij een hoog specialistische hulpvraag zorgt Crossroads voor een beschikking.
Artikel 3.3 - Voorliggende andere voorzieningen op grond van andere wet- of regelgeving
Het college beoordeelt bij elke aanvraag of er sprake is van een voorliggende voorziening. Voorliggend op de Jeugdwet is zorg of ondersteuning al dan niet op grond van een andere wettelijke regeling, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet passend onderwijs. Alleen wanneer geen voorliggende voorziening passend en toereikend is, kan een voorziening vanuit de Jeugdwet worden ingezet.
Artikel 3.4 - Goedkoopst adequate individuele voorziening
Het college kan in zijn beschikking afwijken van de aangevraagde voorziening(en), als zij van mening is dat niet de goedkoopst adequate voorziening is aangevraagd.
Artikel 3.5 - De inhoud en geldigheidsduur van het besluit
-
1. In aanvulling op artikel 4.6 van de Verordening staat in de beschikking in ieder geval: de meldingsdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de uitvoering van het besluit.
-
2. In de beschikking is tevens in ieder geval vastgelegd:
- a.
de frequentie en resultaten van de activiteiten die worden ingezet tijdens de jeugdhulp.
- b.
de ingangsdatum en de duur van de beschikte voorziening.
- a.
-
3. De beschikking staat op naam van de jeugdige. Totdat een jeugdige 16 jaar is, ontvangt de gezaghebbende ouder of gemachtigde de beschikking. Vanaf 16 jaar kiest de jeugdige zelf of de beschikking ook naar de ouder of gemachtigde wordt verstuurd.
Hoofdstuk 4 - Persoonsgebonden budget (pgb)
Artikel 4.1 - De inhoud en geldigheidsduur van het besluit over een pgb
-
1. Indien de aanvrager kiest voor verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een pgb, dan neemt het college in de beschikking op:
- a.
het maximale budget voor dat kalenderjaar waarmee de voorziening kan worden ingekocht;
- b.
de periode waarvoor de toekenning van het pgb geldt;
- c.
informatie over de dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de taken van de budgethouder richting de SVB.
- a.
Artikel 4.2 - Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering van het pgb
Aanvullend op artikel 5.1 en 5.2 van de Verordening kan de beschikking over een individuele voorziening in de vorm van een pgb worden ingetrokken of aangepast, indien:
- 1.
de budgethouder geen of onvoldoende verantwoording aflegt aan SVB of college;
- 2.
de budgethouder verzoekt om omzetting van het pgb in een individuele voorziening in natura.
Artikel 4.3 - Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb
-
1. Het college verstrekt een individuele voorziening uitsluitend in de vorm van een pgb, als aanvrager het verzoek om een pgb heeft onderbouwd met een gemotiveerd budgetplan.
-
2. Het budgetplan dient tijdig aangeleverd te worden door de aanvrager.
-
3. Het college verstrekt een individuele voorziening uitsluitend in de vorm van een pgb, indien de beoogd budgethouder een zorgovereenkomst afsluit met de zorgverlener. De budgethouder is verplicht de modelzorgovereenkomsten van de SVB te gebruiken1.
-
4. Onverminderd artikel 4.7 lid 2 van de Verordening beoordeelt het college of de aanvrager van een pgb voldoende in staat is de pgb-taken uit te voeren. Het college kan besluiten dat de aanvrager van een pgb niet in staat is om de pgb-taken uit te voeren, in geval dat:
- a.
de aanvrager handelingsonbekwaam is en onvoldoende hulp krijgt vanuit zijn sociale netwerk en/of een curator;
- b.
de aanvrager onvoldoende inzicht heeft in de eigen situatie, bijvoorbeeld als gevolg van een verstandelijke beperking of psychische problemen;
- c.
de aanvrager de Nederlandse taal in woord en geschrift onvoldoende machtig is;
- d.
er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek;
- e.
er sprake is van problematische schulden;
- f.
aan de jeugdige en/of ouder in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de datum van het gesprek een pgb is verleend, waarbij de jeugdige en/of ouder niet heeft voldaan aan de voorwaarden van dit pgb.
- a.
-
5. Als de gemachtigde pgb vertegenwoordiger wel in staat is om de pgb taken uit te voeren, kan er worden afgeweken van lid 4.
-
6. Het college geeft in de beschikking een feitelijke onderbouwing van de weigering om een pgb te verstrekken op grond van overwegende bezwaren. Deze onderbouwing kan bijvoorbeeld een medische onderbouwing zijn, het aantonen van schulden of eerder misbruik.
-
7. Het college verstrekt geen pgb voor de voorziening dyslexiezorg en crisiszorg, omdat voor deze jeugdhulpvoorzieningen andere criteria gelden.
-
8. Om belangenverstrengeling te voorkomen mag een gemachtigde pgb vertegenwoordiger niet de uitvoerder zijn van de formele jeugdhulp die met het pgb wordt ingekocht.
-
9. Bij informele jeugdhulp kan de Pgb vertegenwoordiger en de uitvoerder van de jeugdhulp, niet dezelfde persoon zijn, tenzij de gemeente daarvoor toestemming heeft verleend.
Artikel 4.4 - Informeel pgb
-
1. De budgethouder kan de individuele voorziening betrekken van een informeel zorgverlener onder de volgende voorwaarden:
- a.
het gaat om de individuele voorzieningen 'persoonlijke verzorging' en/of 'begeleiding', en;
- b.
de beoogd informeel jeugdhulpaanbieder geeft aan dat de zorg aan budgethouder niet leidt tot overbelasting bij de informeel zorgverlener;
- c.
de hulp wordt veilig, doeltreffend en cliëntgericht verleend;
- d.
er wordt actief en integraal samengewerkt met andere hulpverleners en aanbieders;
- e.
er wordt aantoonbaar gewerkt met een plan aan de gestelde doelen;
- f.
kan als dat wordt gevraagd een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overhandigen;
- g.
is niet bekend vanwege ondeskundige zorg, het handelen in strijd met relevante wetgeving, beleidsregels, misleiding of fraude.
- a.
-
2. De individuele voorziening beschermd wonen mag niet door een informele zorgverlener worden uitgevoerd.
Artikel 4.5 - Formeel pgb
Indien de jeugdige en/of ouder een pgb besteedt bij een zorginstelling of een zzp'er, dan dient deze in het budgetplan te verklaren te voldoen aan de onderstaande (kwaliteits)eisen.
- 1.
De jeugdhulpaanbieder draagt zorgt voor kwalitatief goed en voldoende personeel die verantwoorde hulp biedt (norm verantwoorde werktoedeling). Er worden vakbekwame medewerkers/zorgverleners ingezet dat wil zeggen dat hij/zij beschikt over werkervaring, kwalificaties en/of opleidingen die passend zijn bij de aard van de hulpverlening. Er wordt verantwoorde hulp geboden als:
- A.
er medewerkers/zorgverleners worden ingezet met een BIG of SKJ registratie;
- B.
er medewerkers/zorgverleners worden ingezet met een registratie bij het Registerplein (register GGZ agogen, register Kinderwerkers & Jongerenwerkers, register Maatschappelijk werkers, register Psychodiagnostisch werkenden en register Sociaal werkers);
- C.
er medewerkers/zorgverleners worden ingezet met een registratie in het SRVB register voor vaktherapeuten;
- D.
medewerkers/zorgverleners beschikken over een door Crebo erkent diploma van een relevante MBO opleiding niveau 3 of 4;
- E.
een SKJ of BIG geregistreerde gedragsdeskundige eindverantwoordelijk is voor de behandeling van jeugdhulp- en opvoedhulp;
- F.
een BIG geregistreerde hoofdbehandelaar eindverantwoordelijk is voor een GGZ behandeling. De rol van de hoofdbehandelaar is beschreven in een kwaliteitsstatuut, dat is geregistreerd bij het Zorginstituut Nederland;
- G.
vrijwilligers, ervaringsdeskundigen, stagiaires of niet geregistreerde medewerker worden ingezet, zijn zij een aanvulling en worden begeleid en werken onder de verantwoordelijkheid van het gekwalificeerd personeelsbestand.
- A.
- 2.
Er wordt gewerkt met een familiegroepsplan of plan van aanpak.
- 3.
Er wordt gewerkt met een systematische kwaliteitsbewaking op verzoek aantoonbaar door de jeugdhulpaanbieder.
- 4.
De jeugdhulpaanbieder beschikt voor elk van zijn vrijwilligers en medewerkers over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Een budgethouder mag hierom vragen.
- 5.
De jeugdhulpaanbieder is bekend met de verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en getraind om deze toe te passen.
- 6.
Er wordt voldaan aan de meldplicht bij een calamiteit.
- 7.
Er wordt voldaan aan de meldplicht geweld bij de verlening van jeugdhulp.
- 8.
Een zorginstelling heeft beschikking over een klachtencommissie, of in geval van een zzp'er een duidelijke klachtenprocedure ten behoeve van de jeugdige en ouder en maakt deze kenbaar aan de jeugdige en ouder.
- 9.
Er is een cliëntenraad (niet van toepassing voor zzp'ers).
- 10.
De jeugdhulpaanbieder stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn/haar taak uit te oefenen (niet van toepassing voor zzp'ers).
- 11.
De jeugdhulpaanbieder is aangesloten bij of volgt een voor de bedrijfstak relevante landelijke CAO en kan dat desgevraagd aantoonbaar maken. Dit geldt voor alle professionals in loondienst (en ook bij onderaannemers).
- 12.
De jeugdhulpaanbieder is bij de gemeente niet bekend vanwege ondeskundige jeugdhulp, het handelen in strijd met relevante wetgeving of beleidsregels, misleiding of fraude.
- 13.
De jeugdhulpaanbieder meldt het bij budgethouder (en eventuele vertegenwoordiger van de budgethouder) en bij de gemeente als de jeugdhulpaanbieder onderwerp van onderzoek wordt, is of is geweest door autoriteiten (b.v. IGJ, NZA, zorgverzekeraar of andere gemeente).
- 14.
De jeugdhulpaanbieder hanteert de Governance Code Zorg 2022. Als cliënt of gemeente hierom vraagt, licht de aanbieder toe hoe de Governance Code wordt toegepast in de organisatie.
- 15.
De jeugdhulpaanbieder voert een deugdelijke administratie, waarbij voor de gemeente in ieder geval inkomsten, uitgaven, verplichtingen, cliëntdossiers en verantwoording te herleiden zijn naar bron en bestemming.
- 16.
Jeugdhulpaanbieders die nieuw toetreden tot de markt van jeugdhulp melden zich zelf aan bij het Inspectieloket Sociaal domein en Jeugd.
- 17.
Indien het college een controle uitvoert is de jeugdhulpaanbieder verplicht om kosteloos medewerking te verlenen. De controles richten zich onder meer op de inhoudelijke kwaliteit, feitelijke levering, doel- en rechtmatigheid van de gedeclareerde jeugdhulp. De jeugdhulpaanbieder levert alle gevraagde gegevens en is verplicht inzage te geven in bijvoorbeeld de personele en financiële administratie. De controles en evaluaties mogen de continuïteit van de dienstverlening niet verstoren, een en ander ter beoordeling van de gemeente.
- 18.
De jeugdhulpaanbieder geeft de jeugdige en/of ouder, of gemachtigde en de gemeente te allen tijde inzage in de bewijsstukken van bovenstaande kwaliteitseisen.
Artikel 4.6 - De hoogte van een pgb
-
1. Toegang Tilburg bepaalt de hoogte van het pgb op basis van het specifieke product inclusief benodigd volume (bijvoorbeeld uren), dat toegekend zou zijn, indien aanvrager om een individuele voorziening in natura had verzocht.
-
2. Voor het pgb gelden de genoemde bedragen in bijlage 1 van de Verordening als maximaal pgb per 'grondslag tarief'. Dit houdt in dat in de beschikking is aangegeven welk aantal uren, dagdelen, etc. van het product noodzakelijk is. Het maximale pgb wordt bepaald als p x q (product x benodigd volume). In de beschikking is de maximale hoogte van het pgb in het actuele kalenderjaar benoemd. Het kalenderjaar hoeft niet gelijk te zijn aan de geldigheidsduur van de beschikking.
-
3. Formele jeugdhulpaanbieders, inclusief professioneel gekwalificeerde zzp'ers, ontvangen het formele pgb-tarief volgens bijlage 1 (onderdeel tabel 'Tarief PGB formeel') van de Verordening jeugdhulp 2024.
-
4. Als het maximaal aangevraagde bedrag in het budgetplan van aanvrager lager is dan het maximaal te verstrekken bedrag als bedoeld in artikel 4.6 lid 1, dan is het budgetplan leidend.
Artikel 4.7 - Samenloop pgb en zorg in natura
-
1. Een voorziening middels een informeel pgb kan tegelijkertijd naast zorg in natura lopen.
-
2. Een voorziening middels een formeel pgb kan tegelijkertijd naast een voorziening in zorg in natura lopen.
Artikel 4.8 - De besteding van het pgb
-
1. Het is niet toegestaan om een vrij besteedbaar bedrag te (laten) uitbetalen uit het pgb.
-
2. Een eenmalige uitkering kan worden uitgekeerd aan jeugdhulpaanbieders die werknemer of opdrachtnemer zijn van de budgethouder en die plotseling zonder werk komen door de beëindiging van een contract tussen budgethouder en jeugdhulpaanbieder. Er moet een geldig contract tussen budgethouder en jeugdhulpaanbieder zijn afgesloten. Dit kan een arbeidsovereenkomst zijn, of een overeenkomst van opdracht met een zzp'er of een informeel zorgverlener. De eenmalige uitkering is niet bedoeld voor zorginstellingen en mag daarvoor niet worden ingezet.
-
3. Een feestdagenuitkering bedraagt maximaal € 272,- en kan alleen worden verstrekt aan zorgverleners die werknemer of opdrachtnemer zijn van de budgethouder. Een feestdagenuitkering kan niet worden uitbetaald aan zorginstellingen.
Artikel 4.9 - Uitbetaling van het pgb, trekkingsrecht
Uitbetaling en verantwoording van het pgb vindt plaats via de SVB2.
Hoofdstuk 5 - Slotbepalingen
Artikel 5.1 - Hardheidsclausule
-
1. Het college kan in alle gevallen gemotiveerd afwijken van een eerder besluit of van de inhoud van een aanvraag. Dit kan, indien het college na een zorgvuldige, persoonlijke afweging oordeelt dat het eerdere besluit of de inhoud van de aanvraag leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
-
2. De aanvrager kan gemotiveerd een beroep doen op deze hardheidsclausule bij het college.
Artikel 5.2 - Klachtenregeling
-
1. Onverminderd artikel 6.1 van de verordening kan een jeugdige en/of ouder een klacht indienen, indien hij/zij het gevoel heeft onjuist bejegend te zijn:
- a.
door een medewerker van het college. Dan kan hij/zij een klacht indienen bij de gemeente Tilburg.
- b.
door een medewerker van Toegang Tilburg. Dan kan hij/zij een klacht indienen bij Toegang Tilburg.
- a.
-
2. Het college en Toegang Tilburg registeren alle klachten (ook mondeling ingediende en informeel afgehandelde klachten) (registratieplicht klaagschriften op grond van Hoofdstuk 9 Awb). Minimaal de volgende gegevens over elke klacht blijven gedurende minimaal één jaar beschikbaar bij het college of bij Toegang Tilburg. Voor de termijn van één jaar is gekozen, omdat elke klacht, ook een informeel afgehandelde, aanleiding kan geven tot een beroep op de Nationale Ombudsman.
- a.
Naam en adres van de klager;
- b.
datum ontvangst klacht;
- c.
aard van de klacht (bijvoorbeeld bejegening, fout, termijnoverschrijding /wachttijd, informatievoorziening);
- d.
datum afhandeling klacht;
- e.
wijze van afhandeling (telefonisch, schriftelijk/email, doorgezonden naar klachtencoördinator);
- f.
oordeel: gegrond, gedeeltelijk gegrond, ongegrond, niet ontvankelijk, geen uitspraak, anders (bemiddeld, doorverwezen, informatie).
- a.
Artikel 5.3 - Privacy en vastlegging van gegevens in een dossier
-
1. Het uitwisselen van persoonsgegevens van een jeugdige tussen gemeente, verwijzer en hulpverlener(s) is uitsluitend mogelijk, indien:
- a.
de jongere en/of ouder hiervoor toestemming geeft;
- b.
de wet het expliciet verplicht;
- c.
er sprake is van een crisissituatie;
- d.
het noodzakelijk is voor de uitvoering van een (behandel)overeenkomst waarbij de jongere en/of ouder partij is;
- e.
dit noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag (hier de Jeugdwet).
- a.
-
2. Hulpvragen, de afhandeling daarvan en de relevante informatie om te komen tot een plan van aanpak en een aanvraag van een individuele voorziening (QuickScan, integrale vraaganalyse en plan van aanpak) worden voor zover nodig vastgelegd in het dossier van Toegang Tilburg en van het college.
-
3. De beoogde doelen, voortgang en resultaten van de individuele voorziening zoals teruggekoppeld door de zorgaanbieder worden verwerkt in het dossier van Toegang Tilburg en van het college.
-
4. De gegevens van de jeugdige, de ouder en overige betrokkenen worden in het dossier van Toegang Tilburg verwerkt conform het privacy protocol voor Toegang Tilburg. In ieder geval wordt in het dossier van Toegang Tilburg opgenomen de ondertekende toestemmingsverklaring voor het vastleggen van persoonlijke gegevens bij Toegang Tilburg door de jeugdige en/of ouder.
-
5. Het college deelt de gegevens die vermeld staan in de beschikking met de jeugdhulpaanbieder ten behoeve van het declaratieproces.
Artikel 5.4 - Inwerkingtreding
De Nadere regels jeugdhulp gemeente Tilburg 2024 treden in werking op 1 januari 2024, na besluitvorming door het college. De besluit en beleidsregels jeugdhulp gemeente Tilburg 2023 vervallen per 1 januari 2024.
Bijlage 1
Uitwerking functiemix tarieven gecontracteerde jeugdhulp regio Hart van Brabant
Functiemix |
MBO3 |
MBO4 |
HBO |
HBO+ |
WO |
WO+ |
Segment 3 |
|
|
|
|
|
|
Dagbegeleiding Licht |
|
70% |
25% |
|
5% |
|
Dagbegeleiding Zwaar |
|
70% |
25% |
|
5% |
|
Respijtzorg Overdag (A en B) |
70% |
20% |
10% |
|
|
|
Respijtzorg Nacht |
70% |
20% |
10% |
|
|
|
Slaapwacht |
70% |
20% |
10% |
|
|
|
Functiemix segment 4 |
MBO 3 |
MBO 4 |
HBO |
HBO+ |
WO |
WO+ |
WO++ |
KJP |
GGZ Begeleiding |
|
10% |
65% |
15% |
5% |
5% |
|
|
GGZ Regulier |
|
|
|
8% |
60% |
20% |
9% |
3% |
GGZ Specialistisch |
|
|
|
12% |
40% |
30% |
10% |
8% |
Medicatiecontrole |
|
|
|
|
|
|
50% |
50% |
JOH Begeleiding |
|
20% |
50% |
25% |
|
5% |
|
|
JOH Behandeling |
|
|
40% |
40% |
10% |
9% |
|
1% |
GHZ Verzorging |
45% |
50% |
5% |
|
|
|
|
|
GHZ Begeleiding |
|
40% |
35% |
20% |
|
5% |
|
|
GHZ Behandeling |
|
|
40% |
40% |
10% |
9% |
|
1% |
Vaktherapeuten |
|
|
50% |
50% |
|
|
|
|
Noot
2In de Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten pgb's uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van het servicecentrum PGB van de SVB. Budgethouders betalen de zorgverleners niet zelf, maar geven de SVB opdracht betalingen te doen aan hun zorgverleners. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede pgb-bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente. Om pgb via trekkingsrecht te kunnen uitvoeren, moet de budgethouder een zorgovereenkomst hebben met de zorgverlener. Bij elke betaalopdracht controleert de SVB of de betaling klopt met deze zorgovereenkomst. Als de SVB geen zorgovereenkomst heeft, kan de zorgverlener niet betaald worden. De budgethouder is verantwoordelijk voor het pgb.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl