Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Zundert en Rucphen 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Zundert en Rucphen 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • de rekenkamer: de gezamenlijke rekenkamer van de gemeente Zundert en de gemeente Rucphen;

  • de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • de raden: de deelnemende gemeenteraden.

  • de regeling: de gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Zundert en Rucphen.

Artikel 2 Belang

Het belang ter behartiging waarvan deze regeling is aangegaan is het instellen van een gemeenschappelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81 l van de Gemeentewet.

Artikel 3 Gemeenschappelijk orgaan

  • 1. Door de raden van de deelnemende gemeenten wordt een gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 8 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingesteld.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan is genaamd ‘Rekenkamer Zundert en Rucphen’ en is gevestigd in Zundert.

Artikel 4 Taken

De rekenkamer verricht onderzoek naar en adviseert aan de raad over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid.

Artikel 5 Bevoegdheden

Aan de rekenkamer komen de bevoegdheden toe als genoemd in hoofdstuk XIA van de Gemeentewet en de bevoegdheden die bij of krachtens wettelijk voorschrift aan de gemeentelijke rekenkamer wordt toegekend.

Artikel 6 Samenstelling

  • 1. De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur.

  • 2. De directeur wordt in haar of zijn werkzaamheden ondersteund door een coördinator/secretaris.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid van de directeur treedt de coördinator/secretaris als plaatsvervangend directeur in haar of zijn plaats.

  • 4. De directeur en de plaatsvervangend directeur geven een overzicht van de openbare betrekkingen die zij bekleden. Deze zijn niet in strijd met artikel 81f en 81 h van de Gemeentewet.

  • 5. De directeur en de plaatsvervangend directeur leggen, voordat zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in handen van de voorzitter van de raad de verklaring en belofte of eed af.

  • 6. Het lidmaatschap van de rekenkamer vervalt door een desbetreffend, met redenen omkleed, besluit van de gemeenteraad of ontslagname op eigen verzoek.

Artikel 7 Raad van Advies

  • 1. Er is een raad van advies voor de rekenkamer waarin twee leden van de raad van Zundert en twee leden van de raad van Rucphen zitting nemen. De raad heeft zodoende vier leden.

  • 2. De raden kiezen deze twee leden uit hun midden. De raad van advies benoemt de voorzitter uit zijn midden.

  • 3. De leden van de raad van advies vertegenwoordigen de raden van de eigen gemeente richting de rekenkamer, zonder last.

  • 4. De raad van advies onderhoudt de contacten tussen de raad en de rekenkamer. Zij overlegt met de rekenkamer en maakt afspraken over:

    • het onderzoeksprogramma;

    • de onderzoeksopzet;

    • de urenraming, inclusief verdeling van onderzoeks-uren naar rato van de jaarlijkse bijdrage, verdeeld over de deelnemende gemeenten;

    • het beheer van budgetten;

    • het doen van extra onderzoek.

  • 5. De raad van advies brengt indien nodig verslag uit aan de raden.

Artikel 8 Budget van de rekenkamer en kostenverdeling

  • 1. De raden stellen jaarlijks een budget beschikbaar aan de rekenkamer voor de uitvoering van haar taken.

  • 2. Elke raad stelt voor een periode van zes jaar de jaarlijkse bijdrage aan de rekenkamer vast.

  • 3. Ten minste twaalf maanden voor afloop van de periode als bedoeld in lid 2 stelt een raad opnieuw de jaarlijkse bijdrage vast.

  • 4. De rekenkamer verantwoordt de besteding van het budget en de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar die zij voor haar taken heeft gedaan in het jaarverslag aan de raden, als bedoeld in artikel 185, derde lid van de Gemeentewet.

  • 5. De kosten van het gemeenschappelijk orgaan worden door de deelnemende gemeenten naar rato van de grootte van de bijdrage gedragen.

Artikel 9 Begroting rekenkamer

  • 1. De rekenkamer stelt elk jaar voor 30 april de algemeen financiële en beleidsmatige kaders voor de begroting van het daaropvolgende jaar vast. De rekenkamer zendt die documenten toe aan de deelnemende raden.

  • 2. De raden kunnen een eventuele zienswijze indienen.

  • 3. De rekenkamer stelt jaarlijks voor 15 september de begroting voor het daarna volgende kalanderjaar vast met inachtneming van de bepalingen in artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4. De bepalingen van artikel 35 eerste, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn niet van toepassing op wijzigingen van de begroting indien deze wijzigingen niet leiden tot verhoging van de door de deelnemende gemeenten verschuldigde bijdrage in de kosten van het gemeenschappelijk orgaan.

Artikel 10 Jaarrekening

  • 1. De rekenkamer stelt jaarlijks de jaarrekening over het daaraan voorafgaand kalenderjaar vast, zoals bepaald in artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. De jaarrekening wordt voorafgaand aan de vaststelling ter controle voorgelegd aan een accountant.

  • 3. De rekenkamer zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval uiterlijk 15 juli, aan de raden en gedeputeerde staten.

Artikel 11 Onderzoeksplan

  • 1. De rekenkamer doet periodiek een uitvraag van onderwerpen bij de raadsfracties en zij consulteert de raad. Die uitvraag resulteert in een onderzoeksplan dat de rekenkamer voorlegt aan de raad.

  • 2. In het onderzoeksplan geeft de rekenkamer per onderwerp aan:

    • a.

      de afbakening van het onderzoekterrein;

    • b.

      de formulering van de onderzoeksopdracht;

    • c.

      eventuele randvoorwaarden;

    • d.

      de gewenste planning.

  • 3. De raad is bevoegd op grond van artikel 182 lid 2 Gemeentewet de rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen.

  • 4. Bestuursorganen, diensten en instellingen als bedoeld in artikel 184 Gemeentewet reageren binnen een maand op verzoeken van de rekenkamer, tenzij de rekenkamer anders bepaalt.

  • 5. De raad kan indien hij dat wenselijk acht inwoners betrekken bij het onderzoeksplan.

Artikel 12 Het onderzoek

  • 1. De rekenkamer bepaalt welke onderzoeken worden verricht. De rekenkamer bericht in hoeverre daarmee wordt voldaan aan het onderzoeksplan als geformuleerd in artikel 11.

  • 2. De jaarlijks beschikbare onderzoeks-uren worden naar rato van de jaarlijkse bijdrage verdeeld over de deelnemende gemeenten.

  • 3. Indien op verzoek van een raad een extra onderzoek wordt verricht door de rekenkamer, zijn de daaraan verbonden meerkosten voor rekening van die gemeente.

  • 4. Bij de uitvoering van het onderzoek worden de organisatieonderdelen die te maken krijgen met het onderzoek tijdig op de hoogte gesteld van de opzet en de planning van het onderzoek.

Artikel 13 Rapportage

  • 1. De rekenkamer stelt de betrokken bestuursorganen schriftelijk op de hoogte van haar of zijn voorlopige onderzoeksresultaten en conceptaanbevelingen.

  • 2. De rekenkamer bepaalt het moment en de wijze van openbaarmaking van het rapport.

  • 3. De directeur stelt de betrokken bestuursorganen in de gelegenheid binnen een maand schriftelijk te reageren op de voorlopige onderzoeksresultaten en de conceptaanbevelingen.

  • 4. Het betrokken bestuursorgaan deelt, indien van toepassing, tenminste mee:

    • a.

      welke aanbevelingen worden overgenomen; of

    • b.

      indien aanbevelingen niet worden overgenomen, de motivering waarom van aanbevelingen wordt afgeweken.

  • 5. Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de resultaten van haar onderzoek en, indien van toepassing, de aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.

  • 6. De rekenkamer stelt de betrokken raden vóór de publicatiedatum in de gelegenheid om het rapport in te zien.

  • 7. De rapporten van de rekenkamer zijn openbaar.

  • 8. Alleen op grond van de belangen genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 9. Als de rekenkamer informatie heeft die zij van belang acht voor de raad, maar die naar haar aard vertrouwelijk of gevoelig is, krijgt de rekenkamer de gelegenheid om in een besloten vergadering van een commissie ex artikel 82 Gemeentewet die informatie te delen. De commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet besluit of er wel of niet geheimhouding moet worden opgelegd omtrent het in een besloten vergadering behandelde.

Artikel 14 Behandeling door de raad

  • 1. De griffies van de deelnemende raden vormen voor de rekenkamer het eerste aanspreekpunt.

  • 2. De griffies verzorgen de agendering van de rekenkamerrapporten voor hun raad en eventuele voorbereidende commissie.

  • 3. Ten behoeve van de raadsbehandeling stelt de griffie een raadsvoorstel op met een ontwerp-raadsbesluit. Het ontwerpbesluit bevat indien nodig een opdracht aan het onderzochte bestuursorgaan om binnen twee maanden met een plan van aanpak te komen ter uitvoering van de door de raad overgenomen aanbevelingen.

  • 4. De raad nodigt de directeur uit om de commissievergadering bij te wonen waar het rapport wordt besproken om daar het rapport toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden.

  • 5. De raad behandelt het onderzoeksrapport binnen zes maanden na publicatie van het rapport.

Artikel 15 Evaluatie

De raad evalueert het functioneren van de rekenkamer tenminste eenmaal per vier jaar, uiterlijk in de maand voor de gemeenteraadsverkiezingen. De raad van advies bereidt de evaluatie voor.

Artikel 16 Privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen

De colleges van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat aan de rekenkamer de bevoegdheid wordt verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen ter uitvoering van de aan de rekenkamer opgedragen taak.

Artikel 17 Wijziging, uittreding en opheffing

  • 1. Deze regeling kan zowel op voorstel van de rekenkamer als op voorstel van één van de raden worden gewijzigd bij gelijkluidend besluit van de raden.

  • 2. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen besluiten tot uittreding van deze regeling. Dat kan geschieden na een daartoe strekkend besluit van de raad van de uittredende gemeente.

  • 3. Dit besluit wordt uiterlijk twaalf maanden voor de beoogde uittredingsdatum aan de raden en de rekenkamer medegedeeld.

  • 4. Uittreding is mogelijk twee jaar na toetreding tot deze regeling.

  • 5. Bij uittreding stellen de deelnemende raden gezamenlijk de verplichtingen van de uittredende deelnemer vast. De financiële gevolgen van een uittreding en de daarbij behorende verplichtingen van de uittredende gemeente worden door de raden vastgesteld na het horen van de rekenkamer.

  • 6. Deze regeling wordt opgeheven bij uittreding van één van de twee deelnemende raden.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Zundert en Rucphen 2024.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad van Zundert op 12-12-2023.

de loco-griffier,

J.J.M. de Groot

de voorzitter,

J.G.P. Vermue