Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Dijk en Waard 2023

Geldend van 30-12-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Dijk en Waard 2023

Het doel van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (verder: Wet Bibob) is het voorkomen dat de overheid strafbare activiteiten faciliteert en/of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene en diens omgeving. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijvoorbeeld vergunningen of subsidies worden geweigerd of ingetrokken of kan de gemeente besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan.

De Wet Bibob geeft de gemeente Dijk en Waard hierbij eigen beleidsruimte bij de besluitvorming over het toepassen van de uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden.

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Overwegende dat de gemeente Dijk en Waard alleen zaken wil doen met integere partijen;

Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, het Burgerlijk Wetboek, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Omgevingswet, de Huisvestingswet, de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de gemeentelijke Subsidieverordening(en), de Aanbestedingswet 2012, de Algemene plaatselijke verordening Dijk en Waard 2022 (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Leidraad voor Europese aanbestedingen van de gemeente Dijk en Waarden en het inkoopbeleid van de gemeente Dijk en Waard

Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Dijk en Waard 2023”.

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregel worden diverse begrippen en definities gebruikt. In deze beleidsregel zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1.1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing.

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard;

    • c.

      Eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeentelijke organisatie aanwezig is en die de gemeente in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/of informatie waarover de gemeente op verzoek kan beschikken, zoals omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • d.

      Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Dijk en Waard in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob, zoals nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel.

    • e.

      Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de Wet Bibob;

    • f.

      Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Dijk en Waard;

    • g.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de Wet Bibob;

    • h.

      Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob;

    • i.

      Wet Bibob: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • j.

      APV Dijk en Waard: de Algemene plaatselijke verordening Dijk en Waard 2022 dan wel de opvolger daarvan.

  • 2.

    Waar in deze beleidsregel “gemeente Dijk en Waard” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

In dit hoofdstuk wordt aangegeven wanneer de Wet Bibob door de gemeente Dijk en Waard wordt toegepast bij publiekrechtelijke beschikkingen. Het toepassen van de Wet Bibob start met het uitvoeren van het eigen onderzoek.

Artikel 2: Toepassingsbereik bij aanvragen om een beschikking

  • 1. Bij de volgende aanvragen om een beschikking past de gemeente Dijk en Waard de Wet Bibob toe:

    • a.

      artikel 3 van de Alcoholwet (Alcoholwetvergunning, met uitzondering van slijterijbedrijven en para-commerciële instellingen die uitbating van de horeca-activiteiten in eigen beheer hebben);

    • b.

      artikel 2 van de Verordening op de kansspelen (speelautomatenhalvergunning);

    • c.

      artikel 5.2 lid 2 onder b van de Omgevingswet (omgevingsvergunning milieubelastende activiteit).

    • d.

      artikel 2:25 van de APV Dijk en Waard (evenementenvergunning), waarbij de toepassing van het eigen onderzoek in beginsel beperkt zal blijven tot aanvragen voor vechtsportevenementen en evenementen die door of namens commerciële partijen voor de eerste keer in de gemeente Dijk en Waard worden georganiseerd;

    • e.

      artikel 2:28 van de APV Dijk en Waard (exploitatievergunning openbare inrichting);

    • f.

      artikel 2:72 van de APV Dijk en Waard (vergunning voor verkoop van consumentenvuurwerk);

    • g.

      artikel 2:83 van de APV Dijk en Waard (exploitatievergunning uitoefening bedrijf);

    • h.

      artikel 3:3 van de APV Dijk en Waard (exploitatievergunning seksbedrijf).

  • 2. Bij de volgende aanvragen om een beschikking past de gemeente Dijk en Waard de Wet Bibob toe naar aanleiding van:

    • -

      eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • -

      een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • -

      een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

      • a.

        artikel 3 van de Alcoholwet (Alcoholwetvergunning voor slijterijbedrijven en para-commerciële instellingen die de uitbating in eigen beheer hebben);

      • b.

        artikel 30a van de Alcoholwet (wijziging van het aanhangsel alcoholwetvergunning);

      • c.

        artikel 30b van de Wet op de kansspelen (vergunning voor aanwezigheid van kansspelautomaten);

      • d.

        artikel 5.1 lid 1 onder a Omgevingswet (omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit);

      • e.

        overige aanvragen om beschikkingen die niet eerder zijn benoemd in deze beleidsregel, of die niet vallen onder de in Bijlage 1 van deze beleidsregel genoemde risicocategorieën of de in Bijlage 2 genoemde risicogebied(en), waarbij de gemeente Dijk en Waard bevoegd is tot het toepassen van de Wet Bibob.

  • 3. De gemeente Dijk en Waard past de Wet Bibob niet toe (behalve als daartoe aanleiding bestaat) bij een aanvraag afkomstig van een overheidsinstanties, een semioverheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).

Artikel 3: Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

  • 1. De gemeente Dijk en Waard past de Wet Bibob toe bij een verleende beschikking als:

    • a.

      sprake is van een melding als bedoeld in artikel 5.37 Omgevingswet (wijziging tenaamstelling) en de activiteit(en) waar deze beschikking op ziet in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie en/of valt binnen een in Bijlage 2 genoemd risicogebied;

    • b.

      uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe geeft;

    • c.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

    • d.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, is ontvangen.

  • 2. De gemeente Dijk en Waard kan de Wet Bibob toepassen bij een verleende beschikking als:

    • a.

      de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit die, na verstrekking van de beschikking, door het college van burgemeester en wethouder is aangewezen als risicocategorie als genoemd in Bijlage 1 van deze beleidsregel;

    • b.

      de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie die is gelegen in een gebied dat, na verstrekking van de beschikking, door het college van burgemeester en wethouder is aangewezen als risicogebied als genoemd in Bijlage 2 van deze beleidsregel.

Artikel 4: Toepassingsbereik bij subsidieaanvragen

De gemeente Dijk en Waard past de Wet Bibob toe bij een aanvraag om een subsidie als bedoeld in de algemene subsidieverordening, als:

  • a.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd valt onder een van de in de Bijlage 1 genoemde risicocategorieën en/of onder een van de in Bijlage 2 genoemde risicogebieden;

  • b.

    de subsidieaanvrager, niet zijnde een natuurlijk persoon, nog niet eerder een subsidie heeft aangevraagd bij de gemeente Dijk en Waard en het een subsidie betreft van €10.000,-- of meer;

  • c.

    uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe geeft;

  • d.

    er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

  • e.

    er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, is ontvangen.

Artikel 5: Toepassingsbereik bij verleende subsidies

De gemeente Dijk en Waard past de Wet Bibob toe bij een aanvraag om een subsidie of een reeds verleende/vastgestelde subsidie als bedoeld in de algemene subsidieverordening, indien:

  • a.

    de activiteit waarvoor subsidie is verleend of vastgesteld valt onder een van de in de Bijlage 1 genoemde risicocategorieën en/of onder een van de in Bijlage 2 genoemde risicogebieden;

  • b.

    uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe geeft;

  • c.

    er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

  • d.

    er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, is ontvangen.

Artikel 6: Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

  • 1. Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Awb toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb;

  • 2. Bij verleende beschikkingen zal een weigering op grond van artikel 4 lid 1 van de Wet Bibob worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 7: Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente Dijk en Waard kan de Wet Bibob toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

De gemeente Dijk en Waard heeft in haar overeenkomsten een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

De gemeente Dijk en Waard past de Wet Bibob toe als:

  • a.

    het vastgoedobject gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meerdere activiteiten die genoemd zijn in Bijlage 1 van deze beleidsregel en/of het object gesitueerd is in een in Bijlage 2 bij deze beleidsregel genoemd risicogebied;

  • b.

    het een beeldbepalend vastgoedobject betreft;

  • c.

    er sprake is van een exceptioneel financieel risico voor de gemeente;

  • d.

    tevens sprake is van een aanvraag om beschikking genoemd in hoofdstuk 2 van deze beleidsregel;

  • e.

    uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe geeft;

  • f.

    er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet is ontvangen;

  • g.

    er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, als bedoeld in artikel 26 van de Wet is ontvangen;

Artikel 8: Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

De gemeente Dijk en Waard kan de Wet Bibob toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel bij een overeenkomst zorg vanuit de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

In documenten met betrekking tot aanbestedingen heeft de gemeente Dijk en Waard opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, alvorens tot definitieve gunning wordt overgegaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen, zoals bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet Bibob.

In de af te sluiten overeenkomsten heeft de gemeente Dijk en Waard een integriteitsclausule opgenomen waarin is aangegeven dat de overeenkomst kan worden ontbonden als één van de situaties, zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob, zich voordoet.

  • 1.

    De gemeente Dijk en Waard past de Wet Bibob toe als:

    • a.

      de activiteit(en) waarop de overheidsopdracht ziet genoemd is in Bijlage 1 van deze beleidsregel en/of de opdracht wordt uitgevoerd in een in Bijlage 2 bij deze beleidsregel genoemd risicogebied;

    • b.

      uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van één van de partners van het samenwerkingsverband RIEC hier aanleiding toe geeft;

    • c.

      er een tip van het Landelijk Bureau Bibob als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob is ontvangen;

    • d.

      er een tip van de officier van justitie, een tip van een ander bestuursorgaan dat bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, is ontvangen;

    • e.

      onderdeel b tot en met d gericht is op een onderaannemer.

  • 2.

    Bij de uitvoering van de overeenkomst kan het voornoemde aanleiding zijn om een eigen onderzoek te starten naar de contractpartij en/of de onderaannemer.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

Artikel 9: Intrekken oude beleidsregel

  • 1. De beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, van de gemeente Heerhugowaard, Bibob-beleidslijn 2015, vastgesteld op 23-12-2015, wordt ingetrokken.

  • 2. De beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, van de gemeente Langedijk, Bibob-beleid gemeente Langedijk, vastgesteld op 21-06-2016, wordt ingetrokken.

Artikel 10: Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Dijk en Waard 2023”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 19 december 2023

M. Poorter

Burgemeester

Burgemeester en wethouders voornoemd,

A. Doesburg

Secretaris

Bijlage 1: Risicocategorieën

Toelichting:

In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij het risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteiten worden gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.

Om de Wet Bibob toe te passen, dient sprake te zijn van een beschikking (bijvoorbeeld een vergunning of subsidie) of een privaatrechtelijke rechtshandeling (overheidsopdracht of vastgoedtransactie). Wanneer een activiteit op zichzelf niet vergunningplichtig is (bijvoorbeeld een kapperszaak starten) en er geen andere vergunningplichtige activiteiten gaan plaatsvinden (bijvoorbeeld een verbouwing), dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst met de overheid als partij wordt aangegaan, kan de Wet Bibob niet worden toegepast. Het enkele feit dat een activiteit als risicocategorie is aangewezen, maakt deze activiteit dus niet meteen vergunningplichtig.

Wanneer door een initiatiefnemer een (voorgenomen) project wordt ingediend, waarbij één of meerdere van onderstaande activiteiten zal gaan plaatsvinden, zal dus gekeken moeten worden of er activiteiten zullen plaatsvinden waarvoor een beschikking zal moeten worden afgegeven (die onder de werking van de Wet Bibob valt) of dat een vastgoedtransactie of overheidsopdracht zal worden aangegaan.

Bij het opstellen van de onderstaande lijst met risicovolle activiteiten is onder meer gekeken naar de activiteiten die specifiek zijn aangewezen voor toepassing van de Wet Bibob (zoals de Alcoholwetvergunning en bepaalde omgevingswetvergunningen), de activiteiten die als voorbeeld zijn genoemd ter onderbouwing van de wetswijziging van de Wet Bibob (o.a. bij vastgoedtransacties en overheidsopdrachten), en de activiteiten die op basis van de ervaringen die de gemeenten de afgelopen jaren hebben opgedaan bij het toepassen van de Wet Bibob als risicovol kunnen worden aangemerkt.

Risicocategorieën waarbij door de gemeente Dijk en Waard de Wet Bibob zal worden toegepast:

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Autodemontagebedrijven/ autosloperijen

  • Autoschadebedrijven

  • Bedrijfsverzamelgebouwen

  • Chemische bedrijven

  • Coffeeshops/Smartshops/ Headshops/ Giftshops

  • Darkstores

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

  • Metaalbewerkingsbedrijven

  • Recreatieparken en jachthavens

  • Reïntegratiebedrijven en/ of activiteiten;

  • Religieuze instellingen

  • Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen)

  • Schietbanen

  • Shisha-lounges

  • Sloopbedrijven/ asbestverwijderingsbedrijven

  • Speelautomatenhallen/ Gamecenters

  • Sporthallen/complexen

  • Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen)

  • Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen)

  • Vuurwerkopslagplaatsen

  • Wellnesscentra/ zonnestudio’s

  • Zeefdrukkerijen

Aldus vastgesteld op 19 december 2023

M. Poorter

Burgemeester

Burgemeester en wethouders voornoemd,

A. Doesburg

Secretaris

Bijlage 2: risicogebieden

De burgemeester van de gemeente Dijk en Waard kan bepaalde gebieden aanwijzen waarin de leefbaarheid, de openbare orde of veiligheid onder druk staat of aannemelijk is dat deze onder druk kan komen te staan, of als er signalen zijn van ondermijnende criminaliteit (artikel 2:82 APV Dijk en Waard). Als een bedrijf zich dan wil vestigen in het gebied zal het bedrijf op grond van artikel 2:83 APV Dijk en Waard een vergunning aan dienen te vragen. In geval er sprake is van een vastgoedtransactie welke wordt aangegaan of een overheidsopdracht die wordt gegund binnen een aangewezen gebied vallen door dit beleid onder het bereik van de Wet Bibob.

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen, revitalisatie van gebieden, bepaalde gebieden waar sprake is van (vermoedens van) ondermijnende activiteiten.

Aangewezen risicogebieden:

Aldus vastgesteld op 19 december 2023

M. Poorter

Burgemeester

Toelichting op de uitvoering van de toepassing van de Wet Bibob door de gemeente Dijk en Waard

Ten aanzien van het toepassen van de Wet Bibob wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht voor om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob (2022), de Aanbestedingswet 2012, de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.

Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, de (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en de bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.

In de beleidsregel is bepaald wanneer de gemeente een eigen onderzoek zal en kan starten in het kader van de Wet Bibob.

In de beleidsregel is bepaald dat het eigen onderzoek kan worden gestart op basis van eigen ambtelijke informatie (de “kan” bepaling). Onder ambtelijke informatie valt mede informatie welke is verkregen door bevraging van één of meerdere (gesloten) bronnen, waarbij de bevoegdheid om deze bronnen te bevragen gebaseerd is op de Wet Bibob.

Het is aan de gemeente om te beoordelen of de bronnen, zoals hieronder benoemd onder stap 1, bevraagd dienen te worden ter aanvulling op de eigen ambtelijke informatie.

Door het bevragen van openbare bronnen start hiermee in principe ook het eigen onderzoek. Het eigen onderzoek beperkt zich in dit geval in beginsel tot het bevragen van deze bronnen.

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek in de bronnen, zoals hieronder benoemd onder stap 1, kan de gemeente de Wet Bibob toepassen.

Ter verkrijging dan wel aanvulling van deze eigen ambtelijke informatie kan de gemeente op grond van de Wet Bibob:

  • -

    Het Landelijk Bureau Bibob verzoeken om informatie als bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob ten aanzien van de volgende personen:

    • a.

      de betrokkene;

    • b.

      degene die direct of indirect leidinggeeft of heeft gegeven aan betrokkene;

    • c.

      degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

    • d.

      degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

    • e.

      degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • f.

      degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

  • -

    Justitiële gegevens opvragen ten aanzien van de volgende personen:

    • a.

      de betrokkene;

    • b.

      degene die direct of indirect leidinggeeft of heeft gegeven aan betrokkene;

    • c.

      degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

    • d.

      degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

    • e.

      degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • f.

      degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

  • -

    De rijksbelastingdienst verzoeken informatie te verstrekken als bedoeld in artikel 7c van de Wet Bibob ten aanzien van de volgende personen:

    • a.

      de betrokkene;

    • b.

      degene die direct of indirect leidinggeeft of heeft gegeven aan betrokkene;

    • c.

      degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

    • d.

      degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

    • e.

      degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

    • f.

      degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

  • -

    De officier van justitie vragen of er ten aanzien van de betrokkene gegevens beschikbaar zijn die erop duiden dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden en of er ten aanzien van deze betrokkene aanleiding is om een eigen onderzoek te starten en eventueel het Landelijk Bureau Bibob daarna om advies te vragen.

Eigen onderzoek

Wanneer de gemeente de Wet Bibob toepast dient de betrokkene (en eventueel degene die met de betrokkene gelijk kan worden gesteld) het Bibob-vragenformulier in te vullen en in te leveren bij de gemeente. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd die in deze vragenformulieren ter onderbouwing van de gegeven antwoorden worden gevraagd.

In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag voor de beschikking.

Stap 1

  • a.

    Het eigen onderzoek behelst in ieder geval:

    • -

      de controle en analyse van de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij het Bibob-vragenformulier, inclusief bijlagen;

    • -

      de controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van de gemeente door betrokkene overgelegde documenten of informatie;

    • -

      “open bronnen” onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, etc.) ten aanzien van de betrokkene en mogelijke relevante Bibob-relaties.

  • b.

    Op grond van de Wet Bibob kunnen in het kader van het eigen onderzoek de volgende gegevens opgevraagd worden:

    • -

      Politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens;

    • -

      Justitiële gegevens ten aanzien van de:

      • °

        de betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet Bibob;

      • °

        degene die direct of indirect leidinggeeft of heeft gegeven aan betrokkene;

      • °

        degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

      • °

        degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

      • °

        degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

      • °

        degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

    • -

      Informatie over de betrokkene(n) en relevante Bibob-relaties bij het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11a van de Wet Bibob;

    • -

      Informatie van de Rijksbelastingdienst over de betrokkene(n) en relevante Bibob-relaties als bedoeld in artikel 7c van de Wet Bibob.

  • c.

    Ten aanzien van de financiering van het project/de activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en inzichtelijk dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en inzichtelijk te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:

    • °

      bij financiering met eigen vermogen dient de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aangetoond te worden;

    • °

      wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen met contante gelden, dient de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te worden gemaakt door de betrokkene(n);

    • °

      bij financiering met vreemd vermogen dient altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) lenings- of schenkingsovereenkomst overgelegd te worden waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

    • °

      bij financiering met vreemd vermogen dient de identiteit van de (indirecte) vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig identiteitsbewijs, actuele adres- en woonplaatsgegevens en het BSN-nummer van de vermogensverschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk, door middel van een geldig identiteitsbewijs, burgerservicenummer en actuele adres- en woonplaatsgegevens, gemaakt te worden;

    • °

      bij financiering met vreemd vermogen dient met bankafschriften aangetoond te worden dat deze gelden ontvangen zijn;

    • °

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt met contante gelden dient de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

  • wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt met crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente

  • d.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder c (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager in de gelegenheid is gesteld binnen een door de gemeente gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.

  • Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag of tot het intrekken van de verleende beschikking;

  • e.

    In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, als de betrokkene heeft nagelaten:

    • i.

      de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op grond van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • ii.

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder c van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt ter beoordeling van de geschiktheidseis inzake financiële en economische draagkracht;

    • iii.

      de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Landelijk Bureau Bibob zijn gesteld op grond van dat artikel binnen de door het Landelijk Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

  • f.

    In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:

    • i.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op grond van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • ii.

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder c van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • iii.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Landelijk Bureau Bibob zijn gesteld op grond van dat artikel binnen de door het Landelijk Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

  • g.

    Bij reeds aangegane overeenkomsten ten aanzien van vastgoedtransacties wordt bij overeenkomst voorzien.

  • h.

    Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente kan de beschikking in dat geval weigeren of intrekken. Als het vermoeden bestaat dat ter verkrijging of behoud van de vergunning een strafbaar feit, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, is gepleegd doet de gemeente aangifte bij de politie.

  • i.

    Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van de gemeente ondersteund worden door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;

  • j.

    Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan de gemeente de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken dan wel aanvullende voorschriften verbinden aan de beschikking.

  • k.

    Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.

Stap 2

Aanvullend op het eigen onderzoek kan een advies bij het Landelijk Bureau Bibob worden gevraagd als:

  • a.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob;

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • d.

    het Landelijk Bureau Bibob de gemeente adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • e.

    de gemeente van de officier van justitie of een ander bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidsopdracht een tip heeft ontvangen als bedoeld in artikel 26 van de Wet.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Landelijk Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.

De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat daarom geen bezwaar of beroep open. Wel is het de aanvrager van een vergunning altijd toegestaan de aanvraag in te trekken.

Informatieplicht

De gemeente informeert de betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob.

De betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet Bibob. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Landelijk Bureau Bibob.

In geval een van het Landelijk Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan de betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld.

De betrokkene wordt daarbij door de gemeente schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.

Voornoemde is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de Wet Bibob bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt die op deze derde betrekking hebben.

Adviestermijn

Als de gemeente een advies aanvraagt bij het Landelijk Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Landelijk Bureau Bibob in behandeling wordt genomen. De opschorting eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, eerste lid, van de Wet Bibob.

Als het Landelijk Bureau Bibob het advies niet binnen de in artikel 15, eerste lid gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid, van de Wet Bibob, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn genoemd in artikel 15, derde lid, van de Wet Bibob. De gemeente informeert de betrokkene onverwijld over deze verlenging.

De verlenging van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob, en ook eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob in gevallen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet Bibob, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob-onderzoek:

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen

  • 1.

    De gemeente gaat in beginsel over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking, als uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat sprake is van een ernstige mate van gevaar, zoals als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet Bibob.

  • 2.

    Wanneer blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar, zoals als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet Bibob, kan de gemeente bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 3.

    De gemeente heeft eenzelfde bevoegdheid als sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Als niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente de beschikking intrekken.

  • 4.

    De gemeente kan een advies van het Landelijk Bureau Bibob gedurende vijf jaren gebruiken voor een andere beslissing.

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente zal in beginsel overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, als uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;

    • e.

      In de gevolgen van een Bibob-onderzoek dat is gestart nadat de vastgoedtransactie is aangegaan, wordt bij overeenkomst voorzien.

Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij overheidsopdrachten

  • 1.

    In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

  • 2.

    Bij overeenkomsten als bedoeld in de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan de informatie uit het Bibob-onderzoek aanleiding zijn om de overeenkomst niet aan te gaan, dan wel te ontbinden.

In de Leidraad voor Europese aanbestedingen van de gemeente Dijk en Waard is opgenomen dat de aanbestedende dienst is bevoegd om inschrijver/opdrachtnemer en zijn eventuele opdrachtgevers, eigenaren en vennoten te (laten) screenen, als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet Bibob, op het van toepassing zijn van één of meerdere van de van toepassing zijnde uitsluitingsgronden. Hiertoe wordt onder meer de toepassing van de Wet Bibob gebruikt.

Als de aanbestedende dienst hiertoe de medewerking van inschrijver/opdrachtnemer nodig heeft, zal zij hier op eerste verzoek aan voldoen. Bij weigering van medewerking of frustreren van het onderzoek door inschrijver/opdrachtnemer, is de aanbestedende dienst gerechtigd om de inschrijving af te wijzen of de overeenkomst onmiddellijk en naar eigen keuze op te schorten, te ontbinden of te beëindigen, zonder gehouden te zijn tot vergoeding van eventuele schade en zonder daarbij een termijn in acht te hoeven nemen.

In het vastgestelde (2022-2026) inkoopbeleid van de gemeente Dijk en Waard is een integriteitsclausule opgenomen. De gemeente Dijk en Waard doet enkel zaken met integere ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken. Een toetsing van de integriteit van ondernemers is bij inkopen (en aanbestedingen) mogelijk, door de toepassing van uitsluitingsgronden of het hanteren van de ‘Gedragsverklaring Aanbesteden’. Wij kunnen bij twijfel over de integriteit ook het Bureau Bibob om advies vragen.

Bibob-register

Als sprake is van een zelfstandige gevaarsbeoordeling (zonder advies van het Landelijk Bureau Bibob) of sprake is van een vermoeden dat de betrokkene(n) zich terugtrekt vanwege het toepassen van de Wet Bibob zal de gemeente hiervan melding maken zoals bedoeld in artikel 7a lid 7 en lid 8 van de Wet Bibob.

Tippen andere gemeenten en/ of rechtspersonen

De gemeente zal als hier aanleiding toe is gebruik maken van haar tipbevoegdheid als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Verstrekken van gegevens aan andere gemeenten en/ of rechtspersonen

De gemeente zal op verzoek de informatie verkregen op grond van de Wet Bibob verstrekken aan andere gemeenten en/of rechtspersonen met een overheidstaak zoals bedoeld en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 28 lid 2 onder m van de Wet Bibob.