Verordening rekenkamer Waterschap Rijn en IJssel 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening rekenkamer Waterschap Rijn en IJssel 2024

Het algemeen bestuur van Waterschap Rijn en IJssel;

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden van 21 november 2023;

gelet op de artikelen 51ak en 78, eerste lid van de Waterschapswet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rekenkamer Waterschap Rijn en IJssel 2024.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    klankbordgroep: afvaardiging van het algemeen bestuur die fungeert als aanspreekpunt voor de rekenkamer;

  • -

    rekenkamer: rekenkamer als bedoeld in artikel 51aa van de Waterschapswet;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer bestaat uit twee leden, waaronder een voorzitter.

  • 3. Leden van de rekenkamer worden benoemd door het algemeen bestuur op voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, de dijkgraaf en ter advisering de secretaris-directeur.

  • 4. De rekenkamer stelt voor haar eigen functioneren een reglement op.

Artikel 3. Klankbordgroep en aanspreekpunt

  • 1. Er is een klankbordgroep voor de rekenkamer.

  • 2. De klankbordgroep bestaat uit drie leden. Het algemeen bestuur kan daarnaast twee plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 3. Naast de klankbordgroep verzoekt de rekenkamer jaarlijks de fracties van het algemeen bestuur om suggesties voor onderzoek, welke suggesties worden betrokken in de onafhankelijke afweging van de rekenkamer tot welk(e) onderzoek(en) wordt overgegaan.

Artikel 4. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst de ambtelijk secretaris aan, alsmede ook één of meer plaatsvervangers, op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer.

Artikel 6. Budget

De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

Artikel 7. Vergoeding

  • 1. De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering.

  • 2. De vergoeding bedraagt voor de voorzitter € 255,-- per vergadering en voor gewone leden € 225,-- per vergadering. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor leden van het algemeen bestuur.

  • 3. De vergoedingen, genoemd in het tweede lid, zijn exclusief reis-, verblijf- en overige kosten.

Artikel 8. Monitoring aanbevelingen

  • 1. De organisatie verstrekt gelijktijdig of in het jaarverslag aan het algemeen bestuur jaarlijks een overzicht van de aan het algemeen bestuur gedane voorstellen van de rekenkamer welke door het algemeen bestuur zijn overgenomen en door het algemeen bestuur zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

  • 2. De rekenkamer verstrekt jaarlijks een verslag aan het algemeen bestuur, welk verslag door de rekenkamer met het algemeen bestuur of een afvaardiging van het algemeen bestuur wordt besproken teneinde een beeld te vormen van de totstandkoming van de onafhankelijke keuze van de rekenkamer betreffende de uitgevoerde onderzoeken en eventueel toekomstige onderzoeksonderwerpen.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1. Besluiten, genomen krachtens de Regeling voor de commissie Rekenkamer, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De Regeling voor de commissie Rekenkamer, zoals door het algemeen bestuur vastgesteld op 7 mei 2019, wordt ingetrokken.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rekenkamer Waterschap Rijn en IJssel 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 19 december 2023.

drs. C. Roos

secretaris-directeur

drs. H.Th.M. Pieper

dijkgraaf

TOELICHTING

ALGEMEEN

Deze voorbeeld verordening is een aanvulling op hetgeen in de Waterschapswet is opgenomen over de rekenkamer voor waterschappen. Zie de tekst van de Waterschapswet, zoals op 1 januari 2024 wordt gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken VI0A (De rekenkamer) en XIIA (De bevoegdheid van de rekenkamer).

Het algemeen bestuur moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 51a van de Waterschapswet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2024 en voor waterschappen die op het moment van inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers al een rekenkamerfunctie hadden vanaf 1 januari 2025.

Daarnaast moet het algemeen bestuur op grond van artikel 51ak van de Waterschapswet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag het algemeen bestuur op grond van artikel 78, eerste lid van de Waterschapswet aanvullende regels stellen in het belang van het waterschap of hoogheemraadschap en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 51ai van de Waterschapswet.

Let op dat het algemeen bestuur met de verordening het kader stelt voor de rekenkamer. Uitwerking van bevoegdheden van de rekenkamer zélf, worden niet in de verordening uitgewerkt. Dat doet de rekenkamer zelf.

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt het algemeen bestuur de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 51aa van de Waterschapswet). Leden van de rekenkamer worden benoemd door het algemeen bestuur, op voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, de dijkgraaf en secretaris-directeur (adviserend).

Artikel 3. Klankbordgroep

Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van het algemeen bestuur. Voor vragen als wat leeft er binnen het algemeen bestuur en hoe is de organisatie van het algemeen bestuur geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. Hiervoor stelt het algemeen bestuur een klankbordgroep in, die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer.

Daarnaast vraagt de rekenkamer de fracties uit het algemeen bestuur jaarlijks om suggesties voor onderzoek. Deze suggesties worden betrokken in de onafhankelijke afweging van de rekenkamer over de keuze welk(e) onderzoek(en) zij dat jaar wenst te doen. In artikel 8 van deze verordening is geregeld op welke wijze verslag wordt gedaan over de onafhankelijke keuze van de rekenkamer.

Artikel 4. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door het algemeen bestuur benoemd en kunnen door het algemeen bestuur ook worden herbenoemd (artikel 51ac, eerste en vierde lid, van de Waterschapswet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 51ac, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

Artikel 5. Ambtelijke ondersteuning

In de Waterschapswet is geregeld dat het dagelijks bestuur op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj, tweede lid). De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van het waterschap, met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur (artikel 51aj, derde lid). Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 51aj, vierde lid).

Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) voor de rekenkamer.

Artikel 6. Budget

Het algemeen bestuur moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj van de Waterschapswet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken. Het budget wordt in de begroting opgenomen.

Artikel 7. Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van het algemeen bestuur vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 51ak van de Waterschapswet).

Artikel 8. Monitoring aanbevelingen

Volgens artikel 97e van de Waterschapswet moet het dagelijks bestuur jaarlijks aan het algemeen bestuur een overzicht sturen van de aan het dagelijks bestuur gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Er zijn ook aanbevelingen die het algemeen bestuur zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan het algemeen bestuur ervoor kiezen om de organisatie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan het algemeen bestuur zijn gericht, door het algemeen bestuur zijn overgenomen en door het algemeen bestuur zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan het algemeen bestuur helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.

In aanvulling is in het tweede lid van dit artikel bepaald dat rekenkamer en algemeen bestuur eenmaal per jaar met elkaar in gesprek gaan, om wensen ten aanzien van onderzoeken over en weer met elkaar te bespreken. Een dergelijke bijeenkomst kan plaatsvinden binnen commissieverband van het algemeen bestuur of tijdens een informatieavond van het algemeen bestuur. Daarnaast overlegt de rekenkamer jaarlijks een jaarverslag over de verrichtte werkzaamheden. In dit artikel is tevens bepaald dat de rekenkamer aan het algemeen bestuur inzicht geeft in de onafhankelijke keuzes die zij heeft gemaakt voor de selectie van (een) onderzoeksonderwerp(en).

Artikel 9. Slotbepalingen

Het eerste lid zorgt ervoor dat besluiten genomen vóór de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers hun rechtskracht behouden als de constructie van rekenkamers wijzigt als gevolg van deze wet. Voorbeelden van dergelijke besluiten zijn het besluit van het algemeen bestuur tot instellen van de rekenkamer en besluiten tot benoeming en herbenoeming van het lid of voorzitter van de rekenkamer. Deze bepaling voorkomt daarmee dat bestaande rekenkamers opnieuw moeten worden ingesteld en dat daarmee de zittingstermijnen van de zittende leden weer bij nul beginnen terwijl wellicht het waterschap een maximum aantal zittingstermijnen heeft.