Coffeeshopbeleid gemeente Dijk en Waard 2023

Geldend van 30-12-2023 t/m heden

Intitulé

Coffeeshopbeleid gemeente Dijk en Waard 2023

Zaaknummer: 0000753591

De burgemeester besluit:

  • 1.

    Het Coffeeshopbeleid gemeente Dijk en Waard 2023 vast te stellen.

  • 2.

    Het ‘Coffeeshopbeleid gemeente Heerhugowaard 2013’ en het ‘Beleid drugsverkooppunten Langedijk, Noord-Holland Noord’ in te trekken.

De burgemeester van Dijk en Waard,

Gelet op artikel 174 van de Gemeentewet, artikel 13b van de Opiumwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene plaatselijke verordening Dijk en Waard 2022 en hetgeen is bepaald in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie;

BESLUIT

vast te stellen:

Het Coffeeshopbeleid gemeente Dijk en Waard 2023.

Inleiding

In de jaren 70 is het gedoogbeleid voor de verkoop van cannabis in coffeeshops ingevoerd om de markten voor harddrugs en softdrugs te scheiden. Het landelijke kader van het gedoogbeleid wordt gevormd door de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM). Op grond van artikel 3 van de Opiumwet is het verboden om cannabisproducten te verkopen. Het OM heeft in de Aanwijzing Opiumwet neergelegd onder welke voorwaarden niet strafrechtelijk wordt opgetreden tegen de verkoop van cannabisproducten, ook wel de AHOJGI-criteria genoemd (geen affichering (A), geen harddrugs (H), geen overlast (O), geen verkoop aan en toegang voor jeugdigen (J), geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie (G) en geen verkoop aan en toegang voor niet-ingezetenen van Nederland (I)). Het uitgangspunt van dit beleid is het onderscheid dat in de Opiumwet is gemaakt tussen verdovende middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en andere middelen (cannabis - softdrugs). Om te voorkomen dat de cannabisgebruiker in aanraking komt met harddrugs die een groter gezondheidsrisico hebben, wordt de verkoop van cannabis vanuit coffeeshops gedoogd onder strenge voorwaarden. Deze voorwaarden gelden landelijk voor alle coffeeshops en gemeenten hebben niet de vrijheid om daarvan af te wijken.

Het lokale bestuur stelt binnen de landelijke kaders op gemeentelijk niveau het coffeeshopbeleid vast en voert daarop de regie. Naast de AHOJGI-criteria kunnen gemeenten in overleg met de partners in de lokale driehoek aanvullende voorschriften formuleren waaraan gedoogde coffeeshops moeten voldoen. Voorts is het aan de lokale driehoek om prioriteiten te stellen bij de dagelijkse handhaving. Een handhavingsplan – waarbinnen het optreden van het bestuur, de politie en het OM op elkaar aansluiten en elkaar aanvullen – is daarbij onontbeerlijk en vormt de basis voor de inzet van het bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumentarium (bijlage 2). De handhavingsmatrix, waarin per gedoogcriterium de bestuurlijke en strafrechtelijke sancties zijn opgenomen, is in de driehoek afgestemd en is – voor zover het de bevoegdheid van de burgemeester betreft – onderdeel van dit coffeeshopbeleid (bijlage 1).

Doelstellingen

Het coffeeshopbeleid van de gemeente Dijk en Waard heeft de volgende doelstellingen:

Het beschermen van de volksgezondheid

Door de verkoop van cannabisproducten (softdrugs) in coffeeshops onder strikte voorwaarden te gedogen, wordt de recreatieve gebruiker een verantwoorde en beheerste omgeving geboden waar de cannabisproducten kunnen worden gekocht, zonder dat de gebruiker daarbij in aanraking komt met harddrugs. In de coffeeshop krijgt de gebruiker ook informatie over verantwoord gebruik en kan problematisch gebruik worden gesignaleerd.

Het beheersen van de overlast en onveiligheid

Het doel van het coffeeshopbeleid is daarnaast het voorkomen van verstoringen van de openbare orde en veiligheid en het tegengaan van onaanvaardbare overlast voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat. Door de verkoop van cannabis te gedogen in een coffeeshop wordt straathandel tegengegaan. Straathandel gaat immers veelal gepaard met overlast en andere vormen van criminaliteit, terwijl de verkoop in coffeeshops – juist ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat – gebonden is aan strenge regels.

Het beschermen van kwetsbare groepen

Door het stellen van aanvullende locatiecriteria en aanvullende voorwaarden met betrekking tot deskundigheid op het gebied van problematisch drugsgebruik worden kwetsbare doelgroepen beschermd.

Ontwikkelingen

De gemeenten Heerhugowaard en Langedijk zijn per 1 januari 2022 gefuseerd tot de gemeente Dijk en Waard. Alle gemeentelijke voorschriften dienen derhalve geharmoniseerd te worden voor 1 januari 2024. In voormalig gemeente Heerhugowaard werd één coffeeshop gedoogd en in voormalig gemeente Langedijk werd een nul-beleid gevoerd. Op basis van de lokale en regionale situatie en de bestaande ervaringen is ervoor gekozen om het beleid van voormalig gemeente Heerhugowaard voort te zetten en in Dijk en Waard aan maximaal één coffeeshop een gedoogverklaring te verstrekken.

Voorheen werd aan een coffeeshop in voormalig gemeente Heerhugowaard een exploitatievergunning verstrekt met daarin opgenomen bijzondere gedoogvoorwaarden voor de coffeeshop. In dit beleid worden de gedoogverklaring en de exploitatievergunning in zoverre van elkaar gescheiden dat afzonderlijk een exploitatievergunning wordt verleend en een gedoogverklaring wordt afgegeven. Met het verlenen van een exploitatievergunning wordt het exploiteren van zogenoemde “droge horeca” vergund, waarbij geen nadere voorwaarden worden gesteld gericht op het exploiteren van een coffeeshop. In de gedoogverklaring zullen, naast de landelijk geldende AHOJGI-criteria, voorwaarden worden opgenomen die zijn gericht op het exploiteren van een coffeeshop in de gemeente Dijk en Waard.

Juridisch kader

Gemeentewet

De burgemeester is het bevoegd gezag in het kader van het lokale coffeeshopbeleid. In algemene zin is de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde. Daarnaast is hij op grond van artikel 174 van de Gemeentewet belast met het toezicht op voor het publiek openstaande gebouwen. Coffeeshops zijn “voor het publiek openstaande gebouwen” in de zin van dit artikel. Artikel 125 lid 3 van de Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.

Algemene wet bestuursrecht

Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt de algemene bevoegdheid van een bestuursorgaan om handhavend op te treden. Deze instrumenten kan de burgemeester ook inzetten bij een overtreding van de voorschriften van de exploitatievergunning of de gedoogverklaring. In voorkomende gevallen kan ook het geldende Damoclesbeleid worden toegepast.

Opiumwet

Artikel 13b van de Opiumwet (Wet Damocles) biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuursrechtelijk op de treden wanneer een overtreding van de Opiumwet is geconstateerd. Op basis van dit artikel is het mogelijk om woningen, lokalen en daarbij behorende erven te sluiten.

Richtlijnen OM (Aanwijzing Opiumwet)

De Aanwijzing Opiumwet heeft betrekking op de opsporing en de vervolging van personen die delicten uit de Opiumwet begaan. In de Aanwijzing Opiumwet wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de bestuurlijke en strafrechtelijke aspecten van het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops en aan de vervolging van voorbereidingshandelingen met betrekking tot lijst II-middelen. Het OM heeft in de Aanwijzing Opiumwet neergelegd onder welke voorwaarden er niet strafrechtelijk wordt opgetreden tegen de verkoop van cannabisproducten, ook wel de AHOJGI-criteria genoemd. Deze voorwaarden gelden landelijk voor alle coffeeshops en gemeenten hebben niet de vrijheid om daarvan af te wijken.

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)

Het toepassingsbereik van de Wet Bibob is vastgelegd in de ‘Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Dijk en Waard 2023’ (Bibob-beleid). Voor een coffeeshop dient een exploitatievergunning voor een openbare inrichting te worden aangevraagd. Bij een aanvraag om deze vergunning wordt conform het Bibob-beleid de Wet Bibob toegepast.

De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument, waarmee voorkomen kan worden dat een vergunning wordt gebruikt voor illegale praktijken. Met het Bibob-instrumentarium krijgt het bevoegde bestuursorgaan een extra mogelijkheid om een vergunning te weigeren of in te trekken indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen. Dit instrumentarium heeft het bestuursorgaan ter beschikking naast de reguliere weigerings- en intrekkingsgronden die gelden op grond van de regeling waarin de betreffende vergunningplicht is gesteld.

Algemene plaatselijke verordening Dijk en Waard (Apv)

Het is ingevolge de Apv van de gemeente Dijk en Waard verboden om zonder vergunning van de burgemeester een openbare inrichting te exploiteren, waaronder ook wordt verstaan een coffeeshop. Door het verlenen van de exploitatievergunning is het mogelijk om, voorafgaand aan de vestiging van een alcoholvrij horecabedrijf, bij de beslissing op een aanvraag een aantal overwegingen te betrekken. Dit kan betekenen dat er eisen worden gesteld ter bescherming van de belangen van openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. De Apv regelt de voorwaarden van vergunningverlening, de intrekking en de wijziging van de exploitatievergunning. Het verlenen van een exploitatievergunning maakt nog niet dat het verkopen van cannabisproducten in een coffeeshop, wat in beginsel op grond van de Opiumwet strafbaar is, wordt gedoogd. Daar is een afzonderlijke gedoogverklaring voor nodig.

Beleidsregels

In deze beleidsregels wordt binnen het geldende landelijke kader een lokale invulling gegeven aan het coffeeshopbeleid in de gemeente Dijk en Waard.

Artikel 1. Algemeen

  • 1. Een coffeeshop is een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en gebruik van cannabisproducten, zijnde softdrugs die op lijst II van de Opiumwet staan, kan plaatsvinden.

  • 2. De burgemeester gedoogt deze bedrijfsvoering als voldaan wordt aan de AHOJGI-criteria en de uitgangspunten van dit beleid.

Artikel 2. Exploitatievergunning

  • 1. Het is verboden een coffeeshop te exploiteren zonder te beschikken over een op grond van de Algemene plaatselijke verordening vereiste vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting.

  • 2. Voorafgaand aan het verlenen van de exploitatievergunning wordt het instrumentarium van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) conform het daarvoor geldende beleid toegepast.

Artikel 3. Gedoogverklaring

  • 1. Voor het exploiteren van een coffeeshop is naast een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting ook een gedoogverklaring van de burgemeester vereist.

  • 2. Aan de gedoogverklaring kunnen naast de AHOJGI-criteria aanvullende gedoogvoorwaarden worden gesteld.

  • 3. De gedoogverklaring is persoons- en locatiegebonden, niet overdraagbaar en kan niet worden verstrekt aan een rechtspersoon.

  • 4. Een gedoogverklaring wordt, in navolging van de exploitatievergunning, afgegeven voor onbepaalde tijd.

  • 5. De gedoogverklaring is te allen tijde in de inrichting aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan de toezichthouders.

Artikel 4. Maximumstelsel

In Dijk en Waard wordt maximaal één gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop afgegeven.

Artikel 5. Eisen exploitant en leidinggevende(n)

Om voor een gedoogverklaring in aanmerking te komen moeten zowel de exploitant als eventuele leidinggevenden aan de volgende eisen voldoen:

  • a.

    deze natuurlijke persoon heeft de leeftijd van 21 jaar bereikt;

  • b.

    deze natuurlijke persoon is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

  • c.

    deze natuurlijke persoon staat niet onder curatele.

Artikel 6. Locatiecriteria

  • 1.

    Afstandscriterium

    • a.

      Een coffeeshop wordt niet gedoogd binnen 350 meter loopafstand van een school voor voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs, een jongerencentrum of andere voorzieningen voor kwetsbare groepen.

    • b.

      Om de afstand tussen een coffeeshop en een school, een jongerencentrum of een andere voorziening voor een kwetsbare groep te bepalen geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdingang van de school, het jongerencentrum of de voorziening voor een kwetsbare groep.

    • c.

      Wanneer een school als bedoeld in het eerste lid zich vestigt binnen 350 meter loopafstand van de coffeeshop, dan kan de burgemeester indien hij dit vanwege de bescherming van minderjarigen noodzakelijk acht, aangepaste openingstijden opleggen die zijn afgestemd op het rooster van de betreffende school.

  • 2.

    Horecaconcentratiegebied

    Een coffeeshop wordt in beginsel niet gedoogd in een gebied waar meerdere horecabedrijven zijn gecentreerd.

  • 3.

    Woon- en leefklimaat en openbare orde

    Een coffeeshop wordt niet gedoogd in een gebied waar naar oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat het woon- of leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

Artikel 7. Verzoek om een gedoogverklaring

  • 1. Een verzoek moet in ieder geval voorzien zijn van:

    • a.

      de personalia van de exploitant en leidinggevende(n);

    • b.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel van de coffeeshop;

    • c.

      het adres en de kadastrale gegevens van de beoogde locatie;

    • d.

      een huurcontract of eigendomsbewijs van de beoogde locatie;

    • e.

      in geval van een huurcontract: een verklaring van de eigenaar van het pand dat deze akkoord gaat met de exploitatie van een coffeeshop in het pand;

    • f.

      een nauwkeurige beschrijving van de oppervlakte en inrichting voorzien van een plattegrond;

    • g.

      een plan waarin wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de AHOJGI-criteria en alle aanvullende gedoogvoorwaarden genoemd in dit beleid;

    • h.

      een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de directe omgeving van de coffeeshop worden beschermd;

    • i.

      een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de bezoekersstromen met de daarbij behorende verkeers- en parkeerproblematiek in de directe omgeving van de coffeeshop worden beheerst.

  • 2. De burgemeester beslist binnen acht weken of een gedoogverklaring wordt afgegeven.

Artikel 8. AHOJGI-criteria

Om voor een gedoogverklaring in aanmerking te komen dient te zijn voldaan aan de AHOJGI-criteria, zoals vermeld in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie:

  • 1.

    Geen affichering (A)

    Reclame, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, is verboden.

  • 2.

    Geen harddrugs (H)

    Er mogen geen harddrugs voorhanden zijn of verkocht worden.

  • 3.

    Geen overlast (O)

    De exploitatie van de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken.

  • 4.

    Geen jeugdigen (J)

    • a.

      Het is verboden om personen onder de 18 jaar toe te laten in een coffeeshop.

    • b.

      Het is verboden om cannabisproducten te verkopen aan personen onder de 18 jaar.

  • 5.

    Geringe hoeveelheid (G)

    • a.

      Het is verboden om per transactie meer dan 5 gram cannabisproducten te verkopen.

    • b.

      Het is verboden om een handelsvoorraad van meer dan 500 gram cannabisproducten in de coffeeshop aanwezig te hebben.

  • 6.

    Geen verkoop aan niet ingezetenen (I)

    • a.

      Het is verboden om anderen dan ingezetenen van Nederland toe te laten in een coffeeshop.

    • b.

      Het is verboden om cannabisproducten te verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

Artikel 9. Aanvullende gedoogvoorwaarden

  • 1. Naast de bovengenoemde landelijk vastgestelde AHOJGI-criteria worden in de gemeente Dijk en Waard ieder geval de volgende aanvullende gedoogvoorwaarden gesteld:

    • a.

      Openingstijden

      Een coffeeshop is in ieder geval gesloten tussen 00.00 en 12.00.

    • b.

      Aanwezigheid

      Tijdens de openingstijden van de coffeeshop is te allen tijde de houder van de gedoogverklaring of een daarop vermelde leidinggevende aanwezig.

    • c.

      Wijziging leidinggevende

      De exploitant meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven op de gedoogverklaring, waarna wordt getoetst of deze persoon voldoet aan de bij of krachtens artikel 5 gestelde eisen.

    • d.

      Open karakter en vrije toegankelijkheid

      Er moet sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is en die vanaf de straat is te overzien.

    • e.

      Geen verbinding met woning

      De coffeeshop mag niet in directe verbinding staan met een woning.

    • f.

      Geen loketverkoop aan de straat

      De verkoop van cannabisproducten vanuit een loket aan de straat is niet toegestaan.

    • g.

      Geen terrassen

      Bij de coffeeshop wordt geen terras toegestaan.

    • h.

      Geen alcohol

      In de coffeeshop wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt of gebruikt.

    • i.

      Geen verkoop van andere softdrugs dan cannabisproducten

      In de coffeeshop mogen geen andere softdrugs dan cannabisproducten voorhanden zijn of verkocht worden.

    • j.

      Alleen verkoop tegen directe betaling

      Cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct worden betaald.

    • k.

      Zichtbaarheid prijslijst

      In de coffeeshop moet een prijslijst duidelijk zichtbaar aanwezig zijn.

    • l.

      Voorlichting

      De exploitant zorgt voor een goede voorlichting met betrekking tot het gebruik van cannabisproducten.

    • m.

      Deskundigheid

      De exploitant van de coffeeshop en personeelsleden dienen aantoonbaar deskundig te zijn op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving en zij dienen te beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling.

    • n.

      Boekhoudplicht

      De coffeeshopexploitant dient een juiste en inzichtelijke boekhouding bij te houden.

  • 2. De burgemeester kan, indien dit naar zijn oordeel in verband met maatschappelijke ontwikkelingen noodzakelijk is, nog andere aanvullende gedoogvoorwaarden stellen.

Artikel 10. Handhaving

  • 1. Overtredingen van de AHOJGI-criteria of de gedoogvoorwaarden worden beëindigd door het opleggen van bestuurlijke maatregelen volgens de handhavingsmatrix opgenomen in bijlage 1.

  • 2. De burgemeester kan een gedoogverklaring – onverminderd hetgeen is bepaald in lid 1 – tevens intrekken indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      van de gedoogverklaring voor een periode van langer dan zesentwintig weken geen gebruik wordt gemaakt;

    • c.

      de exploitatievergunning zoals bedoeld in artikel 2 wordt ingetrokken;

    • d.

      dit naar het oordeel van de burgemeester noodzakelijk is in het belang van de openbare orde of het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van de coffeeshop, rekening houdend met het bijzondere karakter van de coffeeshop.

Artikel 11. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze beleidsregels gestelde voorwaarden zijn belast:

  • a.

    de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;

  • b.

    de door het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 12. Overgangsbepaling

Een reeds verleende exploitatievergunning en afgegeven gedoogverklaring worden aangemerkt als vergunning en gedoogverklaring op grond van deze beleidsregels.

Artikel 13. Inwerkingtreding, citeertitel en intrekking

  • 1. Dit beleid treedt in werking op de dag na bekendmaking en wordt aangehaald als: ‘Coffeeshopbeleid gemeente Dijk en Waard 2023’.

  • 2. Het ‘Coffeeshopbeleid gemeente Heerhugowaard 2013’ en het ‘Beleid drugsverkooppunten Langedijk, Noord-Holland Noord’ worden ingetrokken.

Ondertekening

Ondertekening

Aldus vastgesteld en ondertekend door de burgemeester van de gemeente Dijk en Waard op

20 december 2023.

M.F. Poorter

Bijlage 1

Handhavingsmatrix

Indien een coffeeshop handelt in strijd met de AHOJGI-criteria en/of het coffeeshopbeleid gemeente Dijk en Waard 2023 is de volgende sanctiestrategie van toepassing:

Overtredingen 

Politie

Gemeente

Overtreding

  • -

    Affichering

  • -

    Verkooptransactie > 5 gram

  • -

    Handelsvoorraad > 500 gram

  • -

    Verkoop alcohol

  • -

    Toegang tot en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

1e (en volgende) keer:

  • -

    Verbaliseren

  • -

    Eventueel inbeslagname

  • -

    Voorstel Bestuurlijke Maatregel

  • -

    Bij acute noodzaak:

    Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet tot Apv sluiting

1e keer:

Bestuurlijke waarschuwing

2e keer (binnen 5 jaar na eerste overtreding):

Sluiting maximaal 12 maanden

3e keer (binnen 5 jaar na eerste overtreding):

Intrekking gedoogverklaring en sluiting voor onbepaalde tijd

Overtreding

  • -

    Harddrugs aanwezig/handel

  • -

    Aanwezigheid van/verkoop aan minderjarigen

1e (en volgende) keer:

  • -

    Verbaliseren/informeren OM

  • -

    Eventueel inbeslagname

  • -

    Voorstel Bestuurlijke Maatregel

  • -

    Bij acute noodzaak:

    Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet tot Apv sluiting of sluiting artikel 13b Opiumwet

1e keer:

Sluiting maximaal 12 maanden

2e keer (binnen 5 jaar na eerste overtreding):

Intrekking gedoogverklaring en sluiting voor onbepaalde tijd

Overtreding

  • -

    Overlastgevend handelen van bezoekers

1e (en volgende keer):

  • -

    Meldingen registreren

  • -

    Verbaliseren

  • -

    Einde maken aan concrete overlast

  • -

    Melding doorgeven aan de gemeente

1e keer:

Gemeente registreert en maakt afspraken met exploitant om overlast te beëindigen

2e keer (binnen 5 jaar na eerste overtreding)

(geen verbetering):

Bestuurlijke waarschuwing

3e keer (binnen 5 jaar na eerste overtreding)

 (nog geen verbetering):

Sluiting maximaal 12 maanden

Overtreding

  • -

    Vergunningvoorschriften

  • -

    Aanvullende gedoogvoorwaarden

  • -

    Aanvullende bestuursrechtelijke criteria

1e (en volgende) keer:

  • -

    Verbaliseren

  • -

    Eventueel inbeslagname

  • -

    Voorstel Bestuurlijke Maatregel

  • -

    Bij acute noodzaak:

    Directe sluiting o.g.v. art. 3 Politiewet tot Apv sluiting

1e keer:

Bestuurlijke waarschuwing

2e keer (binnen 5 jaar na eerste overtreding):

Sluiting maximaal 12 maanden

3e keer (binnen 5 jaar na eerste overtreding):

Intrekking gedoogverklaring en sluiting voor onbepaalde tijd

Bijlage 2

Regionaal handhavingsplan

Er is besloten een regionaal handhavingsplan op te stellen. Door het regionaal vaststellen van de stukken staan wij als regio sterker in de aanpak van overlast en criminaliteit ten aanzien van coffeeshops en de handel in softdrugs. Daarbij is het tevens voor alle coffeeshophouders in de regio duidelijk hoe de gemeenten met één of meer coffeeshops de lokale handhaving hebben ingericht.

Het regionaal handhavingsplan bestaat uit de volgende drie onderdelen:

  • 1.

    Controle op coffeeshops

  • 2.

    Regionale prioriteiten in de handhaving

  • 3.

    Regionaal handhavingsarrangement

  • 1.

    Controle op coffeeshops

Iedere coffeeshop zal minimaal 1 keer per jaar door de gemeente met ondersteuning van de politie (t.b.v. de veiligheid van de controlerende ambtenaren) worden gecontroleerd.

De controle wordt door de politie geregistreerd en besproken in het lokale driehoeksoverleg. Op grond van de rapportages worden in het driehoeksoverleg afspraken gemaakt over de strafrechtelijke vervolging en bestuursrechtelijke maatregelen zoals omschreven in het handhavingsarrangement.

Daarnaast zal de politie ook toezien op het terugdringen van de rol van criminele organisaties bij het bevoorraden van coffeeshops. Ook coffeeshops die zich bezighouden met voorraadvorming voor de export zullen worden vervolgd door het Openbaar Ministerie.

Registratie

De politie draagt zorg voor een centrale registratie van alle informatie over coffeeshops en de softdrugshandel. Dat betekent dat de politie alle klachten, meldingen en waarnemingen van politiemensen/politieoptredens, die verband houden met coffeeshops en drugshandel, vastlegt in een registratiesysteem.

  • 2.

    Regionale prioriteiten in de handhaving

De burgemeester stelt het coffeeshopbeleid vast en voert de regie. De lokale driehoek vult het beleid concreet in en stelt prioriteiten bij de dagelijkse handhaving. De burgemeester bepaalt zelf of coffeeshops worden toegelaten of dat er een nulbeleid wordt gevoerd. De gemeenten met één of meer coffeeshops hebben een bijbehorend handhavingsplan opgesteld.

De gemeenten in de regio Noord-Holland Noord met één of meer coffeeshops hebben regionale overeenstemming bereikt over welke gedoogcriteria prioriteit krijgen in de handhaving. De handhaving van de AHOJG-criteria is tot regionale prioriteit benoemd omdat men van oordeel is dat op die criteria de meeste overlast en criminaliteit kan ontstaan. De handhaving van de AHOJG-criteria geschiedt zowel stafrechtelijk als bestuursrechtelijk (zie handhavingsarrangement).

Met de aanscherping van het gedoogbeleid voor coffeeshops, door middel van het I-criterium, zijn de gemeenten in 2014 al de discussie gestart over het al dan niet handhaven en toekennen van prioriteit aan dit criterium. De gemeenten zijn toen overeengekomen vooralsnog geen prioriteit toe te kennen aan de handhaving van dit criterium. Dit standpunt is ongewijzigd. Dit volgende redenen liggen hieraan ten grondslag:

  • -

    De gemeenten in Noord-Holland Noord met één of meer coffeeshops, kennen geen drugtoerisme en daarmee verbandhoudende drugsrunners (personen die potentiële buitenlandse klanten opwachten en overhalen naar een coffeeshop te gaan).

  • -

    Overlast ten aanzien van coffeeshops wordt niet specifiek toegeschreven aan bezoekers die geen ingezetenen van Nederland zijn.

  • -

    Criminaliteit in verband met coffeeshops en verdovende middelen is niet het gevolg van toegang tot coffeeshops en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

  • -

    Door strikte handhaving van de AHOJG-criteria wordt overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops dermate bestreden dat handhaven van het I-criterium hieraan een zeer geringe bijdrage zal leveren ten opzichte van de inspanningen die hiervoor moeten worden geleverd.

  • -

    Het coffeeshopbeleid en het Damoclesbeleid van de gemeenten in Nood-Holland Noord met één of meer coffeeshops voorzien voldoende in het treffen van maatregelen ten aanzien van coffeeshops en de beheersing van de openbare orde.

  • -

    De burgemeester beschikt over afdoende bevoegdheden om maatregelen te treffen in het kader van de openbare orde.

Dat er geen prioriteit wordt toegekend aan de handhaving van het I-criterium betekent echter niet dat het criterium niet in het handhavingsarrangement is opgenomen. Om voorbereid te zijn op overlast en criminaliteit die in de toekomst kan ontstaan door het verlenen van toegang tot en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland, is het I-criterium uit voorzorg opgenomen in het arrangement. Toekomstige handhaving van het I-criterium kan zo gemakkelijk worden gerealiseerd. Daarbij is het voor het Openbaar Ministerie van belang dat het I-criterium in het handhavingsarrangement is opgenomen, zodat zij strafrechtelijk kan handhaven in geval van zware overtreding conform de richtlijn Opiumwet.  

Alle zes de gemeenten in Noord-Holland Noord met één of meer coffeeshops hebben de handhaving van het afstandscriterium strikt doorgevoerd. De afstand tussen een coffeeshop en scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs is in de gehele regio minimaal 350 meter.

  • 3.

    Regionaal Handhavingsarrangement

Gemeenten hebben beleidsvrijheid om de hoogte van sancties vast te stellen, mits de zwaarte van de overtreding in verhouding staat tot het doel van de sanctie. Vanuit regionaal oogpunt en duidelijkheid voor alle handhavingspartners is het wenselijk om zoveel mogelijk uniformiteit te hanteren.

De driehoekspartners hebben ten behoeve van het coffeeshopbeleid afspraken gemaakt over

een goede afstemming en een geïntegreerde inzet van het strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumentarium, overigens met behoud van eigen verantwoordelijkheden.

De geschiktheid, noodzakelijkheid en evenredigheid van de maatregel zal bij iedere overtreding moeten worden afgewogen conform de huidige jurisprudentie.

Het handhavingsarrangement heeft tot doel:

  • -

    de handhavingsactiviteiten van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk complementair te laten zijn;

  • -

    dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • -

    kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

Handhavingsinstrument

  • -

    Als beleidsuitgangspunt wordt in de regel gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang is een directer middel dat, in tegenstelling tot de dwangsom, (op termijn) tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

  • -

    Bij het toepassen van bestuursdwang wordt in principe gekozen voor sluiting van het pand. Dit wordt als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen.

  • -

    Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast of dat er toch een last onder dwangsom wordt opgelegd. Indien een last onder dwangsom wordt opgelegd is afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Indien een coffeeshop handelt in strijd met de AHOJGI-criteria en/of het coffeeshopbeleid gemeente Dijk en Waard 2023 is de handhavingsmatrix zoals opgenomen in bijlage 1 van toepassing.

De termijn die wordt gehanteerd om te bepalen of het bij herhaling gaat om recidive is vijf jaar. Dit betekent dat de exploitant die een bestuurlijke maatregel opgelegd heeft gekregen en bij wie binnen de daarop volgende vijf jaar geen nieuwe overtredingen zijn geconstateerd wat betreft de handhavingsmatrix weer met een schone lei kan beginnen. Indien ná deze periode een nieuwe overtreding wordt geconstateerd, dan wordt dit beschouwd als een eerste overtreding. De voorgeschiedenis van een exploitant of het horecabedrijf kan wel worden meegenomen bij de beoordeling of de burgemeester nog vertrouwen heeft in een verantwoordelijke exploitatie. Deze beoordeling zal wel met feiten en omstandigheden moeten worden onderbouwd.

Ernst, aard of combinatie van overtredingen

Op basis van artikel 4:84 van de Awb kan de burgemeester gemotiveerd afwijken van vastgesteld beleid wanneer dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Het is daarnaast denkbaar dat tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan. Aan de aanpak van een combinatie van overtredingen kent justitie een hoge prioriteit toe. Het achtereenvolgens of tegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Ook de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan of afwijken van bepaalde beschreven stappen in het handhavingsarrangement.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Algemeen

Geen nadere toelichting vereist.

Artikel 2. Exploitatievergunning

Op grond van de Algemene plaatselijke verordening is voor het exploiteren van een openbare inrichting een exploitatievergunning vereist. Onder een openbare inrichting wordt verstaan de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Aangezien in een coffeeshop in ieder geval rookwaren voor directe consumptie worden bereid of verstrekt (en daarnaast eventueel ook dranken of spijzen), valt ook een coffeeshop onder de definitie van een openbare inrichting. Naast een gedoogverklaring is voor de exploitatie van een coffeeshop dus ook een “reguliere” exploitatievergunning nodig.

Artikel 3. Gedoogverklaring

Naast de exploitatievergunning is een aparte gedoogverklaring vereist. De gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop wordt alleen door de burgemeester afgegeven indien reeds een exploitatievergunning is verleend op grond van de Algemene plaatselijke verordening. In de gedoogverklaring zijn de gedoogcriteria opgenomen. Op deze manier is er een duidelijk onderscheid welke activiteiten worden vergund en welke activiteiten worden gedoogd. De gedoogverklaring is een schriftelijke verklaring van de burgemeester aan de exploitant waarin staat omschreven dat onder bepaalde voorwaarden wordt afgezien van het nemen van handhavingsmaatregelen tegen een coffeeshop conform het geldende coffeeshopbeleid.

De gedoogverklaring is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. Dit houdt in dat als de exploitant van een coffeeshop de exploitatie staakt, de eventuele rechtsopvolger, naast een nieuwe exploitatievergunning, ook een nieuwe gedoogverklaring moet aanvragen als hij de exploitatie van de coffeeshop wil voortzetten. De aanvraag wordt aangemerkt als een aanvraag voor een nieuw te vestigen coffeeshop. Voorts is de gedoogverklaring locatiegebonden. Dit houdt in dat de exploitant van een coffeeshop, naast een nieuwe exploitatievergunning, ook een nieuwe gedoogverklaring moet aanvragen als hij de exploitatie van de coffeeshop wil voortzetten op een andere locatie.

Een gedoogverklaring wordt, in navolging van de exploitatievergunning, afgegeven voor onbepaalde tijd.

De gedoogverklaring (inclusief het aanhangsel dat is verstrekt naar aanleiding van een wijziging van leidinggevende, zie artikel 9, lid 1 onder c) is te allen tijde in de inrichting aanwezig, zodat de toezichthouders een controle kunnen uitvoeren.

Artikel 4. Maximumstelsel

Op lokaal niveau hebben gemeenten de vrijheid om te kiezen voor een zogenoemd nulbeleid of een maximumstelsel. Een nulbeleid houdt in dat in de lokale driehoek wordt afgesproken dat er geen coffeeshops worden gedoogd in de gemeente en dat dit wordt vastgelegd in beleid. In de gemeente Dijk en Waard wordt een zogenoemd maximumstelsel gehanteerd van één coffeeshop. Dit houdt in dat de burgemeester aan maximaal één coffeeshop een gedoogverklaring verstrekt, waarmee de handel in en het gebruik van cannabisproducten die op lijst II van de Opiumwet staan in die coffeeshop wordt gedoogd. Hiermee wordt voorzien in de lokale gebruikersbehoefte binnen de gemeente Dijk en Waard. De beperking in het aantal coffeeshops is gelegen in de wens om inwoners van Dijk en Waard te beschermen tegen de blootstelling aan softdrugs, de verstoring van de openbare orde te voorkomen en het woon- en leefklimaat te beschermen.

Artikel 5. Eisen exploitant en leidinggevende(n)

Om voor een gedoogverklaring in aanmerking te komen moeten zowel de exploitant als eventuele leidinggevenden aan bepaalde eisen voldoen. Een gedoogverklaring wordt uit het oogpunt van transparantie ter voorkoming van exploitatie van coffeeshops door criminele organisaties alleen verstrekt aan natuurlijke personen en dus niet aan rechtspersonen. Zij moeten daarnaast de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt. De reden hiervoor is de speciale verantwoordelijkheid die het verstrekken van cannabisproducten vereist. Hier ligt de gedachte aan ten grondslag dat mensen vanaf die leeftijd in staat moeten worden geacht die verantwoordelijkheid te dragen, terwijl daarmee bovendien een marge in stand blijft met het gestelde gedoogcriterium ‘geen jeugdigen’ (geen toegang voor en verkoop aan personen onder de 18 jaar). Dit sluit ook aan bij een vergunning op grond van de Alcoholwet. Ook mogen de exploitant en eventuele leidinggevenden niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn en mogen zij niet onder curatele staan.

Artikel 6. Locatiecriteria

Het is niet wenselijk dat een coffeeshop is gelegen in de directe nabijheid van een school voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Dit vloeit voort uit de wens om de naar het voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs gaande jeugd niet met coffeeshops te confronteren en hen de verkoop van softdrugs niet als iets normaals te laten beschouwen. Er wordt dan ook een zogenoemd afstandscriterium gehanteerd van 350 meter, wat inhoudt dat een coffeeshop niet wordt gedoogd binnen een afstand van 350 meter van een school voor voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Om de afstand tussen een coffeeshop en een school te bepalen geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdingang van de school. Indien een school voor voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs zich vestigt binnen 350 meter loopafstand van een reeds gedoogde coffeeshop, dan kunnen aan deze bestaande coffeeshop aangepaste openingstijden worden opgelegd die zijn afgestemd op het rooster van de betreffende school zodat zij tijdens en direct na de schooluren niet geopend zullen zijn.

Er is voor gekozen de afstand tot een basisschool geen aanvullend gedoogvoorschrift te maken, omdat softdrugsgebruik op de basisschool nagenoeg niet voorkomt.

Naast het afstandscriterium voor scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs zijn er meer locaties denkbaar waar het vanuit problematiek van overlast, verslavingszorg, jeugdactiviteiten, bepaalde kwetsbaarheid of om andere dwingende redenen ongewenst is om een coffeeshop toe te staan. Ook voor deze locaties wordt een afstandscriterium van 350 meter gehanteerd.

Voorts kan het woon- en leefklimaat in een bepaald gebied ontoelaatbaar worden belast bij een concentratie van een coffeeshop en andersoortige horecabedrijven.

Artikel 7. Verzoek om een gedoogverklaring

Om te toetsen of aan alle gedoogvoorwaarden en aanvullende voorwaarden wordt voldaan, dienen deze stukken te worden aangeleverd. Indien dit noodzakelijk is voor de beoordeling is het mogelijk dat om aanvullende stukken wordt gevraagd.

Artikel 8. AHOJGI-criteria

Tegen coffeeshops die op grond van een door de burgemeester verleende exploitatievergunning en afgegeven gedoogverklaring worden gedoogd, zal niet strafrechtelijk worden opgetreden wegens de verkoop van op lijst II van bij de Opiumwet vermelde cannabisproducten, zolang de AHOJGI-criteria worden nageleefd.

1. Geen affichering (A)

Coffeeshops mogen geen reclame maken anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit. Dit betekent geen enkele reclame aan de gevel of verwijsborden met daarop aangegeven dat er cannabisproducten wordt verkocht, bijvoorbeeld door middel van een hennepblad. Ook het maken van reclame in huis-aan-huisbladen, op het internet, via flyers of andere media is niet toegestaan.

2. Geen harddrugs (H)

In een coffeeshop mogen geen harddrugs, zoals vermeld op lijst I van de Opiumwet, voorhanden zijn of verkocht worden. Harddrugs zijn middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid. Wanneer harddrugs worden aangetroffen in een coffeeshop is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is ook het geval wanneer aannemelijk is dat deze drugs wordt verhandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit buiten medeweten van de exploitant of zijn personeel om gebeurt.

3. Geen overlast (O)

De exploitant dient er zorg voor te dragen dat in en nabij de inrichting geen overlast/verstoring van de openbare orde wordt veroorzaakt. Onder overlast kan bijvoorbeeld worden verstaan: parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of nabij de coffeeshop rondhangende klanten. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet iedere klacht over overlast zal leiden tot een onmiddellijke sluiting van een coffeeshop. Ook reguliere horecabedrijven brengen vaak enige hinder met zich mee voor de omgeving, zoals geluidsoverlast door bezoekers die komen en gaan. Zolang de mate van overlast niet groter of anders is dan bij een regulier horecabedrijf is er geen sprake van overtreding van dit criterium.

4. Geen jeugdigen (J)

Coffeeshops mogen niet toegankelijk zijn voor en verkopen aan personen onder de 18 jaar. De exploitant kan dit realiseren door een legitimatieplicht in te stellen voor bezoekers.

5. Geringe hoeveelheid (G)

Coffeeshops mogen slechts een beperkte hoeveelheid cannabisproducten verkopen per transactie (niet meer dan 5 gram) en slechts een beperkte handelsvoorraad aanwezig hebben in de coffeeshop (niet meer dan 500 gram). Onder “transactie” wordt verstaan alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

6. Geen verkoop aan niet ingezetenen (I)

Coffeeshops mogen niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland. Onder ingezetene wordt verstaan een persoon die zijn adres heeft in een gemeente van Nederland. De exploitant van de coffeeshop dient vast te stellen dat degene aan wie hij toegang verleent en degene aan wie hij verkoopt, ingezetene is van Nederland.

Artikel 9. Aanvullende gedoogvoorwaarden

a. Openingstijden

Een coffeeshop is in beginsel gesloten tussen 00:00 uur en 12:00 uur. Afhankelijk van de concrete omstandigheden, zoals de locatie en de omgeving, kunnen beperktere openingstijden worden opgenomen in de voorwaarden. De burgemeester is bevoegd in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden een vroeger sluitingsuur vast te stellen.

b. Aanwezigheid

De exploitant is verantwoordelijk voor de veiligheid, gezondheid en zedelijkheid van de bezoekers en dient ervoor te zorgen dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de coffeeshop, en in de directe nabijheid ervan, niet worden verstoord. De aanwezigheid van de exploitant of een leidinggevende als vermeld op de gedoogverklaring is van cruciaal belang voor een verantwoorde exploitatie. Zij dienen er op toe te zien dat er geen verstoring van de openbare orde plaatsvindt en zo nodig bezoekers op hun gedrag aan te spreken.

c. Wijziging leidinggevende

De exploitant meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven op de gedoogverklaring, waarna wordt getoetst of deze persoon voldoet aan de bij of krachtens artikel 5 gestelde eisen. Indien deze persoon voldoet aan de voorwaarden, zal een aanhangsel bij de gedoogverklaring worden verstrekt waarop is vermeld dat deze persoon is bijgeschreven als leidinggevende. Dit aanhangsel dient eveneens te allen tijde aanwezig te zijn in de inrichting.

d. Open karakter en vrije toegankelijkheid

De verkoop en het gebruik van cannabisproducten achter gesloten deuren en geblindeerde ramen kunnen argwaan en gevoelens van onveiligheid oproepen bij bijvoorbeeld omwonenden. Er moet daarom sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is en die vanaf de straat is te overzien. Dit is tevens noodzakelijk om deugdelijk toezicht te kunnen houden op de naleving van de gedoogvoorwaarden. Afhankelijk van de specifieke situatie kan deze voorwaarde in overleg met de coffeeshophouder nader worden ingevuld en geconcretiseerd.

e. Geen verbinding met woning

De coffeeshop dient een eigen ingang te hebben en mag niet in directe verbinding staan met een woning.

f. Geen loketverkoop aan de straat

In de Aanwijzing Opiumwet van het OM worden eisen gesteld aan de locatie waar cannabisproducten mogen worden verkocht. De aanwijzing spreekt over het onder strikte voorwaarden gedogen van verkoop van cannabisproducten in alcoholvrije horecagelegenheden. Dit impliceert dat verkoop van cannabisproducten door coffeeshopexploitanten vanuit een loket aan de straat niet is toegestaan. Wel is het mogelijk de coffeeshop zodanig in te richten dat sprake is van een loket in de inrichting.

g. Geen terrassen

Bij coffeeshops worden geen terrassen toegestaan om te voorkomen dat publiek ongewild in aanraking komt met softdrugs en om te voorkomen dat de drempel voor drugsgebruik te laag wordt.

h. Geen alcohol

Deze bepaling verbiedt nadrukkelijk wat in de definitiebepaling van artikel 1 al is aangegeven. In een coffeeshop mag geen alcohol verstrekt of gebruikt worden. Dit criterium is ingegeven vanwege het versterkende effect van alcohol op de werking van drugs. Hiermee wordt tevens bevorderd dat een beperkter publiek wordt geconfronteerd met (soft)drugs.

i. Geen verkoop van andere softdrugs dan cannabisproducten

In coffeeshops mogen geen andere softdrugs worden verkocht dan cannabisproducten. Dit betekent dat er bijvoorbeeld ook geen ecodrugs, smartdrugs of smartproducts mogen worden verkocht in een coffeeshop.

j. Alleen verkoop tegen directe betaling

Cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct worden betaald. Andere manieren van het voldoen van de rekening, zoals verkoop op rekening, ruilen tegen goederen of diensten of het werken met stempel- of zegelkaarten is niet toegestaan.

k. Zichtbaarheid prijslijst

In de coffeeshop moet een prijslijst duidelijk zichtbaar aanwezig zijn.

l. Voorlichting

De exploitant zorgt voor een goede voorlichting met betrekking tot het gebruik van cannabisproducten. In de coffeeshop dient op een zichtbare plaats voorlichtingsmateriaal over verantwoord gebruik van cannabis aanwezig te zijn waarin aandacht wordt gegeven aan de gevaren van cannabisgebruik en de mogelijkheden ten aanzien van de hulpverlening. Daarnaast moeten bezoekers in de coffeeshop terecht kunnen met vragen over het gebruik van cannabisproducten en moeten daarop adequate antwoorden worden gegeven.

m. Deskundigheid

De exploitant van de coffeeshop en personeelsleden dienen aantoonbaar deskundig te zijn op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving en zij dienen te beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling. Verwacht wordt dat zij bij klanten, bij wie wordt gesignaleerd dat sprake is van risicovol gebruik en/of verslaving, actief de gevaren onder de aandacht brengen en hen wijzen op de mogelijkheden van hulpverlening.

n. Boekhoudplicht

De exploitant dient een juiste en inzichtelijke boekhouding bij te houden, zodat de handelsvoorraad en de maximale transactie per klant per dag kan worden gecontroleerd.

Artikel 10. Handhaving

Zie bijlage 1 voor de handhavingsmatrix.

Zie bijlage 2 voor het regionale handhavingsplan.

Artikelen 11 t/m 13

Geen nadere toelichting vereist.