Verordening reinigingsheffingen 2024

Geldend van 29-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening reinigingsheffingen 2024

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023,

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

het volgende besluit genomen:

Besluit:

  • 1.

    De “Verordening reinigingsheffingen 2023” zoals vastgesteld in de raad van 14 december 2022 in te trekken.

  • 2.

    De navolgende “Verordening reinigingsheffingen 2024” vast te stellen.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

Minicontainer:

een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 240 liter of minder.

Verzamelcontainer:

een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening bij o.a. hoogbouw, appartementen en seniorenhofjes ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 500 liter of minder.

Gft-afval:

groente-, fruit- en tuinafval

Restafval:

huishoudelijke afvalstoffen zijnde niet gescheiden.

‘gebruik maken’ in hoofdstuk

II Afvalstoffenheffing:

gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer

grof bedrijfsafval:

afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel met in achtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de minicontainerherkenningsapparatuur of de minicontainerregistratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde minicontainers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt, de lediging voor het restafval niet meegeteld voor het berekenen van de belasting als bedoeld in eerste lid.

  • 3. Voor percelen die zijn aangewezen op het gebruik van verzamelcontainers wordt voor de berekening van de belasting het vast bedrag vermeerderd met het aantal aanbiedingen van een zak die door de op de verzamelcontainer aangebrachte registratie apparatuur wordt geregistreerd.

  • 4. Percelen die een afvalcontainer in bruikleen hebben kunnen tevens gebruik maken van een verzamelcontainer. Bij gebruik van de verzamelcontainer in deze situatie geldt naast het vast bedrag, Hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, en het bedrag per lediging van de container Hoofdstuk 1, onderdeel 1.4 ook het bedrag per inworp in de ondergrondse container van Hoofdstuk 1, onderdeel 1.4.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven in de vorm van een aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Reductie heffing medisch afval

  • 1. De belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, onderdeel 1.4, indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de gemeentelijke in-zameldienst.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vermindering bedraagt per belastingjaar maximaal € 120 van de totaal verschuldigde belasting als gevolg van het aantal aangeboden ledigingen/aanbiedingen.

  • 3. De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te worden overlegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.

  • 4. De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.

  • 5. Er wordt slechts één vermindering per huishouden verleend.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1, 1.2, van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting als bedoeld in Hoofdstuk 1, onderdeel 1.4 is verschuldigd na afloop van het belastingjaar.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de in het eerste lid bedoelde belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt of indien de belastingplichtige de minicontainer voor restafval wisselt voor een andere volumemaat.

  • 6. Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort geldt als peildatum 1 januari van het belastingjaar. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterend deel van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.

  • 7. Indien de belastingplichtige in de loop van het belastingjaar wisselt van volumemaat container voor restafval geldt vanaf dat moment het tarief per lediging/ aanbieding behorende bij die nieuwe volumemaat zoals opgenomen Hoofdstuk 1, onderdeel 1.4 de tarieventabel.

  • 8. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 11 Minimum aanslag

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2. Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4. De belasting moet worden betaald, ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 13 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 14 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 16 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 17 Wijze van heffing

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven in de vorm van een aanslag.

  • 2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 18 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Het recht als bedoeld in Hoofdstuk 3, onderdeel 3.2, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt of indien de belastingplichtige de minicontainer voor restafval wisselt voor een andere volumemaat.

  • 6. Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort geldt als peildatum 1 januari van het belastingjaar. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterend deel van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.

  • 7. Indien de belastingplichtige in de loop van het belastingjaar wisselt van volumemaat container voor restafval geldt vanaf dat moment het tarief per lediging/aanbieding behorende bij die nieuwe volumemaat zoals opgenomen in Hoofdstuk 3, onderdeel 3.2, de tarieventabel.

  • 8. De rechten als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 19 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Reinigingsheffingen 2023” van 14 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 december 2023.

De gemeenteraad van Roerdalen,

De griffier,

R.J.J. Notermans

De voorzitter,

mr. M.D. de Boer-Beerta

Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2024.

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

  • 1.1

    Het belastingbedrag per perceel per belastingjaar is afhankelijk van het grootste minicontainervolume voor restafval dat op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht in bruikleen is:

    Volume in liters

    Vast bedrag restafval

    40

    € 243,--

    60

    € 243,--

    80

    € 243,--

    140

    € 270,--

    240

    € 293,--

    Als geen containers in bruikleen zijn bedraagt het belastingbedrag € 243,--

  • 1.2.
    • a.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt het belastingbedrag per perceel per belastingjaar dat is aangewezen voor het gebruik van 60 liter inworp ondergrondse container/verzamelcontainer € 243,--;

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel 1.1. bedraagt het belastingbedrag per perceel per belastingjaar dat is aangewezen voor het gebruik van een verzamelcontainer zonder inworpregistratiesysteem € 293,-.

  • 1.3.

    Indien sprake is van een woning met bedrijfsgedeelte en afvoer van afvalstoffen plaatsvindt via een bedrijfsafvalcontainer, en voor de afvoer van restafvalstoffen en GFT-afval geen gebruik wordt gemaakt van een container als bedoeld in onderdeel 1.4 van de tarieventabel wordt geen belasting geheven als bedoeld in onderdeel 1.4. van de tarieventabel.

  • 1.4.

    Onverminderd het bepaalde in de onderdeel 1.1 de verordening bedraagt de belasting per lediging:

    Volume in liters

    Per lediging restafvalcontainer/

    of inworp:

    40

    € 2,--

    60

    € 3,--

    80

    € 4,--

    140

    € 7,--

    240

    € 12,--

    60 inworp ondergronds

    € 3,--

Hoofdstuk 2 Overige tarieven afvalstoffenheffing

  • 2.1.

    Voor het omwisselen van een minicontainer is een bedrag verschuldigd van € 35,00

    Dit bedrag wordt niet in rekening gebracht in de volgende situaties:

    • -

      een verhuizing. Bij een verhuizing heeft de nieuwe belastingplichtige het recht binnen 6 maanden na aanvang van de belastingplicht kosteloos van minicontainervolume(s) te veranderen.

    • -

      Een belastingplichtige die de restcontainer omwisselt naar een kleiner volume.

    • -

      Het omwisselen van een container voor restafval naar een container voor restafval met een hoger volume als gevolg van het ontstaan van extra medisch afval.

  • 2.2

    Voor de levering van een extra GFT-container bedraagt het tarief eveneens € 35,--.

  • 2.3

    Vervallen

  • 2.4

    Ophalen afval aan huis op verzoek.

    • 2.4.1

      Het tarief voor het aan huis ophalen van grof groenafval inclusief stronken bedraagt: € 20,00 voor 4 m³ of een gedeelte ervan. Het basisbedrag van € 20,00 wordt verhoogd met € 5,00 voor iedere m³ meer dan 4 m³.

      Dit tarief geldt ook voor het ter plaatse versnipperen van groenafval met achterlaten van de snippers voor de aanvrager.

    • 2.4.2

      Het tarief voor het aan huis ophalen van grof huishoudelijk afval bedraagt € 20,00 per m³ of gedeelte ervan. Het basisbedrag van € 20,00 wordt verhoogd met € 5,00 voor iedere m³ meer dan 1 m³.

      ( Toelichting: Voor het ophalen van 3 m³ is het totale tarief dan € 20,-- + € 5,-- + € 5,-- = € 30,--)

    • 2.4.3

      Het tarief onder 2.4.2. voor het aan huis ophalen van grof huishoudelijk afval wordt verhoogd met € 18,00 per m³ of gedeelte ervan. De opslag betreft de verwerkingskosten bij de milieustraat.

Tarieven milieupark

  • 2.5

    De hoeveelheid afval die per week per aanbieder wordt ingenomen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaatst bedraagt maximaal 2m³

  • 2.6

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen voor:

    • -

      grof groenafval

    • -

      metaal en blik

    • -

      asbest maximaal 15 platen of 500 kg.

    • -

      kunststof

    • -

      wit- en bruingoed

    • -

      frituurvetten

    • -

      textiel en schoenen

    • -

      klein chemisch afval

    • -

      papier en karton

    • -

      holglas en vlakglas

    • -

      autobanden zonder velg tot een maximum van 4 stuks gratis

  • 2.7

    Voor het achterlaten van:

    • -

      autobanden met velg per stuk € 2,50

  • 2.8

    Voor het achterlaten van:

    • -

      Zuivere puin € 7,50 per 0,5 m³

  • 2.9

    Voor het achterlaten van overig afval zoals:

    • -

      huishoudelijk restafval

    • -

      (geïmpregneerd en geverfd)hout

    • -

      grond gemengd met grind of stenen

    • -

      draad-, isolatie-, autoglas

    • -

      matrassen

    • -

      PVC

    • -

      gasbeton

    • -

      grotere stukken kunststof

    • -

      bitumen dakplaten en dakleer

    • -

      vloerbedekking

  • Per 0,25 m³ € 7,50

    Per 0,5 m³ € 15,00

Hoofdstuk 3 Maatstaf en tarief reinigingsrecht.

  • 3.1

    Het belastingbedrag per perceel per belastingjaar is afhankelijk van het grootste minicontainervolume voor restafval dat op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht in bruikleen is:

    Volume in liters

    Vast bedrag restafval

    40

    € 243,--

    60

    € 243,--

    80

    € 243,--

    140

    € 270,--

    240

    € 293,--

  • 3.2

    Onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1 wordt geheven per lediging:

    Volume in liters

    Per lediging restafval in euro's

    240

    € 12,--

    140

    € 7,--

    80

    € 4,--

    60

    € 3,--

    40

    € 2,--

Hoofdstuk 4 Overige tarieven reinigingsrechten.

  • 4.1

    Voor het omwisselen van een minicontainer bedragen de kosten € 35,00 Dit bedrag wordt niet rekening gebracht in de volgende situaties:

    • -

      Een belastingplichtige die de restcontainer omwisselt naar een kleiner volume.

Behoort bij raadsbesluit van 14 december 2023.

De griffier van Roerdalen,

R.J.J. Notermans.