Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR712132
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR712132/1
Verordening onroerende zaakbelastingen gemeente Zeewolde 2024
Geldend van 29-12-2023 t/m heden
Intitulé
Verordening onroerende zaakbelastingen gemeente Zeewolde 2024De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2023;
gehoord de oordeelsvormende avond d.d. 7 december 2023;
gelet op de artikelen 220 t/m 220h van de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening onroerende zaakbelastingen gemeente Zeewolde 2024
Artikel 1. Belastbaar feit en belastingplicht
-
1. Onder de naam 'onroerende zaakbelastingen' worden voor binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
- a.
een belasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet door eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting;
- b.
een belasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft door eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting.
- a.
-
2. Bij de gebruikersbelasting wordt:
- a.
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven (verder de gebruikgever); de gebruikgever is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
- b.
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
- a.
-
3. Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij aanvang van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende door eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2. Belastingobject
-
1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
-
2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning als de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3. Maatstaf van heffing
-
1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het in artikel 1 bedoelde kalenderjaar valt.
-
2. Als met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4. Vrijstellingen
-
1. In afwijking van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
- a.
voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, waaronder de open grond en de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken.
- b.
glasopstanden, die bedrijfsmatig worden gebruikt voor de kweek of teelt van gewassen als de ondergrond bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond.
- c.
onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, één en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.
- d.
één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een volgens de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen.
- e.
natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden.
- f.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, één en ander met inbegrip van kunstwerken.
- g.
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning.
- h.
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning.
- i.
werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.
- j.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen – die zijn geplaatst voor het publiek, het verkeer of voor verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen.
- k.
plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft door eigendom, bezit of beperkt recht, behalve de delen van deze onroerende zaken die dienen als woning.
- l.
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.
- a.
-
2. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 5. Belastingtarieven
-
1. Het belastingtarief is een percentage van de heffingsmaatstaf en is voor:
- a.
de eigenarenbelasting;
- 1.
voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot
woning dienen 0,1384%
- 2.
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot
woning dienen 0,2476%
- 1.
- b.
de gebruikersbelasting;
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot
woning dienen 0,1968%
- a.
-
2. Het aanslagbedrag wordt naar beneden afgerond op hele euro 's.
-
3. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 6. Wijze van heffing
De belastingen worden door middel van een aanslag geheven.
Artikel 7. Termijnen van betaling
-
1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of wanneer het aanslagbiljet slechts één aanslag bevat, moet worden betaald in tien gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 8. Kwijtschelding
Voor de onroerende zaakbelastingen kan kwijtschelding worden aangevraagd.
Artikel 9. Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening indien deze wijzigingen van zuiver redactionele aard zijn.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2023, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
De ‘Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2024’ treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening onroerende zaakbelastingen gemeente Zeewolde 2024’
Ondertekening
Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 21 december 2023.
de griffier,
B. de Winter
de voorzitter,
G.J. Gorter
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl