Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige Waterschap De Dommel 2024

Geldend van 29-12-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige Waterschap De Dommel 2024

De ambtenaar belast met de heffing van waterschapsbelastingen van Waterschap De Dommel;

gelet op artikel 123, 142 van de Waterschapswet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2 Verordening Watersysteemheffing Waterschap De Dommel, artikel 3 lid 2 en 3 onder a van de Verordening Zuiveringsheffing Waterschap De Dommel en artikel 3, lid 2 en 3 onder a van de Verordening Verontreinigingsheffing Waterschap De Dommel;

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor die gevallen waarin er een keuzemogelijkheid is om een belastingplichtige aan te wijzen;

Besluit:

vast te stellen de volgende Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige Waterschap De Dommel 2024.

I Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn. In de gevallen waarin dat voorkomt wordt de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen gesteld. In deze gevallen hanteert het Waterschap De Dommel een voorkeursvolgorde bij het aanwijzen van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit, een doelmatige of doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen in de meest voorkomende gevallen.

II Voorkeursvolgorde

Artikel 1a

Indien er met betrekking tot de watersysteemheffing gebouwd, ongebouwd en natuurterreinen meerdere belastingplichtigen zijn die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben ten aanzien van een bepaalde onroerende zaak, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • 1.

    De beperkt gerechtigde, die gelet op artikel 119 lid 2 van de Waterschapswet, de hoogste voorrang heeft. In volgorde betreft dat:

    • a.

      De vruchtgebruiker dan wel gerechtigde krachtens het recht van gebruik en bewoning;

    • b.

      De opstaller voor zover dat recht niet uitsluitend is gevestigd ten behoeve van de aanleg en/of het onderhoud van ondergrondse dan wel bovengrondse leidingen;

    • c.

      De erfpachter;

  • 2.

    De eigenaar of appartementsgerechtigde;

  • 3.

    Degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 1b

Indien er op grond van voorgaand artikel meerdere personen hetzelfde belastingplicht veroorzakende zakelijk recht genieten, dan wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • 1.

    Degene die volgens de beschikbare gegevens in Nederland woont of is gevestigd;

  • 2.

    Degene die het grootste aandeel heeft;

  • 3.

    Degene die nog in leven is;

  • 4.

    Degene die het gebruik heeft van de onroerende zaak;

  • 5.

    Een natuurlijk persoon boven een rechtspersoon;

  • 6.

    Degene die volgende de Basisregistratie Personen het oudste is in leeftijd.

Artikel 2

Indien er met betrekking tot de watersysteemheffing ingezetenen, zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing ter zake van het gebruik van een woonruimte meerdere belastingplichtigen zijn aan wie de aanslag kan worden opgelegd, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld op naam van:

  • 1.

    Indien de heffing wordt geïnd door Brabant Water:

  • Degene op wiens naam bij de aanvang van het belastingjaar de nota’s van Brabant Water zijn gesteld;

  • 2.

    Indien de heffing wordt geïnd door het waterschap:

    • a.

      Degene die bij het begin van het belastingjaar het langst op het desbetreffende adres staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen;

    • b.

      Degene die volgens de Basisregistratie Personen het oudste is in leeftijd;

    • c.

      In het geval dat een woonruimte wel gebruikt wordt maar uit de Basisregistratie Personen niemand staat ingeschreven, wordt de aanslag op naam gesteld van de eigenaar van de woonruimte die in dat geval als gebruiker wordt aangemerkt.

III Overige criteria

Artikel 3

  • a.

    Het bovenstaande onder artikel 1 en 2 vindt geen toepassing als de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorafgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is.

  • b.

    Het bovenstaande onder artikel 1 en 2 vindt geen toepassing als een potentiele belastingplichtige een verzoek doet de aanslag op zijn of haar naam te stellen voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet dan wel moeilijk kan worden verhaald dan wel ingevorderd ofwel tot kwijtschelding leidt. Wijzigingen kunnen, indien al een aanslag is opgelegd, pas plaatsvinden met ingang van het nieuwe belastingjaar.

  • c.

    Indien op basis van artikel 1 en 2 geen belastingplichtige kan worden bepaald vindt aanwijzing van de belastingplichtige, in afwijking van voorgaande regels, plaats door de ambtenaar.

Artikel 4

Hetgeen in artikel 1 tot en met 3 is bepaald is erop gericht om de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om belasting te betalen. Met het oog hierop kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

IV Slotbepalingen

Artikel 5

  • a.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en vindt toepassing op de heffing vanaf 1 januari 2024.

  • b.

    Bij het in werking treden van dit besluit worden de ‘Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige Waterschap De Dommel 2022’, vastgesteld op 4 november 2021, ingetrokken, met dien verstande dat dit besluit van kracht blijft voor de heffing en invordering van aanslagen die zijn vastgesteld vóór 1 januari 2024.

  • c.

    Dit besluit wordt aangehaald als ‘Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige Waterschap De Dommel 2024’.

Ondertekening

Boxtel, 19 december 2023

H. van de Waardt

Ambtenaar belast met heffing en invordering