Regeling vervalt per 01-01-2025

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2024

Geldend van 29-12-2023 t/m 31-12-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente De Ronde Venen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2024

Artikel 1. Definities

  • a. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • b. Medisch afval: substantieel extra restafval dat ontstaat als gevolg van een medische reden.

  • c. Container: de vanwege de gemeente bij een perceel uitgezette afvalinzamelmiddelen, onderverdeeld in de verschillende volumes en fracties.

  • d. PMD-zak: speciale afvalzak voor het inzamelen van PMD-afval (Plastic- en Metalen verpakkingen en Drankenkartons).

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de volgende maatstaven en de tarieven:

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht:

    • a.

      voor een kleine container van 140 liter voor restafval of het gebruik van een ondergrondse container voor restafval: € 278,40

    • b.

      voor van een grote container van 240 liter voor restafval: € 378,40

    • c.

      toegang hebben tot een ondergrondse restafvalcontainer of geen container bekend: € 278,40

  • 2.

    De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, voor een extra:

    • a.

      kleine container van 140 liter voor restafval, per extra container: € 204,20

    • b.

      grote container van 240 liter voor restafval, per extra container: € 306,30

  • 3.

    Voor het op verzoek van belastingplichtige omwisselen van de container naar grootte, per keer: € 35,50

  • 4.

    Het aanvragen van een afvalpas:

    • a.

      voor de eerste verstrekking € 0,00

    • b.

      voor iedere volgende verstrekking als gevolg van verlies of als gevolg van het niet functioneren door oneigenlijk gebruik. € 15,70

  • 5.

    Voor het ophalen van grof huishoudelijk afval

    • a.

      per kubieke meter: € 34,00

    • b.

      per 0,5 kubieke meter verpakt bouw- en sloopafval (geen los materiaal): € 34,00

Artikel 6. Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in het eerste en het tweede lid van artikel 5 wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting bedoeld in het derde tot en met het vijfde lid van artikel 5 wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 3. Indien een afvalpas wordt verstrekt op basis van artikel 5, lid 4 sub b, wordt de afvalpas verstrekt na voldoening van de betreffende belasting.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in het eerste tot en het tweede lid van artikel 5 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in het eerste tot en het tweede lid van artikel 5 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in het eerste tot en het tweede lid van artikel 5 als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van het eerste en tweede lid van artikel 5 bedoelde belasting worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door een automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen opeenvolgende gelijke, met uitzondering van kleine afrondingsverschillen, maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10. Medisch afval

De belastingplichtige kan vermindering van afvalstoffenheffing aanvragen indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte, handicap, of chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra restafval moet aanbieden aan de door de gemeente aangewezen inzameldienst. Het verzoek om vermindering moet eenmalig voor het einde van het belastingjaar worden aangevraagd onder overlegging van een bewijsstuk waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden. Als geldig bewijsstuk wordt geaccepteerd een schriftelijke verklaring van een arts, wijkverpleegkundige of verzekeraar, dan wel een eigen verklaring onderbouwd met aankoopnota’s. De vermindering van de afvalstoffenheffing betreft het gratis ter beschikking stellen en ledigen van een extra 140 liter container voor restafval, zoals bedoeld sub a van het tweede lid van artikel 5.

Artikel 11. Kwijtschelding

Kwijtschelding kan alleen worden toegekend voor de in artikel 5 lid 1 opgenomen tarieven. Ter zake van de afvalstoffenheffing zoals bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid van artikel 5 van deze verordening, wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend.

Artikel 12. Overgangsrecht

De "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2023" , laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2024

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

De voorzitter,

De griffier,