Verordening op de heffing en invordering van de fysieke leefomgeving 2024

Geldend van 05-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de fysieke leefomgeving 2024

De raad van de gemeente Barendrecht;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 31 oktober 2023;

gelet op het advies van de commissie Algemene Zaken en Financiën van 27 november 2023;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en invordering van de fysieke leefomgeving 2024

Hoofdstuk 1: Marktgelden

Artikel 1 Belastbaar feit

Voor het gebruik of genot van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen of voorwerpen, op het krachtens de “Marktverordening van de gemeente Barendrecht 2004” aangewezen marktterrein, wordt onder de naam van “marktgeld” een recht geheven, overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 2 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven aan degene, die het in artikel 1 omschreven gebruik of genot heeft.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1. Maatstaf van heffing voor de berekening van het marktgeld is het aantal ingenomen m2 oppervlakte van de standplaats met een tent, kraam, verkoopwagen of ander soortgelijke inrichting.

  • 2. Gedeelten van een m2 worden voor de toepassing van het tarief niet berekend.

  • 3. Indien naast het innemen van een standplaats ook gebruik wordt gemaakt van een energieaansluiting worden de tarieven, genoemd in artikel 4, in rekening gebracht.

Artikel 4 Tarieven marktgelden

  • 1. Voor het innemen van een standplaats met een tent, kraam, verkoopwagen of andere soortgelijke inrichting gelden de volgende tarieven, per staffel, waar de ingenomen m2 oppervlakte onder valt:

    staffel

    m2

     
     
     
     

    € per/dag

    € per/jaar

    0

    0-1

    € -

    € -

    1

    1-10

    € 8,18

    € 425,35

    2

    11-20

    € 15,54

    € 808,17

    3

    21-30

    € 22,09

    € 1.148,44

    4

    31-40

    € 27,81

    € 1.446,18

    5

    41-50

    € 32,72

    € 1.701,39

    6

    51-60

    € 36,81

    € 1.914,07

    7

    61-70

    € 40,08

    € 2.084,20

    8

    71-80

    € 42,54

    € 2.211,80

    9

    81-90

    € 44,17

    € 2.296,88

    10

    91-100

    € 44,99

    € 2.339,41

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt het tarief voor het gebruik van energie:

    16 ampère

    Bedrag in €:

    per marktdag of een gedeelte daarvan

    € 3,80

    per kalenderkwartaal

    € 46,55

    per kalenderhalfjaar

    € 46,50

    per kalenderjaar

    € 184,80

    32 ampère

    Bedrag in €:

    per marktdag of een gedeelte daarvan

    € 7,40

    per kalenderkwartaal

    € 92,50

    per kalenderhalfjaar

    € 184,80

    per kalenderjaar

    € 370,00

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het marktgeld wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Hoofdstuk 2 Standplaatsgelden

Artikel 7 Belastbaar feit

Voor het hebben of innemen van een standplaats als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt onder de naam van “standplaatsgeld” een recht geheven, overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 8 Belastingplicht

Het standplaatsgeld wordt geheven aan degene, die het in artikel 7 omschreven gebruik of genot heeft.

Artikel 9 Maatstaf van heffing

  • 1. Maatstaf van heffing voor de berekening van het standplaatsgeld is het aantal ingenomen m2 oppervlakte van de standplaats met een tent, kraam, verkoopwagen of ander soortgelijke inrichting.

  • 2. Gedeelten van een m2 worden voor de toepassing van het tarief niet berekend.

  • 3. Indien naast het innemen van een standplaats ook gebruik wordt gemaakt van een energieaansluiting worden de tarieven, genoemd in artikel 10, in rekening gebracht

Artikel 10 Tarieven standplaatsgelden

  • 1. Het tarief voor het innemen van een standplaats bedraagt:

    Standplaats kraam voor één dag per week:

    Bedrag in €:

    per dag of gedeelte daarvan per m2 met een minimumtarief van € 3,10

    € 2,10

    per kalenderkwartaal per m2 met een minimumtarief van € 32,20

    € 19,90

    per kalenderhalfjaar per m2 met een minimumtarief van € 55,20

    € 35,10

    per kalenderjaar per m2 met een minimumtarief van € 107,60

    € 68,30

    Voor het innemen van een seizoenstandplaats met een kraam bedraagt het tarief per maand:

    € 105,60

    Voor het innemen van een seizoenstandplaats met een verkoopwagen bedraagt het tarief per maand:

    € 215,80

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt het tarief voor het gebruik van energie:

    16 ampère

    Bedrag in €:

    per marktdag of een gedeelte daarvan

    € 3,80

    per kalenderkwartaal

    € 46,55

    per kalenderhalfjaar

    € 46,50

    per kalenderjaar

    € 184,80

    32 ampère

    Bedrag in €:

    per marktdag of een gedeelte daarvan

    € 7,40

    per kalenderkwartaal

    € 92,50

    per kalenderhalfjaar

    € 184,80

    per kalenderjaar

    € 370,00

Hoofdstuk 3 Voorwerpen op of aan de weg

Artikel 11 Belastbaar feit

Voor voorwerpen op of aan de weg als bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt onder de naam van “voorwerp op of aan de weg” een recht geheven, overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 12 Belastingplicht

Het recht wordt geheven aan degene, die het in artikel 11 omschreven gebruik of genot heeft.

Artikel 13 Maatstaf van heffing

  • 1. Maatstaf van heffing is van toepassing, per object, op voorwerpen die op of aan de weg geplaatst kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn: containers, (bouw)kranen, bouwketen, portacabins, hijskranen en hoogwerkers.

  • 2. Uitgezonderd van maatstaf van heffing zijn containers en big bags die korter dan 30 dagen op of aan de weg staan. Dit zoals vastgesteld in het ‘aanwijzingsbesluit artikel 2:10 Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht 2020’.

Artikel 14 Tarieven heffing

De volgende tarieven worden gehanteerd voor een ‘’voorwerp op of aan de weg’’.

Het tarief voor het gebruik van de openbare weg voor het plaatsen van een object, per object:

Bedrag in €:

per dag

€ 29,90

per week

€ 45,70

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Artikel 15 Teruggaaf

Indien de belastingplichtige door omstandigheden onafhankelijk van zijn wil, geen gebruik meer kan maken van een standplaats waarvoor het standplaats- of marktgeld voor ten minste een kalenderhalfjaar is voldaan, wordt de aanslag naar tijdsduur verminderd indien binnen twee maanden na afloop van het gebruik daarom schriftelijk een aanvraag wordt ingediend, met dien verstande dat bij het bepalen van het tijdvak uitsluitend volle kalendermaanden in aanmerking worden genomen.

Artikel 16 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hierboven genoemde tarieven wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 17 Bevoegdheid college van burgemeester en wethouders

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hierboven genoemde tarieven.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening voor de marktgelden 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening fysieke leefomgeving 2024”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barendrecht van 19 december 2023.

De griffier,

mw. C.M. Krouwel

De voorzitter,

drs. R.E. Schneider