Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR711796
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR711796/1
Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2024
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2024De raad van de gemeente Ameland;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november 2023,
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
Besluit :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2024
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
- a.
een afvalstoffenheffing;
- b.
reinigingsrechten.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt verstaan onder:
- a.
huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;
- b.
perceel: een onroerende zaak, of een gedeelte daarvan, die blijkens indeling en inrichting is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld afvalstoffen kunnen ontstaan.
- c.
‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;
- d.
grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;
- e.
bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;
- f.
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld;
- g.
vakantieonderkomen: een vakantieonderkomen in de zin van artikel 2, sub a van de ‘Verordening toeristenbelasting 2024 van de gemeente Ameland;
- h.
kamerverhuur: de verhuur van een kamer in de zin van artikel 2 sub n van de ‘Verordening toeristenbelasting 2024 van de gemeente Ameland;
- i.
slaapplaats: slaapplaats in de zin van artikel 1 sub s van de ‘Verordening toeristenbelasting 2024’ van de gemeente Ameland;
- j.
kampeerterrein: kampeerterrein in de zin van artikel 1 sub d van de ‘Verordening toeristenbelasting 2024’ van de gemeente Ameland;
- k.
vaste jaarplaats: vaste jaarplaats in de zin van artikel 1 sub e van de ‘Verordening toeristenbelasting 2024’ van de gemeente Ameland;
- l.
vaste seizoenplaats: vaste seizoenplaats in de de zin van artikel 1 sub f van de ‘Verordening toeristenbelasting 2024’ van de gemeente Ameland;
- m.
mobiel kampeeronderkomen: mobiel kampeeronderkomen in de zin van artikel 1 sub c van de ‘Verordening toeristenbelasting 2024 van de gemeente Ameland.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
-
1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in hoofdstuk 3 van de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag, met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
-
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 7, lid 1, genoemde aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 7, lid 2, genoemde aanslagen worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 10 Belastbaar feit
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 11 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen, bedoeld in artikel 10, gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
-
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in hoofdstuk 4 van de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 13 Wijze van heffing
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 15 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de definitieve aanslag worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 16 Kwijtschelding
-
1. Bij de invordering van afvalstoffenheffing (Hoofdstuk II) kan uitsluitend kwijtschelding worden verleend voor de in artikel 2.1 de leden 1a en 2a, van de tarieventabel genoemden belastingen.
-
2. Bij de invordering van reinigingsrechten (Hoofdstuk III) wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De Verordening reinigingsheffingen 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
-
4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2024”.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland op 18 december 2023
, voorzitter.
, griffier.
Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Algemeen
De bedragen genoemd in deze tarieventabel zijn exclusief omzetbelasting.
Hoofdstuk 2 Maatstaf van heffing en jaarlijkse tarieven Afvalstoffenheffing
Artikel 2.1
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
- 1.
a. bij gebruik door één persoon € 178,11
- b.
bij gebruik door één persoon, waarbij binnen de grenzen van het perceel kamerverhuur plaatsvindt € 225,43
- b.
- 2.
a. bij gebruik door meer dan één persoon € 233,99
- b.
bij gebruik door meer dan één persoon, waarbij binnen de grenzen van het perceel kamerverhuur plaatsvindt € 281,31
- b.
- 3.
Indien bestemd, dan wel gebruikt als vakantieonderkomen of als mobiel kampeeronderkomen of stacaravan op een vaste jaarplaats of vaste seizoenplaats met:
- a.
drie of minder beschikbare slaapplaatsen € 141,83
- b.
vier, vijf of zes beschikbare slaapplaatsen € 168,09
- c.
zeven of meer beschikbare slaapplaatsen € 194,36
- a.
Artikel 2.1a
- 1.
Per perceel zoals genoemd in artikel 2.1, lid 1 en 2, kan gebruik worden gemaakt van één container voor het aanbieden van restafval, één container voor gft-afval en één container voor papier.
- 2.
Per perceel zoals genoemd in artikel 2.1, lid 3, sub a en b, voor zover liggende in een dorp, kan gebruik worden gemaakt van één container voor het aanbieden van restafval, één container voor gft-afval en één container voor papier.
- 3.
Per perceel zoals genoemd in artikel 2.1, lid 3, sub c, voor zover liggende in een dorp, kan gebruik worden gemaakt van twee containers voor het aanbieden van restafval, twee containers voor gft-afval en twee containers voor papier.
Artikel 2.1b
In aanvulling op artikel 2.1a geldt een recht voor het gebruik van extra containers voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het gebruik van:
- a.
één container € 89,05
- b.
twee of drie containers € 178,11
Artikel 2.2
Het aantal personen, bedoeld in artikel 2.1, lid 1 en 2, dat gebruik maakt van een perceel wordt beoordeeld naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar op basis van de gegevens volgens de basisregistratie personen van de gemeente Ameland (BRP).
Artikel 2.3
Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar wordt, in afwijking van artikel 2.2, het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel beoordeeld naar de situatie bij aanvang van de belastingplicht.
Artikel 2.4
Indien volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Ameland bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht op een perceel niemand staat ingeschreven, terwijl er wel sprake is van gebruik van een perceel in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer waarvoor krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afvalstoffen geldt, wordt in afwijking van artikel 2.2 het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel vastgesteld op één, tenzij uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat er meer personen gebruik maken van het perceel.
Artikel 2.5
Het aantal slaapplaatsen, bedoeld in artikel 2.1, lid 3, wordt beoordeeld naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar.
Artikel 2.6
Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar wordt, in afwijking van artikel 2.5, het aantal slaapplaatsen beoordeeld naar de situatie bij aanvang van de belastingplicht.
Artikel 2.7
Het recht, als bedoeld in artikel 2.1b, geldt voor het belastingjaar, of voor een gedeelte van een belastingjaar indien niet het gehele jaar gebruik wordt gemaakt van één of meer extra containers.
Hoofdstuk 3 Maatstaf van heffing en overige tarieven afvalstoffenheffing
Artikel 3.1
De belasting bedraagt voor het op aanvraag verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen, inclusief grove huishoudelijke afvalstoffen, per keer € 72,49
Artikel 3.2
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 van de tarieventabel gelden voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, bestemd en ingericht voor de inzameling van herbruikbaar en niet-herbruikbaar huishoudelijk afval (brengdepot), de daarachter vermelde tarieven (brengtarieven of slagboomtarieven):
- a.
groente-, fruit- en tuinafval per kg € 0,00
- b.
grof snoeiafval per kg € 0,10
- c.
restafval per kg € 0,10
- d.
grof huishoudelijk afval per kg € 0,00
- e.
glas per kg € 0,00
- f.
papier per kg € 0,00
- g.
bouw- en sloopafval en overig ongesorteerd afval per kg € 0,20
- h.
puin, per kg € 0,10
- i.
a- en b-hout, per kg € 0,00
- j.
c-hout, per kg € 0,20
- k.
klein chemisch afval per kg € 0,00
- l.
asbest per kg € 0,00
- m.
afgewerkte olie, per liter € 0,17
- n.
metalen per kg € 0,00
- o.
autobanden, per stuk € 5,25
- p.
vrachtautobanden, tractorbanden en dergelijke, per stuk € 45,69
- q.
hekkelmateriaal per kg € 0,17
Hoofdstuk 4 Maatstaf van heffing en tarieven Reinigingsrechten
Artikel 4.1
Het recht voor het verwijderen van bedrijfsafvalstoffen, niet zijnde de in artikel 4.4, sub h tot en met p van deze tarieventabel genoemde afvalstoffen, indien gebruik wordt gemaakt van een door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde bedrijfscontainer:
- a.
per kilogram restafval € 0,33
- b.
van 240 liter, per lediging van bedrijfs-gft € 1,54
- c.
van 660 liter, per lediging van bedrijfs-gft € 3,60
- d.
van 240 liter, per lediging van bedrijfspapier € 2,57
- e.
van 1.100 liter, per lediging van bedrijfspapier € 4,89
Artikel 4.2
In afwijking van artikel 4.1 bedraagt het recht voor het verwijderen van bedrijfsafvalstoffen, niet zijnde de in artikel 4.3, sub h tot en met r van deze tarieventabel genoemde afvalstoffen, afkomstig van een strandtent indien gebruik wordt gemaakt van:
- a.
door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde ondergrondse restafvalcontainers per kg restafval € 0,33
- b.
door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde ondergrondse papiercontainers per kg afval € 0,14
Artikel 4.3
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4.1 en 4.2 van de tarieventabel, gelden voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, bestemd en ingericht voor de inzameling van herbruikbaar en niet-herbruikbaar bedrijfsafval (brengdepot), de daarachter vermelde tarieven (brengtarieven of slagboomtarieven):
- a.
groente-, fruit- en tuinafval per kg € 0,05
- b.
grof snoeiafval per kg € 0,10
- c.
restafval per kg € 0,10
- d.
grof bedrijfsafval per kg € 0,10
- e.
glas per kg € 0,00
- f.
papier per kg € 0,00
- g.
landbouwplastic en krimpfolie € 0,00
- h.
a- en b-hout, per kg € 0,10
- i.
c-hout, per kg € 0,20
- j.
bouw- en sloopafval en overig ongesorteerd afval per kg € 0,20
- k.
puin per kg (zonder andere componenten dan steen en ongewapend beton komt te vervallen) € 0,10
- l.
klein chemisch afval per kg € 4,24
- m.
asbest per kg € 0,32
- n.
afgewerkte olie per liter € 0,17
- o.
metalen per kg € 0,00
- p.
autobanden, per stuk € 5,15
- q.
vrachtautobanden, tractorbanden en dergelijke, per stuk € 44,80
- r.
hekkelmateriaal per kg € 0,17
Artikel 4.4
In afwijking van de artikelen 4.1 t/m 4.2 kan het voorkomen dat er met bedrijven specifieke afspraken worden gemaakt over inzamelmethodieken, in het belang van een doelmatige inzameling van bedrijfsafvalstoffen.
Artikel 4.5
Het recht voor het gebruik van door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde bedrijfscontainers ten behoeve het verwijderen van bedrijfsafvalstoffen zoals genoemd in artikel 4.1 van de tarieventabel bedraagt:
- a.
per container van 240 liter € 25,00
- b.
per container van 1.100 liter € 65,00
Artikel 4.6
Het recht bedraagt voor het gebruik van een gemeentelijke glascontainer voor het aanbieden van glas:
- a.
per container € 220,00
Artikel 4.7
Het recht bedraagt voor het ledigen alsmede het reinigen van een vetvangput en het verwijderen van de daaruit komende stoffen:
- a.
voor het eenmaal per jaar ledigen/reinigen € 109,03
- b.
voor elke extra lediging/reiniging € 68,23
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2023
De raad voornoemd,
de griffier
de voorzitter,
Artikelgewijze toelichting verordening
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
In dit artikel staat vermeld dat er een afvalstoffenheffing (hoofdstuk II) en een reinigingsrecht (hoofdstuk III) wordt geheven.
Artikel 2 Definities
Sub b
Het begrip 'perceel' is in de Wet milieubeheer niet nader gedefinieerd. Wat onder een ‘perceel’ dient te worden verstaan, is niet nader omschreven in wet- en regelgeving en is nader geformuleerd in jurisprudentie. Naar het oordeel van de Hoge Raad in zijn arrest van 18 september 1991 (HR 18 september 1991, nr. 27 597, BNB 1991/333) is slechts dan geen sprake van een perceel, indien het gaat om een gedeelte van een onroerende zaak die blijkens indeling en inrichting niet is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld afvalstoffen kunnen ontstaan. Onder een huishouden wordt volgens Van Dale verstaan: “het geheel van zaken betreffende de dagelijkse zorg voor een woning en haar bewoners”. Daarbij kan het volgens de Hoge Raad van belang zijn of in het betreffende perceel sprake is van kook-, zit- en slaapgelegenheid en sanitaire voorzieningen ( HR 17 oktober 2008, BNB 301). Een perceel heeft als kenmerk een zekere mate van zelfstandigheid.
Sub c
De Wet van 17 maart 2011, Stb. 183 heeft het begrip ‘gebruik maken’ artikel 15.33 van de Wet milieubeheer gewijzigd om problemen met de heffing van afvalstoffen, die zich vooral bij kamerbewoning voordoen op te lossen. Tot 1 januari 2012 diende sprake te zijn van ‘feitelijk gebruik’, thans is het woord ‘feitelijk’ vervallen. De verhuurder kon in het verleden alleen in de heffing worden betrokken als hij zelf gebruik maakte van het perceel (HR 23 mei 1990, nr. 26328, BNB 1990/239). Vanaf 2012 moet de verhuurder van onzelfstandige delen in de heffing worden betrokken zonder dat hij het perceel zelf feitelijk gebruikt. De verhuurder kan de belasting verhalen op de huurders die een deel in gebruik hebben.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing is vormgegeven als een zogenaamde bestemmingsheffing waardoor de opbrengst is bestemd voor het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval, ontstaan in een particuliere huishouding.
Op grond van het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en in samenhang met het bepaalde in artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer kan een afvalstoffenheffing worden geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan de gemeente een inzamelplicht heeft voor de huishoudelijke afvalstoffen die in een particuliere huishouding kunnen ontstaan.
Onder huishoudelijke afvalstoffen wordt volgens de Wet milieubeheer verstaan ‘afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen’. Bepalend is waar het afval ontstaat. Afval afkomstig van particuliere huishoudens wordt aangemerkt als huishoudelijk afval.
Artikel 4 Belastingplicht
Belastingplichtige is de gebruiker van een perceel. Als gebruiker moet worden aangemerkt degene die naar omstandigheden beoordeelt al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van het perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Indien er meerdere belastingplichtigen aan te wijzen zijn voor één perceel dan bepalen de beleidsregels wie als belastingplichtige wordt aangewezen.
Indien er sprake is van een recreatiewoning op een recreatieterrein, dan vormt iedere recreatiewoning een afzonderlijk perceel in de zin van de wet milieubeheer. Zie bijvoorbeeld: ECLI: NL: RBNNE: 2017: 1055.
Indien een deel van een perceel voor gebruik is afgestaan, bijvoorbeeld door kamerverhuur, dan wordt diegene die het deel voor gebruik heeft afgestaan aangemerkt als belastingplichtige. Is er sprake van volgtijdig gebruik (bijvoorbeeld indien gemeubileerde recreatiewoningen e.d. voor korte perioden worden verhuurd), dan wordt de verhuurder aangemerkt als gebruiker.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
Eerste lid
De heffingsmaatstaven en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel die deel uitmaakt van de verordening. Hier wordt volstaan met de verwijzing naar de toelichting op die tarieventabel.
Tweede lid
De heffingsmaatstaven in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn veelal gekoppeld aan eenheden. Dit artikellid dient er toe om gedeelten van een eenheid voor de toepassing van de verordening aan te merken als een volle eenheid.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. In de verordening is gekozen voor de heffing bij wege van aanslag voor de heffingen als bedoeld in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Eerste lid
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht, zo dit later is. Hoewel in de verordening is gekozen voor een tijdvakheffing en niet voor een tijdstipheffing, ontstaat de materiële belastingschuld ingevolge dit artikellid niet pas aan het einde van het belastingjaar, doch reeds bij het begin ervan. De belastingschuld kan derhalve in de loop van het belastingjaar worden geformaliseerd. Aangezien de materiële belastingschuld in beginsel ontstaat bij het begin van het belastingjaar, zijn tariefverhogingen in de loop van het belastingjaar niet mogelijk.
Tweede en derde lid
In het tweede en derde lid zijn regels gegeven die betrekking hebben op wijzigingen gedurende het kalenderjaar in de belastingplicht.
Vierde lid
Indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt, dan blijft het bepaalde in het tweede en derde lid buiten toepassing. Dit betekent dat een tijdsevenredige herleiding van de belastingschuld dan achterwege kan blijven. Deze herleiding zou slechts louter om formele redenen plaatsvinden. Een materiële wijziging in de belastingschuld zal immers door een verhuizing niet plaatsvinden. Voorwaarde voor toepassing van deze bepaling is overigens wel dat de belastingplichtige het ene perceel verlaat en het volgende perceel in gebruik neemt. Indien een
belastingplichtige op enig moment een tweede perceel in gebruik zou nemen dan vindt het bepaalde in het vierde lid geen toepassing, maar wel het bepaalde in het tweede lid.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Eerste lid
Er bestaat een wettelijke regeling omtrent de betaaltermijnen. Deze is opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet 1990. Op grond van artikel 250 van de Gemeentewet kan hiervan in de belastingverordening worden afgeweken.
Vierde lid
De Algemene termijnenwet (ATW) is van toepassing op in een wet gestelde termijnen (artikel 1 ATW). Hiermee wordt de wet in formele zin genoemd. In artikel 9 lid 10 van de Invorderingswet 1990 is bepaald dat de ATW niet van toepassing is op de in de leden 1 tot en met 9 gestelde termijnen, dat wil zeggen dat de ATW niet van toepassing zou zijn bij voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen of naheffingsaanslagen.
Dit volgt ook uit artikel 145 van de Gemeentewet, waarin is bepaald dat de ATW van toepassing is op in een verordening gestelde termijnen, tenzij in de verordening anders is bepaald.
Indien in dit geval in de belastingverordening een afwijkende regeling is getroffen ten aanzien van aanslagen en niet ten aanzien van voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen en/of naheffingsaanslagen dan zouden verschillende termijnen gelden. Teneinde te voorkomen dat voor de verschillende belastingaanslagen een verschillend juridisch regime geldt, is in artikel 9 vijfde lid, overeenkomstig artikel 9, tiende lid, van de Invorderingswet – de ATW buiten toepassing verklaard.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 10 Belastbaar feit
De omschrijving van het belastbare feit is gebaseerd op artikel 229, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet. Hier betreft het inzamelen van bedrijfsafval. De heffingen worden wel aangeduid als respectievelijk gebruiksretributies en genotsretributies.
Onder bedrijfsafvalstoffen wordt volgens de Wet milieubeheer verstaan ‘afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke of gevaarlijke afvalstoffen’. Bepalend is waar het afval ontstaat.
Artikel 11 Belastingplicht
Belastingplichtig met betrekking tot genotsretributies is degene op wiens verzoek dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Deze ruime omschrijving van de belastingplicht dient er toe om in alle gevallen dat een dienst wordt verleend een belastingplichtige te kunnen aanwijzen. Met betrekking tot de gebruiksretributies is belastingplichtig degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
De tariefstelling voor reinigingsrechten is gebaseerd op de in totaliteit voor deze dienst te leveren prestaties en de kosten die hier verband mee houden.
Eerste lid
De heffingsmaatstaven en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel die deel uitmaakt van de verordening. Hier wordt volstaan met de verwijzing naar de toelichting op die tarieventabel.
Tweede lid
De heffingsmaatstaven in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn veelal gekoppeld aan eenheden. Dit artikellid dient er toe om gedeelten van een eenheid voor de toepassing van de verordening aan te merken als een volle eenheid.
Artikel 13 Wijze van heffing
Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. In de verordening is voor de heffingen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel behorende bij deze verordening, gekozen voor de heffing bij wege van aanslag.
Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
De rechten als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening dan wel bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Dit betekent dat op dat moment tot heffing kan worden overgegaan.
Artikel 15 Termijnen van betaling
Eerste lid
De reinigingsrechten kunnen worden geheven middels het opleggen van voorlopige aanslagen. Voorlopige aanslagen kunnen na afloop van iedere maand dan wel over een periode van enkele maanden worden opgelegd. Per jaar kunnen er maximaal 12 voorlopige aanslagen worden opgelegd.
Er bestaat een wettelijke regeling omtrent de betaaltermijnen. Deze is opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet 1990. Op grond van artikel 250 van de Gemeentewet kan hiervan in de belastingverordening worden afgeweken.
Tweede lid
Na afloop van het belastingjaar wordt er een definitieve aanslag opgelegd in die gevallen dat er in het belastingjaar ofwel nog geen aanslag dan wel voorlopige aanslagen zijn opgelegd. Ook hierbij wordt afgeweken van artikel 9 van de Invorderingswet 1990.
Derde lid
De Algemene termijnenwet (ATW) is van toepassing op in een wet gestelde termijnen (artikel 1 ATW). Hiermee wordt de wet in formele zin genoemd. In artikel 9 lid 10 van de Invorderingswet 1990 is bepaald dat de ATW niet van toepassing is op de in de leden 1 tot en met 9 gestelde termijnen, dat wil zeggen dat de ATW niet van toepassing zou zijn bij voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen of naheffingsaanslagen.
Dit volgt ook uit artikel 145 van de Gemeentewet, waarin is bepaald dat de ATW van toepassing is op in een verordening gestelde termijnen, tenzij in de verordening anders is bepaald.
Indien in dit geval in de belastingverordening een afwijkende regeling is getroffen ten aanzien van aanslagen en niet ten aanzien van voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen en/of naheffingsaanslagen dan zouden verschillende termijnen gelden. Teneinde te voorkomen dat voor de verschillende belastingaanslagen een verschillend juridisch regime geldt, is in artikel 9 vijfde lid, overeenkomstig artikel 9, tiende lid, van de Invorderingswet – de ATW buiten toepassing verklaard.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 16 Kwijtschelding
Bij de invordering van afvalstoffenheffing (Hoofdstuk II) kan uitsluitend kwijtschelding worden verleend voor de in artikel 2.1 de leden 1a en 2a, van de tarieventabel genoemden belastingen.
Bij de invordering van reinigingsrechten (Hoofdstuk III) wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
Eerste lid
In het eerste lid wordt de oude verordening ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de nieuwe verordening. De oude verordening blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.
Tweede lid
In het tweede lid wordt de inwerkingtreding geregeld.
Derde lid
In het derde lid wordt de datum van ingang van de heffingen geregeld.
Vierde lid
In het vierde lid wordt de citeertitel van de verordening geregeld.
Artikelgewijze toelichting tarieventabel
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Algemeen
In het onderdeel Algemeen van de tarieventabel is bepaald dat de in de tabel genoemde bedragen exclusief omzetbelasting zijn. Met betrekking tot de verschuldigdheid van omzetbelasting ter zake van de inzameling van afvalstoffen kan het volgende worden opgemerkt.
De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen is bij wet opgedragen aan de gemeenten. Deze wettelijke opdracht is neergelegd in de Wet milieubeheer. Derhalve vormt de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen geen belaste prestatie in de zin van de Wet omzetbelasting.
De staatssecretaris van Financiën heeft in zijn circulaire van 30 september 1977, nr. 27-613774, goedgevonden dat de heffing van reinigingsrechten ‘eveneens buiten de omzetbelasting kan blijven voor zover deze reinigingsrechten betrekking hebben op de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De overige diensten ter zake waarvan reinigingsrechten worden geheven vormen wel belaste prestaties in de zin van de Wet op de omzetbelasting (zoals inzameling bedrijfsafval, legen vetvangput).
Hoofdstuk 2 Maatstaf van heffing en jaarlijkse tarieven Afvalstoffenheffing
Artikel 2.1
De differentiatie in artikel 2.1 is beperkt tot percelen die door één persoon gebruikt worden, percelen die door meer dan één persoon worden gebruikt, percelen die zijn bestemd als vakantieonderkomen of als mobiel kampeeronderkomen of stacaravan op een vaste jaarplaats of vaste seizoenplaats en percelen waarbinnen kamerverhuur plaatsvindt.
Voor lid 1 en 2 van dit artikel wordt gedoeld op permanente bewoning, terwijl lid 3 van toepassing is voor toeristisch gebruik van vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op een vaste standplaats of vaste seizoenplaats.
Artikel 2.1a
In artikel 2.1a is aangegeven van welke door de gemeente beschikbaar gestelde containers gebruik kan worden gemaakt in de aangegeven situaties. In vrij standaard situaties (zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 en lid 2), waar één of meer personen gebruik maken van een perceel, al dan niet aangevuld met kamerverhuur, stelt de gemeente drie containers beschikbaar voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, te weten één container voor restafval, één voor gft-afval en één voor (oud) papier.
Wanneer sprake is van een vakantieonderkomen in een dorp geldt dat eveneens gebruik kan worden gemaakt van drie containers beschikbaar voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, te weten één container voor restafval, één voor gft-afval en één voor (oud) papier. Is er sprake van 7 of meer beschikbare bedden, dan geldt het dubbele aantal containers. Het gaat hier specifiek om vakantieonderkomens in de dorpen, omdat vakantieonderkomens in het zogenaamde buitengebied gebruik maken van gezamenlijke ondergrondse voorzieningen. Voor mobiele kampeeronderkomens of caravans op een vaste standplaats of vaste seizoenplaats gelden eveneens gezamenlijke inzamelvoorzieningen.
Artikel 2.1b
In artikel 2.1b is aangegeven dat het mogelijk is om extra containers van de gemeente te gebruiken. Op verzoek stelt de gemeente deze extra containers beschikbaar. Specifieke situaties, zoals een grote tuin, of iets dergelijks, kunnen hiervoor aanleiding zijn.
Artikel 2.2
In artikel 2.2. is aangegeven dat de datum van 1 januari van het belastingjaar (of het begin van de belastingplicht) bepalend is voor het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel. Dit is uit doelmatigheidsoverwegingen gedaan. Er hoeven dan namelijk geen wijzigingen te worden aangebracht indien het aantal personen in de loop van het jaar verandert.
Artikel 2.3
De belastingplicht kan in de loop van het belastingjaar aanvangen door bijvoorbeeld aankoop van een woning, verhuizing naar een andere woning of het betrekken van een nieuwbouw woning.
Artikel 2.4
Voor percelen waarbij het aantal personen dat gebruik maakt van dat perceel niet op grond van de gemeentelijke basisadministratie kan worden vastgesteld is in dit artikel een afwijkende bepaling opgenomen.
De gemeente kan afvalstoffenheffing heffen ten aanzien van de percelen waarvoor krachtens artikel 10.21 Wet milieubeheer een verplichting bestaat voor de gemeente tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Dit betreft volgens artikel 10.21 Wet milieubeheer percelen waar geregeld afvalstoffen kunnen ontstaan. Dit heeft de Hoge Raad bevestigd in zijn uitspraak van 30 mei 2001 (HR 30 mei 2001, nr. 36 047, BNB 2001/303), daarbij werd bepaald dat het afsluiten van elektra geen invloed heeft op de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing. Hof Amsterdam heeft later bepaald dat ook in het geval een woning leeg staat in afwachting van een sloopvergunning en waarvan alleen de tuin wordt onderhouden ‘gebruik maakt’ in de zin van de afvalstoffenheffing en aldus belastingplichtig is.
Artikel 2.5
In artikel 2.5 is aangegeven dat de datum van 1 januari van het belastingjaar (of het begin van de belastingplicht) bepalend is voor het aantal slaapplaatsen in een vakantiewoning of in een mobiel kampeeronderkomen of stacaravan op een vaste standplaats of vaste seizoenplaats. Dit is uit doelmatigheidsoverwegingen gedaan. Er hoeven dan namelijk geen wijzigingen te worden aangebracht indien het aantal slaapplaatsen in de loop van het jaar verandert.
Artikel 2.6
De belastingplicht kan in de loop van het belastingjaar aanvangen door bijvoorbeeld aankoop van een vakantiewoning, of nieuwbouw.
Artikel 2.7
Indien gebruik wordt gemaakt van één of meer extra containers, geldt hiervoor een recht zoals genoemd in artikel 2.1b van deze tarieventabel. Dit recht geldt voor een geheel jaar, maar ook voor een gedeelte van het jaar, omdat een deel van de kosten die met dit gebruik samenhangen wordt bepaald door het brengen dan wel weer ophalen van containers.
Hoofdstuk 3 Maatstaf van heffing en overige tarieven afvalstoffenheffing
Artikel 3.1
De gemeente zamelt bij elk perceel restafval, gft en papier in. Deze afvalsoorten kunnen eveneens tegen een bedrag per kg. (restafval), dan wel gratis worden achtergelaten op een daartoe van gemeentewege aangewezen plaats. Hierbij kan worden gedacht aan het Overslagstation, maar ook aan inzamelplaatsen op een locatie in de dorpen (clusterplaatsen).
Wanneer deze afvalstoffen (restafval, gft, of papier) op verzoek worden verwijderd bij het perceel, buiten de reguliere inzamelroute om, dan wordt voor de inzet van mens en materieel een bedrag in rekening gebracht, per keer dat deze dienst wordt verricht.
Ingevolge artikel 10.22, eerste lid, onderdeel a van de Wet milieubeheer is de gemeente verplicht bij percelen grove huishoudelijk afvalstoffen in te zamelen. Gemeente Ameland kiest er voor om dit periodiek te doen, waarbij van te voren een melding moet worden gedaan. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om deze afvalstoffen gratis achter te laten op een daartoe van gemeentewege aangewezen plaats (i.c. het Overslagstation). Wanneer grove huishoudelijke afvalstoffen op verzoek op een ander moment moeten worden verwijderd bij het perceel, dan wordt voor de inzet van mens en materieel een bedrag in rekening gebracht, per keer dat deze dienst wordt verricht.
Overige huishoudelijke afvalstoffen worden op aanvraag niet verwijderd, maar kunnen worden aangeboden op het Overslagstation van de gemeente Ameland.
Artikel 3.2
In artikel 3.2 zijn tarieven aangegeven die gelden wanneer huishoudelijke afvalstoffen worden aangeboden op het Overslagstation (Milieustraat) van de gemeente Ameland.
Onder puin bij letter h wordt niet verstaan gewapend beton, of andere steensoorten die zijn vermengd met betonijzer en andere metalen.
Voor het aanbieden en achterlaten van asbest, bedoeld bij letter l, geldt dat moet worden voldaan aan de regelgeving zoals vastgelegd in het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Onder autobanden, als bedoeld bij letter o, worden verstaan gangbare banden, met een maatvoering tot ongeveer 20 inch. Ook kleinere banden, zoals kruiwagenbanden, vallen onder dit tarief. Onder vrachtautobanden, tractorbanden en dergelijke, zoals bedoeld bij letter p, worden banden verstaan met een grotere doorsnee dan de gangbare autobanden, dus ook shovelbanden, etc.
Hoofdstuk 4 Maatstaf van heffing en tarieven Reinigingsrechten
Artikel 4.1
In artikel 4.1 zijn de tarieven aangegeven voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van enkele specifieke afvalsoorten die zijn benoemd in artikel 4.4 sub b, d en sub g tot en met r van de tarieventabel. Aan bedrijven worden hiervoor bedrijfscontainers beschikbaar gesteld en het tarief is bepaald op een bedrag per kilogram, dan wel een tarief per lediging.
Artikel 4.3
In artikel 4.3 zijn tarieven aangegeven die gelden wanneer bedrijfsafvalstoffen worden aangeboden op het Overslagstation van de gemeente Ameland.
Onder letter a, groente-, fruit- en tuinafval, wordt het gft-afval verstaan dat ook via gft-containers kan worden aangeboden. Tuinafval betreft bijvoorbeeld onkruid, gemaaid gras, uitgebloeide bloemen etc.
Onder letter b, grof snoeiafval, worden takken, boomstronken, boomwortels en dergelijke verstaan die normaal gesproken niet in een gft-container passen.
Onder letter g, landbouwplastic wordt bedoeld (zwart) plastic, gebruikt voor bijvoorbeeld het afdekken van wintervoorraad, dat schoon en zonder vervuiling (zoals autobanden, afrasteringsmaterialen, grond, etc.) wordt aangeleverd. Met letter g, krimpfolie, wordt bedoeld schoon verpakkingsfolie dat om bijvoorbeeld pallets met goederen wordt gewikkeld ter bescherming van deze goederen (en dat eveneens schoon en niet vervuild met andere materialen wordt aangeleverd). Er wordt hier niet gedoeld op allerlei andere soorten plastic, verpakkingsmaterialen, kunststoffen, etc.
Voor autobanden en andere soorten banden, zoals bedoeld bij letters p en q, wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3.2 van de tarieventabel.
Artikel 4.4
In dit artikel wordt gedoeld op specifiek afspraken over inzameling, bijvoorbeeld over de huur van bijzondere typen containers, of ledigingsfrequenties. Dergelijke afspraken, met een privaatrechtelijk karakter worden zo nodig vastgelegd in overeenkomsten c.q. contracten tussen beide partijen.
Artikel 4.5
In dit artikel wordt gedoeld op de door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde bedrijfcontainers die bij bedrijven in gebruik zijn voor het aanbieden van restafval, bedrijfs-gft en bedrijfspapier. Het tarief geldt per jaar of een gedeelte daarvan.
Artikel 4.6
In dit artikel wordt gedoeld op gemeentelijke glascontainers die door bedrijven kunnen worden gehuurd voor het aanbieden van glas. Het tarief geldt per jaar of een gedeelte daarvan.
Artikel 4.7
In dit artikel wordt gedoeld op incidentele diensten die ten behoeve van bedrijven
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl