Notitie Participatie en participatieregels onder de Omgevingswet

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Notitie Participatie en participatieregels onder de Omgevingswet

De gemeenteraad heeft op 23 november 2023 de Notitie Participatie en participatieregels onder de Omgevingswet vastgesteld.

Op 23 november jl. heeft de gemeenteraad besloten:

  • met toepassing van artikel 3.2 van de Verordening participatie gemeente Apeldoorn 2022 bij (wijzigingen) van het omgevingsplan en een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesrecht van de gemeenteraad tot vaststelling van de participatieprocedure zoals vastgelegd in de bij dit besluit behorende Notitie participatie en participatieregels onder de Omgevingswet;

    te bepalen:

  • dat dit besluit in werking treedt op de datum van inwerkingtreden van de Omgevingswet en dat met ingang van die datum is ingetrokken de ‘Notitie Samen voor kwaliteit naar een andere ruimtelijke ordening in Apeldoorn’.

De Notitie Participatie en participatieregels onder de Omgevingswet treedt in werking op 1 januari 2024.

Tegen de vastgestelde notitie kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld.

De notitie met bijbehorende stukken is ook te raadplegen via onze website www.apeldoorn.nl/beleidsnota-s.

De notitie is ook digitaal in te zien bij het Omgevingsloket. De medewerkers van het Omgevingsloket kunnen u er meer over vertellen. Bij het Omgevingsloket kunt u alleen op afspraak terecht. Informatie over het maken van een afspraak en over de locatie van het Omgevingsloket vindt u op www.apeldoorn.nl/afspraakomgevingsloket.

Apeldoorn, 27 december 2023

1. Inleiding

De Omgevingswet die in werking treedt op 1 januari 2024 heeft als doel het bereiken van een balans tussen:

  • een veilige en gezonde fysieke leefomgeving, een goede omgevingskwaliteit bereiken en in stand houden;

  • de fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er maatschappelijke behoeften mee te vervullen.

De doelstelling van de Omgevingswet vraagt om een goed samenspel met de omgeving bij ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving.

Participatie is dan ook een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet. Gemeenten zijn verplicht om participatie voor belanghebbenden toe te passen bij de kerninstrumenten van de Omgevingswet. Belanghebbenden zijn inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden.

Doelstelling is het versterken van de lokale democratie, draagvlak te vergroten, meer maatwerk en tevredenheid te bevorderen.

Uitgangspunt is dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor de participatie, dit kan de gemeente zelf zijn, een particulier en/of ontwikkelaar, een ander bevoegd gezag of samenwerkingspartner.

Door het actief betrekken van inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties bij beleids- en planvorming ontstaat niet alleen meer draagvlak voor projecten, plannen en activiteiten, maar zorgt er voor dat ook de kwaliteit ervan en de besluitvorming erover beter wordt. Dit kan ook tijdwinst opleveren in het latere besluitvormingsproces.

Het gaat om het betrekken van partijen bij het besluitvormingsproces voordat de formele besluitvormingsprocedure aanvangt. Participatie vervangt niet de formele wettelijke procedures. Belanghebbenden kunnen alsnog gebruik maken van de officiële procedures en een zienswijze indienen bij de gemeente en/of beroep indienen bij de rechter.

Op 22 december 2022 heeft de raad van Apeldoorn op grond van de Gemeentewet de participatieverordening vastgesteld. Met deze participatieverordening wordt inspraak verbreed tot participatie bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Daarmee wordt ook vooruitgelopen op het wetsvoorstel ‘Versterking participatie op decentraal niveau’ dat op 26 september 2022 is aangeboden aan de Tweede Kamer.

De participatieverordening op grond van de Gemeentewet en het participatiebeleid op grond van de Omgevingswet zijn op elkaar afgestemd.

In de participatieverordening is opgenomen dat op participatie de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Bij de kerninstrumenten (omgevingsvisie, programma en omgevingsplan) van de Omgevingswet is 3.4 van de Algemene Wet bestuursrecht echter al door de wetgever van toepassing verklaard bij het gedurende zes weken ter visie leggen van een ontwerp-besluit met de mogelijkheid tot indienen van zienswijzen. Participatie gaat hieraan vooraf.

In de participatieverordening is (daarom) geregeld dat het bestuursorgaan voor een of meer beleidsvoornemens een andere participatieprocedure dan de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht kan vaststellen. Binnen de kaders van de participatieverordening is daarmee ruimte gelaten voor maatwerk om voor ruimtelijke initiatieven, projecten en plannen in de fysieke leefomgeving de juiste participatie te organiseren. Deze notitie voorziet daarin door het stellen van voorwaarden/regels aan participatie bij (wijziging van) het omgevingsplan en een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesrecht van de gemeenteraad.

Als het bestuursorgaan kiest voor een andere procedure, legt het een aantal zaken vast met betrekking tot de participatie en maakt het bestuursorgaan dit bij de start van een participatieprocedure bekend.

Het eenduidig vastleggen in regels is nodig.

Het is belangrijk om aan de voorkant van het proces duidelijkheid te geven over het participatieproces. Dit kan niet pas later op basis van concrete initiatieven worden ingevuld. Dat leidt tot onoverzichtelijke en onrechtvaardige situaties. Ook moet de gemeente ervoor waken dat de eisen die worden gesteld aan participatie door initiatiefnemers niet buitenproportioneel zijn.

2. Hoe is participatie nu geregeld

Participatie/inspraak bij ruimtelijke plannen, projecten en ontwikkelingen is niet nieuw. Ook onder de Wet ruimtelijke ordening is dit geborgd.

2.1 Ruimtelijke plannen

In de Apeldoornse situatie is participatie bij ruimtelijke plannen geregeld in de Notitie ‘Samen voor Kwaliteit, naar een andere ruimtelijke ordening in Apeldoorn’ (raadsbesluit 06-03-2014). Deze notitie anticipeert op de komst van de Omgevingswet. Op grond van de notitie is inspraak op het bestemmingsplan vervangen door een vorm van participatie. Apeldoorn was hiermee landelijk een van de koplopers voor wat betreft burgerparticipatie.

In de notitie is vastgelegd dat, voorafgaand aan de definitieve planvorming, participatie op bestemmingsplannen en buitenplanse omgevingsvergunningen met verklaring van geen bedenkingen, wordt georganiseerd door de initiatiefnemer. Dit op basis van een schetsplan in de vorm van een informatiebijeenkomst, waarbij ook dorps-/wijkraden en de raad worden betrokken. Vanuit de gemeente wordt verwacht dat de ontwikkelende partij op dat moment investeert in draagvlak door in gesprek te gaan met omwonenden en de wijkraad. Zo kan in een vroegtijdig stadium nog bijsturing plaatshebben. De verplichting om dit te organiseren wordt vastgelegd in een anterieure overeenkomst waarin staat dat de gemeente het een (onder voorwaarde) gewenste ontwikkeling vindt en dient zo spoedig mogelijk na het sluiten van de overeenkomst georganiseerd te worden. De wijze waarop kan in de vorm van een informatiebijeenkomst waarbij de raad wordt uitgenodigd deze bij te wonen.

Bij structuurplannen, grotere (gebieds-)ontwikkelingen en actualisatieplannen is vastgelegd dat de gemeente zelf zo’n bijeenkomst houdt. Van een informatiebijeenkomst wordt afgezien indien het een ontwikkeling betreft waarbij geen of nauwelijks effect optreedt voor derde belanghebbenden.

Daarna begint de formeel wettelijke procedure op grond van de Wro met ter inzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan.

De Notitie ‘Samen voor Kwaliteit, naar een andere ruimtelijke ordening in Apeldoorn’ anticipeert op de komst van de Omgevingswet. Echter de notitie is al zo’n 9 jaar oud. Daarnaast is nu in de Omgevingswet en bijbehorende regelingen participatie verder uitgewerkt. Een nieuw actueel kader is nodig. Daarbij kan bij initiatieven/projecten in de fysieke leefomgeving worden aangegeven hoe de randvoorwaarden voor participatie passend bij de uitgangspunten van de participatieverordening zijn.

3. Participatie onder de Omgevingswet

Onder de Omgevingswet zijn bij initiatieven/projecten/aanvragen omgevingsvergunningen de volgende situaties bij participeren te onderscheiden.

  • 1.

    Bij vaststelling van de kerninstrumenten

  • 2.

    De omgevingsvergunning waarbij de activiteit past binnen het omgevingsplan

  • 3.

    De omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, verplichte participatie in door de raad aangewezen gevallen (notitie adviesbevoegdheid)

3.1 Participatie bij vaststelling van kerninstrumenten

Onder de Omgevingswet moet participatie worden toegepast bij vaststelling van de kerninstrumenten de omgevingsvisie, de programma’s en het omgevingsplan. Deze plicht bestaat naast andere participatieverplichtingen uit andere wettelijke regelingen.

Omgevingsvisie

De omgevingsvisie is het instrument waarin vanuit ambities voor de fysieke leefomgeving, de ontwikkelingsrichting voor de gemeente voor de langere termijn is beschreven. Door de vele grote belangen die er spelen en de omvang van het gebied, is participatie van fundamenteel belang.

Artikel 10.7 van het Omgevingsbesluit regelt dat bij vaststelling van een omgevingsvisie participatie dient plaats te vinden. Daarbij dient te worden aangegeven wat de resultaten hiervan zijn en op welke wijze invulling is gegeven aan het toepasselijke decentrale participatiebeleid.

Omgevingsbesluit, artikel 10.7: motiveringsplicht vroegtijdige publieksparticipatie omgevingsvisie

  • 1.

    Bij het vaststellen van een omgevingsvisie wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.

  • 2.

    Als een omgevingsvisie wordt vastgesteld door de gemeenteraad of provinciale staten, wordt daarbij aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toepasselijke decentrale participatiebeleid.

Op grond van dit artikel moet worden aangegeven hoe invulling is gegeven aan het decentrale participatiebeleid over het betrekken van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen. Er wordt niet bepaald op welke wijze de participatie moet worden vormgegeven.

Programma’s

In programma’s formuleert de gemeente maatregelen die leiden tot de gewenste ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving. Een programma is op te stellen voor een groot of klein gebied.

Voor het vaststellen van programma’s geldt in principe dezelfde verplichting als bij het vaststellen van een omgevingsvisie.

Omgevingsbesluit, artikel 10.8: motiveringsplicht vroegtijdige publieksparticipatieprogramma

  • 1.

    Bij het vaststellen van een programma wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.

  • 2.

    Als een programma wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, het algemeen bestuur van het waterschap of gedeputeerde staten, wordt daarbij aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toepasselijke decentrale participatiebeleid.

Omgevingsplan

Het omgevingsplan vertaalt doelen en beleid uit de gemeentelijke omgevingsvisie en de programma’s naar juridisch bindende regels. Het omgevingsplan geldt voor een klein of groot gebied. De gemeente kan initiatiefnemer zijn maar een wijziging van het omgevingsplan kan ook voortvloeien uit een initiatief van derden.

Ook voor het omgevingsplan geldt de verplichting voor participatie met aangeven wat de resultaten hiervan zijn en hoe invulling is gegeven aan het decentrale participatiebeleid over het betrekken van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen. Daarnaast geldt de verplichting om bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen aan te geven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken.

Omgevingsbesluit, artikel 10.2: motiveringsplicht vroegtijdige publieksparticipatieomgevingsplan

  • 1.

    Bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen, bedoeld in artikel 16.29 van de wet, wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken.

  • 2.

    Bij het vaststellen van een omgevingsplan wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.

    Daarbij wordt aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan het toepasselijke decentrale participatiebeleid.

Het omgevingsplan wordt net als de omgevingsvisie en het programma voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat een ontwerp omgevingsplan zes weken ter inzage wordt gelegd. Bij het vaststellen van een omgevingsplan wordt vervolgens (achteraf) aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Ook moet dan worden gemotiveerd in hoeverre aan het participatiebeleid is voldaan.

3.2. Participatie als indieningsvereiste bij omgevingsvergunningen passend binnen omgevingsplan

Artikel 7.4 van de Omgevingsregeling regelt dat een initiatiefnemer bij een omgevingsvergunningaanvraag waarbij de activiteit passend is binnen het omgevingsplan aan moet geven of en met welke resultaten burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.

Omgevingsregeling, artikel 7.4: participatie

  • 1.

    Bij de aanvraag wordt aangegeven of burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.

  • 2.

    Als burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag gegevens over hoe zij zijn betrokkenen wat de resultaten daarvan zijn.

Er is echter geen verplichting om daadwerkelijk aan participatie te doen. Wel moet worden aangeven of aanvrager derden heeft betrokken in voorbereiding van de omgevingsvergunningaanvraag.

In de praktijk kan dit tot drie uitkomsten leiden.

Ten eerste kan de initiatiefnemer bij het indienen van de omgevingsvergunning aangeven niet aan participatie te hebben gedaan. Hiermee wordt voldaan aan hetgeen in artikel 7.4 van de Omgevingsregeling wordt gesteld. Geen participatie mag geen reden zijn voor de gemeente om de vergunningaanvraag niet te behandelen of te weigeren.

Ten tweede kan de initiatiefnemer bij het indienen van de omgevingsvergunning aangeven wel aan participatie te hebben gedaan en wat hiervan de resultaten zijn. De wet schrijft geen vormen van participatie voor. De gemeente heeft hierin slechts een begeleidende en adviserende rol, bijvoorbeeld door het aanbieden van een handreiking voor participatie.

Tot slot kan de situatie zich voordoen dat de initiatiefnemer bij het indienen van de omgevingsvergunning niet heeft aangegeven of er participatie heeft plaatsgevonden. De initiatiefnemer voldoet dan niet aan de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning. De aanvraag is dan onvolledig en wordt niet in behandeling genomen door de gemeente.

Handreiking Apeldoorn

De gemeente Apeldoorn heeft vanwege de komst van de Omgevingswet voor participatie als indieningsvereiste bij omgevingsvergunningen een door het college vastgestelde handreiking opgesteld (14 juli 2020). De handreiking beschrijft in tien stappen hoe de gemeente Apeldoorn graag ziet dat initiatiefnemers hun omgeving betrekken bij ruimtelijke initiatieven. De handreiking is tot stand gekomen door samenwerking met initiatiefnemers en de raad. Alle initiatiefnemers (inwoners, ondernemers, gemeentelijke organisatie) die een omgevingsvergunning aanvragen moeten aangeven of ze hebben geparticipeerd en zo ja, hoe ze dat hebben gedaan.

De handreiking als indieningsvereiste bij aanvragen om een omgevingsvergunning voldoet in de praktijk en volstaat ingeval van omgevingsvergunningen waarbij de activiteit past binnen het omgevingsplan.

3.3 De omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesrecht, verplichte participatie in door de raad aangewezen gevallen

Aan de gemeenteraad is de bevoegdheid (artikel 16.55, lid 7 van de Omgevingswet) gegeven om gevallen van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten aan te wijzen, waarbij het verplicht is te participeren met de omgeving vóórdat een aanvraag om een omgevingsvergunning kan worden ingediend. Buitenplanse omgevingsplanactiviteiten zijn activiteiten welke in strijd zijn met de regels/voorwaarden zoals gesteld bij een vergunningplicht, of in strijd zijn met het omgevingsplan.

In de door de gemeenteraad van Apeldoorn op 7 juli 2023 vastgestelde beleidsregel adviesrecht bij omgevingsvergunningen in afwijking van het omgevingsplan, is in de aangewezen gevallen van bindend advies participatie verplicht gesteld. Voor die gevallen moet de aanvrager aantonen dat hij aan participatie heeft gedaan. Als hij dit niet doet, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten. Voor de gemeente is het van belang dat er aan de hand van de ingediende participatiegegevens beoordeeld kan worden hoe de omgeving aankijkt tegen het initiatief zodat dit kan worden meegewogen in het besluitvormingstraject.

4. Participatieregels

Zoals beschreven in paragraaf 3.1 is het voor de gemeente verplicht participatie toe te passen bij vaststelling van de kerninstrumenten van de Omgevingswet. Om het participatie(proces) te kunnen toetsen zijn regels nodig. In de artikelen 10.2, 10.7 en 10.8 van het Omgevingsbesluit wordt gesteld dat bij vaststelling van een omgevingsvisie, een programma of een omgevingsplan de gemeente aan moet geven hoe invulling is gegeven aan het decentrale participatiebeleid over het betrekken van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen.

Decentraal participatiebeleid bij de kerninstrumenten is daarmee verplicht onder de Omgevingswet. Er wordt niet bepaald op welke wijze de participatie moet worden vormgegeven. Regels over de wijze waarop dient te worden geparticipeerd zijn wel nodig om het participatieproces te kunnen toetsen. Dit is ook van belang bij de wettelijke kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen waarbij moet worden aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken.

Op grond van het criterium kritisch project of programma (zie hierna 4.1) in de participatieverordening wordt onderscheid gemaakt tussen het moment van vastleggen van de wijze waarop wordt geparticipeerd bij (wijzigingen van) de omgevingsvisie en een programma enerzijds. En vaststellen van regels voor participatie bij (wijzigingen van) het omgevingsplan anderzijds.

4.1 Omgevingsvisie en programma

De gemeente Apeldoorn is verantwoordelijk voor het opstellen en vaststellen van een omgevingsvisie en programma’s. Bij deze instrumenten organiseert de gemeente de participatie met belanghebbenden. Op deze instrumenten rust een kennisgevingsplicht en een motiveringsplicht voor participatie.

Participatie bij (wijziging van) een omgevingsvisie of een programma is te kwalificeren als een uniek project. Dit pleit voor het meer op maat inrichten van het participatieproces bij de toepassing van deze instrumenten. De participatieverordening schrijft expliciet een participatiebesluit voor bij besluiten tot het vaststellen van een kritisch project of programma. Daarvan is sprake bij majeure, financiële, imago en/of beheersingsrisico's en/of grote politieke aandacht.

Participatie (bij wijziging van) de omgevingsvisie en programma vergt daarmee een expliciet besluit. De participatie wordt vormgegeven bij aanvang van het proces tot vaststelling van (of wijziging van) de omgevingsvisie en programma.

4.2 Omgevingsplan en buitenplanse omgevingsactiviteit ingeval van adviesrecht

Participatie en de wijze (voorwaarden/regels) waarop participatie wordt ingevuld bij (het wijzigen van) omgevingsplan moet wel bij inwerkingtreden van de omgevingswet zijn vastgelegd. Deze zijn tevens toepasbaar bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.

Hiermee is het voor initiatiefnemers en bij projecten ook duidelijk wat aan participatie wordt verwacht. En is de bestuurlijke beoordelingsruimte gekaderd.

De participatieregels gaan over het door de initiatiefnemer voorafgaand aan de definitieve planvorming betrekken van belanghebbenden/omwonenden bij (wijzigingen van) het omgevingsplan en buitenplanse omgevingsvergunning ingeval van adviesrecht. Dit in de vorm van een participatiebijeenkomst, waarbij ook de raad worden betrokken. Vanuit de gemeente wordt verwacht dat de ontwikkelende partij op dat moment investeert in draagvlak door in gesprek te gaan met omwonenden. Zo kan in een vroegtijdig stadium nog bijsturing plaatshebben.

Aan de hand van de regels kan worden beoordeeld of de participatie voldoet en of de initiatiefnemer hiermee aan zijn verplichting tot participatie heeft voldaan.

De kring van belanghebbenden/omwonenden en aanpak is onder meer afhankelijk van de grootte, complexiteit en ligging van het initiatief, plan of project.

In de regels is opgenomen dat met belanghebbenden/omwonenden in het stedelijk gebied en een dorpskern in ieder geval binnen een straal van 150 meter dient te worden geparticipeerd. Voor het buitengebied geldt een straal van 500 meter. Voor initiatieven/projecten met een meer beperkte of grotere impact op de omgeving en op de kring van belanghebbenden/omwonenden wordt in overleg met de gemeente het participatiegebied bepaald. Eventuele criteria zijn dan bijvoorbeeld zicht hebben op of geluid.

Als een gemeente een omgevingsplan gaat maken dan moet daarvan een kennisgeving worden gedaan. Op grond van het Omgevingsbesluit moet in die kennisgeving staan hoe de participatie is vormgegeven.

Daaraan voorafgaand dient initiatiefnemer hiervoor een participatieplan bij de gemeente aan te leveren. Na doorlopen van het participatieproces en het aanbieden van een participatieverslag aan de gemeente is er een eerste indruk van de draagkracht.

De uitkomsten van de participatie worden betrokken bij de besluitvorming al dan niet een anterieure overeenkomst aan te bieden voor het opstellen van een ontwerp (wijziging) van een omgevingsplan of om een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesrecht aan de gemeenteraad voor te leggen. Daarmee is participatie onderdeel van de weging bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Op grond van artikel 3.2 van de verordening participatie gemeente Apeldoorn 2022 kan een bestuursorgaan voor een of meer beleidsvoornemens een andere participatieprocedure dan de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht vaststellen. Daarbij is in artikel 3.3 geregeld dat als het bestuursorgaan een andere participatieprocedure vaststelt, bij de start van de participatieprocedure wordt vastgesteld op welke manier participatie wordt toegepast en wordt dit bekend gemaakt op de voor die participatieprocedure geschikte wijze.

Deze notitie voorziet erin bij (beleids)voornemens tot wijzigingen van het omgevingsplan of bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning en bij een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesrecht, met gebruikmaking van een artikel 3.2 van de verordening participatie gemeente Apeldoorn 2022, een andere participatieprocedure dan de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht vast te stellen.

Bij het proces van participatie bij (beleids)voornemens tot wijzigingen van het omgevingsplan of bij een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesrecht wordt de volgende participatieprocedure gehanteerd. Initiatiefnemer is hieraan gehouden en gemeente toetst hieraan. De regels zijn ook van toepassing indien de gemeente fungeert als initiatiefnemer.

De regels treden op 1 januari 2024 in werking. De Notitie ‘Samen voor Kwaliteit, naar een andere ruimtelijke ordening in Apeldoorn’ komt dan te vervallen.

Participatieprocedure op grond van artikel 3.2 van de Verordening participatie gemeente Apeldoorn 2022 bij (wijzigingen van) het omgevingsplan en de buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesbevoegdheid gemeenteraad

1: belangenanalyse

De initiatiefnemer, als ‘eigenaar’ van het participatieproces, beoordeelt wie als belanghebbenden/omwonenden zijn aan te merken. Hiertoe wordt een belangenanalyse gedaan: wat kunnen de gevolgen van het plan zijn voor de omgeving en voor wie gaat het plan iets veranderen of iets betekenen.

Met omwonenden in het stedelijk gebied en een dorpskern dient in ieder geval binnen een straal van 150 meter te worden geparticipeerd. Voor het buitengebied geldt in ieder geval een straal van 500 meter. Het aantal in te lichten en/of te betrekken belanghebbenden/omwonenden hangt ook af van de grootte en complexiteit van het plan. Voor initiatieven/projecten met een meer beperkte of grotere impact op de omgeving en op de kring van omwonenden wordt in overleg met de gemeente de kring van participanten of het participatiegebied bepaald.

2: participatieplan

De initiatiefnemer stelt een participatieplan op. Hierin wordt in ieder geval opgenomen:

  • Wie te betrekken, wanneer en met welk doel

  • Wijze waarop en de kaders voor participatie

  • Hoe de uitkomsten van het participatieproces vast te leggen terug gekoppeld aan de deelnemers.

Het participatieplan wordt gedeeld met de gemeente en is de basis voor de kennisgeving tot participatie.

3: informeren

Initiatiefnemer informeert belanghebbenden/omwonenden over het plan en het te volgen participatieproces. De gemeente dient te worden geïnformeerd. En uitgenodigd voor de participatiebijeenkomst(en).

4. verwerken

Initiatiefnemer zorgt er voor dat iedereen de ruimte krijgt om zijn of haar wensen, ideeën, belangen of bedenkingen te delen met de initiatiefnemer, maar ook met andere betrokkenen.

5: aanpassen en terugkoppelen

Initiatiefnemer past zo nodig het plan aan en koppelt terug aan belanghebbenden/omwonenden wat er gedaan is met de inbreng.

6: participatieverslag

Ter afronding van de participatie wordt een participatieverslag opgemaakt. Het participatieverslag bevat in ieder geval:

  • Welke belanghebbenden/omwonenden en op welke wijze belanghebbenden/omwonenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid zijn betrokken;

  • Op welke wijze toepassing is gegeven aan:

    • -

      het doel van de participatie;

    • -

      de wijze waarop en tijdvak waarin belanghebbenden hun inbreng leveren;

  • De inbreng van belanghebbenden/omwonenden

  • Welk effect de participatie heeft gehad op de voorbereiding en in hoeverre dit doeltreffend is geweest.

7: intake gemeente Apeldoorn

Het participatieverslag wordt aan de gemeente voorgelegd. De gemeente beoordeelt of de participatie zorgvuldig is doorlopen. Het verslag van de participatie telt mee in de belangenafweging voor het besluit al dan niet anterieure overeenkomst voor een ontwerp (wijziging) van het omgevingsplan op te stellen, dan wel om een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit met adviesrecht aan de gemeenteraad voor te leggen.

Ondertekening