Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Laarbeek 2024

Geldend van 29-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Laarbeek 2024

De raad van de gemeente Laarbeek;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2023;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Laarbeek 2024.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    container:

    een door of vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;

  • 2.

    gft-afval:

    groente-, fruit- en tuinafval en etensresten;

  • 3.

    restafval:

    het huishoudelijke afval voor zover dat niet wordt gerekend tot het gft-afval, papier of PMD-afval;

  • 4.

    grove huishoudelijke afvalstoffen:

    huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

  • 5.

    PMD-afval:

    Afval van plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankpakken

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruikmaakt van een perceel ten behoeve van het eigen huishouden, ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene, die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruikmaakt van een perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan, degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

    • c.

      Ingeval er sprake is van het ter beschikking stellen van een perceel voor kortstondig volgtijdig gebruik, wordt als gebruiker aangemerkt degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel belastingjaar: € 120,36

  • 2.

    • a.

      Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting per lediging van een container restafval:

      • -

        voor een 25 liter emmer € 3,30

      • -

        voor een 80 liter container € 9,90

      • -

        voor een 140 liter container € 16,50

      • -

        voor een 240 liter container € 28,05

    • b.

      Onverminderd het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting per lediging van een container gft-afval:

      • -

        voor een 25 liter emmer € 0,25

      • -

        voor een 80 liter container € 0,75

      • -

        voor een 140 liter container € 1,25

      • -

        voor een 240 liter container € 2,13

    • c.

      Voor het aanbieden van PMD in de daartoe uitgegeven zakken en papier in containers of los gebundeld is, is geen belasting verschuldigd.

    • d.

      Voor de berekening van het aantal malen dat per perceel een container ter lediging wordt aangeboden, wordt uitgegaan van het aantal malen dat door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratieapparatuur een lediging wordt geregistreerd. Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de containerherkenningsapparatuur of de containerregistratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt overgeschakeld op handmatige registratie van aangeboden en geledigde containers aan de hand van de op de containers aangebrachte visuele herkenningsmiddelen.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, per collo van maximaal 50 cm x 50 cm x 150 cm: € 30,00

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid bedraagt de belasting voor het omruilen van een container, bijvoorbeeld bij vermissing, beschadiging of het omruilen naar een ander formaat, per keer: € 25,00

  • 5. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid bedraagt de belasting voor een papiercontainer per keer:

    • a.

      Bij aanschaf van een 140 liter container, per container € 30,00

    • b.

      Bij aanschaf van een 240 liter container, per container € 37,00

  • 6. Onverminderd het bepaalde in het eerste tot en met vijfde lid bedraagt de belasting voor achterlaten op de gemeentelijke brengvoorziening van de volgende afvalstromen bij de eerste tot en met de vierde aanbieding:

    • a.

      grove huishoudelijke afvalstoffen, inclusief maximaal 4 autobanden met velg van personenauto’s, niet chemisch verontreinigde grond, brandbaar en onbrandbaar grof restafval, hout A en B, bamboe en riet:

      • -

        voor een hoeveelheid van maximaal 0,5 m³ per bezoek € 5,50

      • -

        voor een hoeveelheid van maximaal 2 m³ per bezoek € 11,00

    • b.

      vuilniszak fijn huishoudelijk restafval, per zak (maximaal 2 per bezoek)€ 5,50

    • c.

      bouw- en sloopafval, puin, hout C, vloerbedekking, dakleer, gips en gasbeton:

      • -

        voor een hoeveelheid van maximaal 0,5 m³ per bezoek € 10,00

      • -

        voor een hoeveelheid van maximaal 2 m³, per keer € 30,00

    • d.

      voor het achterlaten van blad, gras, snoeihout (exclusief bamboe en riet), autobanden zonder velg (maximaal 5 stuks), wit- en bruingoed, koelkasten, diepvriezers, televisies e.d., kadavers van kleine huisdieren, asbest (max 35 m2), afgewerkte olie (maximaal 5 liter), klein chemisch afval, gasflessen e.d., vlakglas, luiers, papier, karton, textiel, schone en droge een- of tweepersoons matrassen (maximaal 4 stuks), schoeisel, ferro en non-ferro metalen, PMD, frituurvet en schoon tempex is geen belasting verschuldigd.

    • e.

      vanaf de vijfde aanbieding van afval in dezelfde prijscategorie, zoals bedoeld onder lid 6a t/m 6c verdubbelen de tarieven.

  • 7. Voor het verstrekken van een pasje milieustraat in geval van verlies of in ongerede geraken van een pas. € 10,00

Artikel 5 Vrijstelling

  • 1. Een belastingplichtige die middels een medische verklaring kan aantonen dat ten gevolge van een ziekte of een lichamelijk ongemak op zijn of haar perceel permanent beduidend meer restafval wordt geproduceerd dan op een perceel waar geen sprake is van deze ziekte of dat lichamelijk ongemak wordt op schriftelijk verzoek achteraf vrijstelling verleend van een gedeelte van de belasting als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 2. De vrijstelling bedoeld in lid 1 voor de verwijdering van restafval voor het jaar 2024 is:

    • -

      voor de gebruiker van een 25 liter emmer maximaal 9 ledigingen;

    • -

      voor de gebruiker van een 80 liter container maximaal 9 ledigingen;

    • -

      voor de gebruiker van een 140 liter container maximaal 8 ledigingen;

    • -

      voor de gebruiker van een 240 liter container maximaal 6 ledigingen.

    Over de eerste 4 ledigingen in het belastingjaar wordt geen vrijstelling gegeven.

  • 3. Een belastingplichtige die middels een medische verklaring kan aantonen dat ten gevolge van een ziekte of lichamelijk ongemak op zijn of haar perceel permanent beduidend meer restafval wordt geproduceerd dan op een perceel waar geen sprake is van deze ziekte of dat lichamelijk ongemak kan op verzoek vrijstelling verleend worden van de belasting voor het aanvragen van een extra (tweede) container voor restafval, mits dit voorafgaand aan de levering van de container is aangevraagd. De container wordt dan kosteloos geleverd.

  • 4. De vrijstelling kan worden aangevraagd binnen zes weken na ontvangst van de belastingaanslag.

  • 5. Indien de belastingplicht is ontstaan in de loop van het belastingjaar is het bedrag van de vrijstelling gelijk aan zoveel twaalfde gedeelte van het volgens het tweede lid van dit artikel berekende bedrag als de belastingplichtige in dat belastingjaar vastrecht als bedoeld in artikel 4, eerste lid, verschuldigd is.

  • 6. Indien de ziekte of het lichamelijk ongemak is ontstaan in de loop van het belastingtijdvak is het bedrag van de vrijstelling gelijk aan zoveel twaalfde gedeelte van het volgens het tweede lid van dit artikel berekende bedrag als de belastingplichtige of de medebewoner van het perceel waarvoor hij belastingplichtig is in dat belastingtijdvak volle maanden een ziekte of lichamelijk ongemak heeft als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag. Uitzondering hierop vormt de belasting als genoemd in artikel 4, zesde lid. Heffing hiervan gebeurt door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel via een schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang bij heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 4, lid 1 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel twaalfde gedeelten van de voor de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 4, eerste lid, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5. De belasting bedoeld in de leden 2 tot en met 7 van artikel 4 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet(en) de aanslag(en) als bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vijfde lid, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,00.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Van de belasting bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, wordt kwijtschelding als bedoeld in artikel 255 van de Gemeentewet alleen verleend aan natuurlijke personen tot maximaal een bedrag van € 264,86. Van de belasting in artikel 4, derde tot en met zevende lid, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Tijdstip inwerkingtreding

  • 1. De Verordening afvalstoffenheffing 2023, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Laarbeek van 15 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2024'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente 21 december 2023.

De raad voornoemd,