Regeling vervalt per 01-01-2025

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2024

Geldend van 29-12-2023 t/m 31-12-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2024

De raad van de gemeente Katwijk;

gelezen het voorstel van het college van 28 november 2023;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN Toeristenbelasting 2024

(Verordening toeristenbelasting 2024)

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding Zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

  • 2. Voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen (niet zijnde duinhuisjes, chalets of bungalows) op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op:

      • -

        2,5 personen indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      • -

        3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 3 bedraagt.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op: als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

      meer dan

      maar niet meer dan

      48 nachten

      -

      3 maanden

      60 nachten

      3 maanden

      -

  • 4. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen, wordt: per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 183 personen.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op de gemiddelde bezetting per kalenderdag vermenigvuldigd met 365 dagen. De gemiddelde bezetting per kalenderdag is het gemiddelde van zes tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling binnen een afzonderlijke periode van twee maanden valt.

Artikel 6. (opteren voor) niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting, per persoon:

  • -

    voor campings, met uitzondering van de duinhuisjes op de camping: € 1,33

  • -

    in alle overige gevallen, inclusief de duinhuisjes op de camping en strandhuisjes € 1,86

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald indien de belasting bij wege van:

    • a.

      aanslag wordt geheven, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

    • b.

      voldoening op aangifte wordt geheven, binnen één maand na afloop van het belastingtijdvak.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten voorlopige aanslagen worden betaald in maximaal acht gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor de belastingplichtige die voor het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening een aanslag toeristenbelasting heeft ontvangen.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden een nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2. Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft ten minste gegevens betreffende:

    • Naam en woonplaats;

    • Datum van aankomst en datum van vertrek;

    • Het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening toeristenbelasting 2023” van de gemeente Katwijk van 15 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de toeristenbelasting in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2024".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 21 december 2023.

De raad voornoemd,

De griffier,

De voorzitter,