Verordening precariobelasting Uithoorn 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening precariobelasting Uithoorn 2024

De raad van de gemeente Uithoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 december 2023, nr. 2023-103539;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening precariobelasting Uithoorn 2024

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een tijdvak, dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag, voorafgaande aan dezelfde datum van de volgende kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    Woonwagen: een wagen in de zin van artikel 1 van de Huurprijzenwet woonruimte;

  • g.

    Volume: de inhoud gemeten op basis van NEN2580, uitgedrukt in een naar boven afgerond geheel getal kubieke meters;

  • h.

    verkoopstandplaats: een inrichting, onder welke benaming dan ook, is of kan worden geplaatst ten behoeve van de verkoop van eet- of koopwaren of tot het aanbieden of verrichten van diensten, anders dan vóór een eigen winkel, op de weekmarkt of op kermissen en lunaparken;

  • i.

    vaste verkoopstandplaats: een door burgemeester en wethouders in het kader van het standplaatsenbeleid aangewezen plaats in de gemeente waarop een inrichting als bedoeld onder h. is of kan worden geplaatst

  • j.

    tijdelijke verkoopstandplaats: een incidenteel door burgemeester en wethouders aangewezen plaats in de gemeente, anders dan een plaats als bedoeld onder k., waarop een inrichting als bedoeld onder h. kan worden geplaatst;

  • k.

    bijzondere verkoopstandplaats: een plaats in de gemeente, niet vallende onder i. en/of j., waarop een inrichting als bedoeld onder h. is of kan worden geplaatst;

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven overeenkomstig het bepaalde in de navolgende artikelen ter zake van:

    • a.

      het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

    • b.

      het hebben van voorwerpen in, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

    • c.

      het hebben van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning tot het innemen van een verkoopstandplaats in, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die gebruik maakt van de in artikel 2, onder a en c, bedoelde bezittingen, werken of inrichtingen;

  • 2. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk, de provincie, de gemeente of door een waterschap, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;

  • b.

    voorwerpen of werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • c.

    het gebruik of genot door de gemeente van openbare gemeentegrond en voor het hebben onder, op of boven die grond van voorwerpen, werken of inrichtingen welke aan de gemeente in eigendom toebehoren en bij haar in gebruik zijn;

  • d.

    het gebruik of genot van openbare gemeentegrond ten behoeve van bouwwerken, welke voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of zullen worden gebruikt;

  • e.

    brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende borden, gevende aanwijzingen aan het publiek, mits de grootste afmeting van de borden niet meer bedraagt dan één (1) meter;

  • f.

    wegwijzers in, op of boven openbare gemeentegrond van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB;

  • g.

    vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam;

  • h.

    pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, afvoerbuizen van hemelwater, puilijsten, goot- of kroonlijsten, spionnen en dergelijke niet meer dan dertig centimeter (0,30 meter) buiten de rooilijn uitstekend;

  • i.

    buizen in de grond tot lozing van faecaliën, van huishoud- of bedrijfsafvalwater en hemelwater;

  • j.

    voorwerpen of werken welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel worden uitgestalde goederen en losse voorwerpen, zoals fust en vuilnisbakken, die met de exploitatie van de inrichting verband houden als onderdelen van de inrichting beschouwd.

  • 5. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 6. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 7. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 8. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

  • 9. De precariobelasting, bedoeld in de tarieventabel onder de nummers 11, 11.01. en 11.02, wordt geheven wanneer het verblijf in de gemeente veertien al dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat.

  • 10. Bij het plaatsen van voorwerpen van welke aard ook op openbare grond, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer te zijn onttrokken. Wordt voor het plaatsen van voorwerpen op openbare grond, een terrein met hekwerk of een daarmee vergelijkbaar bouwwerk, afgezet, dan wordt het volledige terrein geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer te zijn onttrokken.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. Voor zover van toepassing wordt een gedeelte van een tijdvak als bedoeld in het eerste lid voor een geheel tijdvak gerekend, met dien verstande dat voor de precariobelasting als bedoeld in artikel 2 aanhef lid c, per dag ten minste vier uren in de heffing worden betrokken indien de vergunning een kortere tijdsduur dan vier uren per dag vermeldt.

  • 3. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 10.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 lid 2:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in het geval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De “Verordening precariobelasting 2023” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, met dien verstande dat indien de bekendmaking vóór 1 januari 2024 plaatsvindt, de verordening niet eerder in werking treed dan de in het derde lid genoemde datum.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening precariobelasting Uithoorn 2024”.

Ondertekening

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2023, nr. 2023-103539.

De griffier,

(mr. J.H. van Leeuwen)

De voorzitter,

(dhr. P. Heiliegers)

Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting Uithoorn 2024

Nr.

Omschrijving

Tarief per:

Hoofdstuk 1 Algemeen

DAG

WEEK

MAAND

JAAR

MAATSTAF

1

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen waarvoor in deze tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

€ 0,99

€ 1,30

€ 2,70

€ 16,10

per m2

Hoofdstuk 2 Bouwen

 
 
 
 
 

2

Het tarief bedraagt voor het hebben van bouwmaterialen, grond, puin, keten, schaftwagens, containers, werktuigen, stutten, schorren, palen, masten, stellingen of steigers en al wat verder bij bouwwerken of voor het handhaven van bestaande gebouwen nodig is, ingenomen of door een schutting of afrastering afgesloten voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond

 
 

€ 2,60

 

per m2

Hoofdstuk 3 Overige

 
 
 
 
 

3

Het tarief bedraagt voor het hebben van luifels, balkons, erkers, uitbouwingen, overbouwingen en dergelijke onderdelen van gebouwde eigendommen, zonneschermen en markiezen al dan niet voorzien van opschrift, aanlegsteigers, vlonders, plankieren, perrons, duikers, meerpalen, masten, lantaarns, rails en antennes, schermplaten,lampen en roosters van gevelkachels, ventilatoren, luchtbehandelingsinstallaties en soortgelijke voorwerpen

 
 
 

€ 8,21

per m2

Hoofdstuk 4 Terras en aanhorigheden

 
 
 
 
 

4

Het tarief bedraagt voor het hebben van banken, tafeltjes, stoelen, parasols, tochtschermen en dergelijke, bloembakken, plantenbakken, rijwielrekken en andere voorwerpen tot het stallen van rijwielen

 
 

€ 3,84

 

per m2

Hoofdstuk 5 Uitstallingen

 
 
 
 
 

5

Het tarief bedraagt voor het hebben van uitgestalde goederen

 
 

€ 6,29

€ 40,31

per m2

Hoofdstuk 6 Laden/lossen voer- en vaartuigen

 
 
 
 
 

6

Het tarief bedraagt voor het hebben van Zand- en grindtrechters en andere werktuigen voor het laden en/of lossen van vaar- en voertuigen

 

€ 1,30

 
 

per m2

Hoofdstuk 7 Aftappunten

 
 
 
 
 

7

Het tarief bedraagt voor het hebben van aftappunten voor levering van benzine, olie of persgas, lucht en water, al dan niet omgeven door een mantel

 
 
 

€ 163,54

per m2

Hoofdstuk 8 Reclame

 
 
 
 
 

8

Het tarief bedraagt voor het hebben van

 
 
 
 
 

8.1

Al dan niet verlicht tot reclame dienend reclamebord, uithangbord of uithangteken, reclamescherm of -doek, letterreclame, embleem, reclamekastje, gevelbord of -plaat, reclamevitrine en andere soortgelijke voorwerpen

 
 
 

€ 24,05

per m2

8.2

een tijdelijk geplaatst bord:

€ 0,52

 
 
 

per bord

8.3

borden die uitsluitend als toeristische bewegwijzering dienen:

 
 
 

€ 11,90

per m2

Hoofdstuk 9 Woonschepen

 
 
 
 
 

9

Het tarief bedraagt voor het hebben van een woonschip:

 
 
 

€ 1,82

per m3

Hoofdstuk 10 Woonwagens

 
 
 
 
 

10

Het tarief bedraagt voor het hebben van een woonwagen op een standplaats op een centrum als bedoeld in artikel 1 van de Huurprijzenwet Woonruimte

 

€ 3,32

€ 124,68

 

per woonwagen

Hoofdstuk 11 Verkoopstandplaats

 
 
 
 
 

11.1

Het tarief bedraagt voor het innemen van een vaste verkoopstandplaats op de locatie:

 
 
 
 
 

11.1.1

Zijdelwaardplein, Amstelplein en hoek Prinses Irenelaan/Oranjelaan: een tarief per uur per week van

 

€ 3,32

 
 
 

11.1.2

Arthur van Schendellaan een tarief per uur per week van:

 

€ 3,07

 
 
 

11.1.3

Legmeerplein: een tarief per uur per week van

 

€ 1,82

 
 
 

11.1.4

Potgieterplein en Kerklaan (De Kwakel): een tarief per uur per week van

 

€ 1,82

 
 
 

11.2

Het tarief bedraagt voor het innemen van een tijdelijke verkoopstandplaats een tarief per uur per week van

 

€ 3,48

 
 
 

11.3

Het tarief bedraagt voor het innemen het evenemententerrein in Legmeer-West of het evenemententerrein in De Kwakel

€ 131,69

 
 
 
 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2023, nr. 2023-103539.

De griffier,

(mr. J.H. van Leeuwen)

De voorzitter,

(dhr. P. Heiliegers)