Leidraad Kwijtschelding Sabewa Zeeland

Geldend van 01-01-2024 t/m 31-12-2023

Intitulé

Leidraad Kwijtschelding Sabewa Zeeland

1. Inleiding

Voor u ligt de Leidraad Kwijtschelding Sabewa Zeeland. Bij de beoordeling van een verzoek om kwijtschelding- van gemeentelijke- en waterschapsbelastingen waarvoor dit mogelijk is-, volgt Sabewa Zeeland het toetsingskader, zoals dat is vastgesteld in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en deze Leidraad Kwijtschelding.

Bij de beoordeling wordt er gekeken naar de volgende punten:

  • 1.

    Is er vermogen waarmee de aanslag kan worden betaald;

  • 2.

    Is er op basis van de inkomsten en uitgaven voldoende betalingscapaciteit om de aanslag te betalen;

  • 3.

    Is het verwijtbaar dat de aanslag niet betaald kan worden.

De beleidskeuzes van Sabewa Zeeland voor wat betreft het bepalen van het vermogen, de betalingscapaciteit en de verwijtbaarheid, alsmede de overige beleidskeuzes zijn uitgewerkt in deze leidraad.

De belastingsoorten waarvoor kwijtschelding mogelijk is, zijn te vinden in de (belasting)verordeningen van de betreffende gemeente en het waterschap. In aparte verordeningen kwijtschelding gemeentelijke- en waterschapsbelastingen zijn eigen beleidskeuzes van de gemeente en het waterschap te vinden met betrekking tot de kosten van bestaan, netto kosten kinderopvang, kwijtschelding aan ondernemers voor belastingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep en de extra toegestane financiële middelen, welke niet worden meegeteld bij de berekening van het vermogen. De (belasting)verordeningen en verordeningen kwijtschelding van de deelnemers en niet-deelnemers maken geen deel uit van deze leidraad. Deze verordeningen zijn terug te vinden op de website van Sabewa Zeeland, onder: “doorkliklink”

Definities

  • belastingschuldige: de natuurlijke of rechtspersoon die door de deelnemer of niet-deelnemer is aangeslagen voor één of meer al dan niet op één biljet samengevoegde belastingen;

  • belastingverordening: de verordening tot de heffing en invordering van belasting of rechten van het algemeen bestuur en gemeenteraden van de deelnemers aan het Openbaar Lichaam Belastingsamenwerking Sabewa Zeeland;

  • dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Sabewa Zeeland;

  • ondernemer: de belastingschuldige die een onderneming drijft of zelfstandig een beroep uitoefent;

  • ontvanger: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar belast met de invordering, bedoeld in artikel 232, lid 4, sub b, van de Gemw en artikel 124, lid 5, onderdeel b, van de Wsw, bevoegd tot de invordering van belastingen;

  • particulier: de belastingschuldige die niet als ondernemer wordt aangemerkt;

  • regeling (de): de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • wet (de): de wet van 30 mei 1990 op de invordering van rijksbelastingen (Invorderingswet 1990).

Vaststelling

Het dagelijks bestuur van Sabewa Zeeland;

Gelet op het bepaalde in:

  • 1.

    Artikel 26 Invorderingswet 1990;

  • 2.

    Hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • 3.

    De Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden en de op grond daarvan vastgestelde verordeningen;

  • 4.

    Artikel 4:81 Awb.

  • 5.

    Artikel 18 van de Gemeenschappelijke Regeling Sabewa Zeeland;

  • 6.

    Artikel 26 uit de leidraad Invordering Sabewa Zeeland.

Besluit vast te stellen het volgende:

Leidraad Kwijtschelding Sabewa Zeeland

2. Algemene uitgangspunten van het kwijtscheldingsbeleid

Artikel 1 Samenwerking

Sabewa Zeeland is voor de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken een

samenwerkingsovereenkomst aangegaan met de Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland en de gemeente Noord-Beveland ( hierna te noemen: niet-deelnemers).

Artikel 2 Belastingsoorten

In de door de gemeenteraden van de deelnemers en niet-deelnemers van Sabewa Zeeland dan wel het algemeen bestuur van het waterschap vastgestelde (belasting)verordeningen staat vermeld voor welke belastingsoorten kwijtschelding mogelijk is.

Artikel 3 Aanvraagformulier

Een aanvraag om kwijtschelding moet worden ingediend op het daarvoor bestemde aanvraagformulier op de website. Het formulier kan door de belastingplichtige of zijn/haar gemachtigde digitaal worden ingediend via de Digi-D inloggegevens of Digi-D machtigen. Voor burgers die niet digitaal vaardig zijn of niet over een DigiD inloggegevens beschikken, is een vangnet gecreëerd. In elke gemeente is een formulierenbrigade beschikbaar die de burger kan helpen bij het indienen van het kwijtscheldingsverzoek. Deze organisaties beschikken ook over een code om in te loggen. Voor een overzicht van de formulierenbrigades, klik op: Overzicht formulierenbrigades | Sabewa Zeeland

Artikel 4 Wanneer wordt geen kwijtschelding verleend

Er wordt geen kwijtschelding verleend als:

  • de gevraagde gegevens voor de beoordeling van het verzoek niet, niet volledig, onjuist, of niet op het door de ontvanger toegezonden formulier zijn verstrekt;

  • uit de verstrekte gegevens voor de beoordeling van het verzoek een onevenredige verhouding blijkt tussen de omvang van de uitgaven enerzijds en het inkomen anderzijds en de belastingschuldige de in dat verband door de ontvanger gevraagde opheldering niet - of naar het oordeel van de ontvanger - in onvoldoende mate verschaft;

  • een bezwaarschrift tegen de hoogte van de belastingaanslag in behandeling is bij de inspecteur, dan wel een beroepschrift tegen de hoogte van de belastingaanslag in behandeling is bij de rechtbank of (in hoger beroep) bij het gerechtshof. Een eventuele vermindering of vernietiging van de belastingaanslag dient namelijk aan kwijtschelding vooraf te gaan. De belastingschuldige wordt medegedeeld dat een nieuw verzoek om kwijtschelding niet eerder kan worden ingediend dan nadat op het bezwaarschrift of beroepschrift (in hoger beroep) is beslist;

  • een derde nog voor de belastingschuld aansprakelijk kan worden gesteld;

  • het aan de belastingschuldige kan worden toegerekend dat de belastingaanslag niet kan worden voldaan.

Daarvan is onder andere sprake als:

  • a.

    een uitbetaald bedrag (bijvoorbeeld een belastingteruggaaf) niet is aangewend ter voldoening van de schuld waarvan kwijtschelding wordt gevraagd, tenzij het een voorlopige teruggaaf betreft voor zover die niet voor beslag vatbaar is;

  • b.

    vanaf de bekendmaking van de belastingaanslag tot aan de indiening van het verzoek om kwijtschelding op enig moment voldoende middelen aanwezig waren om de aanslag te kunnen voldoen; Pagina 105 van 184 d. de belastingschuldige wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat een belastingaanslag zou worden opgelegd en nalatig is gebleven in verband daarmee middelen te reserveren;

  • c.

    de belastingschuldige geen gebruik heeft gemaakt van het recht op aanvullende bijstand, waardoor de belastingaanslag (gedeeltelijk) zou kunnen worden betaald;

  • d.

    de belastingschuldige in surseance van betaling of in staat van faillissement verkeert, tenzij een akkoord is gesloten als bedoeld in de artikelen 138 en 252 FW; - ten aanzien van de belastingschuldige de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, tenzij sprake is van een akkoord als bedoeld in artikel 329 FW, dan wel van een belastingaanslag, niet zijnde een belastingaanslag als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de regeling, voor zover die materieel verschuldigd is geworden op een tijdstip of over een tijdvak dat is gelegen na de uitspraak waarbij de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, en niet kan worden aangemerkt als een boedelschuld;

  • door de ontvanger nadere voorwaarden zijn gesteld en aan die voorwaarden nog niet is voldaan. Zodra aan de gestelde voorwaarden is voldaan, kan alsnog kwijtschelding worden verleend. Ook wordt geen kwijtschelding verleend voor het bedrag van de te betalen belasting waarop het verzoek betrekking heeft als aannemelijk is dat dit bedrag kan worden voldaan omdat:

  • binnen twee jaren na het verzoek als gevolg van sterk wisselende inkomens een hoger inkomen is te verwachten;

  • binnen een jaar na indiening van het verzoek een verbetering is te verwachten in de financiële omstandigheden.

Artikel 5 Gegevens en normen ten tijde indiening verzoek kwijtschelding

Bij de beoordeling van het verzoek zijn de gegevens en normen van belang die gelden op het moment van indiening van het verzoek.

Artikel 6 Begrip “ex-ondernemer” en kwijtschelding

Als een ex-ondernemer om kwijtschelding vraagt, past de ontvanger het kwijtscheldingsbeleid voor particulieren toe.

Er is geen sprake van een ex-ondernemer als (een deel van) het bedrijfsvermogen nog aanwezig is. In dat geval zal het verzoek om kwijtschelding moeten worden behandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 37 van deze leidraad. Het nog aanwezige bedrijfsvermogen zal geheel moeten worden gebruikt ter aflossing van de openstaande (zakelijke) belastingaanslagen.

3. Toetsing automatische kwijtschelding

Artikel 7 Procedure kwijtschelding vooraf

1. Wanneer een burger in het voorgaande jaar gehele of gedeeltelijke kwijtschelding toegekend heeft gekregen en hij/zij tijdens de aanvraag aan Sabewa schriftelijke toestemming heeft gegeven, worden de gegevens van deze burger voor de aanslagoplegging getoetst door de Stichting Inlichtingenbureau. Stichting Inlichtingenbureau van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toetst het inkomen, het vermogen en de aanwezigheid van kenteken(s) van de burger, aan de hand van de Gebruikershandleiding Kwijtschelding die op hun website gepubliceerd is. Wanneer er geen belemmeringen zijn, ontvangt de burger een nulaanslag voor de belastingsoorten die voor kwijtschelding vatbaar zijn.

2. Indien er een of meerdere belemmeringen worden geconstateerd door Stichting Inlichtingenbureau, stelt Sabewa Zeeland de burger in kwestie in de gelegenheid om te onderbouwen dat hij of zij toch recht heeft op kwijtschelding door middel van het gericht op de belemmering aanleveren van gegevens.

3. Een burger als bedoeld in lid 2 van deze bepaling ontvangt een brief van Sabewa Zeeland waarin wordt aangegeven welke gegevens aangeleverd dienen te worden en binnen welke termijn. De verzochte gegevens dienen door te worden aangeleverd via het daartoe bestemde digitale formulier, dat kan worden ingediend via een DigiD inlogcode dan wel middels een DigiD machtiging. Voor burgers die niet digitaal vaardig zijn en/of niet over een DigiD inlogcode beschikken, is een vangnet gecreëerd. In elke gemeente is een formulierenbrigade beschikbaar die de burger kan helpen bij het indienen van het kwijtscheldingsverzoek. Voor een overzicht van de formulierenbrigades, klik op: Overzicht formulierenbrigades | Sabewa Zeeland.

4. Op basis van aangeleverde gegevens gericht op de belemmering, wordt door Sabewa Zeeland een beoordeling gemaakt van het verzoek. Dit kan leiden tot een toekenning, een gedeeltelijke toekenning of een afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek. Tegen dit besluit kan administratief beroep worden ingesteld als bedoeld in titel 10 van deze Leidraad.

Artikel 8 Indienen van een kwijtscheldingsverzoek

Als belastingschuldige op basis van de automatische toetsing als bedoeld in artikel 5 niet in aanmerking komt voor kwijtschelding vooraf en hij of zij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om gericht gegevens aan te leveren, kan alsnog een aanvraagformulier kwijtschelding worden ingediend.

4. Toetsing kwijtschelding achteraf

Artikel 9 Procedure kwijtschelding achteraf

Gegevens van alle ingezonden verzoeken om kwijtschelding worden getoetst door de Stichting Inlichtingenbureau en Sabewa Zeeland. Hiervoor is toestemming van de belastingschuldige nodig. Deze wordt gevraagd via het aanvraagformulier. De Stichting Inlichtingenbureau van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toetst het inkomen, het vermogen en de aanwezigheid van kenteken(s). Daarnaast toetst Sabewa Zeeland- indien van toepassing- het bezit eigen woning, teruggave Rijksbelastingdienst, alimentatie, studiefinanciering, buitenlands pensioen en overige bijzonderheden. Wanneer er geen belemmeringen zijn, wordt er kwijtschelding toegekend.

Artikel 10 Beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek

Wanneer er bij de toetsing achteraf door de Stichting Inlichtingenbureau en Sabewa Zeeland één of meer belemmeringen voor de toekenning van kwijtschelding worden gevonden, wordt er een beoordeling gemaakt van het verzoek. Indien nodig worden er aanvullende stukken opgevraagd bij de burger. Dit kan leiden tot toekenning, gedeeltelijke toekenning of afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek.

Artikel 11 Kwijtschelding meerdere belastingjaren en betaalde belastingschulden

Op het aanvraagformulier kwijtschelding kan voor meerdere aanslagen tot maximaal 3belastingjaren terug, gerekend vanaf moment waarop kwijtschelding wordt aangevraagd, tegelijk kwijtschelding worden aangevraagd. Dit is niet mogelijk wanneer voor deze aanslagen eerder een kwijtscheldingsverzoek werd gedaan of wanneer de belastingaanslag(en) meer dan 3 maanden geleden volledig zijn betaald.

5. Vormvereisten

Artikel 12 Ontvangstbevestiging

De ontvangst van het aanvraagformulier wordt aan belastingschuldige schriftelijk bevestigd. Hierin wordt de afhandelingstermijn vermeld. De afhandelingstermijn voor verzoeken is maximaal zes maanden na ontvangst van het volledig ingevulde aanvraagformulier met bijbehorende bijlagen. Gestreefd wordt om het dossier binnen drie maanden af te doen.

Artikel 13 Juistheid/volledigheid stukken

1. De aanvraag wordt in behandeling genomen nadat een juist aanvraagformulier en de juiste stukken zijn ontvangen. Wanneer niet de juiste stukken of geen/niet alle stukken zijn ontvangen, krijgt de belastingschuldige een brief waarin hem de eenmalige mogelijkheid wordt gegeven de (juiste) stukken aan te leveren. De afhandelingstermijn wordt dan verlengd met de termijn die belastingschuldige krijgt om aanvullende gegevens op te sturen. In beginsel is dit 14 dagen. De aanvullende stukken kunnen gemaild worden naar kwijtschelding@sabewazeeland.nl of per post gestuurd worden naar Sabewa Zeeland, Postbus 1155 (4530GD) Terneuzen.

Als belastingschuldige meer tijd nodig heeft voor het aanleveren van stukken, kan hij of zij uitstel aanvragen. Wanneer stukken alsnog niet tijdig worden ontvangen of niet de juiste stukken worden toegezonden, wordt de aanvraag afgewezen.

2. Wanneer de aanvraag niet is gedaan door middel van het vastgestelde digitale aanvraagformulier, wordt de belastingschuldige in de gelegenheid gesteld om een juist digitaal aanvraagformulier met bijlagen in te dienen. Daarnaast wordt de gewezen op de mogelijkheid om hulp te vragen bij de aanvraag kwijtschelding bij één van de formulierenbrigades.

Artikel 14 Intrekken kwijtscheldingsverzoek

De belastingschuldige kan het kwijtscheldingsverzoek zowel schriftelijk als digitaal intrekken. Van de intrekking wordt een schriftelijke bevestiging gestuurd aan de belastingschuldige.

6. Kwijtschelding belastingen particulieren

6.1. Vermogen

Onder vermogen wordt verstaan de waarde in het economische verkeer van de bezittingen van de belastingschuldige en zijn echtgenoot als bedoeld in artikel 3 PW, verminderd met de schulden van de belastingschuldige en de echtgenoot die hoger bevoorrecht zijn dan de belastingen.

Ook als de belastingschuldige onder huwelijkse voorwaarden is gehuwd, of bij ongehuwd samen levenden als sprake is van een samenlevingscontract, is het voorgaande van overeenkomstige toepassing ondanks het feit dat de partner niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de voldoening van de belastingaanslag.

Artikel 15 De inboedel en kwijtschelding particulieren

De waarde van de inboedel wordt niet als vermogensbestanddeel in aanmerking genomen als deze bij gedwongen verkoop niet meer dan € 2.269,- bedraagt. Als de waarde meer bedraagt, wordt de volle waarde als vermogen in aanmerking genomen.

Een inboedel telt alleen mee als een bezitting wanneer deze bovenmatig is. Dit is in overeenstemming met het beslagverbod op roerende zaken uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het gaat dan om zaken die niet nodig zijn voor het voeren van een gewone, eenvoudige huishouding. Hieronder vallen in ieder geval meubilering en inventaris zoals bedden en beddengoed, tafel stoelen, gordijnen, bestek, servies en ander keukengerei, kasten, koelkast en wasmachine.

Bij de beoordeling wordt gekeken naar de omstandigheden van het specifieke geval. Een bovenmatige inboedel wordt dus wel beschouwd als een bezitting.

Artikel 16 Saldo bankrekeningen en salderen

Als de belastingschuldige een energietoeslag heeft ontvangen als bedoeld, in artikel 35, vierde of vijfde lid Participatiewet, wordt een bedrag ter hoogte van het ontvangen bedrag aan energietoeslag, niet in aanmerking genomen als vermogen voor de beoordeling van het recht op kwijtschelding.

Wanneer belastingschuldige meerdere bankrekeningnummers heeft bij verschillende bankinstellingen, wordt het positieve saldo van alle rekeningnummers bij elkaar opgeteld. Wanneer één of meerdere van deze bankrekeningen een negatief saldo heeft, wordt dit negatieve saldo alleen in mindering gebracht op een positief saldo bij dezelfde bankinstelling. Wanneer dit negatieve saldo niet verrekend kan worden met een positief saldo bij dezelfde bankinstelling, zal dit negatieve saldo voor de berekening van het vermogen niet meetellen.

Artikel 17 Contante geldopnamen / grote overboekingen

Wanneer uit de verstrekte gegevens blijkt dat grote bedragen (die gelijk zijn of hoger dan het totale aanslagbedrag waarover kwijtschelding kan worden aangevraagd) opgenomen of overgeboekt worden, kunnen deze bedragen bij het vermogen worden opgeteld of als verwijtbaar worden gezien. Aan belastingschuldige wordt geen (gedeeltelijke) kwijtschelding verleend als het aan belastingschuldige kan worden toegerekend dat de belastingaanslag niet (gedeeltelijk) kan worden voldaan.

Artikel 18 Vermogen van kinderen

Wanneer de inwonende kinderen van belastingschuldige beschikken over een eigen vermogen, wordt dit vermogen bij de beoordeling niet in aanmerking genomen, behoudens het bepaalde in artikel 22a van de Participatiewet. Een nader onderzoek kan worden ingesteld wanneer blijkt dat er vermogen van ouder(s) bij het banksaldo van het (de) kind(eren) wordt bijgeschreven. Wanneer de rekening op zowel de naam van het kind als op naam van (één van) de ouder(s) staat wordt het saldo voor de berekening van de betalingscapaciteit niet buiten beschouwing gelaten.

Artikel 19 Motorvoertuigbezit

De waarde van een motorvoertuig in bezit wordt niet als vermogensbestanddeel in aanmerking genomen als deze op het moment waarop het verzoek wordt ingediend een waarde heeft van € 3.350 of minder. Als de waarde meer bedraagt, wordt de volle waarde als vermogen in aanmerking genomen. Bij de vaststelling van deze waarde maakt Sabewa Zeeland gebruik van de taxatiewaarde via AutoDNA.nl, de dagwaarde via RDW Kenteken of de waarde via ANWB Koerslijst. Wanneer de waarde van een voertuig niet via deze websites vastgesteld kan worden, zal nader onderzoek plaatsvinden via marktplaats.nl of Autoscout24.nl dan wel andere websites.

Wanneer er meerdere motorrijtuigen in bezit zijn, wordt het motorrijtuig met de laagste waarde (indien deze minder waard is dan € 3.350) niet als vermogensbestanddeel in aanmerking genomen. De overige motorrijtuigen worden voor de volle waarde als vermogen in aanmerking genomen.

Een motorvoertuig wordt niet als een vermogensbestanddeel in aanmerking genomen als de belastingschuldige aan de ontvanger – zo nodig na een verzoek daartoe- aannemelijk kan maken dat dit motorvoertuig absoluut onmisbaar is voor de uitoefening van het beroep dan wel absoluut onmisbaar is in verband met invaliditeit of ziekte van de belastingschuldige of zijn gezinsleden. Met gezinsleden wordt bedoeld de echtgenoot van belastingschuldige als bedoeld in artikel 3 Participatiewet, of zijn kind(eren) voor zover deze geen eigen inkomen/vermogen heeft (hebben) waaruit het motorvoertuig in beginsel zou kunnen worden betaald.

De onmisbaarheid van een motorvoertuig in verband met invaliditeit of ziekte kan aannemelijk worden gemaakt met een verklaring van een vertrouwensarts niet zijnde huisarts of behandeld specialist. Een invalidenparkeerkaart wordt ook geaccepteerd. De onmisbaarheid kan ook aannemelijk worden gemaakt door het feit dat de auto niet met eigen middelen is voldaan maar is betaald door de Gemeentelijke Sociale Dienst of het Uitvoeringsinstituut. De onmisbaarheid in verband met de uitoefening van een beroep kan aannemelijk worden gemaakt met een verklaring van de werkgever.

Artikel 20 Eigen woning

Bij de waardebepaling van de woning wordt de waarde van de woning, bij verkoop vrij te aanvaarden, genomen op het moment van indienen van de aanvraag. Op deze waarde wordt de op deze woning rustende hypothecaire geldlening (afgesloten voor aanschaf of verbeteringen) in mindering gebracht. Onderhandse geldleningen worden buiten beschouwing gelaten.

Indicaties voor de door Sabewa Zeeland te gebruiken waarde zijn onder andere de WOZ waarde maar daarnaast ook recente marktgegevens. Wanneer geen bezwaar is gemaakt tegen de WOZ waarde en er geen recent taxatieverslag kan worden overlegd, wordt voor de berekening van het vermogen de WOZ waarde meegenomen als zijnde de marktconforme waarde.

Als de aanwezigheid van vermogen vastgelegd in onroerende zaken leidt tot de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding en de belastingaanslag wordt vervolgens niet betaald, kan de voortzetting van de invordering bij oudere belastingschuldigen die hun laatste levensjaren in hun eigen woning willen slijten, leiden tot een onverdedigbare hardheid. Een gedwongen verhuizing in verband met de verkoop van de woning zal voor deze groep belastingschuldigen een onevenredig grotere belasting zijn dan voor andere belastingschuldigen. In die gevallen kan de ontvanger in overleg met de belastingschuldige afzien van prompte invordering en in plaats daarvan uitstel van betaling verlenen, gedekt door een hypotheek op de eigen woning of door het leggen van een beslag op de woning. De hypotheek moet opeisbaar zijn na het overlijden van de langstlevende of bij een eerder vrijkomen van de woning.

Het verlenen van een zodanig uitstel blijft beperkt tot uitzonderlijke gevallen.

Artikel 21 Overig aanwezig vermogen eigen woning

De opbouw van vermogen in de spaarhypotheek wordt in mindering gebracht op de totale hypothecaire geldlening. Aan de hypotheek gekoppelde verzekeringen die een kapitaal uitkeren bij leven of overlijden met als doel de hypotheek af te lossen worden als vermogen meegenomen.

Artikel 22 Overig aanwezig vermogen kapitaalverzekering

Een kapitaalverzekering die alleen uitkeert bij overlijden, bijvoorbeeld een begrafenisverzekering met uitkering in geld of natura, met als doel de verzorging van de uitvaart, wordt niet meegenomen als vermogen.

Artikel 23 Eenmalige uitkering inzake schadeloosstelling, verzekering

Een eenmalig verstrekte verzekeringsuitkering bestemd voor schadeherstel, ongeacht de soort schade wordt tot het vermogen gerekend.

Artikel 24 Verhuiskostenvergoeding / inrichtingskosten

Een verhuiskostenvergoeding dan wel inrichtingskosten van de gemeente of woningbouwvereniging wordt gedurende 6 maanden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 25 Eenmalige uitkeringen minimaregelingen

De uitkering op grond van de minimaregelingen (Tegemoetkoming Chronisch Zieken en gehandicapten, individuele inkomenstoeslag, koopkrachttegemoetkoming, energietoeslag) worden eenmalig voor het gehele bedrag buiten beschouwing gelaten.

Artikel 26 Uitkering uitvaartverzekering

De uitkering van een uitvaartverzekering direct bestemd voor de verzorging van de uitvaart van de belastingschuldige of zijn echtgenoot ten gevolge van het overlijden van de belastingplichtige of diens partner wordt niet tot het vermogen gerekend.

6.2 Betalingscapaciteit

Als is vastgesteld dat geen of onvoldoende vermogensbestanddelen aanwezig zijn om de openstaande belastingaanslag te voldoen, moet worden beoordeeld in hoeverre de aanwezige betalingscapaciteit voldoende is om de belastingaanslag te voldoen.

De betalingscapaciteit wordt gevormd door het positieve verschil tussen het gemiddeld per maand te verwachten netto besteedbaar inkomen van de belastingschuldige en de gemiddeld per maand te verwachten kosten van bestaan in de periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop het

verzoek om kwijtschelding is ingediend.

Het netto besteedbaar inkomen van de belastingschuldige wordt vermeerderd met het gemiddeld per maand te verwachten netto besteedbaar inkomen van zijn echtgenoot (als bedoeld in artikel 3 Pw) in

de periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop het verzoek om kwijtschelding is ingediend. Ook wanneer de belastingschuldige onder huwelijkse voorwaarden is gehuwd of bij ongehuwd samenwonenden, is het voorgaande van toepassing, ondanks het feit dat de partner niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de voldoening van de belastingaanslag. De vaststelling van het totale netto besteedbaar inkomen staat los van de aansprakelijkheid tot betaling van de aanslagen waarvan kwijtschelding wordt verzocht.

De verantwoordelijkheid van de echtgenoot als bedoeld in artikel 3 PW, voor schulden van de belastingschuldige, wordt beperkt tot de (materiële) belastingschulden die stammen uit de huwelijkse periode dan wel uit de periode waarin de gezamenlijke huishouding is gevoerd. Dat kan tot gevolg hebben dat in voorkomende gevallen de belastingaanslag moet worden gesplitst. Het vermogen en de betalingscapaciteit van de in artikel 3 PW bedoelde echtgenoot van belastingschuldige, worden dus buiten beschouwing gelaten voor zover een door de belastingschuldige ingediend verzoek om kwijtschelding betrekking heeft op belastingschulden die zijn ontstaan vóór de aanvang van de huwelijkse periode dan wel de gezamenlijke huishouding. Het toe te passen normbedrag is in dit geval het normbedrag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder (zie artikel 16 van de regeling).

Artikel 27 Betalingen op belastingschulden

Bij de berekening van de betalingscapaciteit wordt alleen rekening gehouden met aantoonbare maandelijkse aflossingen/verrekeningen op belastingschulden. Bij deze berekening wordt echter geen rekening gehouden met (aflossingen op) belastingschulden die binnen 12 maanden na datum aanvraag worden opgelegd.

Artikel 28 Betalingen aan andere schuldeisers

Bij de berekening van de betalingscapaciteit wordt geen rekening gehouden met aflossingen op schulden aan andere schuldeisers dan de belastingdienst. Dit ongeacht het doel waarvoor deze schulden zijn aangegaan.

Artikel 29 Berekening betalingscapaciteit/vermogen wanneer WSNP van toepassing is verklaard

Als sprake is van een belastingschuldige ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, en die belastingschuldige verzoekt om kwijtschelding van nadien opgekomen belastingschulden die niet zijn aan te merken als boedelschuld, dan wordt het verzoek behandeld overeenkomstig het bestaande beleid.

Dit betekent dus onder meer dat bij de berekening van de betalingscapaciteit op het inkomen van de belastingschuldige niet in mindering wordt gebracht dat deel van het inkomen dat onder beheer van de bewindvoerder naar de boedel gaat. Verder wordt opgemerkt dat de middelen die de boedel vormen en onder beheer van de bewindvoerder berusten, niet beschouwd worden als vermogen in de zin van artikel 12 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 30 Alimentatie en berekening betalingscapaciteit

Naast de alimentatieverplichtingen wordt bij de berekening van het netto besteedbaar inkomen de daadwerkelijk betaalde onderhoudsbijdrage, de bijdrage die een gemeente op grond van de Pw van een ex-partner vordert in de kosten van bijstand, in mindering gebracht.

Artikel 31 Studenten en betalingscapaciteit

Bij de berekening van het netto besteedbare inkomen wordt rekening gehouden met inkomsten die studenten ontvangen op grond van de WSF en hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS VO-18+).

Studenten in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs hebben recht op een normbudget voor levensonderhoud: in het kader van de kwijtscheldingsregeling is dit normbudget de optelsom van basisbeurs, maximale aanvullende beurs en maximale basislening. Daarbij word voor zover van toepassing rekening gehouden met het feit of de student thuiswonend, dan wel uitwonend is. In voorkomend geval wordt dit normbudget verhoogd met de één-oudertoeslag.

De inkomsten van een student worden gesteld op een forfaitair bedrag:

  • a.

    voor studenten in het hoger onderwijs is dit het bedrag voor het normbudget voor levensonderhoud verminderd met een forfaitair bedrag voor boeken en leermiddelen groot € 67,--;

  • b.

    voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs is dit het bedrag voor het normbudget voor levensonderhoud verminderd met een forfaitair bedrag voor boeken en leermiddelen groot € 60,-- en met het bedrag aan onderwijsretributie.

Als de belastingschuldige naast studiefinanciering beschikt over eigen inkomsten wordt eveneens uitgegaan van de forfaitaire inkomsten, zoals hiervoor berekend onder A en B. Als de daadwerkelijk genoten studiefinanciering (exclusief het ontvangen collegegeldkrediet voor studenten in het hoger onderwijs) en de eigen inkomsten uitstijgen boven de voor het desbetreffende huishoudtype maximaal geldende kosten van bestaan wordt om de betalingscapaciteit te kunnen berekenen de navolgende formules gebruikt:

Formule 1: (P + Q) – R – S = X In deze formule wordt met P aangegeven het totaal van de daadwerkelijk genoten studiefinanciering (exclusief het ontvangen collegegeldkrediet voor studenten in het hoger onderwijs). Het totaal van de eigen inkomsten wordt aangegeven met Q. Met R wordt aangegeven het voor de kwijtschelding geldende normbudget voor levensonderhoud. Het in mindering te brengen bedrag van de daadwerkelijk ontvangen lening van DUO wordt aangeduid met S. De uitkomst van deze berekening wordt aangegeven met X, met dien verstande dat X altijd ten minste nul bedraagt.

Formule 2: X + Y = T In deze formule wordt met Y aangegeven het forfaitaire bedrag aan inkomsten van de betreffende student zoals bedoeld onder A of B. Het resultaat van de berekening volgens formule 1 (X) vermeerderd met Y is het inkomen (T). Dit inkomen vormt vervolgens het uitgangspunt om het netto-besteedbaar inkomen te kunnen berekenen en de betalingscapaciteit. In sommige gevallen bestaat de studiefinanciering voor een groot deel of zelfs geheel uit een lening. In die situaties wordt ook uitgegaan van de voren vermelde forfaitaire inkomsten en is hetgeen in dit artikel is vermeld van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32 Vakantiegeld

Tot het inkomen wordt ook het vakantiegeld gerekend. Het vakantiegeld wordt gesteld op 7% van de aan loonheffingen onderworpen inkomsten waarbij aanspraak bestaat op vakantiegeld. Als uit het ingediende verzoekformulier blijkt, dan wel de belastingschuldige uit eigen wetenschap bekend is, dat het reëel genoten vakantiegeld meer of minder bedraagt dan 7%, wordt het reëel genoten vakantiegeld in aanmerking genomen.

Artikel 33 Premie Zorgverzekering

Bij de berekening van de betalingscapaciteit wordt rekening gehouden met de door belastingschuldige te betalen maandelijkse basispremie zorgverzekering en de premie voor aanvullende verzekeringen. De eigen bijdrage, bedragen voor het herverzekeren of het in termijnen betalen van het eigen risico worden niet meegerekend.

Artikel 34 Persoonsgebonden budget

Verstrekkingen die worden ontvangen uit een persoonsgebonden budget voor specifieke kosten op het gebied van zorg, begeleiding of hulp en waarop geen aanspraak bestaat vanuit de zorgverzekering of de reguliere bijstand, worden niet als inkomen in aanmerking genomen

Artikel 35 Woonlasten en kwijtschelding van belasting van voorhuwelijkse belastingschulden

Als het verzoek om kwijtschelding wordt gedaan voor belastingschulden die zijn ontstaan voor de aanvang van de huwelijkse periode, dan wel de gezamenlijke huishouding in de zin van artikel 3 Wwb (zie artikel 26.3.10 van deze leidraad), worden de woonlasten in aanmerking genomen tot ten hoogste 50% van het bedrag dat de uitkomst is van de berekening op grond van artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van de regeling.

Artikel 36 Onderhoud gezinsleden in het buitenland

De hier te lande alleenwonende gehuwde belastingschuldige die zijn in het buitenland verblijvende echtgenote en/of kinderen daadwerkelijk onderhoudt, wordt voor de berekening van de betalingscapaciteit niet als een alleenstaande aangemerkt. Uitgegaan wordt van het normbedrag voor echtgenoten in de zin van artikel 3 PW. Als huur wordt de hier te lande betaalde huur in aanmerking genomen. Door toepassing van het normbedrag voor echtgenoten in de zin van artikel 3 PW, wordt in het kwijtscheldingsbeleid op forfaitaire wijze rekening gehouden met de bedragen die de buitenlandse werknemer aan zijn bloed-of aanverwanten overmaakt voor de kosten van levensonderhoud. Met de werkelijke bedragen die de buitenlandse belastingschuldige overmaakt, wordt geen rekening gehouden.

7. Kwijtschelding van belastingen voor ondernemers

Artikel 37 Saneringsakkoord

Kwijtschelding voor ondernemers vindt alleen plaats bij een saneringsakkoord tussen de schuldenaar en alle schuldeisers tot gedeeltelijke betaling van de schuld tegen finale kwijting, tenzij de raad of het AB van het waterschap op grond van artikel 28, eerste lid onder b van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 anders heeft besloten. Kwijtschelding wordt pas verleend indien het saneringsakkoord in al zijn onderdelen is nagekomen.

8 Invordering bij indienen aanvraag

Artikel 38 Opschorten invordering

1.Op het moment van in behandeling nemen van de aanvraag, wordt de invordering van het aanslagbedrag automatisch stopgezet, tenzij er reeds een betalingsregeling is afgesproken. Wanneer belastingschuldige wil dat de machtiging voor automatische incasso blijft doorlopen, moet hiervoor per e-mail of brief een verzoek worden gedaan. De e-mail kan gestuurd worden naar innen@ sabewazeeland.nl. De brief kan gestuurd worden naar Sabewa Zeeland, Postbus 1155 (4530GD) Terneuzen.

2. De invordering van het aanslagbedrag wordt niet automatisch opgeschort in het geval van een lopende betalingsregeling. Wanneer een belastingschuldige wil dat het aanslagbedrag toch opgeschort wordt, dan, moet hiervoor per e-mail of brief een verzoek worden gedaan. De e-mail kan gestuurd worden naar innen@sabewazeeland.nl. De brief kan gestuurd worden naar Sabewa Zeeland, Postbus 1155 (4530GD) Terneuzen.

Artikel 39 Kwijtschelding en kosten van vervolging

Bij volledige kwijtschelding worden de eventueel opgelegde invorderingskosten niet in rekening gebracht.

Het betreft de volgende kosten:

  • 1.

    kosten van de aanmaning

  • 2.

    kosten van het dwangbevel

  • 3.

    kosten van het betekenen van een hernieuwd bevel

  • 4.

    kosten van het proces-verbaal van beslag

  • 5.

    kosten van de akte van betekening

  • 6.

    alle overige aan derden toekomende bedragen in verband met beslaglegging

9. Beschikking

Artikel 40 Beoordeling aanvraag kwijtschelding

Bij de behandeling van de aanvraag wordt beoordeeld of belastingschuldige de belastingaanslag(en) geheel of gedeeltelijk kan betalen. Hierbij wordt het vermogen en/of de betalingscapaciteit van belastingschuldige getoetst. Daarnaast kunnen er redenen bestaan om de aanvraag direct af te wijzen, zoals verwoord in titel 2, artikel 4 van deze leidraad.

Artikel 41 Gegevens bij beoordeling aanvraag kwijtschelding

De invorderingsambtenaar neemt een beslissing waarbij de volgende zaken in de beoordeling worden meegenomen:

  • 1.

    de op het aanvraagformulier verstrekte gegevens;

  • 2.

    de (eventueel) gevraagde aanvullende gegevens of bescheiden;

  • 3.

    de gegevens die hem uit andere hoofde bekend zijn, waarbij ook eerder ingediende aanvragen om kwijtschelding behoren;

  • 4.

    uit onderzoek van derden verkregen inlichtingen.

Artikel 42 Nader onderzoek en het inwinnen van inlichtingen

De invorderingsambtenaar kan in het kader van de aanvraag een nader onderzoek instellen of inlichtingen inwinnen bij belastingschuldige of derden. Hieronder valt ook het inwinnen van inlichtingen bij het Inlichtingenbureau van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

10. Administratief Beroep

Artikel 43 Administratief beroep tegen de beschikking van de invorderingsambtenaar

Binnen tien dagen na dagtekening van de beschikking op de aanvraag kwijtschelding kan schriftelijk beroep worden ingesteld. Het beroepschrift kan worden verzonden aan Sabewa Zeeland, Postbus 1155 (4530 GD) Terneuzen of worden gemaild naar kwijtschelding@sabewazeeland.nl. Belastingschuldige ontvangt hiervan een ontvangstbevestiging. Het beroepschrift wordt binnen drie maanden na datum ontvangst door Sabewa Zeeland afgehandeld. Deze termijn wordt verlengd met de termijn die belastingschuldige krijgt om aanvullende gegevens op te sturen.

Indiening van een beroepschrift na de termijn van 10 dagen leidt tot niet- ontvankelijkheid. Als het belang van de invordering zich daartegen niet verzet, wordt het beroepschrift ambtshalve beoordeeld. Dit geldt niet wanneer een beroepschrift door Sabewa Zeeland wordt ontvangen meer dan 2 maanden na datum beslissing op de aanvraag in eerste instantie.

Artikel 44 Ongemotiveerd beroepschrift

Eén van de vereisten van een administratief beroepschrift is dat de belastingschuldige moet aangeven waarom het administratief beroepschrift wordt ingediend, inclusief bewijsstukken die dit ondersteunen. Wanneer het administratief beroepschrift niet of onvoldoende is gemotiveerd wordt een aanvullende termijn van veertien dagen gegeven waarin het ambtshalve beroepschrift nader gemotiveerd kan

worden. Wanneer hieraan door belastingschuldige niet wordt voldaan, wordt een beschikking genomen op basis van de beschikbare gegevens.

Artikel 45 Inwinnen gegevens ten behoeve van een beroepschrift

In verband met het uit te brengen advies vraagt de invorderingsambtenaar zo nodig nadere gegevens aan belastingschuldige met het verzoek deze binnen veertien dagen te verstrekken.

Op verzoek van de belastingschuldige kan deze termijn in overleg met de behandelend ambtenaar van het beroepschrift worden verlengd. Wanneer hieraan door belastingschuldige niet wordt voldaan, wordt een beschikking genomen op basis van de beschikbare gegevens.

Artikel 46 Nader onderzoek en het inwinnen van inlichtingen bij derden

De invorderingsambtenaar kan in het kader van beroep een nader onderzoek instellen of inlichtingen inwinnen bij belastingschuldige of derden. Hieronder valt ook het inwinnen van inlichtingen bij het Inlichtingenbureau van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of bij de Belastingdienst.

Artikel 47 Intrekken beroepschrift

De belastingschuldige kan zijn beroepschrift zowel schriftelijk als digitaal

intrekken. Van de intrekking wordt een schriftelijke bevestiging gestuurd aan de belastingschuldige.

Artikel 48 Opschorten invordering beroepschrift

1.Op het moment van in behandeling nemen van het beroepschrift, wordt de invordering van het aanslagbedrag automatisch opgeschort, tenzij er reeds een betalingsregeling is afgesproken. Wanneer belastingschuldige wil dat de machtiging voor een automatische incasso blijft doorlopen, dan moet hiervoor per e-mail of brief een verzoek worden gedaan. De e-mail kan gestuurd worden naar innen@sabewazeeland.nl. De brief kan gestuurd worden naar Sabewa Zeeland, Postbus 1155 (4530GD) Terneuzen.

2. De invordering van het aanslagbedrag wordt niet automatisch opgeschort in het geval van een lopende betalingsregeling. Wanneer een belastingschuldige wil dat het aanslagbedrag toch opgeschort wordt, dan, moet hiervoor per e-mail of brief een verzoek worden gedaan. De e-mail kan gestuurd worden naar innen@sabewazeeland.nl. De brief kan gestuurd worden naar Sabewa Zeeland, Postbus 1155 (4530GD) Terneuzen.

11. Herziening

Artikel 49 Herziening van beroepszaak

In geval de burger of Sabewa Zeeland zelf ontdekt dat er een fout is gemaakt bij de beoordeling van de aanvraag of het beroepschrift, kan de beoordeling van de aanvraag of het beroepschrift herzien worden door middel van een herzieningszaak. Herzieningen kunnen enkel worden gedaan wanneer Sabewa Zeeland aantoonbaar een fout heeft gemaakt, die niet verweten kan worden aan de burger.

12. Invordering bij afwijzing aanvraag of beroep

Artikel 50 Voortzetting invordering na afwijzing

1. Wanneer de invorderingsambtenaar (gedeeltelijk) afwijzend heeft beslist op een kwijtscheldingsaanvraag of wanneer het dagelijks bestuur (gedeeltelijk) afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift, moet het op de aanslag(en) verschuldigde bedrag binnen tien dagen na dagtekening van de afwijzende beslissing worden voldaan.

Artikel 51 Betalingsregeling

1. Op verzoek van belastingschuldige kan bij een afwijzende beslissing

tot een betalingsregeling worden overgegaan. Dit verzoek moet binnen tien dagen na dagtekening van de afwijzende beslissing worden ingediend bij de invorderingsambtenaar door te mailen naar innen@sabewazeeland.nl. Het verzoek tot een betalingsregeling kan ook per brief worden gedaan, deze kan gestuurd worden naar Sabewa Zeeland, Postbus 1155 (4530GD) Terneuzen.

2. Voor een verzoek tot een betalingsregeling van gemeentelijke belastingen van de gemeenten Veere, Vlissingen, Middelburg, Schouwen-Duiveland kan met de Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland contact opgenomen worden. Voor een verzoek tot een betalingsregeling van gemeentelijke belastingen van de gemeente Noord-Beveland kan met deze gemeente contact opgenomen worden.

13. Bijzondere onrechtvaardige gevallen

Artikel 52 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belastingschuldige worden afgeweken van de bepalingen van deze uitvoeringsregeling, indien toepassing van de uitvoeringsregeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. De hardheidsclausule kan enkel na toestemming van de directeur worden toegepast.

14. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 53 Inwerkingtreding

1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Leidraad kwijtschelding Sabewa Zeeland”. Zij treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt, indien deze dag later ligt, terug tot en met 1 januari 2024.

2. Deze beleidsregels zijn van toepassing voor de kwijtschelding voor het belastingjaar 2024 en verder. Eerder vastgestelde beleidsregels inzake kwijtschelding worden ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2024 hebben voorgedaan.

3. De datum van ingang van deze Leidraad is 1 januari 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 15 december 2023

Het dagelijks bestuur van Belastingsamenwerking Sabewa Zeeland

J.H. Herselman, voorzitter, E.H.J. van den Dobbelsteen MSc, directeur