Regeling van waterschap Aa en Maas voor de marktconforme toepassing van de bevoegdheid tot subsidieverlening ex artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b, Waterschapswet

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Regeling van waterschap Aa en Maas voor de marktconforme toepassing van de bevoegdheid tot subsidieverlening ex artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b, Waterschapswet

Het Algemeen Bestuur van het waterschap Aa en Maas;

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 7 november 2023

Gelet op de artikelen 78, eerste lid en 122d, vijfde lid aanhef en onder b van de Waterschapswet en de bepalingen in titel 4.2 van de Algemene wet Bestuursrecht;

Overwegende dat:

  • (a)

    het waterschap vermindering van emissies naar oppervlaktewateren en het sluiten van waterkringlopen in bedrijfsprocessen stimuleert;

  • (b)

    het waterschap streeft naar een optimaal economisch gebruik van persleidingen, rioolgemalen en rioolwaterzuiveringsinstallaties;

  • (c)

    inzicht in de ontwikkeling van het afvalwateraanbod over de middellange termijn, zowel qua waterkwantiteit als qua vervuilingseenheden hiervoor essentieel is;

  • (d)

    kapitaalvernietiging en stijging van het tarief voor de aan het zuiveringstechnische werk van het waterschap gebonden lozers zoveel mogelijk moet worden voorkomen;

  • (e)

    het derhalve wenselijk kan zijn een subsidie te verlenen aan en meerjarige afspraken te maken met bedrijven waarvan het afvalwater een betekenisvol aandeel van de belasting van de zuiveringstechnisch voorzieningen vormt;

  • (f)

    In de Verordening Zuiveringsheffing Waterschap Aa en Maas de voorwaarden voor de berekening van de zuiveringsheffing zijn vastgelegd;

  • (g)

    Op grond van artikel 122d, vijfde lid aanhef en onder b, Waterschapswet de opbrengst van de heffing tevens kan worden besteed aan het verstrekken van subsidies aan heffingplichtigen tot behoud van het gebruik van zuiveringstechnische werken teneinde een stijging van het tarief van de heffing zoveel mogelijk te voorkomen;

  • (h)

    Op grond van de Algemene wet bestuursrecht subsidieverlening geschiedt op basis van een beschikking en ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst kan worden gesloten;

  • (i)

    Met het oog op de einddatum van het besluit van de Europese Commissie van 16 oktober 2013 (C(2013)6628 is onderzocht onder welke voorwaarden de subsidies op grond van artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b, Waterschapswet niet resulteren in staatssteun als bedoeld in artikel 107, eerste lid, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU"), maar voldoen aan marktconforme voorwaarden (het market economy operator-beginsel ("MEO-beginsel"));

  • (j)

    Op basis van het door Economisch Bureau Amsterdam in opdracht van de Unie van Waterschappen verrichte onderzoek, d.d. 30 januari 2023 ('MEO test anti opt out scheme water authorities', Economisch Bureau Amsterdam) zijn marktconforme subsidievoorwaarden zijn geformuleerd die waarborgen dat de subsidie niet resulteert in staatssteun en waarvoor derhalve geen goedkeuring van de Europese Commissie nodig is;

  • (k)

    Het, uit oogpunt van transparantie, rechtszekerheid, gelijke behandeling en doelmatige besteding van overheidsuitgaven, wenselijk is deze marktconforme voorwaarden voor een subsidie ex artikel 122d, vijfde lid aanhef en onder b Waterschapswet, vast te leggen.

Besluit:

De Regeling van waterschap Aa en Maas voor de marktconforme toepassing van de bevoegdheid tot subsidieverlening ex artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b, Waterschapswet, vast te stellen, luidend als volgt:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    De aanvrager: de belastingplichtige onderneming die op grond van deze regeling een subsidie aanvraagt;

  • b.

    Het bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap Aa en Maas;

  • c.

    Marginale kosten: de variabele kosten per vervuilingseenheid berekend als het resultaat van de totale variabele kosten van het zuiveringstechnische werk gedeeld door het totaal gezuiverde vervuilingseenheden afkomstig van alle aangesloten huishoudens en ondernemingen;

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de door of namens het bestuur te ondertekenen overeenkomst tussen de aanvrager en het waterschap Aa en Maas, waarin in ieder geval de in artikel 9 van deze regeling genoemde elementen zijn vastgelegd;

  • e.

    Waterschap: het waterschap Aa en Maas;

  • f.

    Zuiveringstechnisch werk: een werk voor het zuiveren van afvalwater of het transport van afvalwater, niet zijnde een riolering, als bedoeld in artikel 122c van de Waterschapswet.

§ 2. Bevoegdheid

Artikel 2 Bevoegdheid

  • 1. Op aanvraag kan het bestuur een subsidie, bedoeld in artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b, Waterschapswet, verlenen voor het aanbieden door een aanvrager van ongezuiverd afvalwater op een zuiveringstechnisch werk van het waterschap.

  • 2. De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien naar het oordeel van het bestuur niet wordt voldaan of niet kan worden voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 9 van deze regeling.

§ 3. Voorwaarden subsidieverlening

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. De aanvraag bevat de onderbouwing dat aan de voorwaarden van artikel 4, eerste lid en artikel 5 wordt voldaan.

  • 2. Indien de aanvraag wordt gedaan voor een afwijkende looptijd, bedoeld in artikel 7, derde lid, in verband met een investering die door of mede door de aanvrager wordt gedaan, bevat de aanvraag tevens een onderbouwing voor de looptijd als bedoeld in dat lid.

Artikel 4 Omvang lozing en benutting zuiveringscapaciteit

  • 1. Het aantal vervuilingseenheden dat door de aanvrager op het zuiveringstechnisch werk wordt gebracht, bedraagt minimaal 5% van de zuiveringscapaciteit van die installatie dan wel minimaal 5.000 vervuilingseenheden als de zuiveringscapaciteit van die installatie meer dan 100.000 vervuilingseenheden bedraagt.

  • 2. Voor het afvalwater van de aanvrager bestaat voor het waterschap geen of tijdelijk geen vergelijkbare alternatieve benutting van de zuiveringscapaciteit van het zuiveringstechnische werk.

Artikel 5 Reële mogelijkheid tot zelf (voor)zuiveren

  • 1. De aanvrager toont aan dat:

    • a.

      het zelf (voor)zuiveren of laten (voor)zuiveren van het afvalwater per vervuilingseenheid voor de aanvrager financieel voordeliger is dan het tarief per vervuilingseenheid van de zuiveringsheffing van het waterschap;

    • b.

      hij financieel in staat is om de bedoelde (voor)zuivering van het afvalwater daadwerkelijk te realiseren;

    • c.

      het zelf (voor)zuiveren van het afvalwater binnen de geldende wettelijke eisen kan plaatsvinden;

    • d.

      hij mogelijkheden heeft om

      • (i)

        het gezuiverde effluent direct op het oppervlaktewater te lozen, dan wel het gezuiverde effluent anderszins aan te wenden;

      • (ii)

        bij lozing op de riolering zorg te dragen voor een zodanige samenstelling van het afvalwater dat de doelmatige werking van het ontvangende zuiveringstechnische werk op basis van de criteria zoals bepaald door het bestuur van het waterschap niet in gevaar komt.

    • e.

      Een aanvrager die reeds over een eigen (gedeeltelijke) zuivering beschikt en voor subsidie in aanmerking wenst te komen, presenteert een onderbouwing van de huidige bedrijfsvoering op basis van de in sub d. vermelde criteria en brengt de invloed van aansluiting van de afvalwaterstroom op het zuiveringstechnische werk in beeld.

  • 2. De aanvrager onderbouwt de kosten voor het zelf (voor)zuiveren door ten minste één van de volgende stukken te overleggen:

    • a.

      een kostenraming door een onafhankelijke deskundige;

    • b.

      één of meer onvoorwaardelijke offertes van een marktleverancier of marktpartij.

  • 3. De aanvraag bevat een beschrijving van:

    • a.

      de overige kosten, in aanvulling op de in het tweede lid bedoelde kosten, die de aanvrager kan besparen indien het afvalwater op het zuiveringstechnische werk van het waterschap wordt geloosd;

    • b.

      de omvang van de risico's van het zelf (voor)zuiveren voor de continuïteit van de huidige afzet van producten en van het productieproces, en

    • c.

      de maatregelen die nodig zijn om de in het derde lid, sub b genoemde risico's te beheersen.

Artikel 6 Bepaling van de hoogte individuele subsidie

  • 1. De jaarlijkse subsidie per vervuilingseenheid is niet hoger dan nodig is om het zelf (voor)zuiveren door de aanvrager te voorkomen en is in ieder geval niet hoger dan:

    • a.

      het verschil tussen het normale tarief van de zuiveringsheffing van het waterschap en de onderbouwde kosten van zelf(voor)zuivering per vervuilingseenheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid, sub a en tweede lid, van deze regeling; en

    • b.

      het verschil tussen het normale tarief van de zuiveringsheffing van het waterschap en de marginale kosten van het zuiveringstechnische werk van het waterschap.

  • 2. Indien de subsidie voor twee of meer jaren wordt verleend, wordt in elk jaar voldaan aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid.

Artikel 7 Looptijd van de subsidie

  • 1. De subsidie wordt toegekend voor een periode van maximaal vijf jaar.

  • 2. Na het verstrijken van de looptijd van de subsidiebeschikking kan een nieuwe aanvraag op grond van deze regeling worden gedaan. Het waterschap behandelt deze aanvraag als een nieuwe aanvraag.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan de subsidie voor een langere periode worden verleend indien deze periode kan worden gerechtvaardigd op basis van een aanzienlijke investering door het waterschap, de aanvrager of het waterschap en de aanvrager tezamen, die, in overeenstemming met algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen, over een langere periode moet worden afgeschreven.

§ 4. Aan de subsidie te verbinden voorwaarden

Artikel 8 Subsidievoorwaarden

Aan de subsidie worden in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

  • a.

    de subsidieontvanger brengt per kalenderjaar ten minste het in het besluit tot subsidieverlening bepaalde minimumaantal en niet meer dan het in dat besluit bepaalde maximumaantal vervuilingseenheden aan op het zuiveringstechnische werk van het waterschap;

  • b.

    de subsidieontvanger voldoet gedurende de looptijd van de subsidie aan alle wettelijke bepalingen voor het lozen van afvalwater.

Artikel 9 Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening door de subsidieontvanger wordt meegewerkt aan de totstandkoming van de aan het besluit tot subsidieverlening te hechten uitvoeringsovereenkomst, door middel van ondertekening van een daartoe rechtsgeldig vertegenwoordigingsbevoegde en het doen toekomen aan het waterschap van deze uitvoeringsovereenkomst.

  • 2. De uitvoeringsovereenkomst bepaalt in ieder geval:

    • a.

      de wijze van betaling van de subsidie;

    • b.

      de wijze waarop de subsidie wordt vastgesteld;

    • c.

      de wijze en het tijdstip van bevoorschotting;

    • d.

      de verplichtingen van de subsidieontvanger in geval van geheel of gedeeltelijke terugvordering van het waterschap overeenkomstig artikel 11 van deze regeling.

Artikel 10 Beschikbaarheid middelen

De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat er voldoende middelen op de begroting van het waterschap beschikbaar worden gesteld.

§ 5. Verlaging subsidie

Artikel 11 Terugvordering subsidie

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening voorziet in een verlaging van de subsidie indien niet aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 8 tot en met 10 en de in de beschikking opgenomen voorwaarden, wordt voldaan.

  • 2. De bepalingen van afdeling 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht inzake betaling en terugvordering zijn van toepassing.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie met de rente, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet terugvordering staatssteun worden teruggevorderd, indien:

    • a.

      de niet-naleving van de aan de subsidie verbonden voorwaarden, tot gevolg heeft dat de subsidie kwalificeert als staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, VWEU;

    • b.

      dat noodzakelijk is op grond van een besluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling van waterschap Aa en Maas voor de marktconforme toepassing van de bevoegdheid tot subsidieverlening ex artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b, Waterschapswet

Artikel 14 Intrekking subsidieverordening

De ‘Regeling van waterschap Aa en Maas voor verlening van subsidies ex artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b Waterschapswet’ vastgesteld door het AB op 4 juli 2014, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas op 15 december 2023,

de secretaris,

Pieter Sennema

de voorzitter,

Mario Jacobs

Toelichting

Algemeen

Deze regeling zet het kader uiteen voor de verlening van een subsidie aan ondernemingen die hun afvalwater aanbrengen op het zuiveringstechnische werk van het waterschap. Op grond van artikel 122d van de Waterschapswet zijn deze ondernemingen verplicht tot betaling van de zuiveringsheffing voor de zuivering van hun afvalwater door het waterschap. Wanneer een onderneming ervoor zou kiezen om (een deel van) het afvalwater zelf (voor) te zuiveren ('afhaken'), omdat dit economisch gezien voordeliger is, loopt het waterschap inkomsten mis die nodig zijn om de kosten te dekken voor de instandhouding van de zuiveringsinstallatie. Als gevolg hiervan zouden de resterende aangesloten huishoudens en bedrijven een hogere heffing moeten betalen. Artikel 122d, vijfde lid, van de Waterschapswet geeft waterschappen de bevoegdheid om subsidies te verstrekken aan heffingsplichtigen tot behoud van het gebruik van zuiveringstechnische werken teneinde een stijging van het tarief van de heffing zoveel mogelijk te voorkomen.

Deze regeling beoogt te waarborgen dat de subsidieverlening door het waterschap voldoet aan marktconforme voorwaarden. Het waterschapsbestuur is van oordeel dat de subsidieverlening op grond van deze regeling daardoor niet kwalificeert als staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve geen goedkeuring van de Europese Commissie vereist.

In de periode tot en met 31 december 2023 zijn de subsidies op grond van artikel 122d, vijfde lid, van de Waterschapswet verleend conform de voorwaarden zoals uiteengezet in de Circulaire van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ("Circulaire"). 1 Deze Circulaire is voor het laatst goedgekeurd door de Europese Commissie die de anti-afhaaksubsidies bij besluit van 16 oktober 2013 in dossier SA.36556 (2013/N) heeft aangemerkt als verenigbare staatssteun in de zin van artikel 107, derde lid, sub c van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De systematiek van deze regeling is grotendeels gelijk aan de subsidieverlening conform de voorwaarden van de Circulaire. Deze regeling bevat een aantal aanvullende voorwaarden die extra waarborgen bieden dat de subsidieverlening in alle gevallen voldoet aan de marktconforme voorwaarden waaronder een particuliere exploitant van een zuiveringsinstallatie onder normale marktomstandigheden bereid zou zijn een lager tarief in rekening te brengen voor de zuivering van het afvalwater van ondernemingen. Deze voorwaarden waarborgen dat de waterschappen in overeenstemming handelen met het beginsel van de marktdeelnemer in een markteconomie (market economy operator-beginsel ("MEO-beginsel")).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 4 Omvang lozing

De subsidies worden verleend om een optimale benutting van de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap te bewerkstelligen. Met de subsidieverlening wordt immers voorkomen dat ondernemingen die een substantiële hoeveelheid afvalwater op de rioolwaterzuiveringsinstallatie aanbrengen ervoor kiezen om dit afvalwater zelf (voor) te zuiveren om zo een hoge zuiveringsheffing te vermijden. Onder substantiële hoeveelheid afvalwater wordt verstaan een jaarlijkse hoeveelheid die minimaal 5% van de zuiveringscapaciteit van die installatie beslaat of, indien dat minder is, ten minste 5.000 vervuilingseenheden. Het 'afhaken' door deze ondernemingen heeft potentieel een grote impact op de capaciteitsbenutting van de zuiveringsinstallatie en de hoogte van het tarief dat door de andere aangeslotenen zal moeten worden betaald om de kosten van de instandhouding te dekken.

De subsidie mag alleen worden verleend indien er geen of tijdelijk geen vergelijkbare alternatieve benutting voor de zuiveringscapaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap mogelijk is. Hiermee wordt gewaarborgd dat een waterschap alleen een korting op de zuiveringsheffing in de vorm van een subsidie verleent indien het alternatieve scenario waarin geen subsidie wordt verleend, tot onderbenutting van de zuiveringscapaciteit en daaruit volgende hogere kosten zou leiden.

Artikel 5 Reële mogelijkheid tot zelf (voor)zuiveren

Een onderneming komt voorts alleen voor subsidie in aanmerking indien zij aantoont dat zij beschikt over een reëel alternatief voor de zuivering van haar afvalwater door het waterschap. De onderneming moet daartoe aantonen dat zij haar afvalwater tegen lagere kosten per vervuilingseenheid kan (laten) (voor)zuiveren dan tegen het tarief van de zuiveringsheffing per vervuilingseenheid.

Een subsidie kan alleen voldoen aan het MEO-beginsel indien er voor het waterschap daadwerkelijk een noodzaak bestaat voor de verlening van een subsidie. Deze noodzaak bestaat uitsluitend indien er een reëel risico op afhaken door de onderneming bestaat. Het bestaan van een dergelijk risico kan worden aangenomen wanneer de aanvrager beschikt over een reëel alternatief voor de zuivering van zijn afvalwater door het waterschap.

De onderbouwing die de onderneming dient te verstrekken, dient ten minste te bestaan uit een kostenraming door een onafhankelijke deskundige of één of meer onvoorwaardelijke offertes van een marktleverancier of marktpartij. De aanvrager dient hiermee de bedrijfsspecifieke kosten van het zelf (voor)zuiveren inzichtelijk te maken en te onderbouwen. Deze eis strekt ertoe te verzekeren dat de hoogte van een marktconforme subsidie individueel kan worden bepaald. De onderneming dient voorts aan te tonen dat deze over voldoende financiële middelen beschikt om de (voor)zuivering te realiseren.

De onderneming dient daarnaast aan te tonen dat het (voor)zuiveren van haar afvalwater binnen de geldende wettelijke voorschriften plaats kan vinden. Er kan hierbij gedacht worden aan de voorschriften ingevolge de Wet Milieubeheer, de Waterwet en de gemeentelijke wet- en regelgeving op het gebied van bouwen.

Ten slotte dient de onderneming een beschrijving te geven van de overige kosten die zij kan besparen indien het afvalwater op het zuiveringstechnische werk van het waterschap wordt geloosd en die niet zijn opgenomen in de bewijzen van de kosten voor het zelf (voor)zuiveren. Ook dient de onderneming een beschrijving te geven van de omvang van de risico's van het zelf (voor)zuiveren voor de continuïteit van de huidige afzet van producten en het productieproces en de maatregelen die nodig zijn om deze risico's zoveel mogelijk te beheersen. Doel van deze voorwaarde is dat de onderneming naast de hiervoor genoemde onderbouwing van de technische en financiële mogelijkheid aangeeft welke aanvullende implicaties het zelf (voor)zuiveren heeft. Op basis van deze informatie kan het waterschap bij de bepaling van de hoogte van de subsidie tevens rekening houden met de waarde voor de onderneming indien zij wordt ontzorgd van de zuiveringstaken doordat zij haar afvalwater op de rioolzuiveringsinstallatie van het waterschap aanbrengt.

Artikel 6 Bepaling van de hoogte van de individuele subsidie

De subsidie wordt beperkt tot het bedrag dat noodzakelijk is om het zelf (voor)zuiveren door de onderneming te voorkomen. Het streven naar een zo beperkt mogelijke subsidie is in overeenstemming met de handelswijze van een marktdeelnemer in een soortgelijke situatie als het waterschap. Wat de strikt noodzakelijke hoogte van de subsidie is, is afhankelijk van de specifieke situatie en de uitgangsposities van enerzijds de onderneming en anderzijds het waterschap. Daarover dienen het waterschap en de onderneming als redelijk handelende marktpartijen overeenstemming te bereiken. Daarbij geldt in ieder geval dat de subsidie nooit hoger mag zijn dan de kosten die de onderneming zou besparen indien deze het afvalwater zelf zou (voor)zuiveren. Daarnaast mag de subsidie nooit hoger zijn dan het verschil tussen het normale tarief van de zuiveringsheffing en de marginale kosten van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Om te voldoen aan de vereisten van marktconformiteit mag de subsidie in ieder geval niet tot gevolg hebben dat de marginale kosten van de rioolwaterzuiveringsinstallatie niet worden gedekt.2

De hoogte van de subsidie dient voor elk jaar waarvoor de subsidie is verleend aan deze voorwaarden te voldoen. Derhalve controleert het waterschap ieder jaar voordat betaling plaatsvindt of het subsidiebedrag dat het voornemens is uit te keren, aan deze voorwaarden voldoet.

Artikel 7 Looptijd van de subsidie

De looptijd van de subsidie is in beginsel beperkt tot vijf jaar, waarna een nieuwe aanvraag kan worden gedaan. Deze periode sluit aan bij de periode waarover een reële inschatting kan worden gemaakt van de mogelijkheden voor alternatieve benutting van de capaciteit en de (marginale) kosten van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Afwijking van deze looptijd kan gerechtvaardigd zijn indien sprake is van een omvangrijke investering door het waterschap of de subsidie ontvangende onderneming. Het kan hierbij onder andere gaan om investeringen in of renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie door de waterschappen, investeringen in nieuwe productie-installaties door een onderneming of om gezamenlijke investeringen in installaties voor hernieuwbare projecten waarvoor de stoffen uit het gezuiverde afvalwater van de onderneming worden gebruikt.

Artikel 10 Begrotingsvoorbehoud

Overeenkomstig artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan ten aanzien van een subsidie die wordt verleend op een moment dat de begroting van het waterschap nog niet is vastgesteld, een zogenoemd begrotingsvoorbehoud worden opgenomen. Dit voorbehoud wordt gemaakt indien er formeel nog geen financiële ruimte in de begroting is voorzien voor de verlening van de subsidie op grond van deze regeling. De subsidie wordt daarom verleend onder de opschortende voorwaarde dat het Algemeen Bestuur van het waterschap daarvoor voldoende middelen beschikbaar stelt. Het begrotingsvoorbehoud vervalt op grond van artikel 4:34, derde lid, van de Awb indien het bestuur van het waterschap hier niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep op doet.

Artikel 11 Terugvordering bij niet voldoen aan subsidievoorwaarden

Bij niet-naleving van de voorwaarden kan de subsidie worden verlaagd. Afdeling 4.2.7 van de Awb is van toepassing op de betaling en de terugvordering van de subsidie.

Indien de niet-naleving van de voorwaarden tot gevolg heeft dat de subsidie niet langer voldoet aan de marktconforme voorwaarden, geldt dat de subsidie kan worden teruggevorderd, vermeerderd met de rente als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet terugvordering staatssteun. Dit geldt eveneens indien de subsidie op grond van een besluit van de Europese Commissie of op grond van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak dient te worden teruggevorderd wegens strijdigheid met de staatssteunregels.


Noot
1

Circulaire anti-afhaaksubsidies 2018 voor subsidies conform artikel 122d, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Waterschapswet, zoals geactualiseerd per 19 november 2018

Noot
2

Zie ook de Mededeling van de Commissie over het begrip staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1,van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01)), par. 228.