Subsidieverordening Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Zeewolde 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Zeewolde 2024

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2023;

gehoord de oordeelsvormende avond d.d. 7 december 2023;

gelet op de Wet kinderopvang, Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie, met wijzigingsbesluiten, de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

gelet op de Gemeentewet;

gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het voor subsidieverlening aan een aanbieder van

peuteropvang en VVE noodzakelijk is om een subsidieregeling vast te stellen;

Besluit

vast te stellen de subsidieverordening Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Zeewolde 2024.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder: de aanbieder van peuteropvang of voorschoolse educatie in de gemeente Zeewolde, die voldoet aan de voorschriften zoals beschreven in deze subsidieverordening;

  • b.

    activiteitenplan VVE: een door het college vastgesteld document waarin beschreven wordt hoe het beleid rondom VVE wordt vormgegeven voor het desbetreffende jaar;

  • c.

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • d.

    doelgroeppeuter VVE: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, bij wie de Jeugdgezondheidszorg op basis van de gemeentelijke doelgroepdefinitie inschat dat er sprake is van een risico op een taal-/ontwikkelingsachterstand en waarvoor een VVE-indicatie is afgegeven voor recht op extra dagdelen voorschoolse educatie;

  • e.

    fiscaal maximum: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (peuteropvang);

  • f.

    inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • g.

    kinderopvangtoeslag: de toeslag die gerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor peuteropvang dan wel kinderopvang;

  • h.

    LRK: het Landelijk Register Kinderopvang, waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • i.

    ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die ouders aan de aanbieder moeten betalen voor de deelname van hun kind aan peuteropvang of voorschoolse educatie;

  • j.

    ouderbijdragetabel: een door het college vastgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomenscategorie, gebaseerd op de VNG-adviestabel;

  • k.

    ouder: de ouder(s) of verzorger(s) van een (doelgroep)peuter;

  • l.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die gebruik maakt van peuteropvang of voorschoolse educatie en woont of verblijft in de gemeente Zeewolde;

  • m.

    peutermonitor: een dashboard waarop gemeenten, kinderopvangaanbieders en de JGZ/GGD zicht hebben op het bereik en non-bereik van peuters in de voorschoolse opvang. Ook kun je monitoren of er voldoende voorschot is toegekend en wat de exacte verdeling is tussen de reguliere en de geïndiceerde peuter.

  • n.

    peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen door een kindercentrum zonder een VVE-registratie in het LRK;

  • o.

    subsidiabel uurtarief kortdurende voorschoolse educatie: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor kortdurende voorschoolse educatie;

  • p.

    subsidiabel uurtarief peuteropvang: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor peuteropvang ten behoeve van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • q.

    subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie in de dagopvang;

  • r.

    voorschoolse educatie : voorschoolse educatie (als onderdeel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE)) voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, in een kindercentrum met een VVE-registratie in het LRK;

  • s.

    VVE-indicatie: een indicatie die afgegeven wordt door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ), waarbij de JGZ op basis van de gemeentelijke doelgroepdefinitie inschat dat er sprake is van een risico op een taal- /ontwikkelingsachterstand en die recht geeft op extra dagdelen voorschoolse educatie.

  • t.

    VVE-registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK, waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.

Artikel 2. Doel van de Subsidieverordening

Het doel van deze subsidieverordening is het toegankelijk maken van peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Zeewolde zodat er optimale ontwikkelkansen zijn voor alle peuters in de gemeente.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verleend voor:

  • 1.

    het aanbieden van peuteropvang aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • 2.

    het aanbieden van voorschoolse educatie in een kortdurend product;

  • 3.

    het aanbieden van voorschoolse educatie in de dagopvang;

  • 4.

    de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau in de voorschoolse educatie voor 10 uur per jaar per doelgroeppeuter per locatie.

Artikel 4. Aanvraag, bevoorschotting en toetsingscriteria subsidie

  • 1. Subsidieverlening geschiedt op basis van deze verordening en het door het college vastgestelde VVE-activiteitenplan. De subsidie wordt verleend en bevoorschot aan de aanbieder zoals bepaald in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. De subsidieaanvraag voor peuteropvang, voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie wordt voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend bij het college, middels het gemeentelijke aanvraagformulier.

  • 3. Subsidie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van ouders van in Zeewolde wonende of verblijvende kinderen die gebruikmaken van peuteropvang of voorschoolse educatie in een kindcentrum dat is gevestigd in de gemeente Zeewolde.

  • 4. Het voorschot wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder kinderopvangtoeslag, de afgenomen uren en de gemiddelde ouderbijdrage.

  • 5. Het college beslist op een aanvraag voor subsidieverlening uiterlijk op 15 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 6. De subsidie wordt als voorschot en in 4 termijnen (kwartalen) aan de aanbieder uitbetaald.

Artikel 5. Subsidie peuteropvang

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 november het subsidiabel uurtarief peuteropvang vast op basis van het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

  • 2. Subsidie voor peuteropvang wordt uitsluitend verleend aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

  • 3. De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het subsidiabel uurtarief peuteropvang minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 4. De subsidie voor peuteropvang wordt met een maximum van 8 uur per week en 40 weken per jaar verleend.

Artikel 6. Subsidie voorschoolse educatie in een kortdurend product

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 november het subsidiabel uurtarief kortdurende voorschoolse educatie vast op basis van:

    • a.

      Het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de belastingdienst;

    • b.

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Zeewolde gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie, in een kortdurend product.

  • 2. Subsidie voor voorschoolse educatie in een kortdurend product wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 6 lid 2 sub a bedraagt de opslag per uur. Er geldt een maximum van 8 uur per week en 40 weken per jaar.

  • 4. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 6 lid 2 sub b bedraagt het subsidiabel uurtarief kortdurende voorschoolse educatie minus de geldende ouderbijdrage. Er geldt een maximum van 8 uur per week en 40 weken per jaar.

  • 5. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 6 lid 2 sub c bedraagt voor de eerste twee dagdelen de opslag per uur. Voor het derde en vierde dagdeel wordt geen ouderbijdrage gerekend en geldt het subsidiabel uurtarief kortdurende voorschoolse educatie. Er geldt een maximum van 640 uur per jaar.

  • 6. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 6 lid 2 sub d bedraagt voor de eerste twee dagdelen het subsidiabel uurtarief kortdurende voorschoolse educatie minus de geldende ouderbijdrage. Voor het derde en vierde dagdeel wordt geen ouderbijdrage gerekend en geldt het subsidiabel uurtarief kortdurende voorschoolse educatie. Er geldt een maximum van 640 uur per jaar.

Artikel 7. Subsidie voorschoolse educatie in de dagopvang

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 november het subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang vast op basis van:

    • a.

      Het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de belastingdienst;

    • b.

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Zeewolde gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie in de dagopvang.

  • 2. Subsidie voor voorschoolse educatie in de dagopvang wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 7 lid 2 sub a bedraagt de opslag per uur. Er geldt een maximum van 8 uur per week en 40 weken per jaar.

  • 4. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 7 lid 2 sub b bedraagt het subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang minus de geldende ouderbijdrage. Er geldt een maximum van 8 uur per week en 40 weken per jaar.

  • 5. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 7 lid 2 sub c bedraagt voor de eerste twee dagdelen de opslag per uur. Voor het derde en vierde dagdeel wordt geen ouderbijdrage gerekend en geldt het subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang. Er geldt een maximum van 640 uur per jaar.

  • 6. De hoogte van de subsidie per uur op grond van artikel 7 lid 2 sub d bedraagt voor de eerste twee dagdelen het subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang minus de geldende ouderbijdrage. Voor het derde en vierde dagdeel wordt geen ouderbijdrage gerekend en geldt het subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang. Er geldt een maximum van 640 uur per jaar.

Artikel 8. Ouderbijdrage

  • 1. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor peuteropvang en voorschoolse educatie op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste twee dagdelen van maximaal 320 uur per jaar.

  • 2. De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar en wordt gebaseerd op de jaarlijks gepubliceerde VNG-ouderbijdragetabel.

  • 3. De kinderopvangaanbieder zorgt ervoor dat de ouder een aanvraagformulier verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag invult en een recente inkomensverklaring overlegt aan de aanbieder.

  • 4. Indien de ouder zelfstandig ondernemer is, dient hij, in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, in plaats van een inkomensverklaring een kopie van de meest recente definitieve aanslag inkomstenbelasting aan de aanbieder over te leggen.

  • 5. Ouders die geen inkomensverklaring willen overleggen, worden door de aanbieder ingedeeld in de hoogste inkomenscategorie.

  • 6. Indien een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag dient de ouder dit per omgaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past het contract aan en verwerkt de wijzigingen in de verantwoording aan de gemeente.

  • 7. Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kunnen ouders een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.

  • 8. Indien de aanbieder een hoger uurtarief hanteert dan het fiscaal maximum, wordt de ouderbijdrage verhoogd met het verschil tussen het subsidiabel uurtarief en het fiscaal maximum.

  • 9. Na afloop van de halfjaarstermijn die de Belastingdienst hanteert om aanspraak te kunnen maken op kinderopvangtoeslag, kunnen ouders in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplek, mits zij aan de genoemde voorwaarden voldoen.

Artikel 9. Subsidie inzet pedagogisch coach/-beleidsmedewerker

  • 1. De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogische coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur per doelgroeppeuter per locatie met voorschoolse educatie;

  • 2. De peildatum voor het vaststellen van de subsidie betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie een schatting.

  • 3. Het subsidiebedrag wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 9, trede 34.

  • 4. De inzet van de pedagogische coach/beleidsmedewerker is gericht op kwaliteitsverbetering van beroepskrachten en het aanbod van voorschoolse educatie op de locaties waar doelgroeppeuters aan deelnemen.

  • 5. Jaarlijks stemmen de gemeente Zeewolde en de houders een gezamenlijke focus af, gericht op specifieke kwaliteitsaspecten van voorschoolse educatie.

Artikel 10. Algemene voorschriften

Om in aanmerking te komen voor een subsidie peuteropvang of voorschoolse educatie dienen aanbieders minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • 1.

    De aanbieder is als kinderdagverblijf geregistreerd in het LRK;

  • 2.

    De aanbieder voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang, de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, wat moet blijken uit de twee meest recente inspectierapporten opgesteld door de GGD;

  • 3.

    De aanbieder is minimaal 40 weken per jaar geopend;

  • 4.

    De aanbieder werkt met een kindvolgsysteem.

Artikel 11. Aanvullende voorschriften voor voorschoolse educatie

Om in aanmerking te komen voor een subsidie voorschoolse educatie dienen aanbieders minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • 1.

    De aanbieder heeft de aantekening voorschoolse educatie ‘ja’ in het LRK.

  • 2.

    De aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen en aan de wettelijke eisen voor voorzieningen met een VVE-aanbod;

  • 3.

    Het aanbod van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters is minimaal 960 uur over een periode van 1,5 jaar, waarbij het aanbod maximaal 6 uur aaneengesloten per dag is en maximaal 16 uur per week.

  • 4.

    Doelgroeppeuters nemen bij voorkeur aan deel aan gemengde groepen, dat wil zeggen heterogeen samengestelde groepen van kinderen met en zonder VVE-indicatie;

  • 5.

    De aanbieder werkt met een door het Nederlands Jeugd Instituut erkend VVE-programma;

  • 6.

    De aanbieder werkt in een doorgaande lijn met een basisschool, zoals in het activiteitenplan beschreven;

  • 7.

    De pedagogische medewerkers die werkzaam zijn op de groepen met doelgroeppeuters VVE zijn hiertoe gecertificeerd, voldoen aan het wettelijk vereist taalniveau en zijn geschoold in een erkend VVE-programma;

  • 8.

    De aanbieder stelt jaarlijks een scholingsplan op en voegt dit toe aan de jaarlijkse verantwoording aan de gemeente;

  • 9.

    De aanbieder zorgt voor een warme overdracht naar de basisschool voor doelgroeppeuters;

  • 10.

    De kwaliteit van de VVE wordt door de Inspectie van het onderwijs en de GGD positief beoordeeld, volgens het wettelijk voorgeschreven toezicht kader;

  • 11.

    De aanbieder voldoet aan de overige afspraken gesteld in het activiteitenplan VVE.

Artikel 12. Subsidieplafond

  • 1. Subsidieverlening voor Peuteropvang geschiedt onder voorbehoud van middelen die gemeente Zeewolde hiervoor beschikbaar stelt.

  • 2. Het college stelt hiertoe jaarlijks een subsidieplafond vast, zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht, zo spoedig mogelijk na vaststelling van de gemeentebegroting door de raad en publiceert deze via de gebruikelijke kanalen.

  • 3. De hoogte van het subsidieplafond wordt mede bepaald op basis van de budgetten die zijn opgenomen in de Programmabegroting van de gemeente voor het desbetreffende jaar.

Artikel 13. Vaststelling en verantwoording

  • 1. De aanbieder dient de aanvraag tot subsidievaststelling en de eindverantwoording uiterlijk 1 juni (of zoveel eerder als mogelijk) van het jaar na afloop van het kalenderjaar in.

  • 2. Een financiële verantwoording bestaat uit een gevalideerd overzicht van de door de aanbieder geüploade financiële gegevens per locatie van de vier categorieën peuters in de Peutermonitor. Dit kan worden aangetoond in de financiële module van de Peutermonitor als gekozen is voor het tabblad ‘Verantwoording’, dat een totaaloverzicht geeft van de verstrekte subsidie per categorie peuters. Na de definitieve upload en goedkeuring van het volledige kalenderjaar kunnen er geen wijzigingen meer doorgevoerd worden.

  • 3. De vaststelling wordt bepaald op basis van de daadwerkelijke aantallen (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder kinderopvangtoeslag, de daadwerkelijk afgenomen uren en de gefactureerde ouderbijdragen.

  • 4. Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van meer of minder afname van peuteropvang of voorschoolse educatie, dan wordt het te weinig of te veel aan verleende subsidie verrekend.

  • 5. In de jaarrekening van de aanbieder worden de ontvangen subsidies peuteropvang en peuteropvang VVE en de besteding ervan specifiek genoemd.

  • 6. Ontvangers van een subsidie hoger dan €125.000,-, peuteropvang of een subsidie peuteropvang VVE, dienen een integrale verantwoording in van de kosten en prestatie. Deze verantwoording kan plaatsvinden door het afgeven van een bestuursverklaring of eventueel door het afgeven van een accountantsproduct (bijvoorbeeld een assurancerapport, rapport van feitelijke bevindingen of accountantsverklaring). Uitsluitend voor deze variant is een controleverklaring toegestaan.

  • 7. De houder beschikt over onderliggende gegevens en bewaart deze minimaal 7 jaar. Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door het college, waarbij de volgende gegevens gecontroleerd worden:

    • a.

      een gedagtekende overeenkomst tussen de aanbieder en de ouder van het kind;

    • b.

      het in de overeenkomst opgenomen aantal uren peuteropvang of voorschoolse educatie;

    • c.

      van ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekend aanvraagformulier gesubsidieerde peuteropvang, een inkomensverklaring en de berekening van de ouderbijdrage;

    • d.

      van peuters met een VVE-indicatie een indicatieformulier van het consultatiebureau.

  • 8. De subsidie wordt na indiening van de eindverantwoording door het college binnen 13 weken na ontvangst hiervan vastgesteld. De vaststelling vindt plaats op basis van de door de aanbieder aangeboden kwartaaloverzichten en de eindverantwoording.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Per gelijke datum wordt de Subsidieverordening Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie 2019 e.v. ingetrokken.

Artikel 15. Uitsluiting Algemene subsidieverordening Zeewolde 2012

Op deze subsidieverordening is de Algemene subsidieverordening Zeewolde 2012 c.a. niet van toepassing.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van de aanbieder, artikelen van deze subsidieverordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing naar het oordeel van het college leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

Artikel 17. Citeertitel

De subsidieverordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie Zeewolde 2024.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 21 december 2023.

de griffier,

B. de Winter

de voorzitter,

G.J. Gorter