Regeling vervalt per 01-01-2025

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten gemeente Nijmegen 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m 31-12-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten gemeente Nijmegen 2024

De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 20 december 2023;

Gelezen het voorstel van:

burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

Gelet op:

artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten gemeente Nijmegen 2024 (Verordening Scheepvaartrechten 2024).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    Haven: De voor de openbare dienst bestemde wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn. In Nijmegen zijn dit de volgende wateren:

    • a.

      de Oostkanaalhavens;

    • b.

      de Waalhaven, de Waalkade, de Lindenberghaven en ’t Meertje;

  • 2.

    Passantensteiger: de in de Lindenberghaven gelegen steiger, bestemd voor het kortstondig afmeren van pleziervaartuigen;

  • 3.

    Laad- en losplaats: de plaatsen aan de Noord- en Oostkanaalhavens, de Waalkade en aan het Maas-Waalkanaal, bestemd voor het laden en lossen van vaartuigen;

  • 4.

    Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of zaken, alsmede elk ander voorwerp, hoe ook genaamd dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is of gebruikt wordt tot drijven, berging of bewoning;

  • 5.

    Pleziervaartuig: een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie;

  • 6.

    Passagierschip: een vaartuig, dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • 7.

    Horecaschip: een permanent aan de wal liggend vaartuig waar horeca-activiteiten worden ontplooid;

  • 8.

    Bunker- of winkelschip: een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd als verkooppunt voor brandstof of waren;

  • 9.

    Vrachtschip: een vaartuig dat geheel of hoofdzakelijk gebezigd: wordt voor het vervoer van zaken over de binnenwateren en waarvoor een vervoersvergunning of scheepsattest voor Rijnvaart is afgegeven;

  • 10.

    Woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is voor of in gebruik is als woning, mits door het college van burgemeester en wethouders een ligplaatsvergunning voor woonschepen is afgegeven als bedoeld in de Haven- en kadeverordening;

  • 11.

    Zeeschip: een vaartuig in hoofdzaak bestemd tot de vaart ter zee;

  • 12.

    Hotelschip:

    • 1.

      Een vaartuig welke bestemd is voor het vervoer en/of het onderbrengen van hotelgasten of daarmee gelijk te stellen gasten zonder dat met het schip wordt gevaren;

    • 2.

      Een vaartuig dat is ingericht voor het houden van party-, expositie- of tentoonstellingen;

  • 13.

    Schipperscentrum: een ontmoetingsplaats voor actief-varenden, oud-varenden, hun familieleden en andere bij de Rijn- en binnenvaart betrokkenen, waarin sociaal-culturele, sociaal-maatschappelijke en pastorale diensten worden verleend;

  • 14.

    overige vaartuigen: alle vaartuigen, die niet onder de categorieën 5 tot en met 13 als bedoeld in dit artikel vallen, zoals sleepboten, duwboten , roll-on/roll-off schepen, baggermolens, zuigers, elevatoren, drijvende werktuigen, zogenaamd aannemersmateriaal en schepen die om welke reden dan ook zijn ondergemeten;

  • 15.

    Ligplaats nemen: het aanleggen met een vaartuig aan een kade, laad- en losplaats of steiger;

  • 16.

    Meetbrief: een door een daartoe bevoegde instantie uitgegeven en in Nederland geldig document betreffende de tonnenmaat en het laadvermogen van een vaartuig;

  • 17.

    Laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 18.

    Havenmeester: De door het college als zodanig benoemde ambtenaar, alsmede diens vervanger.

Artikel 2 Maatstaven van heffing

  • 1. De rechten worden geheven naar:

    • a.

      het laadvermogen van het vaartuig;

    • b.

      de oppervlakte van het vaartuig;

    • c.

      de lengte van het vaartuig;

    • d.

      de hoeveelheid overgeslagen goederen.

  • 2. In de bij de verordening behorende tarieventabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 3 Toepassing tarief

  • 1. Voor de toepassing van de tarieven:

    De rechten worden geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het in de volgende leden bepaalde.

  • 2. Voor de toepassing van de tarieven:

    • a.

      geldt als laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • b.

      geldt als hoeveelheid overgeslagen goederen: de in tonnen uitgedrukte hoeveelheid goederen dat per jaar wordt aan- of afgevoerd;

    • c.

      wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • d.

      wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief.

  • 3. Voor de toepassing van de tarieven:

    • a.

      wordt een gedeelte van een eenheid van laadvermogen, oppervlakte of lengte voor een volle eenheid gerekend;

    • b.

      bij de toepassing van de tarieven wordt het laadvermogen, de oppervlakte of de lengte ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overgelegd of indien deze niet de vereiste gegevens vermeldt.

Hoofdstuk II Havengeld

Artikel 4 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam van havengeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van een haven of laad-en losplaats, overeenkomstig de bestemming daarvan en/of het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

  • 2. Onder gebruik maken wordt mede verstaan het niet onmiddellijk doch door middel van een ander drijvend voorwerp in een haven ligplaats nemen van een vaartuig.

Artikel 5 Belastingplicht

Belastingplichtig is de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger van een van dezen optreedt.

Artikel 6 Vrijstellingen

Havengeld is niet verschuldigd voor:

  • a.

    hospitaalschepen in gebruik als vakantieschepen ten behoeve van zieken en gehandicapten (ziekengastschepen);

  • b.

    vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens ernstige familieomstandigheden van de haven gebruik moeten maken, mits gedurende de gebruiksperiode niet wordt geladen en/of gelost;

  • c.

    vaartuigen, die ligplaats nemen voor het doen van inkopen voor eigen gebruik en/of voor het bunkeren van brandstoffen ter voortbeweging van het vaartuig, mits dit niet langer duurt dan ten hoogste 3 uren en gedurende die tijd niet wordt geladen en/of gelost;

  • d.

    vaartuigen, uitgezonderd pleziervaartuigen, hotelschepen en passagiersschepen die 's zaterdags na 12 uur aankomen en 's maandags vóór 10 uur vertrekken zonder te hebben geladen en/of gelost;

  • e.

    vaartuigen, uitgezonderd pleziervaartuigen, hotelschepen en passagiersschepen, die ligplaats nemen tijdens Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag en Koningsdag zonder te hebben geladen en/of gelost;

  • f.

    vaartuigen, die door ijsgang hun reis niet kunnen vervolgen, mits niet wordt geladen en/of gelost. De ijsgang wordt gerekend aan te vangen met de dag, waarop van rijkswege de betonning wordt weggenomen en op te houden met de dag, waarop deze wordt herplaatst.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het havengeld wordt geheven bij wege van gedagtekende nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. Indien het recht per aankomst wordt berekend, is het havengeld verschuldigd zodra het gebruik van de haven een aanvang neemt.

  • 2. In de overige gevallen is het havengeld verschuldigd op het tijdstip, waarop het eerste gebruik van de haven binnen de geldigheidsduur een aanvang neemt.

  • 3. De berekening per keer of per tijdvak (abonnement) geschiedt ter keuze van de belastingplichtige.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten moeten worden voldaan op het moment van aanbieding van de nota of andere schriftuur.

  • 2. Indien de rechten bij wijze van abonnement worden voldaan, dient het verschuldigde te worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de nota of andere schriftuur.

Artikel 10 Restitutie en overschrijving

  • 1. Indien in de loop van het jaar het havengeld per keer is geheven en er wordt overgegaan tot heffing bij abonnement, wordt het reeds geheven havengeld niet teruggegeven of verrekend.

  • 2. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn het betaalde havengeld op aanvraag van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde havengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien het laatst genoemde havengeld lager is dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.

Hoofdstuk III Opslaggeld

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam van opslaggeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van een kade of een los- en laadplaats ten behoeve van het daarop plaatsen en/of deponeren van gebouwtjes, voorwerpen, materialen en de overslag uit schepen, waarbij de lengte van het vaartuig en 10 meter breedte van de kade wordt berekend.

Artikel 12 Belastingplicht

Het opslaggeld wordt geheven van degene, die de aanvraag doet tot het gebruik maken van een kade of een los- en laadplaats ten behoeve van het plaatsen en/of deponeren van gebouwtjes, voorwerpen en/of materialen dan wel van degene op wiens naam de vergunning tot het plaatsen en/of deponeren van gebouwtjes, voorwerpen en/of materialen staat.

Artikel 13 Ontstaan van de belastingschuld

Het opslaggeld is verschuldigd op het tijdstip waarop met de activiteiten, omschreven in artikel 12, een aanvang wordt gemaakt.

Artikel 14 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. Het opslaggeld wordt geheven bij wege van gedagtekende nota of andere schriftuur en moet worden betaald op het tijdstip van uitreiking van de nota of andere schriftuur.

  • 2. Indien de rechten bij wijze van abonnement worden voldaan, dient het verschuldigde te worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de nota.

Hoofdstuk IV Overslaggeld

Artikel 15 Belastbaar feit

Onder de naam overslaggeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van gedeelten van de havens welke onmiddellijk dan wel middellijk met het laden en lossen van vaartuigen verband houden.

Artikel 16 Belastingplicht

Het overslaggeld wordt geheven van degene, aan wie gedeelten van de haven in gebruik zijn gegeven ten behoeve van overslag. Degene van wie overslaggeld wordt geheven, is verplicht hiervan op het einde van iedere maand een opgave van het gewicht van de overgeslagen goederen, alsmede de scheepsnaam aan de havenmeester te verstrekken.

Artikel 17 Wijze van heffing

Het overslaggeld wordt geheven bij wege van gedagtekende nota of andere schriftuur en moet binnen 30 dagen worden betaald.

Artikel 18 Ontstaan van belastingschuld en termijnen van betaling

Het overslaggeld is verschuldigd op het tijdstip waarop met het verrichten van de in artikel 15 bedoelde werkzaamheden een begin wordt gemaakt en moet binnen 30 dagen worden voldaan.

Hoofdstuk V Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Kwijtschelding

Voor deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 20 Overgangsbepaling,

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van haven-, opslag-, en overslaggelden 2023’ (met citeertitel: Verordening Scheepvaartrechten 2023) zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2022 en gepubliceerd onder nr. Gmb 2022-574617, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het tweede lid van artikel 21vermelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding en datum ingang heffing

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam ‘Verordening Scheepvaartrechten 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2023.

De raadsgriffier,

S.J. Ruta

De voorzitter,

H.M.F. Bruls

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de verordening Scheepvaartrechten 2024 zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2024

 
 

De vermelde tarieven zijn exclusief omzetbelasting.

Tarief

2023

Tarief

2024

Rubriek

I

Havengelden

 
 

1.

A

Indien het havengeld per aankomst wordt berekend:

 
 
 
 
  • a.

    voor passagiersschepen

    voor iedere m2 oppervlakte

€ 0,19295

€ 0,20839

 
 
  • b.

    voor vrachtschepen

    voor iedere ton laadvermogen

€ 0,17243

€ 0,18622

 
 
  • c.

    voor overige vaartuigen

    voor iedere m2 oppervlakte

€ 0,18930

€ 0,20444

 
 
  • d.

    voor hotelschepen

    voor iedere m2 oppervlakte

€ 0,85905

€ 0,92777

 
 
  • e.

    voor zeeschepen

    voor iedere ton laadvermogen

€ 0,19295

€ 0,20839

 
 
  • f.

    voor (historische) woonschepen

    voor iedere m2 oppervlakte

€ 1,20784

€ 1,30447

 
 
  • g.

    voor (historische) bedrijfsvaartuigen

    voor iedere m2 oppervlakte

€ 2,40937

€ 2,60212

 

B

In afwijking van het bepaalde sub 1A, punt a van dit artikel bedraagt het havengeld voor passagiersschepen die Nijmegen aandoen zonder passagiers om te bevoorraden voor iedere m2 oppervlakte per dag:

€ 0,02610

€ 0,02819

 

C

In afwijking van het bepaalde sub 1A, punt b van dit artikel bedraagt het havengeld voor vrachtschepen die Nijmegen aandoen om slechts een gedeelte van de zaken te lossen of te laden, indien het gewicht van de te lossen of te laden zaken minder bedraagt dan de helft van het tonnage van het vaartuig:

 
 
 
 

voor iedere ton laadvermogen

€ 0,09865

€ 0,10654

 

D

In afwijking van het bepaalde sub 1A, punt b bedraagt het havengeld voor vrachtschepen, welke Nijmegen aandoen zonder dat hierbij wordt gelost of geladen

  • 1.

    aan het gedeelte van de Waalkade vanaf 't Meertje tot de ingang van de Waalhaven en aan de Westkanaaldijk voor iedere ton laadvermogen per dag:

€ 0,02641

€ 0,02852

 
 
  • 2.

    in het overige havengebied

    voor iedere ton laadvermogen per dag:

€ 0,01765

€ 0,01906

 

E

  • 1.

    Voor de in sub 1A en B, onder a tot en met e van deze rubriek genoemde vaartuigen ten behoeve waarvan langer dan zeven dagen zonder onderbreking van een haven gebruik is gemaakt, is opnieuw havengeld verschuldigd, voor elk volgend tijdvak van zeven dagen.

  • 2.

    Voor de in sub 1A en B, onder f en g van deze rubriek genoemde vaartuigen ten behoeve waarvan langer dan een maand zonder onderbreking van een haven gebruik is gemaakt, is opnieuw havengeld verschuldigd, voor elk volgend tijdvak van een maand.

 
 

2

A

Voor pleziervaartuigen die gebruik maken van de passantensteiger per etmaal uitgezonderd de vierdaagse week

€ 14,16

€ 15,29

 

B

In het overige havengebied per meter/lengte per week

€ 3,90

€ 4,21

 

C

Voor pleziervaartuigen die gebruik maken van de passantensteiger per etmaal in de vierdaagse week

€ 21,23

€ 22,93

3

 

Abonnementen

 
 
 

A

Voor passagiersschepen en overige vaartuigen

voor iedere m2 oppervlakte

 
 
 
 

per kalenderjaar

€ 11,43

€ 12,34

 
 

per kalenderhalfjaar

€ 8,29

€ 8,95

 
 

per kalenderkwartaal

€ 5,70

€ 6,16

 
 

per kalendermaand

€ 2,43

€ 2,62

 

B

Voor vrachtschepen: voor iedere ton laadvermogen

 
 
 
 

per kalenderjaar

€ 10,00

€ 10,80

 
 

per kalenderhalfjaar

€ 7,12

€ 7,69

 
 

per kalenderkwartaal

€ 4,96

€ 5,36

 
 

per kalendermaand

€ 2,14

€ 2,31

 

C

Voor bunker-, winkel- en horecaschepen en daarmee gelijk te stellen vaartuigen: voor iedere m2 oppervlakte:

 
 
 
 

per kalenderjaar

€ 20,28

€ 21,90 

 
 

per kalenderhalfjaar

€ 14,56

€ 15,72

 
 

per kalenderkwartaal

€ 10,19

€ 11,01

 
 

per kalendermaand

€ 4,40

€ 4,75

 

D

Voor woonschepen voor iedere m2 oppervlakte

per kalenderjaar

€ 5,75

€ 6,21

 

E

Voor een schipperscentrum voor iedere m2 oppervlakte

per kalenderjaar

€ 2,69

€ 2,91

4

 

Indien schepen zoals benoemd in 1A t/m 1D en 3A t/m 3C in bezit zijn van een geldige Green Award certificering van de stichting Green Award is een korting van 15% van toepassing op de in 1A t/m 1D en 3A t/m 3C opgenomen tarieven.

 
 
 
 

 
 

Rubriek

II

Opslaggeld

 
 
 
 

Het opslaggeld bedraagt per m2 beschikbaar gestelde ruimte van een kade of los- en laadplaats;

 
 
 
 

per dag of een gedeelte daarvan

€ 0,42

€ 0,45

 
 

per week of gedeelte daarvan, langer dan 3 dagen

€ 1,50

€ 1,62

 
 

per maand of gedeelte daarvan, langer dan

2 weken

€ 3,66

€ 3,95

 
 

per kwartaal of gedeelte daarvan, langer dan

2 maanden

€ 9,19

€ 9,93

 
 

per jaar of gedeelte daarvan, langer dan

9 maanden

€ 30,70

€ 33,16

 
 

 
 

Rubriek

III

Overslaggeld

 
 
 
 

Het overslaggeld bedraagt per ton overgeslagen

goederen:

 
 
 
 

van 0 tot en met 550.000 ton

€ 0,11705

€ 0,12641

 
 

boven de 550.000 ton

€ 0,07821

€ 0,08447

 
 

Indien goederen worden overgeslagen in of uit een schip dat in het bezit is van een certificaat van de Stichting Green Award is een korting van 15% van toepassing op de tarieven in rubriek III.

 
 

Rubriek

IV

Drinkwater en Elektra

 
 
 
 

Het tarief voor het gebruik maken van de drinkwater- en walstroomvoorziening bedraagt:

 
 
 
 

drinkwater per m3

€ 2,20

€ 2,38

 
 

walstroom elektra per kWh

€ 0,22686

€ 0,29

 
 

 
 
 
 

De vermelde tarieven zijn exclusief omzetbelasting.

 
 

TOELICHTING VERORDENING SCHEEPVAARTRECHTEN

De verordening is verdeeld in vijf hoofdstukken:

HOOFDSTUK I : Algemene bepalingen

HOOFDSTUK II : Havengeld

HOOFDSTUK III : Opslaggeld

HOOFDSTUK IV : Overslaggeld

HOOFDSTUK V : Aanvullende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt, zoals gebruikelijk een nadere omschrijving van de in deze verordening gehanteerde begrippen gegeven.

Artikel 3 Toepassing tarief

In dit artikel wordt voor de toepassing van het tarief verwezen naar de tarieventabel.

De artikelen 4, 11,15 en 19

Geven het belastbaar feit aan.

De artikelen 5, 12,16 en 20

Geven aan wie belastingplichtig is.

Artikel 6 Vrijstellingen

In dit artikel zijn vrijstellingen van de verplichtingen tot het betalen van havengeld aangegeven.

sub a betreft een vrijstelling voor schepen die reizen organiseren met een niet commercieel doel ten behoeve van zieken en gehandicapten, zoals 'de Zonnebloem' en 'Prins Willem Alexander'.

De artikelen 4 t/m 10

Geven nadere regels met betrekking tot het heffen van havengelden.

De artikelen 11 t/m 14

Geven nadere regels met betrekking tot het heffen van opslaggelden.

De artikelen 15 t/m 18

Geven nadere regels met betrekking tot het heffen van overslaggelden.

Artikel 19 Kwijtschelding

Voor deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 20 Overgangsbepaling

Artikel 20 regelt dat de oude verordening wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing. De oude verordening blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding en ingang van heffing

Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet moet de gemeente het besluit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen bekend maken. Bekendmaking geschiedt door middel van publicatie in het Gemeenteblad. Het Gemeenteblad moet elektronisch worden uitgegeven. Dit gebeurt op www.Overheid.nl. De dag van bekendmaking is de dag van publicatie op www.Overheid.nl. Dit is de datum waarop de tekst van de verordening daadwerkelijk beschikbaar is voor de burger. De datum van inwerkingtreding van de heffing is vastgelegd in het tweede lid van artikel 21.

Artikel 22 Citeertitel

In artikel 22 is in de citeertitel een jaartal genoemd.