Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR710972
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR710972/1
Verordening op de heffing en invordering van leges 2024
Geldend van 29-12-2023 t/m 31-03-2024
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van leges 2024De raad van de gemeente Roosendaal;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2023;
gezien het advies van de commissie van 14 december 2023;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet, de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;
BESLUIT
vast te stellen Verordening op de heffing en invordering van leges 2024
Artikel 1 Definities
Deze verordening verstaat onder:
- a.
dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
- b.
week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;
- c.
maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;
- d.
jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
- e.
kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
- a.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;
- b.
het verlenen van een dienst op aanvraag; of
- c.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document;
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.
Artikel 4 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
- a.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;
- b.
diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;
- c.
de stukken en legalisaties van handtekening op stukken, welke nodig zijn voor de militaire dienst, uitgezonderd die, welke moeten dienen voor de toelating tot enige inrichting van onderwijs, waar wordt opgeleid tot officier of voor de geneeskundige of farmaceutische dienst bij land-, zee- of luchtmacht;
- d.
de vergunningen of beschikkingen ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening met betrekking tot het storten of vervoeren van puin, as, vuilnis, afval en dergelijke stoffen, voor zover die stukken een geldigheidsduur hebben van niet langer dan een week;
- e.
het raadplegen van informatie uit de Basisregistratie Kadaster ten behoeve van de rijks- of provinciale dienst of van waterschappen;
- f.
het verstrekken van inlichtingen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, gevraagd door in deze gemeente aangewezen bedrijven of andere takken van dienst;
- g.
ontheffing voor gemeentelijke- en hulpdiensten voor het met een motorvoertuig rijden in het autoluwe gebied buiten de venstertijden;
- h.
vergunningen ten behoeve van instandhoudingwerkzaamheden van monumenten, die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard;
- i.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het houden van een collecte door een vereniging, stichting of comité van maatschappelijke, sociale, sportieve of culturele aard, voor zover die vereniging, stichting of dat comité:
- -
statutair is gevestigd in de gemeente Roosendaal, en
- -
volledig functioneert op basis van vrijwilligers.
- -
- j.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, onder b van de Algemene Plaatselijke Verordening, indien de betreffende openbare inrichting op of voor 1 januari 2024 in de gemeente Roosendaal is gevestigd en vóór 1 april 2024 een exploitatievergunning voor een openbare inrichting heeft aangevraagd.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing
-
1. De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
-
2. Indien de leges, op het moment van het in behandeling nemen van een aanvraag om een dienst, niet tot het definitieve bedrag kunnen worden vastgesteld, kan een voorlopige vordering worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de vordering vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- c.
langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 14 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;
- d.
langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
- a.
van zuiver redactionele aard zijn;
- b.
een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of artikelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:
- •
paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);
- •
paragraaf 1.3 (rijbewijzen);
- •
artikel 1.15 (verstrekkingen uit de basisregistratie personen met behulp van alternatieve media of schriftelijk);
- •
artikel 1.22, onder a (verklaring omtrent het gedrag);
- •
artikel 1.25 (kansspelen);
- •
-
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Overgangsrecht
De ‘Legesverordening Roosendaal 2022’, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 december 2021, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Legesverordening Roosendaal 2024’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2023.
de griffier, de voorzitter,
Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Gemeente Roosendaal 2024
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE DIENSTVERLENING
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand
Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking, registratie partnerschap en omzetting geregistreerd partnerschap in huwelijk |
||
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, op: |
|
|
a. |
Maandag t/m vrijdag, aanvangstijden van 10.00 uur tot en met 11.30 uur en van 13.00 uur tot en met 16.00 uur: |
|
In de Burgerzaal |
€ 629,50 |
|
In de trouwzaal van het HUIS van Roosendaal |
€ 629,50 |
|
In “In den Wouwdfluit” |
€ 328,40 |
|
In “Markant” |
€ 301,50 |
|
b. |
Zaterdag en op door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde vrije dagen, welke voorafgaand aan de aanvraag tot een huwelijksvoltrekking aan de aanvrager zijn medegedeeld, aanvangstijden van 10.30 uur tot en met 12.00 uur: |
|
1. In de Burgerzaal |
€ 805,95 |
|
2. In de trouwzaal van het HUIS van Roosendaal |
€ 805,95 |
|
3. In “In den Wouwdfluit” |
€ 663,70 |
|
4. In “Markant” |
€ 643,20 |
|
c. |
Dinsdag om 9.00 uur en 9.15 uur in het HUIS van Roosendaal |
€ 0,00 |
Artikel 1.2 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis |
||
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek: |
€ 146,65 |
|
Artikel 1.3 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis |
||
Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek: |
€ 146,65 |
|
Artikel 1.4 Verzoek incidentele trouwlocatie |
||
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het aanwijzen van een incidentele trouwlocatie bedraagt: |
€ 315,25 |
|
Artikel 1.5 Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag |
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen voor één dag, indien beëdiging bij de rechtbank al heeft plaatsgevonden: |
€ 315,25 |
|
Artikel 1.6 Trouwboekje of partnerschapsboekje |
||
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van: |
|
|
a. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering: |
€ 15,35 |
b. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een luxe uitvoering: |
€ 33,30 |
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart
Artikel 1.7 Paspoorten of andere reisdocumenten |
|||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
||
a. |
een nationaal paspoort: |
|
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 83,87 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 63,42 |
|
b. |
een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort): |
||
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 83,87 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 63,42 |
|
c. |
een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort): |
||
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 83,87 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 63,42 |
|
d. |
een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen: |
€ 63,42 |
|
Artikel 1.8 Nederlandse identiteitskaart |
|||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|||
a. |
een Nederlandse identiteitskaart: |
||
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 75,80 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 40,92 |
|
b. |
een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon: |
€ 36,93 |
|
Artikel 1.9 Modaliteiten |
|||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag: |
|||
a. |
voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.7 en 1.8, onder a, genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen: |
€ 57,09 |
|
b. |
voor het bezorgen van een in de artikelen 1.7 en 1.8 genoemd document, zijnde een toeslag op de in de artikelen 1.7 en 1.8 en onder a genoemde bedragen: |
€ 5,00 |
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen
Artikel 1.10 Rijbewijzen |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: |
€ 51,11 |
||
Artikel 1.11 Modaliteiten |
|||
1. |
Het tarief genoemd in artikel 1.10 wordt: |
||
a. |
bij een spoedlevering vermeerderd met: |
€ 39,65 |
|
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens uit het Centraal Register Rijbewijzen: |
€ 4,10 |
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens
Artikel 1.12 Definities |
|||
1. |
Voor de toepassing van artikel 1.13 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. |
|
|
2. |
Voor de toepassing van artikel 1.14 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen. |
||
Artikel 1.13 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
||
a. |
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: |
€ 10,05 |
|
b. |
tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: |
||
1. |
voor 50 verstrekkingen: |
€ 441,70 |
|
2. |
voor 100 verstrekkingen: |
€ 748,10 |
|
3. |
voor 500 verstrekkingen: |
€ 3.353,95 |
|
4. |
voor 1.000 verstrekkingen: |
€ 4.520,85 |
|
5. |
voor 2.500 verstrekkingen: |
€ 8.195,70 |
|
Artikel 1.14 Verstrekking van aangehaakte gegevens |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
||
a. |
tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking |
€ 10,05 |
|
b. |
tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: |
|
|
1. |
voor 50 verstrekkingen: |
€ 441,70 |
|
2. |
voor 100 verstrekkingen: |
€ 748,10 |
|
3. |
voor 500 verstrekkingen: |
€ 3.353,95 |
|
4. |
voor 1.000 verstrekkingen: |
€ 4.520,85 |
|
5. |
voor 2.500 verstrekkingen: |
€ 8.195,70 |
|
Artikel 1.15 Schriftelijke verstrekking |
|||
1. |
In afwijking van de artikelen 1.13 en 1.14 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen: |
€ 7,50 |
|
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verstrekken van een door of namens het gemeentebestuur ondertekend uittreksel uit de basisregistratie personen: |
€ 10,05 |
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een persoonslijst uit de basisregistratie personen, behoudens de bij wet verplichte gevallen: |
€ 10,05 |
|
Artikel 1.16 Op aanvraag doornemen basisregistratie personen |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doornemen van de basisregistratie personen |
||
a. |
per verzoek een vast bedrag van: |
€ 50,00 |
|
b. |
per verzoek voor ieder daaraan besteed kwartier een variabel bedrag van, na voorafgaande prijsopgave: |
€ 6,15 |
|
2. |
Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
Paragraaf 1.5 Bestuursstukken
Artikel 1.17 Afschriften van bestuursstukken (Gereserveerd) |
|
Artikel 1.18 Abonnement op bestuursstukken (Gereserveerd) |
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie
Artikel 1.19 Plan- of kaartinformatie (Gereserveerd) |
|
Artikel 1.20 Informatie uit registers (Gereserveerd) |
|
Artikel 1.21 Informatie uit adressenbestanden (Gereserveerd) |
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken
Artikel 1.22 Overige publiekszaken |
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|
a. |
tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: |
€ 41,35 |
b. |
tot het legaliseren van een handtekening: |
€ 9,45 |
c. |
tot het verstrekken van een vervangende milieupas bij vermissing: |
€ 15,00 |
d. |
Tot het verstrekken van een vervangende milieupas indien defect en tegen inlevering van oude pas: |
€ 0,00 |
Paragraaf 1.8 Bijzondere wetten
Artikel 1.23 Huisvestingswet 2014 (Gereserveerd) |
|||
Artikel 1.24 Leegstandwet |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
||
a. |
een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet: |
€ 295,15 |
|
b. |
verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet: |
€ 159,95 |
|
2. |
Als aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die onderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven. |
|
|
Artikel 1.25 Wet op de kansspelen |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: |
|
|
a. |
voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
|
b. |
voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 34,00 |
||
c. |
voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd: |
€ 226,50 |
|
d. |
voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 226,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 136,00 |
||
2. |
Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden. |
|
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning): |
€ 73,15 |
|
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren of doen exploiteren van een speelgelegenheid als bedoeld in artikel 2:39 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 394,15 |
|
5. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 4 van de Verordening speelautomatenhallen 2017: |
€ 394,15 |
|
Artikel 1.26 Telecommunicatiewet / Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 6 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren: |
€ 707,90 |
|
a. |
als met betrekking tot een melding, zoals bedoeld in het eerste lid, overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, wordt het tarief in het eerste lid verhoogd met: |
€ 110,65 |
|
b. |
als de melder verzoekt om een inhoudelijke afstemming bij de beoordeling van aanvragen als bedoeld in artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet, wordt het tarief in het eerste lid verhoogd met: |
€ 110,65 |
|
c. |
als met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
|
2. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 7 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren: |
€ 179,05 |
|
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 9 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren: |
€ 707,90 |
|
a. |
Als over een vergunning overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, wordt het tarief in het vierde lid verhoogd met: |
€ 110,65 |
|
b. |
Als de aanbieder verzoekt om een inhoudelijke afstemming bij de beoordeling van de aanvraag, wordt het tarief in het vierde lid verhoogd met: |
€ 110,65 |
|
c. |
als met betrekking tot een vergunning onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, wordt het tarief verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanbieder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
||
5. |
Als een begroting als bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanbieder ter kennis is gebracht, tenzij het verzoek voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
||
6. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 10 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren: |
€ 179,05 |
|
Artikel 1.27 Wegenverkeerswetgeving |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: |
|
||
1. |
a. |
Een jaarontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: |
€ 79,06 |
b. |
een dagontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: |
€ 36,05 |
|
2. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen: |
€ 157,95 |
|
3. |
verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW): |
€ 79,05 |
|
4. |
het beschikbaar stellen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats als bedoeld in het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer: |
€ 394,10 |
|
5. |
indien een medische keuring noodzakelijk is, dan worden de tarieven genoemd in de leden 3 en 4 verhoogd met: |
€ 133,60 |
|
6. |
het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 9, lid 3 van de Parkeerverordening Roosendaal 2013: |
||
a. |
voor één dag |
€ 26,40 |
|
b. |
voor één week |
€ 52,80 |
|
c. |
voor één maand |
€ 79,25 |
|
d. |
voor één kwartaal |
€ 174,10 |
|
e. |
voor één jaar |
€ 550,15 |
|
7. |
het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 7, lid 2 van de Parkeerverordening Roosendaal 2013: |
||
a. |
voor één dag |
€ 26,40 |
|
b. |
voor één week |
€ 52,80 |
|
c. |
voor één maand |
€ 79,25 |
|
d. |
voor één kwartaal |
€ 174,10 |
|
e. |
voor één jaar |
€ 550,15 |
|
8. |
het verlenen van een ontheffing als bedoeld in de artikelen 15 en 16 van de Verordening ontheffingen autoluwe gebied Roosendaal: |
||
a. |
voor één dag |
€ 13,35 |
|
b. |
voor één week |
€ 33,45 |
|
c. |
voor één maand |
€ 67,40 |
|
d. |
voor één kwartaal |
€ 101,15 |
|
9. |
Het verlenen van een ontheffing als bedoeld in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 14 van de Verordening ontheffingen autoluwe gebied Roosendaal: |
€ 51,15 |
|
10. |
Het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 8 van de Verordening ontheffingen autoluwe gebied Roosendaal: |
||
a. |
voor één dag |
€ 36,50 |
|
b. |
voor één week |
€ 54,70 |
|
c. |
voor één maand |
€ 182,80 |
|
d. |
voor één kwartaal |
€ 273,10 |
|
11. |
Het verlenen van een duplicaat-ontheffing of -vergunning bij verlies of diefstal bedraagt: |
€ 5,05 |
|
12. |
Het verlenen van een gewijzigde ontheffing als bedoeld in artikel 3a van de Nadere regels ontheffing verlening autoluwe gebied Roosendaal: |
€ 8,40 |
|
13. |
Het verstrekken van een duplicaat gehandicaptenparkeerkaart: |
€ 11,40 |
Paragraaf 1.9 Diversen
Artikel 1.28 Verstrekken van stukken |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een kopie (zwart/wit) van een gemeentelijk stuk of van een bedrukt of op andere wijze vermenigvuldigd stuk, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
||
a. |
Voor de eerste 25 pagina’s |
€ 0,25 |
|
b. |
Voor de volgende 25 pagina’s, per bladzijde |
€ 0,20 |
|
c. |
Voor de daaropvolgende 25 pagina’s, per bladzijde |
€ 0,15 |
|
d. |
Voor de overige daaropvolgende pagina’s, per bladzijde |
€ 0,10 |
|
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van minuten, afschriften, fotokopieën en uittreksels van stukken, per geheel of gedeeltelijk geschreven of getypte bladzijde, voor zover niet verstrekt op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per geheel of gedeeltelijk geschreven of getypte bladzijde: |
€ 4,75 |
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van: |
||
a. |
kopieën of afdrukken van tekeningen of kaarten op A3 of kleiner formaat, per kaart of tekening |
€ 2,60 |
|
b. |
kopieën of afdrukken van tekeningen of kaarten met een groter formaat dan A3, per kaart of tekening |
€ 4,90 |
|
c. |
Indien meerdere kaarten of tekeningen aan elkaar worden gemonteerd, wordt het tarief per kaart of tekening verhoogd met: |
€ 2,15 |
|
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per stuk: |
€ 4,90 |
|
5. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een geheel of gedeeltelijke beschikking op een aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
€ 26,45 |
|
Artikel 1.29 APV Vergunningen en ontheffingen |
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
||
a. |
tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening (objectvergunning) |
€ 157,95 |
|
b. |
tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:40c van de Algemene plaatselijke verordening (vergunning smart- en growshops, belshop of internetcafé) |
€ 552,25 |
|
c. |
tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene plaatselijke verordening (Geluidhinder) |
€ 157,95 |
|
d. |
tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 5:13 van de Algemene plaatselijke verordening (vergunning inzameling van geld of goederen) |
€ 23,80 |
|
e. |
tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening (standplaatsvergunning) |
€ 157,95 |
|
f. |
tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 5:36 lid 4 van de Algemene plaatselijke verordening (ontheffing asverstrooiing) |
€ 157,95 |
|
g. |
Indien de aanvragen als bedoeld in de onderdelen a t/m f van artikel 1.29 met alle daarbij behorende stukken in één handeling volledig en ontvankelijk zijn ingediend, bestaat aanspraak op vermindering van leges. De vermindering bedraagt 2% van de voor de betreffende activiteiten verschuldigde leges. |
||
Artikel 1.30 Zondagswet |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
||
a. |
Tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3 van de Zondagswet |
€ 157,95 |
|
b. |
Tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4 van de Zondagswet |
€ 157,95 |
|
c. |
Tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 5 van de Zondagswet |
€ 157,95 |
|
Artikel 1.31 Overig |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning, een vrijstelling, ontheffing, verklaring of een andere beschikking dan wel mededeling, voor zover daarvoor niet elders in deze titel een tarief is opgenomen: |
€ 157,95 |
|
2. |
Het tarief bedraagt voor het op aanvraag verstrekken van een schriftelijke verklaring dat voor de activiteit geen beslissing van de burgemeester dan wel burgemeester en wethouders verplicht is: |
€ 157,95 |
|
3. |
Indien een aanvraag om een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, dan worden de verschuldigde leges vermeerderd met 50% met een maximum van: |
€ 1.162,60 |
|
Artikel 1.32 Geen leges verschuldigd |
|||
Indien een aanvraag als bedoeld in: - artikel 1.27 lid 8, - artikel 1.29 lid c, - artikel 1.30 lid 1 onder a t/m c, wordt ingediend en deze aanvraag direct samenhangt met een evenement zijn geen leges verschuldigd. |
HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Artikel 2.1 Definities |
||
1. |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
2. |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
3. |
In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving:
|
|
4. |
In aanvulling op lid 3 worden de bouwkosten vastgesteld en berekend aan de hand van de ‘ROEB-lijst’ (Regionaal Overleg Eindhoven Bouwtoezicht), zoals opgenomen in de bijlage bij deze tarieventabel. Voor zover deze ‘ROEB-lijst’ niet voorziet in een passende hoofcategorie (vetgedrukt in de lijst) wordt onder bouwkosten verstaan: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012;Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk. In dit laatste geval zullen de overgelegde gegevens getoetst worden aan hun wettelijke kaders. Wanneer deze raming ontbreekt gaat het om de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, exclusief de omzetbelasting. |
|
Artikel 2.2 Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
||
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
||
a. |
omgevingsoverleg; |
|
b. |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit; |
|
c. |
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
|
d. |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
|
e. |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
|
f. |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
|
g. |
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d; |
|
h. |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g. |
|
Artikel 2.3 Bepalen tarief |
||
1. |
De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. |
|
2. |
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
|
3. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12. |
|
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13. |
|
5. |
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
6. |
In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
Paragraaf 2.2 Voorfase
Artikel 2.4 Omgevingsoverleg |
|||
1. |
Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
voor een eerste overleg om vast te stellen of het initiatief past binnen de bestaande wettelijke kaders |
|||
a. |
waar geen bouwkosten van toepassing zijn dan wel de bouwkosten minder dan € 50.000,00 bedragen: |
€ 100,00 |
|
b. |
waar de bouwkosten € 50.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 200.000,00 bedragen: |
€ 500,00 |
|
c. |
waar de bouwkosten € 200.000,00 of meer bedragen: |
€ 1.000,00 |
|
2. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk, als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, wordt, indien in het kader van een omgevingsoverleg een andere in dit hoofdstuk opgenomen dienst dient te worden uitgevoerd, het tarief voor het omgevingsoverleg vermeerderd met de leges zoals vermeld in deze tarieventabel voor die betreffende dienst of diensten. |
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken
Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 50.000,00 bedragen |
0,650% |
|
van de bouwkosten, met een minimum van: |
€ 204,85 |
|
en een maximum van: |
€ 324,99 |
b. |
indien de bouwkosten € 50.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 200.000,00 |
€ 324,99 |
|
vermeerderd met: |
0,600% |
|
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 50.000,00 te boven gaan |
|
|
met een maximum van: |
€ 1.224,99 |
c. |
indien de bouwkosten € 200.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 1.000.000,00: |
€ 1.224,99 |
|
vermeerderd met: |
0,525% |
|
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 200.000,00 te boven gaan |
|
|
met een maximum van |
€ 5.424,98 |
d. |
Indien de bouwkosten € 1.000.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 10.000.000,00: |
€ 5.424,98 |
|
vermeerderd met: |
€0,450% |
|
van het bedrag waarmee de bouwkosten € 1.000.000,00 te boven gaan |
|
|
met een maximum van |
€ 45.924,98 |
e. |
Indien de bouwkosten € 10.000.000 of meer bedragen: |
€ 45.924,98 |
|
vermeerderd met: |
0,375% |
|
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 10.000.000 te boven gaan |
|
|
met een maximum van |
€ 112.500,00 |
Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
1. |
voor een omgevingsplanactiviteit waarbij sprake is van een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het bouwwerk |
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 50.000,00 bedragen |
1,950% |
|
van de bouwkosten, met een minimum van: |
€ 204,85 |
|
en een maximum van: |
€ 974,98 |
b. |
indien de bouwkosten € 50.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 200.000,00 |
€ 974,98 |
|
vermeerderd met: |
1,800% |
|
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 50.000,00 te boven gaan |
|
|
met een maximum van |
€ 3.674,96 |
c. |
indien de bouwkosten € 200.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 1.000.000,00: |
€ 3.674,96 |
|
vermeerderd met: |
1,575% |
|
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 200.000,00 te boven gaan |
|
|
met een maximum van |
€ 16.274,95 |
d. |
Indien de bouwkosten € 1.000.000,00 of meer bedragen, doch minder dan € 10.000.000,00: |
€ 16.274,95 |
|
vermeerderd met: |
1,350% |
|
van het bedrag waarmee de bouwkosten € 1.000.000,00 te boven gaan |
|
|
met een maximum van |
€ 137.774,93 |
e. |
Indien de bouwkosten € 10.000.000 of meer bedragen: |
€ 137.774,93 |
|
vermeerderd met: |
1,125% |
|
van het bedrag waarmee die bouwkosten € 10.000.000 te boven gaan |
|
|
met een maximum van |
€ 337.500,00 |
Artikel 2.7 Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
a. |
voor een omgevingsplanactiviteit: |
€ 285,05 |
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten |
||||
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|||
a. |
voor een omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van de gemeentelijke erfgoedverordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit: |
|||
1° |
voor het slopen, verstoren, verplaatsen, het herstellen, wijzigen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: |
€ 476,95 |
||
2. |
Het eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een monument of archeologisch monument dat op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is. De vorige volzin is van toepassing: |
|||
a. |
als het gaat om een aangewezen monument of archeologisch monument: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie- aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; en |
|||
b. |
als het gaat om een monument of archeologisch monument waarop voordat het is aangewezen de verordening van overeenkomstige toepassing is: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven of het omgevingsplan nog geen voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om die functie-aanduiding te geven. |
|||
Artikel 2.9 Rijksmonumentenactiviteit |
||||
Opgenomen onder artikel 2.8 |
||||
Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht (gereserveerd) |
||||
Artikel 2.11 Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed (gereserveerd) |
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten
Artikel 2.12 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit |
||
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in het omgevingsplan of paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 2.591,00 |
2. |
In afwijking van 2.12 lid 1 als het gaat om een activiteit voor het installeren van een gesloten bodemenergiesysteem is een tarief verschuldigd van: |
€ 1.036,40 |
voor de activiteit kweken maden van vliegende insecten |
€ 2.591,00 |
|
Artikel 2.13 Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15, 3.2.17 tot en met 3.2.20 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 3.886,50 |
b. |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 7.125,25 |
c. |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 9.716,25 |
Artikel 2.14 Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 3.886,50 |
b. |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 7.125,25 |
c. |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 9.716,25 |
Artikel 2.15 Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 3.886,50 |
b. |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 7.125,25 |
c. |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 9.716,25 |
Artikel 2.16 Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 3.886,50 |
b. |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 7.125,25 |
c. |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 9.716,25 |
Artikel 2.17 Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 3.886,50 |
|
Artikel 2.18 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 3.886,50 |
b. |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 7.125,25 |
c. |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 9.716,25 |
Artikel 2.19 Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving) |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 3.886,50 |
|
Artikel 2.20 Samenloop van milieubelastende activiteiten |
||
Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast. |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt. |
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten
Artikel 2.21 Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, en het gaat niet om het lozen van water of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 500,00 |
Artikel 2.22 Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktelichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, bestaande uit het lozen van afvalwater, koelwater of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 500,00 |
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten
Artikel 2.23 Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven (gereserveerd) |
||
Artikel 2.24 Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde (gereserveerd) |
||
Artikel 2.25 Omgevingsplanactiviteit: geluid weg (gereserveerd) |
||
Artikel 2.26 Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 367,25 |
|
Artikel 2.27 Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit (gereserveerd) |
|
|
Artikel 2.28 Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten |
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
a. |
voor een omgevingsplanactiviteit: |
€ 629,75 |
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten
Artikel 2.29 Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.30 Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden |
|||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 367,25 |
||
Artikel 2.31 Omgevingsplanactiviteit: reclame (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.32 Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken of objecten plaatsen op de weg (gereserveerd) |
|
||
Artikel 2.33 Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.34a Omgevingsplanactiviteit: Geluidwaarde |
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit betreffende het vaststellen van een hogere geluidwaarde als bedoeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving |
€ 1.296,36 |
||
Artikel 2.34b Andere activiteiten |
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit: |
|
||
a. |
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 381,45 |
|
b. |
betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
1° |
voor een omgevingsplanactiviteit: |
€ 381,45 |
|
2° |
voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit: |
€ 381,45 |
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften
Artikel 2.35 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten |
|||
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief: |
|||
a. |
voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op: het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; per maatwerkvoorschrift: |
€ 216,06 |
|
b. |
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift: |
€ 216,06 |
|
Artikel 2.36 Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
|||
1. |
Als de aanvraag om een of maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op: |
||
a. |
één maatwerkvoorschrift |
€ 2.591,00 |
|
b. |
twee of meer maatwerkvoorschriften, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid, de som van het tarief onder a en per extra maatwerkvoorschrift: |
€ 1.295,50 |
|
Artikel 2.37 Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten |
|||
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.35 en 2.36 bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ 216,06 |
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid
Artikel 2.38 Gelijkwaardige maatregel |
|||
1. |
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op: |
||
a. |
een bouwactiviteit, bedraagt het tarief: |
€ 216,06 |
|
b. |
een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief: |
€ 216,06 |
|
c. |
een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief: |
€ 2.591,00 |
|
d. |
Een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c, bedraagt het tarief: |
€ 216,06 |
Paragraaf 2.11 Overige tarieven
Artikel 2.39 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit |
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit: |
€ 216,06 |
Artikel 2.40 Wijzigen omgevingsvergunning |
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft, tenzij er sprake is van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project, dan is een tarief verschuldigd van: |
€ 285,05 |
Artikel 2.41 Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning |
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning is een tarief verschuldigd van: |
|
een milieubelastende activiteit |
€ 2.591,00 |
b. voor de overige activiteiten |
€ 285,05 |
Artikel 2.42 Intrekken omgevingsvergunning (gereserveerd) |
|
Artikel 2.43 Beoordeling aanvullende gegevens (gereserveerd) |
|
Artikel 2.44 Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
De in artikel 2.49 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of van het nemen van een ander besluit. |
|
Artikel 2.45 Wijzigen van het omgevingsplan |
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan (waarbij de kosten zoals opgenomen in artikel 2.49 apart in rekening worden gebracht), tenzij kostenverhaal op andere wijze met elkaar is overeengekomen: |
€ 2.700,00 |
Artikel 2.46 Niet genoemd besluit op aanvraag |
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan: |
€ 285,05 |
Paragraaf 2.12 Modaliteiten
Artikel 2.47 Achteraf ingediende aanvraag (gereserveerd) |
|||
Artikel 2.48a Buitenplanse omgevingsplanactiviteit |
|||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk wordt het desbetreffende tarief verhoogd met: |
|||
indien sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit betrekking hebbend op de activiteiten / situaties zoals opgenomen in bijlage A, tenzij op andere wijze kostenverhaal is overeengekomen: |
€ 487,35 |
||
In overige gevallen niet zijnde de activiteiten / situaties zoals opgenomen in bijlage A, tenzij op andere wijze kostenverhaal is overeengekomen: |
€1.461,05 |
||
Artikel 2.48b Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit: |
|||
a. |
als sprake is van een milieubelastende activiteit uit de Afdeling 3.2, 3.4 tot en met 3.8 van het Besluit activiteiten leefomgeving: |
€ 3.238,75 |
|
b. |
als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit |
€ 1.728,48 |
|
c. |
als sprake is van een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a en b |
€1.728,48 |
|
Artikel 2.49 Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als al dan niet krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld met uitzondering van aanvragen voor milieubelastende activiteiten (bijvoorbeeld omgevingsoverleg) |
|
||
a. |
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: |
€ 432,12 |
|
b. |
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport: |
€ 432,12 |
|
c. |
voor de beoordeling van een geluid- of luchtrapport betreffende de geluid- of luchtbelasting: |
€ 432,12 |
|
d. |
voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk: |
€ 432,12 |
|
e. |
voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport: |
€ 432,12 |
|
f. |
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ 7.773,00 |
|
g. |
voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport: |
€ 432,12 |
|
Artikel 2.50a Advies |
|
||
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
||
a. |
voor een advies van de gemeenteraad conform 4.21 lid 1 Omgevingsbesluit: |
€ 0,00 |
|
b. |
voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
||
2. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
||
Artikel 2.50b Advies Commissie voor de milieueffectrapportage |
|||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van deze paragraaf bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet, voor een advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage: het bedrag dat deze commissie in rekening brengt op grond van de door de minister van Infrastructuur en Waterstaat goedgekeurde tariefstelling. |
|
||
Artikel 2.51 Instemming |
|
||
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: |
||
Het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. |
|||
2. |
Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
Paragraaf 2.13 Vermindering
Artikel 2.52 Vermindering na omgevingsoverleg |
||
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.8, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt: |
100% |
van de voor het omgevingsoverleg geheven leges. |
||
2. |
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan: voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het omgevingsoverleg betrekking had; in overeenstemming met de uitkomsten van het omgevingsoverleg; en binnen 6 maanden na het laatste omgevingsoverleg of, als het omgevingsoverleg volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving. |
|
Artikel 2.53 Vermindering bij meervoudige aanvraag (gereserveerd) |
Paragraaf 2.14 Teruggaaf
Artikel 2.54 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig |
||
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, is per activiteit waar dat oordeel van toepassing is een tarief verschuldigd van: |
€ 189,60 |
|
Artikel 2.55 Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten (gereserveerd) |
||
Artikel 2.56 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure |
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
|
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op verzoek van het bevoegd gezag na de indiening van de aanvraag |
80% |
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
||
b. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen een week na de indiening van de aanvraag is een vast tarief verschuldigd van: |
€ 285,05 |
Artikel 2.57 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure (gereserveerd) |
||
Artikel 2.58 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten (gereserveerd) |
|
|
Artikel 2.59 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten (gereserveerd) |
|
|
Artikel 2.60 Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten |
|
|
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. |
|
|
Artikel 2.61 Minimumbedrag voor teruggaaf |
|
|
Een bedrag minder dan € 50,00 wordt niet teruggegeven. |
|
HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2
Paragraaf 3.1 Openbare inrichtingen
Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting |
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
||
a. |
een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet: |
€ 394,15 |
b. |
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (vergunning voor de exploitatie van een openbare inrichting): |
€ 394,15 |
c. |
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:29 van de Algemene plaatselijke verordening (sluitingstijden): |
€ 394,15 |
d. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet: |
€ 157,95 |
e. |
een aanvraag tot het verlenen van een vrijstelling van de exploitatievergunningplicht als bedoeld in artikel 2:28 lid 7 van de Algemene Plaatselijke Verordening: |
€ 157,95 |
Artikel 3.2 Bijschrijven/afvoeren leidinggevende |
||
Het tarief voor het bijschrijven/afvoeren van een leidinggevende ten behoeve van een vergunning als bedoeld in artikel 3.1.2. en 3.1.4, zonder dat er iets veranderd is: Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
€ 157,95 |
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf |
||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of om de wijziging of verlenging van een vergunning als bedoeld in artikel 3:3 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 4.804,35 |
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het bijschrijven/afvoeren van een leidinggevende ten behoeve van een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, lid 1, zonder dat er iets anders veranderd is (en niet meer dan 3 jaar is verstreken sinds de laatste vergunning is verleend): |
€ 157,95 |
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet
Artikel 3.4 Ontheffing winkeltijden |
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
|
a. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 4 van de Verordening winkeltijden: |
€ 157,95 |
b. |
wijziging van een in onderdeel a bedoelde ontheffing: |
€ 157,95 |
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt
Artikel 3.5 Organiseren evenement (Gereserveerd) |
|
Artikel 3.6 Organiseren markt (Gereserveerd) |
Paragraaf 3.5 Standplaatsen
Artikel 3.7 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt |
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
|
a. |
een vaste-standplaatsvergunning als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8 en 9 van de Marktverordening gemeente Roosendaal: |
€ 157,95 |
|
Artikel 3.8 Overige administratieve dienstverlening markt (Gereserveerd) |
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014
Artikel 3.9 Vergunning onttrekken woonruimte (Gereserveerd) |
|
Artikel 3.10 Vergunning [of ontheffing] samenvoegen woonruimte (Gereserveerd) |
|
Artikel 3.11 Vergunning [of ontheffing] omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte (Gereserveerd) |
|
Artikel 3.12 Vergunning [of ontheffing] verbouwen woonruimte tot meer woonruimten (Gereserveerd) |
|
Artikel 3.13 Splitsingsvergunning [of -ontheffing] (Gereserveerd) |
Paragraaf 3.7 Venten en straatartiesten
Artikel 3.14 Venten |
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 5:15 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 157,95 |
Artikel 3.15 Straatartiesten |
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:9 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 157,95 |
Paragraaf 3.8 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit
Artikel 3.16 Niet benoemd besluit op aanvraag |
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: |
€ 157,95 |
Behorende bij raadsbesluit van 21 december 2023
De griffier van de gemeente Roosendaal,
BIJLAGE A bij de Legesverordening 2024
- 1.
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,
- b.
de oppervlakte niet meer dan 150 m2;
- a.
- 2.
een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 5 m, en
- b.
de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
- a.
- 3.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 10 m, en
- b.
de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
- a.
- 4.
een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel
voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;
- 5.
een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;
- 6.
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;
- 7.
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat
artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
- 8.
het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;
- 9.
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
- 10.
het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;
- b.
de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,
- c.
de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en
- d.
de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;
- a.
- 11.
ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar
Bijlage Bouwkosten ROEB 2024
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl