Verordening, regelende de voorwaarden voor het verwerken van hemelwater in de gemeente Oosterhout (Verordening Hemelwater 2023)

Geldend van 29-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening, regelende de voorwaarden voor het verwerken van hemelwater in de gemeente Oosterhout (Verordening Hemelwater 2023)

De raad van de gemeente Oosterhout,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2023 met nummer 1030108;

gelet op de artikel(en) 10.32a Wet milieubeheer en 149 en 156 Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening Hemelwater 2023 van de raad van de gemeente Oosterhout houdende bepalingen over het inzamelen, verwerken en afvoeren van hemelwater.

Afdeling 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    bebouwd oppervlak: het oppervlak op het perceel dat is bebouwd en afgewerkt met een niet waterdoorlatende oppervlak ;

  • b.

    bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    drainagewater: grondwater dat wordt afgevoerd via een stelsel van geperforeerde buizen die in de grond zijn aangebracht;

  • e.

    drukriolering: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

  • f.

    groen dak: een dakbedekking bestaande uit een medium waarop levende planten groeien en dat dient om water vast te houden op daken en vertraagd af te voeren;

  • g.

    hemelwater: water dat uit de hemel valt zoals: regen, sneeuw, hagel en dauw;

  • h.

    hemelwaterberging: voorziening voor de inzameling en verwerking van hemelwater, niet zijnde een openbaar riool in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

  • i.

    hemelwatersysteem; alle voorzieningen, wel of niet in samenhang, die nodig zijn voor de inzameling, verwerking of transport van hemelwater, met uitzondering van oppervlaktewater;

  • j.

    hergebruik; onder hergebruik van hemelwater wordt verstaan elke vorm van gebruik van regenwater met als doelstelling het drinkwatergebruik te verminderen;

  • k.

    infiltratie: het proces waarbij hemelwater wegzakt in de bodem;

  • l.

    nieuwbouw: nieuwbouw, herstructurering, herbouw of uitbreiding van bestaande bebouwing;

  • m.

    openbaar riool: voorziening voor de inzameling en afvoer van afvalwater en/of hemelwater, in beheer bij de gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast; met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, kolk- en perceelaansluitingen en werken en installaties van overeenkomstige aard. Ieder niet openbaar riool is een particulier riool;

  • n.

    open hemelwaterberging: een hemelwaterberging waar hemelwater zichtbaar wordt vastgehouden en indien mogelijk infiltreert, zoals een wadi of bergingsvijver;

  • o.

    ondergrondse hemelwaterberging: een hemelwaterberging die onder de grond is aangebracht, waar hemelwater wordt vastgehouden en indien mogelijk infiltreert, zoals infiltratiekratten.

  • p.

    overnamepunt: de locatie waar het particulier riool overgaat in de perceelaansluiting;

  • q.

    particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terrein rioolleidingen tot aan het overnamepunt. Ieder niet openbaar riool is een particulier riool;

  • r.

    perceel: een door het Kadaster begrensd stuk grond dat toebehoort aan een eigenaar;

  • s.

    perceelaansluiting: het riool tussen de inlaat op het openbaar riool en het overnamepunt op de perceelsgrens;

  • t.

    rechthebbende: de eigenaar of zakelijk gerechtigde van een perceel, dan wel diens rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel;

  • u.

    storing: onvolkomenheden in of aan een riool zoals breuk, lekkage, wortelingroei of slecht afschot waardoor het functioneren van het riool afneemt of stopt;

  • v.

    toestemming: schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat er toestemming is verleend voor het gevraagde;

  • w.

    tuinverharding: de verharding (uitgezonderd een waterdoorlatende halfverharding) die wordt aangebracht op het perceel niet zijnde het bebouwde oppervlak;

  • x.

    verhard oppervlak: bebouwde oppervlak plus tuinverharding;

  • y.

    verstopping: een belemmering in het riool waardoor de afvoerende functie van een riool afneemt of stopt.

Afdeling 2. Eigenaarschap openbaar hemelwatersysteem

Artikel 2 – Eigenaarschap openbaar hemelwatersysteem

  • 1.

    Het college is belast met de aanleg, het beheer en het onderhoud van het openbaar riool.

  • 2.

    Het college kan leidingen en bijbehorende werken voor de afvoer en inzameling van hemelwater op niet-openbare grond aanwijzen als openbaar riool en in die situaties streven naar het aangaan van een overeenkomst met de betrokken grondeigenaar over afspraken betreffende het beheer en onderhoud van die leiding en bijhorende objecten.

  • 3.

    Het college is belast met de aanleg, het beheer en het onderhoud van open en ondergrondse hemelwaterbergingen voor het verwerken van hemelwater in de openbare ruimte.

  • 4.

    Indien bij nieuwbouw open en/of ondergrondse hemelwaterbergingen voor verwerking van hemelwater in de openbare ruimte worden benut voor afstromend hemelwater van niet-openbare grond kan het college streven naar het aangaan van een overeenkomst met de betrokken grondeigenaar over afspraken betreffende de realisatiekosten en beheer en onderhoud van die open en ondergrondse hemelwaterbergingen.

Afdeling 3. Beheer, onderhoud en gebruik

Artikel 3 – Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1.

    Het beheer en onderhoud van de perceelaansluiting, met uitzondering van het genoemde in artikel 4, en het openbare riool wordt uitgevoerd door of namens het college en is voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het beheer en onderhoud van het hemelwatersysteem op openbare grond wordt uitgevoerd door of namens het college en is voor rekening van de gemeente, mits anders is overeengekomen.

  • 3.

    Bij wijziging door het college van de hoogteligging van het overnamepunt of bij aanpassing van de perceelaansluiting ten gevolge van een wijziging in het openbaar riool wordt de rechthebbende hierover door het college in kennis gesteld en dient de rechthebbende ervoor te zorgen dat het particulier riool hierop kan worden aangesloten op een zodanige wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

  • 4.

    De kosten voor eventuele aanpassingen van het particuliere riool ten gevolge van hetgeen in lid 3 is gesteld komen voor rekening van de gemeente en worden vooraf door het college en rechthebbende overeengekomen.

Artikel 4 - Verstoppingen en verstoringen

  • 1.

    Bij een verstopping of een andere storing in de riolering onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluiting.

  • 2.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen op eigen kosten.

  • 3.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat sprake is van een verstopping in de perceelaansluiting dient de rechthebbende zelf deze verstopping vanaf het perceel te verhelpen op eigen kosten.

  • 4.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat sprake is van een storing in de perceelaansluiting neemt de rechthebbende contact op met de gemeente voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Een rapportage van het onderzoek, ondersteund met beeldmateriaal, moet daarbij worden overlegd.

  • 5.

    Indien bij het door de gemeente verrichten van de in lid 4 bedoelde werkzaamheden alsnog wordt geconstateerd dat het probleem is veroorzaakt door onjuist gebruik van de rechthebbende, dan zullen de kosten alsnog aan de rechthebbende in rekening worden gebracht.

  • 6.

    In geval van de in lid 4 bedoelde situatie zijn de door rechthebbende gemaakte kosten naar redelijkheid en billijkheid voor rekening van de gemeente. De rechthebbende kan de gemeente aansprakelijk stellen voor de gemaakte kosten met overleg van bewijs van de storing in de perceelaansluiting en bewijs van de gemaakte kosten.

Artikel 5 – Verboden gebruik

Het is verboden om het riool of een hemelwaterberging op een onjuiste manier te gebruiken. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  • 1.

    het lozen van stoffen die, door hun aard of samenstelling, verstoppingen veroorzaken;

  • 2.

    het lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van een voorziening aantasten;

  • 3.

    het lozen van stoffen (waaronder regenwater) die, door de hoeveelheid, de doelmatige werking van een voorziening beïnvloeden.

  • 4.

    Het lozen van stoffen die door hun aard, samenstelling of concentratie de kwaliteit van de bodem, grondwater en/of oppervlaktewater negatief beïnvloeden.

Afdeling 4. Omgang met hemelwater

Artikel 6 – Verhard oppervlak en hergebruik hemelwater

  • 1.

    Het is bij nieuwbouw met een bebouwd oppervlak van 30 m² of meer verplicht om afvloeiend hemelwater binnen het betreffende perceel of plangebied vast te houden en te verwerken.

  • 2.

    Voor het bepalen van het afwaterend verhard oppervlak geldt:

    • a.

      Bij woningen;

      • Nieuwe woning(en): het bebouwde oppervlak plus 30 m² tuinverharding per woning.

      • Uitbreiding bestaand: het bebouwde oppervlak van de uitbreiding.

    • b.

      Bij appartementsgebouwen:

      • Nieuwe appartementsgebouw(en): Het bebouwde oppervlak en 50% van het resterende oppervlak van het perceel

    • c.

      Bij bedrijven;

      • Uitbreiding van een bestaand bedrijfsgebouw: het bebouwde oppervlak van de uitbreiding.

      • Toevoegen van een bedrijfsgebouw(en) bij een bestaand bedrijf: het toegevoegde bebouwde oppervlak en 20% van het oppervlak van het perceel exclusief alle bebouwde oppervlakken

      • Geheel nieuw: het bebouwde oppervlak en 80% van het resterende oppervlak van het perceel.

  • 3.

    Het opgevangen hemelwater wordt (deels) hergebruikt binnen het perceel:

    • a.

      Bij elke nieuwe woning of nieuw (inclusief toegevoegd bij bestaand) bedrijfspand, uitgezonderd appartementsgebouwen, is een aparte waterberging voor het opslaan van minimaal 500 liter hemelwater voor hergebruik verplicht;

    • b.

      Vanaf 1000 liter waterberging voor hergebruik van hemelwater mag deze verminderd worden op de totale bergingsopgave.

Artikel 7 – Hemelwater bergen en infiltreren

  • 1.

    Wanneer infiltratie van hemelwater in de bodem mogelijk is en ingevolge van lid 6.1 berging vereist, dan wordt op ieder perceel (of binnen het te ontwikkelen projectgebied) een hemelwaterberging aangebracht en in stand gehouden, waarbij geldt dat:

    • a.

      de te realiseren hemelwaterberging, minimaal 40 mm hemelwater per m² verhard oppervlak kan inzamelen en verwerken;

    • b.

      bij een open hemelwaterberging rekening gehouden moet worden met het daarop vallende hemelwater met een vergelijkbare hoeveelheid als in sub a;

    • c.

      bij een regenbui van 70 mm regen in een uur geen water in een (aangrenzende) woning of bedrijfspand mag stromen. Bij projectmatige bouw moet dit aangetoond worden met een berekening (klimaatstresstest);

    • d.

      Een klimaatstresstest moet worden uitgevoerd voor het plangebied met een gebied van 100 meter om het gehele plangebied. Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt wat voor invloed het plan op de omgeving heeft en mag niet leiden tot wateroverlast in panden of op hoofdwegen.

  • 2.

    De hemelwaterberging (exclusief de berging voor hergebruik) dient zich binnen één etmaal te ledigen door infiltratie of afvoer.

  • 3.

    Indien een hemelwaterberging wordt gerealiseerd middels een groen dak, dan wordt voor elk groen dak 20 mm waterberging per m2 gerekend. Bij een groter waterbergend vermogen van een groen dak moet dit aantoonbaar gemaakt worden in verband met vermindering van de overgebleven waterbergingsopgave.

  • 4.

    Voor nieuwbouw waarbij een omgevingsvergunning is vereist dienen tenminste de volgende gegevens van de hemelwaterberging door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      een berekening van de waterbergingsopgave;

    • b.

      de gekozen voorziening voor de hemelwaterberging;

    • c.

      een technische tekening van de voorziening met daarop duidelijk hoe hemelwater wordt verwerkt, eventueel aangevuld met een beschrijvend document; en

    • d.

      de locatie van de voorziening op een overzichtstekening van het perceel.

  • 5.

    Voor bedrijven (o.a. inrichtingen type B en C) met een aannemelijk vervuilingsrisico van het afvoerend verhard oppervlak geldt dat de artikelen over infiltratie en afvoer naar oppervlaktewater niet van toepassing zijn.

Artikel 8 – Hemelwater afvoeren

  • 1.

    Wanneer infiltratie in de bodem niet mogelijk is dan dient het hemelwater afgevoerd te worden naar oppervlaktewater of een hemelwaterriool, mits:

    • a.

      het afwaterend verhard oppervlak meer is dan 30 m2 maar minder dan 1000 m² en oppervlaktewater of een hemelwaterriool bereikbaar is binnen een afstand van 100 meter van het plangebied.

    • b.

      het afwaterend verhard oppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en oppervlaktewater of een hemelwaterriool bereikbaar is binnen een afstand van 300 meter van het plangebied.

    • c.

      het afvoeren naar oppervlaktewater gaat hierbij voor het afvoeren naar een hemelwaterriool.

  • 2.

    Wanneer infiltratie in de bodem niet mogelijk is en geen oppervlaktewater of een hemelwaterriool aanwezig dan kan worden afgevoerd naar een overig openbaar riool.

  • 3.

    Bij het lozen van hemelwater op het oppervlaktewater geldt een maximaal afvoerdebiet van 15 liter per seconde per hectare, voor zo ver er geen regels gelden vanuit het waterschap.

  • 4.

    Bij het lozen op het openbaar riool geldt een maximaal afvoerdebiet van 30 liter per seconde per hectare.

  • 5.

    Indien lozing op het openbaar riool plaatsvindt wordt er één perceelaansluiting voor hemelwater aangelegd.

  • 6.

    In afwijking van het vijfde lid worden meerdere perceelaansluitingen toegestaan bij:

    • a.

      appartementengebouwen;

    • b.

      technische beperkingen voor of bij doelmatigheidsoverwegingen bij het aansluiten van grotere diameters dan 160 mm.

Artikel 9 - Ontheffing

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen voor de artikelen 6, 7 en 8.

  • 2.

    Aan een ontheffing, als bedoeld in deze verordening, kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 3.

    Degene aan wie een ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Afdeling 5. Aanvraag

Artikel 10 – Toestemming

  • 1.

    Het is verboden zonder toestemming van het college een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool, hemelwatersysteem of oppervlaktewater tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Het is verboden zonder toestemming van het college om bronnerings- en/of drainagewater direct of indirect te lozen op het openbaar riool, hemelwatersysteem of oppervlaktewater.

  • 3.

    Bij de toestemming van het college kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluiting;

    • c.

      sloopwerkzaamheden en/of materiaalgebruik op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de toestemming wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor een tijdelijke aansluiting;

    • e.

      aanleg van de hemelwaterberging;

    • f.

      de kwaliteit van het te lozen hemelwater;

    • g.

      de locatie waar bronnerings- en /of drainagewater, zoals bedoeld in artikel 10 tweede lid, wordt geloosd;

    • h.

      bij lozing van bronneringswater, het aanbrengen van debietmeters, zuiveringsinstallaties, afsluiters en veiligheidsmaatregelen.

  • 4.

    Het college neemt binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit.

  • 5.

    Indien de rechthebbende binnen 6 maanden na afgifte van de toestemming geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die toestemming betrekking heeft, uit te voeren, kan het college de toestemming intrekken.

Artikel 11 – De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een toestemming tot aansluiten en/of lozen wordt schriftelijk met een daartoe bestemd formulier bij het college ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel of gebouw.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een nieuwe aansluiting of wijziging van een bestaande aansluiting betreft en waarop aangesloten of geloosd gaat worden;

    • d.

      de periode van de lozing indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

    • e.

      de ligging van het aan te sluiten perceel of gebouw:

      • I.

        Aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastrale nummer van het betreffende perceel, en

      • II.

        Aangegeven op een situatieschets 1:500 of grotere schaal.

    • f.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool tenminste de volgende gegevens:

      • I.

        Het leidingverloop en de dimensionering;

      • II.

        De hoogteligging ten opzichte van NAP en het materiaal ter plaatse van het overnamepunt;

      • III.

        De wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het overnamepunt zullen worden gemarkeerd.

    • g.

      een kopie of registratienummer van de verleende of aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk.

    • h.

      een capaciteitsberekening met de aard en de hoeveelheid van het af te voeren hemelwater.

  • 3.

    Bij de aanvraag zoals bedoeld in het eerste lid moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De leidingen moeten voldoen aan de eisen, gesteld in de normbladen en/of KOMO-keur.

    • b.

      De sleuf of sleuven waarin de riolering of hemelwaterberging op eigen terrein is gelegd, worden pas gedicht nadat de leiding(en) door de behandelend ambtenaar van de gemeente zijn gecontroleerd of na zijn/haar toestemming.

    • c.

      Voor woningen moet binnen een meter uit de erfgrens op eigen grond een ontstoppingsstuk met rubberring of manchetafdichting worden toegepast.

    • d.

      Wanneer dat niet mogelijk is, plaatst de gemeente in de openbare grond op kosten van de aanvrager een ontstoppingsstuk.

    • e.

      Voor bedrijven moet voor iedere aansluiting binnen één meter uit de erfgrens op eigen terrein een controleput met een diameter van minimaal 315 mm geplaatst worden, die direct vanaf maaiveld toegankelijk is.

    • f.

      De buizen van de aansluitleiding moeten worden aangelegd in de volgende kleuren:

      • Groen voor hemelwaterafvoeren met een directe of indirecte lozing in bodem of oppervlaktewater.

      • Grijs voor hemelwaterafvoeren op een openbaar regenwaterriool met een vuil reducerende voorziening (zogenaamde first flush principe).

  • 4.

    De aanvraag voor een aansluiting op het openbaar riool wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 12 – Weigering van de toestemming

  • 1.

    Een toestemming tot aansluiting kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van de aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2.

    Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      het openbaar riool ter plaatse niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen hemelwater te kunnen afvoeren;

    • b.

      een bouwvergunning voor het aan te sluiten bouwwerk op het perceel is geweigerd;

    • c.

      het te lozen hemelwater, op of in de omgeving van het betreffende perceel, in de bodem geïnfiltreerd of op oppervlaktewater geloosd kan worden;

    • d.

      het te lozen bronneringswater binnen 300 meter op oppervlaktewater geloosd kan worden;

    • e.

      het te lozen drainagewater geen aantoonbare schade veroorzaakt aan gebouwen, wegen, plantsoenen of gewassen of binnen 100 meter aangesloten kan worden op oppervlaktewater

Afdeling 6. Aansluiting

Artikel 13 - Uitvoering

  • 1.

    De rechthebbende aan wie toestemming voor een aansluiting op het openbaar riool, hemelwatersysteem of oppervlaktewater is verleend kan de gemeente verzoeken de (perceel)aansluiting of wijziging daarvan uit te voeren. Hiertoe kan de rechthebbende contact opnemen met de toezichthouder van de Gemeente Oosterhout, die met de uitvoering belast is.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden doorgegeven:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      de door de rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

  • 3.

    De uitvoering van de aanleg of wijziging van de (perceel)aansluiting, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluiting, vindt plaats door of vanwege de gemeente met in achtneming van 2 weken voorbereidingstijd.

  • 4.

    De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluiting vindt slechts plaats als;

    • a.

      het ontstoppingsstuk of controleput in het particulier riool, conform de in artikel 11, lid 3 benoemde locatiebepaling, aanwezig is.

    • b.

      het particulier riool voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening van de gemeente Oosterhout te stellen eisen en na inwerkingtreding van de Omgevingswet aan het Besluit bouwwerken leefomgeving, Besluit activiteiten leefomgeving en (het tijdelijke deel van) het Omgevingsplan.

    • c.

      het aan te sluiten particulier riool aanwezig is conform;

      • de aanvraag en de daarop gebaseerde toestemming, of

      • de afgegeven omgevingsvergunning.

Artikel 14 – Kosten

  • 1.

    Het college stelt de kosten van de aanleg van een standaard perceelaansluiting vast in de retributieverordening van de Gemeente Oosterhout.

  • 2.

    Voor een aansluiting anders dan een standaard perceelaansluiting stelt de gemeente een begroting op, die voorafgaand aan de aanleg aan de rechthebbende wordt voorgelegd.

  • 3.

    De gemeente kan niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluiting over te gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de uitvoeringskosten.

  • 4.

    De kosten voor de aanleg van de perceelaansluiting kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden of zijn verhaald.

  • 5.

    Voor het lozen van bronneringswater wordt een bedrag in rekening gebracht conform de retributieverordening van de Gemeente Oosterhout, die voorafgaand aan de uitvoering aan de aanvrager wordt voorgelegd.

Afdeling 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 - Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover van toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogd te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 - Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel door het college aan te wijzen personen.

Artikel 17 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 18 – Overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      verhard oppervlak dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening al bestaat;

    • b.

      verhard oppervlak waarvoor vóór inwerkingtreding van deze verordening een omgevingsvergunning voor bouwen is aangevraagd;

  • 2.

    De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    Op aansluitingen van een particulier riool op het openbaar riool, die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan toe geldende regelgeving en voorschriften reeds zijn aangelegd, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

  • 4.

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 19 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Hemelwaterverordening 2023.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Oosterhout,

gehouden op: 19 december 2023

Voorzitter,

Griffier,

Toelichting

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken per 1 januari 2008 is onder andere de Wet milieubeheer gewijzigd. In artikel 10.32a van de Wet milieubeheer staat dat gemeenteraden in het belang van de milieubescherming bij verordening regels kunnen stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in de openbare vuilwaterriolering, maar ook in het openbare hemelwaterstelsel of openbare ontwateringsstelsel. Hiermee is een instrument geboden om de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) vorm te geven. De wet geeft een bevoegdheid. Dit betekent dat gemeenten niet verplicht zijn een verordening voor het lozen van hemel- en grondwater in de riolering te hebben.

Gemeente Oosterhout legt haar rioleringsbeleid vast in het gemeentelijk Programma Water en Riolering. Hemel- en grondwaterlozingen in de riolering zijn geregeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Activiteitenbesluit milieubeheer. Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering staan voorschriften in het Bouwbesluit 2012 en de Afvalwaterverordening Oosterhout 2021. De onderhavige verordening is aanvullend en is niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Bij strijd zou de hogere regeling – de “lozingsbesluiten” en het Bouwbesluit – voorgaan.

Watertoets

Bij bepaalde ontwikkelingen is naast de Verordening Hemelwater ook een watertoets nodig. De watertoets is een verplicht onderdeel in het geval van een bestemmingsplanwijziging of een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan waarmee het waterschap de voorgenomen ontwikkeling toetst aan de gevolgen voor de waterhuishouding. De resultaten van de watertoets moeten onderdeel worden van de voorgenomen ontwikkeling. De regels van het waterschap zijn te vinden via de keur.

Situatie in Oosterhout

Als het regent verdwijnt in de gemeente Oosterhout het meeste hemelwater nog in een gemengde riolering en wordt direct afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Door verandering van het klimaat wordt het bestaande rioolstelsel steeds zwaarder op de proef gesteld. Buien worden heviger en duren langer. Hierdoor neemt het risico op wateroverlast toe. Het blijven vergroten van de riolering is daarbij geen realistische optie, dat wordt uiteindelijk te kostbaar.

Met het oog op de lange termijn wordt het verwerken van extreme regenbuien steeds belangrijker om de overlast (met meer financiële schade) te beperken. Om in de toekomst droge voeten te blijven houden, wordt voor wat betreft hemelwater aangesloten bij de landelijke voorkeursvolgorde: (1) hergebruik en (2) infiltreren waar het kan, (3) bufferen waar mogelijk en als het niet anders kan (4) afvoeren. Perceeleigenaren hebben daarbij een onderzoek plicht om te kijken welk vorm kwalitatief het beste aansluit bij de situatie ter plaatse (kwaliteitstoets). Betonnen “starre” voorzieningen worden waar mogelijk voorkomen, makkelijk aan te passen en (deels) groene open hemelwaterbergingen (bijvoorbeeld wadi’s en oppervlaktewater) hebben de voorkeur. Om de doelstellingen uit het vigerend gemeentelijk Programma Water en Riolering voor hemelwater te bereiken heeft de gemeente Oosterhout de voorliggende hemelwaterverordening opgesteld op grond van artikel 10.32a Wet milieubeheer. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet, maakt deze verordening van rechtswege onderdeel uit van het (tijdelijk deel van het) Omgevingsplan. Gemeenten hebben vervolgens tot 2032 om de verordening daadwerkelijk te verwerken in het Omgevingsplan.

Voor hemelwater is één van de maatregelen het verplichten van eigenaren van nieuw te bouwen woningen en eigenaren van bestaande woningen die worden gerenoveerd, geherstructureerd, herbouwd, of uitgebreid waarbij het toegevoegde bebouwde oppervlak minimaal 30 m² bedraagt, om hemelwater zo mogelijk op eigen terrein te bergen en te infiltreren in de bodem. Voor bestaande gebouwen en percelen geldt dat de gemeente Oosterhout het hemelwater, als zij dat op het moment al doet, (voor nu) blijft inzamelen en transporteren via de gemeentelijke riolering. Dit kan in de toekomst veranderen.

In de in Oosterhout aanwezige grondwaterbeschermingsgebieden gelden tot slot aparte regels met betrekking tot het omgaan met hemelwater. Deze regels staan opgenomen in paragraaf 2.1.3 ‘Grondwaterbeschermingsgebied’ van de (Interim) Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant.

Omgevingswet

De bepalingen in deze hemelwaterverordening zijn zodanig opgesteld dat ze voldoen aan de eisen uit de Omgevingswet. Als een gemeente een hemelwaterverordening heeft, maakt deze bij inwerkingtreding van de Omgevingswet van rechtswege onderdeel uit van het omgevingsplan.

De Omgevingswet bevat een algemene zorgplicht. Dit houdt in dat overheden, bedrijven en burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving (artikel 1.6 Omgevingswet). Met deze zorgplicht dient rekening gehouden te worden wanneer wordt overgegaan tot bijvoorbeeld het hergebruiken of het infiltreren van hemelwater.

Onder de Omgevingswet komt er geen expliciete grondslag terug voor regels over lozingen van hemelwater en grondwater. Dit valt onder de algemene bevoegdheid van de gemeente om regels te stellen in het omgevingsplan. De gemeente behoudt dus onder de Omgevingswet de mogelijkheid om regels over afkoppelen en waterberging te stellen. In de artikelsgewijze toelichting komt dit nader aan bod.

Grondwaterbeschermingsgebieden

Binnen gemeente Oosterhout liggen twee grondwaterbeschermingsgebieden. Infiltreren binnen deze grondwaterbeschermingsgebieden is alleen toegestaan als wordt voldaan aan de vereisten van provincie Noord-Brabant. De grondwaterbeschermingsgebieden en vereisten zijn te vinden via: www.brabant.nl/onderwerpen/water-en-bodem/schoon-water/grondwaterbescherming-in-brabant

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze verordening gehanteerde begrippen omschreven.

Artikel 2 – Begrenzing openbaar riool

Tweede lid

Het kan voorkomen dat de conditie van leidingen en bijhorende werken voor de afvoer en inzameling van afval- en hemelwater op niet- openbare grond belangrijk is voor de juiste werking van het openbaar rioolsysteem. De gemeente Oosterhout maakt in dat geval afspraken met de rechthebbende over afspraken betreffende beheer en onderhoud van het betreffend riool.

Artikel 3 – Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

De gemeente Oosterhout is verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemeentelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Voor hemelwater is dat een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater. Voor de instandhouding van het openbare riool is de gemeente verantwoordelijk voor het beheer, onderhoud, renovatie en vervanging.

Artikel 3 geeft nadere regels over het beheer, onderhoud, renovatie en vervanging van perceelaansluitingen. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden uitgevoerd moeten worden ten gevolge van onjuist gebruik van het particulier riool. Zie daarvoor ook artikel 4.

Artikel 4 – Verstoppingen en verstoringen

In beginsel is de rechthebbende zelf verantwoordelijk voor het constateren, lokaliseren en oplossen van verstoppingen en storingen. Kosten voor het verhelpen van verstoppingen komen in principe altijd voor rekening van de rechthebbende. Indien is geconstateerd dat er een storing in de perceelaansluiting of het openbaar riool zit, dan moet de rechthebbende contact opnemen met de gemeente. De gemeente stuurt dan een aannemer om het probleem te verhelpen. Alleen de aannemer van de gemeente heeft toestemming om te werken in openbaar terrein en is dus de enige die de perceelaansluiting op mag graven en hier werkzaamheden aan mag verrichten.

De door de rechthebbende gemaakte kosten in het vooronderzoek zijn voor rekening van de gemeente als het probleem in het openbaar riool of de perceelaansluiting is gelegen. Mocht blijken dat de verstopping of verstoring alsnog de oorzaak is van rechthebbende dan heeft de gemeente een verhaalsrecht van de door de gemeente gemaakte kosten op de rechthebbende.

Artikel 5 – Verboden gebruik

Voor panden die op drukriolering worden aangesloten geldt dat er alleen afvalwater op de perceelsgrens aangeboden mag worden. Lozing van (schoon) regenwater op het drukriool is verboden in verband met een adequate en zoveel mogelijk storingsvrije werking van het drukrioolsysteem.

Drukriolering wordt voornamelijk toegepast in het buitengebied. Afvoer van hemelwater in het buitgebied gaat voornamelijk via watergangen of bodeminfiltratie.

Artikel 6 – Verhard oppervlak en hemelwater hergebruiken

Eerste lid

Bij nieuwbouw, herstructurering, herbouw of uitbreiding van bestaande woningen met 30 m² verhard oppervlak geldt een verplichting om hemelwater te verwerken op het eigen perceel. Hemelwater wordt vastgehouden met een waterberging. Deels wordt het hemelwater hergebruikt en deels wordt het hemelwater, indien mogelijk geïnfiltreerd en indien niet mogelijk, vertraagd afgevoerd naar oppervlaktewater of riool. Dit om wateroverlast te beperken en schade aan huizen en vitale infrastructuur te voorkomen.

De “Beslisboom verwerken van hemelwater” van gemeente Oosterhout geeft het principe van hoe om te gaan met hemelwater en begeleidt een initiatiefnemer in het selecteren van de juiste maatregelen voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel.

Tweede lid

Het is lastig om te controleren hoeveel tuinverharding een aanvrager bij ontwikkeling van het perceel aanlegt. De gemeente kiest er daarom voor om met vaste hoeveelheden tuinverharding te werken per woning en voor appartementsgebouwen en bedrijven. Het is mogelijk af te wijken van het tweede lid middels de ontheffingsmogelijkheid.

Derde lid

Door de toenemende drinkwatervraag en klimaatverandering ligt er een steeds grotere druk op de drinkwatervoorziening. Goede opvang en hergebruik van regenwater voor bijvoorbeeld het sproeien van de tuin of wassen van de auto helpt om deze druk te verminderen. Hergebruik zorgt ook voor een besparing op de drinkwaterfactuur.

Voor woningen geldt dat minimaal 500 liter hemelwater wordt hergebruikt, bijvoorbeeld met een regenton of waterschutting. Indien meer dan 1000 liter hemelwater wordt hergebruikt mag dit verminderd worden op de hemelwaterbergingsopgave zoals aangegeven in artikel 7 lid 1.

Artikel 7 – Hemelwater bergen en infiltreren

Eerste lid

Als sprake is van nieuwbouw met minimaal 30 m² verhard oppervlak geldt de verplichting van het aanleggen en in stand houden van een hemelwaterberging. Wordt het aantal m² nieuw verhard oppervlak niet gehaald, dan is de verordening ook niet van toepassing. Hierdoor wordt de reikwijdte van deze verordening beperkt.

De minimale eisen aan de hemelwaterbergingscapaciteit vloeien voort uit het vigerend gemeentelijk Programma Water en Riolering en de Uitvoeringsstrategie Klimaatadaptatie.

De voorkeur voor hemelwaterberging gaat uit naar open en groene infiltratievoorzieningen. Een voorbeeld van een dergelijke voorziening is een wadi of infiltratievijver c.q. regenwatervijver. In het geval van een open hemelwaterberging moet het oppervlak van de voorziening ook meegenomen worden in de berekening voor het bepalen van de waterbergingsopgave.

Rekenvoorbeeld:

De aanvrager gaat een perceel ontwikkelen met daarop één woning. De woning heeft een bebouwd oppervlak van 70 m2 en een oppervlak tuinverharding van 30 m2. De aanvrager gebruikt twee regentonnen voor de 500 liter hergebruik en legt een regenwatervijver aan, met een oppervlak van 10 m2, voor waterberging. De bergingsopgave bedraagt: (70 + 30 + 10) m2 x 40mm = 4,4 m3. In de vijver zal dan een peilstijging mogelijk moeten zijn van 44 cm (4,4 m3 : 10 m2 )

Daarnaast moet aangetoond worden dat er geen inpandige wateroverlast ontstaat bij een zeer intensieve regenbui van 70 mm regen in een uur. Dit om de toekomstige klimaatbuien het hoofd te kunnen bieden. De openbare ruimte en tuinen mogen daarbij helemaal vol water staan als het maar niet in het pand kan stromen.

De “Beslisboom verwerken van hemelwater” van gemeente Oosterhout geeft het principe van hoe om te gaan met hemelwater en begeleidt een initiatiefnemer in het selecteren van de juiste maatregelen voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel.

Tweede lid

Een hemelwaterberging heeft een maximale capaciteit, die (deels) gevuld is na een flinke regenbui. Om geen wateroverlast te krijgen bij een volgende regenbui moet de berging binnen afzienbare tijd weer leeg zijn. De hemelwaterberging moet daarvoor het geborgen water binnen maximaal één etmaal kunnen infiltreren of afvoeren, zodat de hemelwaterberging weer beschikbaar is voor een volgende regenbui.

Derde lid

Indien een groen dak wordt toegepast, dan mag daarvoor in ieder geval 20 mm per m2 worden gerekend. Dat geldt dus ook voor groene daken met een bergingscapaciteit kleiner dan 20 mm per m2. De resterende waterbergingsopgave moet dan nog wel gerealiseerd worden. Hiermee worden groen daken gestimuleerd zodat daarmee ook een bijdrage geleverd wordt aan het verbeteren van de biodiversiteit. Bij een werkelijk grotere waterberging dan 20 mm per m2 moet dit aantoonbaar gemaakt worden voor vermindering van de bergingsopgave.

Vierde lid

Bij een omgevingsvergunning moet aangegeven worden hoe de regenwaterverwerking plaatsvindt. Om de bergingsopgave te kunnen toetsen en om controle mogelijk te maken moeten een aantal zaken bij de vergunningsaanvraag worden ingediend.

Vijfde lid

Inrichtingen type B en C zoals bedoeld in de Wet milieubeheer zijn inrichtingen die meer milieubelastende activiteiten uitvoeren. Afvloeiend hemelwater van deze typen inrichtingen is mogelijk vervuild en daarmee niet geschikt voor infiltratie of afvoer naar oppervlaktewater vanwege het mogelijk lozen van (gevaarlijke) afvalstoffen. In de Wet milieubeheer staat aangegeven hoe inrichtingen type B en C dienen om te gaan met afvloeiend hemelwater.

Artikel 8 – Hemelwater afvoeren

Eerste lid

Als infiltratie niet mogelijk is dan wordt hemelwater bij voorkeur afgevoerd naar oppervlaktewater of naar een hemelwaterriool. Vanuit een doelmatigheidsoverweging is er een hoeveelheid af voeren regen (verhard oppervlak) in relatie gebracht met een te overbruggen afstand.

Tweede lid

Als de afstand tussen oppervlaktewater of een hemelwaterriool en het perceel te groot is dan wordt dit niet meer als doelmatig gezien en mag afgevoerd worden naar een overig openbaar riool.

Derde lid

Er is gekozen voor een maximale afvoercapaciteit zodat het oppervlaktewater niet wordt overbelast. Als er een grotere afvoer noodzakelijk is dan moet eerst waterberging op het eigen perceel plaatsvinden met een vertraagde afvoer conform de gestelde norm. Het waterschap stelt ook regels aan het lozen op oppervlaktewater. Deze zijn te raadplegen via de keur van het waterschap.

Vierde lid

Er is gekozen voor een maximale afvoercapaciteit zodat het riool niet wordt overbelast. Als er een grotere afvoer noodzakelijk is dan moet eerst waterberging op het eigen perceel plaatsvinden met een vertraagde afvoer conform de gestelde norm.

Vijfde lid

Indien lozing van afvloeiend hemelwater op het openbaar riool plaatsvindt wordt er één perceelaansluiting voor hemelwater aangelegd. Dit om onnodig leidingwerk in de openbare ruimte te voorkomen gezien de grote hoeveelheid kabels en leidingen die vanuit andere infrastructuren (nog) noodzakelijk zijn.

Artikel 9 – Ontheffing

Het college kan ontheffing verlenen van hetgeen bepaald in artikel 6, 7 en 8. Dit kan aan de orde zijn als:

  • i.

    hemelwater niet redelijkerwijs verwerkt kan worden op het eigen perceel van de eigenaar;

  • ii.

    er geen hemelwaterberging kan worden aangelegd en er niet redelijkerwijs op andere wijze in hemelwaterberging kan worden voorzien op het perceel van de eigenaar;

  • iii.

    infiltreren van hemelwater op het perceel van de eigenaar niet mogelijk is doordat de infiltratiecapaciteit van de bodem niet voldoende is. Als de aanvrager kan aantonen dat infiltreren van hemelwater niet voldoende snel mogelijk is, dan is buffering en vertraagd afvoeren toegestaan;

  • iv.

    vanwege de dichtheid van de bebouwing geen afvoer naar oppervlaktewater of het openbaar riool mogelijk is zonder ingrijpende maatregelen en hoge kosten.

Te allen tijde is afstemming met de gemeente noodzakelijk waarbij het college voor het verlenen van de ontheffing de doelstellingen uit het vigerend gemeentelijk Programma Water en Riolering en de Uitvoeringsstrategie Klimaatadaptatie in acht neemt.

Artikel 10 – Toestemming

Eerste lid

Aansluiting van een particulier riool op een openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting is verboden zonder toestemming. Bij de toestemming zijn voorschriften opgenomen over het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand wordt gebracht. Daarnaast worden bij de toestemming mogelijk regels vermeld met betrekking tot het onderhoud, renovatie, vervanging en sloop van de aansluiting. Graafwerkzaamheden zijn voorbehouden door of namens de gemeente.

Tweede lid

Voor lozingen van bronnerings- en/of drainagewater op een openbare voorziening is altijd toestemming nodig van het college.

Derde lid

De gemeente kan de toestemming voorschriften aangeven, waaronder de plaats waar de perceelaansluiting komt te liggen. Rechthebbende is dan verplicht op die locatie het particulier riool op de perceelgrens aan te bieden.

Artikel 11 – De aanvraag

Eerste lid

De toestemming moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met het daartoe bestemde formulier.

Vierde lid

Indien de gegevens incompleet zijn krijgt de aanvrager, na daarover geïnformeerd te zijn, vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen. Als na het verstrijken van deze periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kan het college op basis van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 12 – Weigering van de toestemming

Eerste lid

Een weigering voor de toestemming tot aansluiten of lozen is op basis van technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden. Een technische weigeringsgrond is bijvoorbeeld de hoogte ligging. Een milieuhygiënische weigeringsgrond is bijvoorbeeld de lozing van betreffende stoffen op het openbaar riool. Een juridische weigeringsgrond is bijvoorbeeld dat de verlening van andere benodigde vergunningen, zoals de omgevingsvergunning, is geweigerd.

Artikel 13 - Uitvoering

Eerste lid

Het moment voor uitvoering van het werk wordt bepaald in overleg met de rechthebbende. Het volstaat om telefonisch contact op te nemen met Gemeente Oosterhout, daarbij dienen de gegevens doorgegeven te worden zoals vermeld in het tweede lid.

Derde lid

De perceelaansluiting mag uitsluitend door of vanwege de gemeente aangelegd of gewijzigd worden. Het is ieder ander verboden werken uit te voeren in of aan de openbare ruimte zonder schriftelijke toestemming van de gemeente.

Vierde lid

Een aansluiting vindt alleen plaats als het particulier riool voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet gezien worden als een vangnetbepaling. In de meeste gevallen zal op basis van de eisen die gesteld zijn in de bouwvergunning al een particulier riool aanwezig zijn dat voldoet aan de eisen. Daarnaast vormt ook het feit dat een particulier riool niet goed is aangelegd een grond om de toestemming tot aansluiten te weigeren. In het geval al een toestemming is verleend en nadien bijvoorbeeld het particulier riool nog is verlegd of beschadigd, kan toch worden afgezien van aansluiting.

Artikel 14 – Kosten

Tweede lid

Een niet standaardrioolaansluiting is over het algemeen complexer en lastiger te realiseren. Voorbeeld zijn bedrijfsaansluitingen, aansluiten op drukriolering, aansluitingen onder een rijbaan van asfalt of diepe aansluitingen waarbij bronnering noodzakelijk is.

Vierde lid

Het is mogelijk dat de kosten voor de aansluiting reeds zijn verhaald bij de bouw van de woning of het bedrijf, bijvoorbeeld op grond van een overeenkomst. In dat geval kan de gemeente niet nogmaals kosten in rekening brengen aan de particulier.

Artikel 15 - Hardheidsclausule

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid is een mogelijkheid geboden om af te wijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 16 - Toezicht

Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt op grond van hoofdstuk vijf van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking.

Artikel 17 - Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 18 - Overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 19 - Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.