Participatieverordening gemeente Weert 2023

Geldend van 28-12-2023 t/m heden

Intitulé

Participatieverordening gemeente Weert 2023

De raad van de gemeente Weert;

Gelet op artikel 149 en 150 van de Gemeentewet en Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat:

  • Deze Verordening de betrokkenheid regelt van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling van gemeentelijke initiatieven en beleid;

  • De Verordening helderheid geeft over de rol van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen;

  • Deze Verordening daarnaast van toepassing is op de manier waarop de gemeente reageert en ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden.

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Participatieverordening gemeente Weert 2023

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Onderwerp van de Verordening

Deze Verordening regelt de betrokkenheid van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling van gemeentelijke initiatieven en beleid. De Verordening geeft helderheid over de rol van de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen.

Deze Verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert en ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder:

Beleidskader Participatie:

Beleidskader Participatie 2023-2026 Samen doen! Zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 8 juni 2023, waarin de participatievisie van de gemeente Weert beschreven is en de participatieresultaten tot en met 2026 zijn geformuleerd.

Beleidsvoornemen:

De intentie van een Bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Bestuursorgaan:

Afhankelijk van de situatie wordt hiermee bedoeld de gemeenteraad, burgemeester of het college van burgemeester en wethouders. De bevoegde (Bestuurs)organen van de Gemeente zijn gedefinieerd in de Gemeentewet.

Inwonerinitiatief:

Initiatieven van individuele inwoners of groepjes inwoners die zich inzetten om een bijdrage te leveren aan de Weerter samenleving. Dat kan te maken hebben met individuele ondersteuning van inwoners onderling, de leefbaarheid van de buurt of de sociale cohesie. Het initiatief kan betrekking hebben op anderen maar ook op de initiatiefnemers zelf. Kenmerk van het Inwonerinitiatief is dat er geen organisatie met een commercieel belang achter zit. Het gaat om de eigen ideeën en inzet van inwoners.

College:

Het college van burgemeester en wethouders

Gemeente:

Gemeente Weert

Inspraak:

Een door of namens een Bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden om hun mening over Beleidsvoornemens en initiatieven te geven, daarop toelichting te geven en hierover van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door het organiserende Bestuursorgaan.

Inwonerparticipatie:

Het op initiatief van een Bestuursorgaan betrekken van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling (waaronder de voorbereiding, uitvoering en evaluatie) van beleid en initiatieven. Inwonerparticipatie kan de vormen aannemen zoals gedefinieerd in onze Participatiestroom (zie Beleidskader Participatie): informeren (luisteren), raadplegen (mening geven), advies vragen (meedenken), co-creëren (meewerken) en (mee-)beslissen (waarbij de Gemeente per participatietraject de kaders stelt, faciliteert en samenwerkt).

Maatschappelijke organisatie:

Een organisatie zonder winstoogmerk die een maatschappelijk doel nastreeft of dient en die actief is binnen de gemeente Weert.

Overheidsparticipatie:

De manier waarop een Bestuursorgaan ondersteuning geeft aan en aansluiting zoekt bij Inwonerinitiatieven.

Participatie:

De deelname van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden aan de ontwikkeling (waaronder de voorbereiding, uitvoering en evaluatie) van gemeentelijk beleid of gemeentelijke initiatieven, alsmede het door de Gemeente ondersteunen van initiatieven van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden met invloed op de samenleving van de gemeente Weert.

Participatiestroom:

De verschillende niveaus van Participatie zoals bedoeld in artikel 4, lid 2 onder b van deze Verordening en opgenomen in het Beleidskader pParticipatie.

Uitdaagrecht:

Het recht van inwoners en Maatschappelijke organisaties om een gemotiveerd verzoek bij het bevoegde Bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen. 

Verordening:

Participatieverordening gemeente Weert 2023

Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte

  • 1. Deze Verordening heeft als doel helderheid te scheppen over de formele spelregels bij Participatie, het verloop van processen en de onderlinge rolverdeling daarin. Deze Verordening is aanvullend aan het Beleidskader Participatie.

  • 2. Elk Bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of Participatie en/of Inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 3. Participatie en/of Inspraak wordt niet toegepast als:

    • a.

      dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten of indien er sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij het Bestuursorgaan geen ruimte heeft om eigen afwegingen te maken;

    • b.

      het gaat om een Beleidsvoornemen dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de Gemeente.

  • 4. Participatie, Inspraak en Uitdaagrecht wordt enkel verleend aan inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden die binnen de grenzen van de Gemeente actief zijn of een belang hebben dat gerelateerd is aan de Gemeente.

  • 5. Het Bestuursorgaan geeft inzicht in de gemeentelijke initiatieven, zodat inwoners invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van het bevoegde Bestuursorgaan.

  • 6. De gemeenteraad neemt elk jaar een participatieparagraaf op in de begroting waarin de speerpunten voor Participatie in het komende jaar benoemd worden.

  • 7. Deze Verordening is van toepassing op alle vormen van Participatie, Inspraak of andere inbreng en initiatieven van inwoners, ondernemers of Maatschappelijke organisaties, indien en voor zover hiervan niet in specifieke wet- en of regelgeving wordt afgeweken.

Hoofdstuk 2. Inwonerparticipatie

Artikel 4. Participatieproces

  • 1. Het Bestuursorgaan heeft het Beleidskader Participatie 2023-2026 vastgesteld.

  • 2. Het Bestuursorgaan stelt bij de start van een Beleidsvoornemen of een initiatief vast of en op welke manier Inwonerparticipatie wordt toegepast. Indien Inwonerparticipatie wordt toegepast, neemt het Bestuursorgaan een besluit over de volgende punten:

    • a.

      het doel en de intentie van de Participatie;

    • b.

      het niveau van de Participatie, waarbij een keuze wordt gemaakt uit de treden van de Participatiestroom, zijnde:

      • 1)

        Informeren van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden;

      • 2)

        Raadplegen van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden;

      • 3)

        Advies vragen bij Inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden adviseren het Bestuursorgaan;

      • 4)

        Co-creëren, waarbij inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven, andere belanghebbenden en het Bestuursorgaan intensief samenwerken;

      • 5)

        Bij (Mee)beslissen mogen inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden meebeslissen (waarbij de Gemeente kaders stelt, faciliteert en samenwerkt);

        of een combinatie van deze niveaus;

    • c.

      de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële en overige kaders van de Participatie;

    • d.

      de te betrekken doelgroepen, de wijze waarop inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden worden benaderd en de wijze waarop de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • e.

      de kosten van het participatieproces en de dekking daarvan;

    • f.

      op welke wijze het Bestuursorgaan zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden, te weten:

      • Het Bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de politieke besluitvorming; of

      • Het Bestuursorgaan beschouwt de adviezen en conclusies uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij politieke besluitvorming. Afwijken van het advies kan, mits gemotiveerd; of

      • Het Bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatietraject over, mits deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders.

  • 3. Het Bestuursorgaan maakt vóór de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces passende wijze.

  • 4. Het Bestuursorgaan kan voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.

  • 5. Het Bestuursorgaan kan gemotiveerd van de op grond van lid 2 gemaakte keuze afwijken. De afwijking van de uit hoofde van het tweede lid gemaakte keuze wordt gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatietraject.

  • 6. Ter afronding van het participatieproces maakt het Bestuursorgaan een openbaar eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;

    • b.

      een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces;

    • c.

      de reactie van het Bestuursorgaan op deze uitkomsten (terugkoppeling) en de wijze waarop het Bestuursorgaan de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleid of initiatief.

  • 7. Het Bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Hoofdstuk 3. Inspraak

Artikel 5. Inspraakprocedure

  • 1. Een Bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of Inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2. Aanvullend op artikel 3 lid 2 wordt geen Inspraak verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld Beleidsvoornemen;

    • b.

      inzake de begroting, de jaarrekening, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en de gemeentelijke belastingen bedoeld in Titel IV, hoofdstukken XII, XIII, XIV en XV Gemeentewet;

    • c.

      indien de uitvoering van een Beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat Inspraak niet kan worden afgewacht;

    • d.

      indien het belang van Inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het Bestuursorgaan voor inwoners.

  • 3. Inspraak wordt verleend aan inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden.

  • 4. Op Inspraak is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, tenzij het Bestuursorgaan een andere inspraakprocedure vaststelt.

  • 5. Ter afronding van de Inspraak maakt het Bestuursorgaan een openbaar eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een beschrijving van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de inspraakreacties of zienswijzen die tijdens de inspraakprocedure mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze inspraakreacties of zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het Beleidsvoornemen wordt overgegaan.

Hoofdstuk 4. Overheidsparticipatie

Artikel 6. Toepassen Overheidsparticipatie

  • 1. Overheidsparticipatie wordt toegepast indien naar het oordeel van het Bestuursorgaan het Inwonerinitiatief bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de samenleving.

  • 2. Uitgangspunt is een oplossingsgerichte en constructieve benadering van deze Inwonerinitiatieven en het bieden van helderheid over mogelijkheden en randvoorwaarden.

  • 3. Het Bestuursorgaan kan afzien van Overheidsparticipatie aan Inwonerinitiatieven als er redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a.

      er sprake is van een Inwonerinitiatief waarvoor onvoldoende draagvlak is en/of het initiatief draagt niet voldoende bij aan het maatschappelijk belang van omwonenden, belanghebbenden of de betrokken inwoners.

    • b.

      het initiatief naar het oordeel van het Bestuursorgaan op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar of uitvoerbaar is. Het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht loopt of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken.

  • 4. Indien het Bestuursorgaan besluit om te participeren, kan het besluiten het Inwonerinitiatief in dat kader te ondersteunen door middel van:

    • a.

      het (eventueel tijdelijk) ter beschikking stellen van ruimtes of huisvesting;

    • b.

      het beschikbaar stellen van subsidie;

    • c.

      de inzet van ambtelijke expertise, netwerken of ondersteuning;

    • d.

      andere vormen van ondersteuning.

  • 5. Het Bestuursorgaan informeert indieners van een Inwonerinitiatief binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag over het besluit om wel of niet te participeren.

Hoofdstuk 5. Uitdaagrecht

Artikel 7. Toepassen Uitdaagrecht

  • 1. Het bevoegde Bestuursorgaan biedt inwoners, Maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden de mogelijkheid een voorstel te doen om de uitvoering van gemeentelijke taken over te nemen.

  • 2. Een voorstel met betrekking tot het Uitdaagrecht wordt bij het College ingediend en omvat ten behoeve van de toetsing hiervan in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de taak die de indiener wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de indiener dat beter en/of goedkoper kan;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis en/of ervaring van de indiener in relatie tot het voorstel;

    • d.

      indicatie van het draagvlak en de draagkracht onder belanghebbenden;

    • e.

      raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de indiener met de Gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de indiener garant staat voor de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn.

  • 3. Indien het College de aanvraag toewijst, worden afspraken (over o.a. de taken van de indiener en de Gemeente, het kwaliteitsniveau, het te behalen resultaat, het ter beschikking te stellen budget, de initiële looptijd, de mogelijkheid tot verlenging van de looptijd en de periodieke evaluatie) vastgelegd in een overeenkomst tussen de indiener en het College.

  • 4. Het bevoegde Bestuursorgaan kan de indiener op verschillende manieren faciliteren, waaronder:

    • a.

      Materieel: menskracht, locaties, geld, praktische ondersteuning;

    • b.

      Formeel: regelgeving, vergunningen, richtlijnen, monitoren en meten;

    • c.

      Informeel: verbinden, inspireren, aandacht geven en communiceren.

  • 5. Het College wijst een voorstel af indien onvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het voorstel voldoet aan de in lid 2 genoemde voorwaarden of indien het College overname van de gemeentelijke taak om andere redenen onwenselijk vindt.

  • 6. Het College geeft aan de indiener binnen acht weken een reactie op het voorstel. Het College motiveert het uiteindelijke besluit en stuurt het toe aan de indiener.

Hoofdstuk 6. Omgevingswet

Artikel 8. Omgevingsplan en omgevingsvergunning

  • 1. Op Participatie die raakt aan de Omgevingswet is het ‘Participatiekader binnen Omgevingswet gemeente Weert' van toepassing. Voor zover het aldaar gestelde afwijkt van hetgeen in deze Verordening is opgenomen, gaat het genoemde document voor op deze Verordening.

  • 2. Het Bestuursorgaan stelt voor inwoners, Maatschappelijke organisaties bedrijven en andere belanghebbenden een ‘Handreiking participatie externe initiatiefnemers’ vast voor Participatie bij initiatieven die effect hebben op de fysieke leefomgeving. De ‘Handreiking participatie externe initiatiefnemers’ is breder dan deze Verordening. Het gaat hier om participatie tussen inwoners onderling.

  • 3. Het Bestuursorgaan volgt het participatieproces, zoals beschreven in artikel 4 en voor zover daarvan op basis van wet- en regelgeving niet wordt afgeweken, bij de toepassing van instrumenten uit de Omgevingswet, te weten:

    • a.

      de omgevingsvisie;

    • b.

      het programma;

    • c.

      het omgevingsplan en wijzigingen daarvan.

  • 4. Voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten is het College bevoegd gezag. Hiervoor is een lijst met categorieën van gevallen waarvoor Participatie (ook tussen inwoners onderling) verplicht is opgenomen in het ‘Participatiekader binnen Omgevingswet gemeente Weert’.

  • 5. Wanneer de Gemeente initiatiefnemer is binnen de Omgevingswet, volgt ook de Gemeente de principes van de ‘Handreiking participatie externe initiatiefnemers’.

Hoofdstuk 7. Evaluatie en monitoring

Artikel 9. Evaluatie en monitoring

  • 1. De uitvoering van deze Verordening en het Beleidskader Participatie wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Het College zendt hiertoe aan de gemeenteraad een raadsinformatiebrief.

  • 2. De raadsinformatiebrief bevat een beknopt verslag de wijze waarop participatieprocessen zijn georganiseerd, de rolinvulling door gemeenteraad en College, de kosten, het resultaat van de Participatie en de belangrijkste ervaringen. Het verslag bevat tevens informatie over Inwonerinitiatieven, toegekende budgetten en over de werking van het Uitdaagrecht.

Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10. Intrekken oude verordening

De Inspraakverordening gemeente Weert 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 11. Overgangsbepaling

Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze Verordening, blijven de bepalingen van de in het vorige artikel genoemde Verordening van toepassing.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

Artikel 13. Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening gemeente Weert 2023

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Weert op 20 december 2023.

De griffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten

De voorzitter,

mr. R.J.H. Vlecken

Toelichting

De Gemeente wil de kennis en ervaring van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden inzetten bij beleid, vanaf een Beleidsvoornemen tot beleidsontwikkeling, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van het beleid. Daarnaast stimuleert de Gemeente dat inwoners samen het initiatief nemen om hun straat, wijk of stad mooier, veiliger en socialer te maken. Zij biedt de Weerter inwoner door middel van deze Verordening (juridisch) ruimte voor Inwonerinitiatieven.

Deze Verordening regelt het betrekken van inwoners bij de ontwikkeling – mede omvattend de voorbereiding, uitvoering en evaluatie - van gemeentelijk beleid en de rol van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen. Deze Verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de Gemeente ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden.

Aanleiding

Met de voorgenomen wijziging van artikel 150 Gemeentewet ontstaat voor gemeenten de plicht om de inspraakverordening om te bouwen naar een participatieverordening. Het wetsvoorstel ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’ regelt dat het decentraal bestuur inwoners in staat stelt te participeren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

Ook is het Uitdaagrecht, als specifieke vorm van Participatie, wettelijk verankerd. Met het Uitdaagrecht kunnen inwoners hun overheid uitdagen om de uitvoering van een taak over te nemen zoals het beheer of onderhoud van een park of buurthuis. Bij gebruik van het Uitdaagrecht laat de overheid zien dat zij de uitvoering van een overheidstaak aan een inwoner of Maatschappelijke organisatie toevertrouwt.

Aanpak

Deze Verordening is gebaseerd op het Beleidskader Participatie 2023-2026. Deze Participatieverordening gemeente Weert 2023 vervangt:

  • Inspraakverordening gemeente Weert 2004

Bestuursorgaan

In de Verordening wordt regelmatig gesproken over ‘het Bestuursorgaan’. De Gemeente heeft drie bestuursorganen: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Indien expliciet één van deze Bestuursorganen wordt bedoeld, dan wordt dit ook als zodanig benoemd. Indien de tekst rept over ‘het Bestuursorgaan’, dan is het afhankelijk van de bevoegdheidsverdeling rond dit thema welk Bestuursorgaan bedoeld wordt.

Inwonerinitiatief

In artikel 2:1.c wordt een Inwonerinitiatief gedefinieerd als initiatieven van individuele inwoners of groepjes inwoners die zich inzetten om een bijdrage te leveren aan de Weerter samenleving. Kenmerk van het Inwonerinitiatief is dat er geen organisatie met een commercieel belang achter zit. Het gaat om de eigen ideeën en inzet van inwoners. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om initiatieven van inwoners om een speeltuintje in de buurt te realiseren, of een gezamenlijke buurttuin. Niet gedoeld wordt op initiatieven van particulieren of projectontwikkelaars, die bijvoorbeeld een bepaalde bouwlocatie willen ontwikkelen. Deze initiatieven zijn vooral gericht op het privébelang van de indiener. In het hoofdstuk over de Omgevingswet staan enkele relevante bepalingen voor de laatstgenoemde groep initiatiefnemers.

Reikwijdte

Artikel 3:4 bepaalt: Participatie, Inspraak en Uitdaagrecht wordt verleend aan inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden die binnen de grenzen van de Gemeente actief zijn of een belang hebben dat gerelateerd is aan de Gemeente. Deze bepaling is met name opgenomen om de scope van de participanten te beperken tot organisaties die lokaal actief zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat landelijke belangengroepen niet kunnen deelnemen aan participatieprocessen in Weert, tenzij er sprake is van een lokale afdeling. Het betekent ook dat er sprake moet zijn van een lokaal belang voor partijen die een beroep doen op het Uitdaagrecht. Indien bijvoorbeeld een commercieel bureau zou aangeven dat zij het proces van vergunningverlening van de Gemeente zouden willen overnemen, dan is er onvoldoende sprake van lokale activiteit of een lokaal belang.

Verder is de schaal van het project bepalend voor het aantal te betrekken inwoners. Het Beleidskader Participatie bepaalt dat bij bijvoorbeeld zaken die een straat of buurt betreffen alleen die inwoners, worden uitgenodigd, maar bij zaken die de stad als geheel raken is de kring van betrokkenen ook groter.

Artikel 3:7 bepaalt: Deze Verordening is van toepassing op alle vormen van Participatie, Inspraak of andere inbreng en initiatieven van inwoners, ondernemers of Maatschappelijke organisaties, indien en voor zover hiervan niet in specifieke wet- en of regelgeving wordt afgeweken. Hiermee wordt bedoeld dat specifieke wet- en regelgeving voorrang heeft op het bepaalde in deze Verordening. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verdeling van subsidie op basis van de Algemene Subsidieverordening Weert 2017.

Deze Verordening is afgezien van artikel 8 in Hoofdstuk 6 (ook) niet van toepassing op de voorbereiding van instrumenten in de Omgevingswet. Voor de Omgevingsvisie, programma, Omgevingsplan en Omgevingsvergunning zijn in de Omgevingswet en in het Omgevingsbesluit regels opgenomen over participatie .

Inzicht bieden in gemeentelijke plannen

Artikel 3:5 bevat een inspanningsverplichting op het gebied van actieve openbaarheid, zodat inwoners goed in staat zijn om een rol te vervullen in processen van Inwonerparticipatie. Voor inwoners is het van belang om zicht te hebben op de analyses en beleidsopties die ontwikkeld worden voor hun directe leefomgeving, zodat bewoners met kennis van zaken invloed kunnen uitoefenen.

De precieze uitwerking van deze bepaling is maatwerk. Het artikel kan ook gelezen te worden in het licht van de inspanningsverplichting zoals is opgenomen in artikel 3.1 van de Wet open overheid (Woo), waarin bepaald wordt dat overheden gehouden zijn om informatie over het beleid, inclusief de voorbereiding, uitvoering, handhaving en evaluatie actief openbaar te maken, indien dit zonder onevenredige inspanning of kosten redelijkerwijs mogelijk is.

Start participatieproces

Artikel 4 bevat bepalingen over de start van een participatieproces. Artikel 4:2 bepaalt dat het Bestuursorgaan bij de start van elk participatieproces vaststelt op welke manier Inwonerparticipatie wordt toegepast.

Bij de start wordt het niveau van Participatie bepaald: informeren, raadplegen, advies vragen, co-creëren of meebeslissen. Bij deze verschillende niveaus kunnen vervolgens weer verschillende methoden en instrumenten worden toegepast. Zo kan raadplegen plaatsvinden via een huis-aan-huis enquête, een bijeenkomst of bijvoorbeeld een digitale raadpleging. ‘Meebeslissen’ kan door een buurt een eigen budget te geven, maar kan ook vorm krijgen via bijvoorbeeld een referendum.

Artikel 4:2.c bepaalt: het bevoegde Bestuursorgaan stelt de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële en overige kaders van de Participatie vast. Nieuwe inzichten kunnen ertoe leiden dat er aanvullende kaders worden gesteld of bestaande kaders worden bijgesteld. Het tussentijds bijsturen gebeurt op beargumenteerde wijze en de deelnemers worden hierover zo snel mogelijk geïnformeerd.

Kosten participatie

Het is belangrijk dat er vooraf ook helderheid is over de kosten voor het organiseren van participatie. Bij Participatie over projecten zullen deze kosten onderdeel uitmaken van het projectbudget. Bij alle andere initiatieven vergt dit afzonderlijke besluitvorming door burgemeester en wethouders en/of de gemeenteraad.

Besluitvorming

Na het doorlopen van het participatiestappenplan wordt duidelijk welk participatieproces aan de orde zal zijn. Artikel 5 bepaalt dat het Bestuursorgaan vervolgens vooraf aangeeft op welke wijze de inbreng van bewoners zal doorwerken in de besluitvorming. De filosofie die we hierbij hanteren is dat er geen onnodige dubbele Inspraak moet plaatsvinden. Ook bieden we zo een antwoord op een regelmatig gehoorde kritiek dat het niet duidelijk is wat er met de inbreng van inwoners gebeurt. Het is wenselijk om inwoners helderheid te geven wat er met hun inbreng gaat gebeuren (verwachtingsmanagement).

Inspraak

Deze bepalingen zijn hetzelfde als de bepalingen uit de Inspraakverordening gemeente Weert 2004.

Artikel 5:1 bepaalt: Elk Bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of Inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Tenzij er een wettelijke regeling is die een bepaalde inspraakprocedure voorschrijft. Denk aan Inspraak op grond van de Omgevingswet.

Het begrip ‘gemeentelijk beleid’ dient hierbij breed geïnterpreteerd te worden. Het kan ook gaan om Inspraak over de uitvoering van gemeentelijk beleid. Denk aan het ontwerp van een fietsverbinding of de herinrichting van de openbare ruimte. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht. In artikel 5:3 wordt bepaald dat Inspraak wordt verleend aan inwoners, Maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden. Artikel 1, lid 2 van de Awb geeft een nadere definitie van wat wordt verstaan onder een belanghebbende: ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’. Het verslag van de Inspraak voldoet aan de bepalingen van de AVG.

Overheidsparticipatie

Artikel 6 bevat bepalingen over ‘Overheidsparticipatie’. Van Overheidsparticipatie is sprake indien er een initiatief komt uit de samenleving (voor bijvoorbeeld een skatebaan of een speeltuin) en de overheid daarin participeert. Het college van burgemeester en wethouders is het Bestuursorgaan dat bevoegd is om te reageren op initiatieven uit de samenleving.

Uitdaagrecht

De bepalingen uit dit artikel bieden houvast in het geval een Bestuursorgaan wordt uitgedaagd. De afweging om in te gaan op de uitdaging zal altijd maatwerk met zich brengen.

Inwoners, Maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden mogen gemeentelijke taken overnemen als zij denken dit slimmer, beter, goedkoper te kunnen. Dit zijn taken waar de Gemeente geld voor heeft opgenomen in de begroting. Denk bijvoorbeeld aan het onderhouden van het groen, de inrichting van een straat en het schoonmaken ervan.

Taken die wettelijk alleen door de overheid uitgevoerd mogen worden (zoals het verstrekken paspoorten of het werk van de politie en brandweer) vallen hier niet onder.

Omgevingswet

Ook in de Omgevingswet wordt het belang van vroegtijdige participatie erkend en vastgelegd, zijnde: voorafgaand aan de formele procedure.

In de Omgevingswet wordt onder participatie het volgende verstaan: Het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden (inwoners, bedrijven, Maatschappelijke organisaties en andere overheden) bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit in het ruimtelijk domein.

De Omgevingswet stimuleert gemeenten om participatiebeleid te maken. We doen dat door het kader voor Participatie in deze Verordening in artikel 8 vast te leggen, via (1) het opstellen van een ‘Handreiking participatie voor externe initiatiefnemers’, en (2) voor alle meer beleidsmatige ontwikkelingen aan te sluiten bij het ‘Participatiekader binnen Omgevingswet gemeente Weert’. Denk daarbij aan de omgevingsvisie, programma’s en het omgevingsplan als het om een meer beleidsmatige wijziging daarvan gaat. De beide handvatten helpen ook om goed te kunnen motiveren hoe de Gemeente in de verschillende ontwikkelingen is omgegaan met Participatie. Deze “motiveringsplicht” is ook in de wet vastgelegd.

Evaluatie

Artikel 9 bepaalt dat de gemeenteraad eenmaal per jaar wordt geïnformeerd over de wijze waarop de Gemeente participatieprocessen heeft georganiseerd, inclusief processen van Overheidsparticipatie en Uitdaagrecht. De precieze vorm is nader te bepalen.