Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor de heffing en de invordering van liggeld (Verordening liggeld 2024)

Geldend van 03-10-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk houdende regels voor de heffing en de invordering van liggeld (Verordening liggeld 2024)

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2024

Artikel 1: Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    afmeerplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een vaartuig, niet zijnde een woonboot te worden ingenomen;

  • -

    berm: het al dan niet verharde gemeentelijke grondeigendom langs de kade van de Oude Rijn, dat door derden benut wordt voor afmeervoorzieningen voor recreatievaartuigen;

  • -

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2: Belastbaar feit

Onder de naam liggeld wordt, overeenkomstig hetgeen in de volgende artikelen is bepaald, een recht geheven voor het aanleggen van een vaartuig aan openbare gemeentegrond, in openbaar water, of aan een kade langs een berm.

Artikel 3: Belastingplicht

Het in artikel 2 bedoelde recht is verschuldigd door degene, die de vereiste vergunning heeft verkregen, of door degene, door wie openbare gemeentegrond of gemeentewater is ingenomen of door een watersport- of roeivereniging die gebruik maakt van een berm.

Artikel 4: Maatstaf van heffing

Het liggeld wordt geheven per afmeerplaats of per strekkende meter van een afmeertracé langs de kade van een berm, conform een geldende door Provincie Zuid-Holland afgegeven vergunning voor afmeren in de Oude Rijn.

Artikel 5: Belastingtarieven en belastingtijdvak

  • 1.

    Het liggeld voor een afmeerplaats bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      in haven De Wikke, haven Treebord en in haven Kamille/Melkdistel en voor HA2 t/m HA8 in haven Kerkestuk /Dunantlaan: € 478,25

    • b.

      aan de Roland Holstlaan, het Vondelpad, en voor HA1a, HA1b en HA9 t/m HA14 in haven Kerkestuk/Dunantlaan en Platteweg: € 286,98

    • c.

      aan de Zoutmansweg met nummer Z30, Z33 en Z34: € 109,32

    • d.

      aan de Zoutmansweg met nummer Z27, Z28 en Z29: € 286,98

    • e.

      voor de overige afmeerplaatsen aan de Zoutmansweg en voor een afmeerplaats aan de Notaris d’Aumerielaan en de Raadhuisweg: € 396,32

    • f.

      aan de Vlietkade: per strekkende meter van het vaartuig plus 2 maal 70 centimeter: € 22,48

    • g.

      voor afmeerplaatsen op de overige locaties: € 146,67

  • 2.

    Het liggeld voor een afmeertracé langs de kade van een berm bedraagt per strekkende meter per belastingjaar: € 3,80

  • 3.

    Over de in de voorgaande leden genoemde bedragen is 21% omzetbelasting (btw) verschuldigd.

Artikel 6: Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7: Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wege van schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8: Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het liggeld is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het liggeld verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde liggeld als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde liggeld als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9: Termijnen van betaling

Het recht genoemd in artikel 5 is invorderbaar in 1 termijn, welke vervalt een maand na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 10: Kwijtschelding

Bij de invordering van liggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11: Overgangsrecht

De “Verordening liggeld 2023” van 21 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12: Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het in artikel 11 en het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening liggeld 2024.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,

gehouden op 20 december 2023.

De griffier,

drs. J.H. Rijs MMC