Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR710670
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR710670/1
Beeldkwaliteitplan Wonen in het Groen – Zuid
Geldend van 28-12-2023 t/m heden
Intitulé
Beeldkwaliteitplan Wonen in het Groen – ZuidBurgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk maken bekend dat de gemeenteraad op 14 december 2023 heeft besloten het beeldkwaliteitplan ‘Wonen in het Groen – zuid’ vast te stellen als onderdeel van de Welstandsnota Cuijk 2013.
Het beeldkwaliteitplan wordt van kracht met ingang van de eerste dag na die van deze bekendmaking.
Tegen het besluit tot vaststelling van het beeldkwaliteitplan is geen beroep mogelijk.
Inhoud beeldkwaliteitplan ‘Wonen in het Groen – Zuid’
1 Inleiding
Ontwikkeling “Wonen in het Groen - zuid” omvat een plan om de Heeswijkse Kampen in Cuijk uit te breiden ten behoeve van woningbouw in de gemeente Cuijk. Voorliggend beeldkwaliteitplan gaat specifiek in op de deelgebieden in het zuidelijke plandeel De Boerenerven, Het Boswonen en het Kralensnoer. Het beeldkwaliteitplan voorziet, bij vaststelling door de gemeente als onderdeel van de welstandsnota, de welstandskaders voor dit gebied. Het biedt hiermee handvat- ten voor de verdere uitwerking van de (bouw-)plannen voor plangebied Heeswijkse Kampen-zuid.
1.1 Planlocatie
Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door speelpark Cuijkse Tuinen, aan de oostzijde door de gebiedsontsluitings- weg Lavendel, tegen de zuidelijke grens ligt de bedrijvigheid aan de Ewinkel deze bedrijvigheid wordt mogelijk uitgebreid waardoor ook de westzijde van het plangebied wordt begrensd door bedrijventerrein. De snelweg A73 ligt even- eens aan de westzijde van het plan op ongeveer 250 meter afstand. Het plangebied biedt ruimte aan 151 woningen.
1.2 Doel beeldkwaliteitplan
Een beeldkwaliteitplan geeft richting aan de stedenbouw- kundige, architectonische en landschappelijke uitwerking van het ruimtelijk ontwerp. Het is een inspiratiebron voor architecten, ontwikkelaars en de inrichters van de openbare ruimte. Ook dient het plan als leidraad en toetsingskader voor de beoordelingen van omgevingsvergunningen en de welstandsbeoordeling. Het beeldkwaliteitplan vormt daarmee de brug tussen de uitgangspunten en gedachten achter het stedenbouwkundig plan en de daadwerkelijke bouwfase. Het zorgt derhalve dat de beoogde ruimtelijke kwaliteit van de bebouwing en openbare ruimte tot uitdrukking komt.
Nadere uitwerking in inrichtingsplan
Dit beeldkwaliteitplan is opgesteld op basis van het steden- bouwkundig plan, waarin de openbare ruimte op basis van de beoogde beeldkwaliteit indicatief is uitgewerkt. Na het opstellen van het stedenbouwkundig plan wordt de openbare ruimte definitief ontworpen in het inrichtingsplan. Tussen het stedenbouwkundig plan inclusief bijhorende beeldkwaliteitplan en het uiteindelijke inrichtingsplan (technische uitwerking) kunnen verschillen optreden. Er wordt echter niet afgeweken van de hoofdprincipes uit het beeldkwaliteitplan.
1.3 Opbouw beeldkwaliteitplan
Het beeldkwaliteitplan bestaat per onderdeel uit een beschrijving en referentiebeelden. Daarnaast zijn voor ieder onderdeel de toetsingscriteria in een tabel opgenomen. Dit schema bevat de feitelijke criteria waaraan de welstandscommissie zal toetsen. Wanneer er vrijheid wordt gegeven in de criteria of wanneer er onduidelijkheid bestaat over de wijze van interpreteren van deze vrijheid, kunnen de toelichtende teksten of de beelden uitsluitsel bieden. De referentiebeelden zijn ter referentie én inspiratie. Het zijn echter geen letterlijke verwijzingen.
Figuur 1: Plangebied Wonen in het Groen - zuid, Heeswijkse Kampen te Cuijk
2 Ambitie
2.1 Stedelijke ambities met dorpse identiteit
Cuijk heeft stedelijke ambities met behoud van zijn dorpse identiteit. Inwoners van Cuijk kunnen in het centrum terecht voor een uitgebreid aanbod van dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningen. Naast het uitgebreide voorzieningenaanbod ademt Cuijk evengoed een dorpse sfeer uit. Heeswijkse Kampen, waar Wonen in het Groen - zuid onderdeel van is, is de grootste woningbouwontwikkeling binnen de gemeente.
2.2 Passend woningaanbod
Uit de woonvisie Van het Land van Cuijk blijkt dat door ver- schillende trends de vraag naar een gevarieerd woningaanbod verder toeneemt. Werken wordt steeds meer (in deeltijd) aan huis gedaan, de vraag naar kleine betaalbare woningen neemt toe en men blijft tot latere leeftijd langer zelfstandig wonen. De ontwikkeling Wonen in het Groen - zuid geeft hier invulling aan door ruimte te bieden aan verschillende woningtypologieën en woonmilieus in een groene en natuurlijke omgeving. Een kwalitatieve groene openbare ruimte is van groot belang binnen de verschillende woonmilieus.
Ten opzichte van de oorspronkelijke opgave op basis waarvan het noordelijke plandeel is ontwikkeld zijn er een aantal extra opgaven geformuleerd waar het plan anno 2022 aan zal moeten voldoen. Dit betreft onder meer ruimte voor groen, waterberging, klimaatadaptatie, natuurinclusiviteit, biodiversiteit en de realisatie van maximaal 151 woningen.
2.3 Verschillende woonmilieus
Om een gevarieerd aanbod aan woonmilieus te bewerkstelligen bestaat Wonen in het Groen uit vijf verschillende woon- milieus, zoals opgenomen in het oorspronkelijke beeldkwaliteitplan uit 2011. De woonmilieus De Woonbuurten en De Hofjes zijn reeds gerealiseerd in het kader van Wonen in het groen - noord. Binnen onderhavig deelgebied Wonen in het Groen - zuid zijn in het kader van het oorspronkelijke beeldkwaliteitplan de woonmilieus de Boerenerven en het Boswonen gepland en kan Het Kralensnoer afgerond worden.
In het kader van deze actuele uitwerking kiest de gemeente echter voor een accentverschuiving met betrekking tot de thema’s ‘Boerenerven’ en ‘Boswonen’. Hiervoor in de plaats is gekozen voor de thema’s ‘Parkwonen’ en ‘Lommerrijk wonen’. Deze nieuwe benamingen voor de betreffende deelgebieden dekken de lading en stedenbouwkundige uitwerking waarbij noch immer sprake is van de oorspronkelijke doelstellingen en uitgangspunten uit het oude beeldkwaliteitsplan, aangevuld met nieuwe opgaven als meer ruimte voor groen, waterberging, klimaatadaptatie, natuurinclusiviteit en biodiversiteit.
Figuur 2: Overzicht woonmilieus Wonen in het Groen
Ieder woonmilieu kent zijn eigen karakter en bijhorende kwaliteit, in dit beeldkwaliteitplan wordt door middel van uitgangspunten en criteria richting gegeven aan de beoogde kwaliteit.
De sfeer in het Parkwonen zal voornamelijk uitgaan van op agrarische en landelijke woonvormen geïnspireerde bebouwing op grote percelen aan de rand van het centraal gelegen park Cuijkse Tuinen openheid richting de omgeving. De woonboerderij in een staafvormige basisvorm in een hedendaagse architectuur staat hier centraal.
Het Lommerrijk wonen is een woonomgeving waar het groen en schaduwrijk wonen centraal staat. De woningen zijn geïnspireerd op principes ontleend aan wonen in een bos en bomenrijke omgeving en staan rondom centrale wadi’s met willekeurig geplaatste boomgroepen.
Aan de oostzijde wordt Het Kralensnoer langs de Lavendel afgerond. In afwijking van het oorspronkelijke beeldkwaliteitplan is hier gekozen voor clusters met rijwoningen en tinyhouses in het groen in plaats van de oorspronkelijke beoogde appartementen.
2.4 Openbare ruimte
De sferen en kwaliteiten binnen de woonmilieus worden versterkt door de inrichting van het openbare gebied. Hier wordt meer ruimte geboden voor een groene schaduwrijke en klimaatadaptieve omgeving door onder meer het verminderen van verhardingsoppervlakten door het versmallen van straten, het toepassen van andersoortige meer natuurlijke verhardingsmaterialen, het parkeren op grasdalstenen, het plaatsen van veel en diverse boomsoorten in een willekeurig patroon en ruimte voor waterberging en watergangen in het straatprofiel.
De groene inrichting fungeert hierbij als structuurdrager voor de wijk en verbindt de woonmilieus op kwalitatieve wijze met elkaar.
3 Stedenbouwkundig plan
Het door BRO opgestelde stedenbouwkundig plan telt in totaal 151 woningen, onderverdeeld naar 16 tiny houses, 30 rijwoningen, 78 twee-onder-een-kapwoningen en 27 vrijstaande woningen. Structuren uit de bestaande situatie zijn overgenomen, zo blijft de structuur Ewinkel behouden en fungeert de weg Heeswijk als hoofdontsluiting van de wijk.
3.1 Bebouwing
De hoofdontsluiting vormt de logische grens tussen de deelgebieden ‘Parkwonen’ en ‘Lommerrijk wonen’. Vanuit de hoofdontsluiting zijn beide deelgebieden toegankelijk. Parkwonen bestaan uit clusters met vrijstaande woningen die vanuit een centraal erf via de achterzijde zijn ontsloten, deze opzet zorgt ervoor dat de percelen naar de omgeving, het park en de straat zijn georiënteerd met uitzondering van het oostelijk gelegen cluster waar de oriëntatie op het gezamenlijke erf plaatsvindt. Lommerrijk wonen bestaat uit straten met groene lobben met willekeurig geplaatste bomen en boomgroepen en wadi’s. De noordelijke grens van Lommerrijk wonen richt zich op de hoofdontsluiting. Aan de oostzijde krijgt Het Kralensnoer invulling door middel van tiny houses en rijwoningen in het groen. Door de clustering van meerdere tiny houses in een rij rondom kleine erven refereren de tiny houses naar dezelfde korrel van het Parkwonen, zei het dat het afzonderlijke kleine woningen zijn. De rijwoningen worden in rijen van 5 woningen in drie clusters gepositioneerd aan de rand van de wijk en vormen daarmee de begrenzing van de woonwijk aan de oost- zijde. De clusters refereren aan de oorspronkelijke doelstelling hier enkele blokken met appartementen te realiseren.
Figuur 3: Stedenbouwkundig plan Wonen in het Groen - zuid
3.2 Groen- en waterstructuur
De wijk wordt in de zuid- en westzijde begrensd door een groene zoom met opgaande begroeiing, bomen en waterpartij- en en watergangen. De waterpartijen behoren tot het overkoepelende watersysteem van de Heeswijkse Kampen en zorgen voor de waterafvoer van overtollig regenwater. De groene zoom fungeert tevens als buffer richting de bedrijventerreinen aan de zuid- en toekomstige ontwikkeling hiervan aan de zuidwestzijde en vormt tezamen met de groene lobben in de woonstraten, de groene parkverbindingen naar het noorden met het Park Cuijkse Tuinen en de centrale groene as met de monumentale boom langs de Heeswijk voor de groene dragende structuur van de wijk.
De waterstructuur bestaat uit wadi’s in de woonstraten, een watergang langs de hoofdontsluiting en watergangen en waterpartijen rond de wijk. Hemelwater dat in openbaar gebied valt wordt hierin opgevangen, geïnfiltreerd in de bodem en het overtollige water vindt zijn weg vanuit de wadi’s naar de watergangen in het watersysteem van de gehele wijk Heeswijkse Kampen.
Elke woning en woningbezitter dient daarnaast zelf zorg te dragen voor de berging en infiltratie van hemelwater dat op het perceel van de betreffende woning valt. Hiertoe dienen afdoende voorzieningen te worden getroffen en in stand gehouden te worden.
3.3 Principeprofielen
Op de volgende pagina’s worden enkele principeprofielen getoond van de in de wijk beoogde straatprofielen.
De gemeente houdt zich aan het actuele beleid t.a.v. de inrichting openbare ruimte en conformeert de beeldkwaliteitseisen.
Figuur 5: Principe profiel 1
Dit profiel geeft een beeld van de inrichting van de hoofdontsluiting, de huidige Heeswijk. De bestaande Heeswijk wordt hierbij verbreed tot een rijbaanbreedte van 6 meter. De weg wordt voorzien van groene bermen waarbij regenwater rechtstreeks kan afvloeien naar de naastgelegen wadi. Taluds van de wadi’s moeten minimaal 1:3 zijn vanwege machinaal onderhoud. Aan de noordzijde wordt een voetpad aangelegd dat met een groene berm als buffer direct langs de straat loopt. Aan de overzijde van de wadi ligt eveneens een voet- pad langs de voortuinen van de aldaar beoogde woningen.
Het totale profiel beslaat ongeveer 25,5 meter.
Figuur 6: Aanduiding principe profiel 1
Figuur 7: Principe profiel 2
Dit profiel laat de beoogde inrichting zien van de huidige Ewinkel. De ligging van deze straat blijft onveranderd, de breedte wordt aangepast aan het beoogde gebruik. Aan de oostzijde wordt het profiel voorzien van een wadi met bomen met een breedte van 7 meter. De huidige sloot komt te vervallen. Langs deze brede groenstrook wordt een voetpad langs de voortuinen van de woningen aangelegd. De groen- strook wordt doorstoken door de opritten naar de woningen.
Deze hebben een breedte van maximaal 3 meter. Op het perceel mag deze ruimte worden verbreed zodat er per twee woningen 4 auto’s de woningen geparkeerd kunnen worden. Op straat is er beperkt ruimte voor bezoekersparkeren in de multifunctionele strook aan de westzijde van het straatprofiel.
Figuur 8: Aanduiding principe profiel 2
Figuur 9: Principe profiel 3
Het profiel laat de inrichting van een straat met groene lob zien. Vanaf de hoofdontsluiting wordt de straat met reguliere breedte aangelegd, waarna deze zich splitst en versmald rondom de groen lob ligt. De versmalde rijbaan van 4 meter is éénrichtingsverkeer. De omrij-afstand is beperkt doordat er slechts een 10-tal woningen rondom de groene lob staan.
Langs de straat ligt een multi-functionele strook voor het bezoekersparkeren en wandelen.
De groene lob heeft een afwisselende breedte en bevat de aanleg van een wadi en de plaatsing van willekeurig gegroepeerde of solitair geplaatste bomen.
Naar verwachting zullen de wadi’s slechts bij hevige regenval vol met water staan. Het water zal vervolgens inzijgen in de bodem. Wanneer de wadi’s droogvallen zijn deze geschikt om te spelen en vertoeven. Taluds moeten minimaal 1:3 zijn vanwege machinaal onderhoud.
Figuur 10: Aanduiding principe profiel 3
4 Beeldkwaliteit
Met behulp van voorliggend beeldkwaliteitplan worden de uitgangspunten en criteria voor de architectonische en stedenbouwkundige uitwerking van het plan vastgelegd. Hiermee geeft dit document richting aan de vervolgstappen van het ontwikkelingsproces.
4.1 Uitgangspunten voor beeldkwaliteit
Binnen de beeldkwaliteitsbepalende criteria wordt er een bepaalde mate vrijheid toegekend om uniciteit aan te brengen. Om individuele expressie te realiseren kan er bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van hoogteverschillen, parcellering in de gevels en toe te passen detailleringen.
De uitstraling en gewaardeerde stijlkenmerken die aan bod ko- men in Wonen in het Groen - noord worden geherintroduceerd in de ontwikkeling van het plangebied. Op deze manier richt dit beeldkwaliteitplan zich op het voortzetten van de identiteit van Wonen in het Groen. Dit betekent niet per definitie een kopie van de noord gelegen buurten, maar een woongebied met een eigen identiteit waarbij gebruik gemaakt wordt van bestaande en bewezen kwaliteiten. Binnen de primaire eenheid tussen woongebieden van Cuijk is daaraan de ondergeschikte verscheidenheid en uniciteit per buurt van belang.
4.2 Duurzaam en natuurinclusief bouwen
Klimaatbestendigheid, duurzame mobiliteit, energieneutraal en circulair bouwen zijn de duurzame ambities voor de nieuwbouwwijk in Cuijk. Het zijn leidende principes bij ontwikkelingen.
Duurzaam bouwen betekent dat woningen ontwikkeld en gebruikt worden met respect voor mens en milieu. Het gaat niet alleen om energiebesparing, maar bijvoorbeeld ook om:
- •
Vergroening op gevels en in tuinen ter verkoeling en isolatie van woningen. Bewoners en bouwers moeten worden uitgedaagd en geïnspireerd om ook in tuinen voldoende bomen en groen aan te planten ter voorkoming van hittestress. Ook hergebruik of cascadering van (hemel)water draagt hieraan bij en aan een duurzaam gebruik van bronnen;
- •
Het gebruik van duurzame (herbruikbare) materialen die rekening houden met het milieu en de gezondheid van bewoners;
- •
Het gebruik van zonnepanelen of andere technische voorzieningen die in en op gebouwen worden aangebracht om energie op te wekken of om te zetten. Het is van belang dat deze voorzieningen onderdeel zijn van het architectonisch ontwerp en niet (later) als los element op of aan het bouwwerk worden toegevoegd.
Voor installaties, zoals warmtepompen, is een inpandige oplossing gewenst.
Natuurinclusief bouwen is een vorm van duurzaam bouwen waarbij zodanig gebouwd en ingericht wordt dat een bouwwerk bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuurwaarden. Natuurinclusief bouwen draagt ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving waaronder de gezondheid van bewoners, bevordering van sociale contacten, het temperen van de temperatuur in de wijk.
Om natuurinclusiviteit te garanderen in de wijk zijn per bouwblok (= aaneengeschakelde eenheid van gebouwen) of vrijstaande woning minimaal twee natuurinclusieve maatregelen vereist. Voorbeelden van deze maatregelen zijn:
- •
groene gevel;
- •
ingemetselde nestkast voor vleermuizen of vogels;
- •
wadi’s als paddenpoel;
- •
vogel-, vlinder- en bijvriendelijke bloemen en struiken;
- •
gebruik van waterdoorlatende verharding op de percelen;
- •
gebruik van circulaire materialen;
- •
natuurlijk spelen door gebruik van boomstammen of andere natuurlijke materialen.
Buiten de zojuist gestelde maatregelen mag een eigen natuurinclusieve ingreep voorgesteld worden. De welstands- commissie zal bepalen of de voorgestelde ingreep voldoet aan de gewenste eisen.
Alle gekozen maatregelen dienen eerst te worden voorgelegd aan en goedgekeurd door de gemeentelijk ecoloog/ natuurexpert. De ecoloog bepaalt welke ingrepen op welke locatie het best tot uiting kunnen komen en zorgt voor een goede verdeling en spreiding van ingrepen.
Op pagina 35 staan beelden ter inspiratie van voor het verwezenlijken van natuurinclusiviteit op de private percelen.
4.3 Hardheidsclausule
Het beeldkwaliteitplan stelt de kaders, initiatieven en streven voor het ontwerp van de woonwijk te Cuijk. Ook wanneer een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving, maar door bijzondere schoonheid wel aan redelijke eisen van welstand voldoet, kan de welstand een eigen beslissing maken om een bouwplan toch toe te staan. Dit betekent dat bij overtuiging van de welstandscommissie een afwijkend ontwerp toch goedkeuring kan ontvangen. Het is begrijpelijk dat er bij het gebruik van de hardheidsclausule hogere eisen worden gesteld aan het bouwplan.
4.4 Zonering
Binnen de eerder genoemde woonmilieus (‘Parkwonen’, ‘Lom- merrijk wonen’ en ‘het Kralensnoer’) is verdere specificering aangebracht ten behoeve van het beoogde gevarieerde karak- ter. Dit geldt voor zowel het uitgeefbare als het openbare deel van het plangebied. Om voor de verschillende type gebieden specifieke criteria toe te kunnen kennen is het plan verdeeld in verschillende zones. De grenzen van de deelgebieden zijn indicatief en bewegen mee met veranderingen als gevolg van planaanpassingen.
De beoogde beeldkwaliteit voor de zones wordt in de komende hoofdstukken geïllustreerd en beschreven. Per zone is de gewenste ontwikkelingsrichting weergegeven en vastgelegd in criteria. Door middel van referentiebeelden worden deze criteria verduidelijkt.
Figuur 4: Zoneringskaart
5 Parkwonen
Parkwonen bestaat uit drie clusters die zijn gelegen tussen Speelpark Cuijkse Tuinen en de hoofdontsluiting van de wijk. Het oostelijke cluster is verweven met bestaande bebouwing. De woningen in de westelijke clusters oriënteren zich naar buiten en vormen de schakel tussen de nieuwe woonwijk en het ten noorden gelegen park.
Uitgangspunt bebouwing Parkwonen
Voor Parkwonen is het gewenst om een dorpse en landelijke hedendaagse uitstraling te realiseren met karakteristieken refererend aan het buiten wonen. De woningen binnen Parkwonen bestaan volledig uit vrijstaande woningen in sta- afvorm met een hedendaagse agrarische signatuur. Voor de diversiteit van het straatbeeld is de herkenbaarheid van de individuele woning van belang, maar zonder dat het ten koste gaat van de samenhang van het geheel. Met name de juiste en herkenbare maat en schaal van de bebouwing draagt bij
Figuur 11: Aanduiding Boerenerven
Situering |
|
Bouwmassa |
|
Daken |
|
Gevels |
|
Bijzonderheden |
|
Erfafscheidingen |
|
aan de samenhang en het beoogde karakter. Dit betekent dat de woningen een staafvormige bouwmassa krijgen bestaan- de uit één volle bouwlaag met forse, robuuste schuine kap.
Tevens draagt het gebruik van traditionele materialen bij aan de herkenbaarheid en samenhang van de buurt.
De percelen zijn vanuit een intern erf ontsloten, echter oriënteren de woningen zich naar de omgeving toe. De woningen zijn overwegend in langsrichting aan de openbare ruimte gesitueerd. Met enige afwisseling staat de woning met de kopgevel richting de openbare ruimte.
Detaillering en materiaalgebruik
Om het beoogde beeld tot uitdrukking te laten komen wordt overwegend gewerkt met traditionele materialen met gedekte kleuren. Karakteristieke elementen zoals vensterluiken en houten spanten passen binnen de beoogde beeldkwaliteit zolang de horizontale geleding van de gevel beeldbepalend blijft. Ondanks dat individuele expressie is toegestaan dienen de woningen familiale kenmerken te vertonen door overeen- komsten in kleurstelling, massaopbouw en detaillering.
Erfafscheidingen
Extra aandacht is vereist voor de erfafscheidingen die voor een groot deel het straatbeeld en het zicht vanuit het park bepalen. Hagen of goed onderhouden heggen worden gebruikt als erfafscheidingen. Dit draagt bij aan de natuurlijke uitstraling en versterkt de relatie met de openbare groenstructuur. Daarnaast is het passend bij de landelijke uitstraling van het Parkwonen en geeft een referentie naar het Maasheggen landschap. Als toevoeging op de hagen en heggen zijn gemetselde muurtjes of schapenhekken denkbaar.
6 Lommerrijk wonen
Lommerrijk wonen is opgebouwd uit vijf bebouwde clusters gelegen aan de bosrand in zuiden en de hoofdontsluitingsweg van de wijk. De bebouwingsstroken worden opgedeeld door tussenliggende groene lobben. De bebouwing is georiënteerd naar deze lobben, de noordelijke woningen zijn gericht op de hoofdontsluiting.
Uitgangspunt bebouwing Lommerrijk wonen
Het uitgangspunt voor Lommerrijk wonen is dat er een woongebied ontstaat waarin sprake is van een groene, natuurlijke en schaduwrijke omgeving. Concreet betekent dit dat het straatbeeld wordt bepaald door de aanwezigheid van veel groen en willekeurig solitair en in groepen geplaatst bomen langs de straat en in groene lobben. De bebouwing sluit hierop aan met een bij dit groene natuurlijke karakter passende materialisering en kleurstelling. Hierbij is gekozen voor gevelmateriaal van steen met hout als accent-materiaal
Figuur 12: Aanduiding Lommerrijk wonen
Situering |
|
Hoofdvorm |
|
Daken |
|
Gevels |
|
Bijzonderheden |
|
Erfafscheidingen |
|
en kleuren in het spectrum van natuur- en aardetinten.
De samenstelling van het woningaanbod bij Lommerrijk wonen is voornamelijk opgebouwd uit tweekappers en enkele vrijstaande woningen. De grondgebonden eengezinswoningen krijgen een bouwmassa in één tot twee bouwlagen met schuine kap.
Extra aandacht is vereist voor woningen aan de hoofdontsluiting, hoekwoningen en uitstekende erfafscheidingen en andere zichtbare zijdes, die voor een groot deel het straatbeeld bepalen.
Detaillering en materiaalgebruik
Om de beschreven uitstraling tot uitdrukking te laten komen wordt overwegend gewerkt met natuurlijke materialen in gedekte kleuren. Accenten zijn denkbaar, indien deze het algehele karakter van de wijk niet ondermijnen. De uitstraling wordt gekenmerkt door horizontale geleding en een dakoverstek. De dakoverstek draagt daarmee bij aan de leesbaarheid van de daken. Eigentijdse of karakteristieke elementen zoals omlijstingen van ramen en/of deuren met een verticale ritmiek passen binnen de beoogde beeldkwaliteit.
Individualiteit van de bebouwing is gewenst in elementen zo- als: gevelopbouw, variatie in de detaillering, een uitkragend bouwdeel of kleurstelling. De kleurstelling van de gevels voor Lommerrijk wonen is hoofdzakelijk opgebouwd uit aardetinten. De getoonde baksteen-kleurstellingen (p.14) van deel- gebied Parkwonen gelden tevens voor Lommerrijk wonen.
7 Tiny houses
Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich het Kralensnoer. Het Kralensnoer is opgebouwd uit twee delen.
Het eerste gebied, de Tiny houses, bevindt zich in het noord-oostelijk deel van het plangebied. In dit deel bevinden zich kleinere wooneenheden rond drie erven. De woningen zijn hierop georiënteerd. Aan de oost- en westzijde liggen de openingen van de woonerven naar de straatzijde om zo een relatie aan te gaan met het zicht vanuit de hoofdontsluitingswegen.
Uitgangspunt bebouwing Tiny houses
Voor elk van de drie woonerven is een eigen karakter ge- wenst waarin de bebouwing per cluster overeenkomstig is aan elkaar. De vrijheid is aan de architect(en) om binnen de gestelde kaders deze karakters toe te kennen. Zo ontstaat er per woonerf een onderscheidend beeld. De woonerven zijn
Figuur 13: Aanduiding Tiny houses
Situering |
|
Bouwmassa |
|
Daken |
|
Gevels |
|
Bijzonderheden |
|
Erfafscheidingen |
|
op een speelse wijze gevormd waardoor ze refereren naar kleine incidenteel ingepaste boerenerven. De wooneenheden zijn grondgebonden met een footprint van circa 40m2 en bestaan uit twee lagen met of zonder kap.
Detaillering en materiaalgebruik
Qua materialisering zijn de hoofdmaterialen hout en glas, een combinatie met een ander materiaal is denkbaar.
Uitgesloten materialen zijn: grof damwand profiel, inferieure materialen en harde plastics. Door de kleinschaligheid van de wooneenheden is het gewenst om verticale gevelelementen toe te passen.
Voor de detaillering liggen er veel vrijheden bij de Tiny houses. Het belangrijkste is dat bij het aanbrengen van details dit harmonieus gebeurt, zodat dit niet de leesbaarheid van de (kleine) woning als geheel overstijgt.
8 Rijwoningen
De rijwoningen bevinden zich aan de zuid-oostelijke zijde van het plangebied. De bebouwing is verdeeld over zes rijen van vijf aaneengeschakelde woningen. De rijwoningen vormen de afronding van de wijk richting de Lavendel. De noord- en zuidzijde richten zich respectievelijk naar de hoofdontsluiting en de bosrand. Aan de binnenzijde richten de gebouwen zich naar de tussenliggende groene ruimtes.
Uitgangspunt bebouwing Rijwoningen
De rijwoningen bestaan uit aaneengeschakelde grondgebonden woningen. De bebouwing straalt dorpse karakteristieken uit met optionele moderne of landelijke invloeden.
Extra aandacht is vereist voor woningen aan de hoofdontsluiting, de Lavendel, hoekwoningen en uitstekende erfafscheidingen en andere zichtbare zijdes, die voor een groot deel het straatbeeld bepalen.
Figuur 14: Aanduiding Rijwoningen
Situering |
|
Hoofdvorm |
|
Daken |
|
Gevels |
|
Detaillering |
|
Erfafscheidingen |
|
Detaillering en materiaalgebruik
Om de beschreven uitstraling tot uitdrukking te laten komen wordt overwegend gewerkt met traditionele materialen met gedekte kleuren. De individuele expressie van de woningen dient tot stand te worden gebracht door bij de keuze voor de architecten uit te gaan van de kleinst mogelijke eenheden. Daarnaast kan er gebruik gemaakt worden van het aanbrengen van parcellering in de gevels.
9 Beeldbepalende erfafscheidingen en gevels
Erfafscheidingen bepalen voor een groot deel het aanzicht van een straat en een wijk. Het groene karakter en de dorpse sfeer wordt voor een groot deel bepaald door de tuinen en erfafscheidingen. Er wordt in deze ontwikkeling gestreefd naar een groene inrichting van tuinen. Dit sluit aan bij de gewenste natuurlijke sfeer en bevordert de biodiversiteit in de wijk.
Erfafscheidingen staan op eigen grond, de particulier is hierverantwoordelijk hiervoor.
Op nevenstaande kaart zijn de erfafscheidingen in kwestie in verschillende categorieën en bijhorende kleuren aangeduid.
Op pagina 29-30 zijn referenties getoond.
Voor- en zijgevels (roze)
In het plan bevinden zich gevels bij woningen waarbij een of meerdere gevelzijdes nadrukkelijk het straatbeeld bepalen. Op de kaart hiernaast zijn deze beeldbepalende gevels in het roze aangeduid. Voor deze gevels is het van belang dat deze een straatgerichte oriëntatie krijgen richting de openbare ruimte.
Het straatgerichte karakter kan tot uiting komen door gevelopeningen of gevelverbijzonderingen (zie referenties bebouwing p.14 t/m 27).
Lage erfafscheidingen 1 (donkerblauw)
De donkerblauwe aanduidingen doelen op de erfafscheidingen aan de hoofdontsluitingsweg en het Parkwonen en de omzoming bij parkeerkoffers. Om een eenheid te creëren worden deze scheidingen vormgegeven door lage inheemse hagen van één soort (keuze: haagbeuk, meidoorn of veldesdoorn).
Figuur 15: Straatgerichte voor- en zijgevels (roze), Lage erfafscheiding 1 (donkerblauw), Lage erfafscheiding 2 (groen), Hoge erfafscheiding 1 (paars), Hoge erfafscheiding 2 (oranje), Hoge erfafscheiding 3 (geel).
Lage of hoge erfafscheiding 1 (paars)
Voor de (zij)erfafscheidingen bij het Parkwonen en het Lommerrijk wonen die grenzen aan het openbaar gebied worden inheemse hagen (keuze: haagbeuk, meidoorn of veldesdoorn) ingepast. Bij het Parkwonen zijn schapenhekken of ruwe gemetselde muren (ca. 60-80 cm tot max. 2m) ook denkbaar.
Lage erfafscheiding 2 (groen)
De groene aanduidingen omvatten de lage erfafscheidingen (ca. 60-80 cm) van het Lommerrijk wonen en de Tiny houses. Hier bestaat een keuze om deze scheidingen vormt te geven door: lage inheemse hagen (keuze: haagbeuk, meidoorn of veldesdoorn), schanskorf met een natuurlijke uitstraling, gesta- pelde boomstammen, kwalitatief hekwerk van takken of een schapenhek. De uitstraling doelt op het verwezenlijken van een natuurlijke omgeving door het gebruik van aardse materialen zoals robuust hout of stenen.
Hoge erfafscheiding 2 (oranje)
De oranje aangeduide zij erfafscheidingen liggen aan de bos- rand en in het Lommerrijk wonen. Deze scheidingen moeten refereren naar een groene natuurlijke omgeving. Hier bestaat de keuze om deze vorm te geven door: inheemse hagen (keuze: haagbeuk, meidoorn of veldesdoorn), een schanskorf met natuurlijke uitstraling, gestapelde boomstammen, een kwalitatief hekwerk van takken of een schapenhek (max. 2m).
Hoge erfafscheiding 3 (geel)
De erfafscheidingen in geel bij het Parkwonen en de Rijwoningen zijn ingepast met inheemse hagen (keuze: haagbeuk, meidoorn of veldesdoorn), een begroeid gaashek of gemetselde muur (ruwe stenen) (max. 2m).
10 Beeldkwaliteit buitenruimte
De gemeente is beheerder van de openbare ruimte. Zij houdt zich daarbij aan het actuele beleid conform de beeldkwaliteitseisen.
Inrichting straten en paden
De woonstraten van de Heeswijkse Kampen-zuid zullen met elementenverharding worden ingericht, om zo een hoogwaardige, natuurlijke sfeer te krijgen. Hierbij wordt de verharding zoveel mogelijk op één niveau gelegd om zo de natuurlijke/ landelijke uitstraling te versterken. Het onderscheid wordt gerealiseerd door een verschil in kleur en/of afwijkend materiaalgebruik. Enkel voor verkeersremmende maatregelen zijn verhoogde kruisingen in een antraciete kleurstelling gebruikt.
De elementenverharding is bruin/roodpaars of een andere warme kleur. De voetpaden zijn hoofdzakelijk ingevuld door antraciete dubbelklinkers voor de hoofdpaden en waterdoorlatende materialen voor de secundaire/ recreatieve paden.
Figuur 16: Aanduiding openbare buitenruimte
Verharding |
Rijbaan |
|
Voetpad |
|
|
Inritten |
|
|
Parkeerplaatsen |
|
|
Detaillering |
|
|
Groen |
Zonering |
|
Hemelwaterafvoer |
|
|
Detaillering |
|
|
Objecten openbare ruimte |
Straatverlichting |
|
Straatmeubilair |
|
|
Erfafscheiding |
Voorzijde |
|
Zij- en achterkant |
|
De parkeervakken worden uitgerust met waterdoorlatende verharding (grasstenen). Op de private kavels zelf wordt ook aangemoedigd om deze waterdoorlatende suggesties op te nemen voor een deel van de verharding aan de voorzijde van de kavel, bijvoorbeeld voor de inrit en de parkeerplaatsen op eigen perceel. Dit stimuleert in positieve zin de klimaatopgave ter verkoeling van de ruimte en bevordert de wateropname bij regenbuien.
Hoofdboomsoort per zone
Binnen het plangebied heeft elke zone eigen hoofdboomsoort(en). De gekozen soorten fungeren als de structuurdragers binnen het gebied. De uitvoering van de bomen, bijvoorbeeld hoogstammig, meerstammig of beveerd, kunnen wisselen. Dit geldt tevens voor het plantingspatroon, bijvoorbeeld regel- matige plantafstanden in een laan of diffuus verspreid in een open ruimte. De keuze in uitvoering en plantingspatroon is afhankelijk van de ruimte rondom de boom. Bomen waarlangs veel verkeer passeert zullen hoogstammig uitgevoerd worden. In een park of op een erf is een meerstammige of beveerde boom ook toepasbaar. De zones komen grotendeels overeen met de eerder genoemde zoneringen en bestaat uit de volgende zones: hoofdontsluiting, parkwonen, lommerrijk wonen, rijwoningen, tinyhouses, de bosrand en langs het water.
Hoofdontsluiting
De hoofdontsluiting (oost-west) is voorzien van een laanstructuur met hoogstambomen. Er is hier gekozen voor een boom van de eerste ordergrootte: de Zilverlinde. Met haar rechte stam en grote kroon zorgt de boom voor een goede en her- kenbare begeleiding van de weg. De bestaande monumentale boom (een Canadese populier) wordt als accent in de nieuwe structuur opgenomen.
Parkwonen
Bij het Parkwonen krijgt elke ontsluitingsstraat aan de achterzijde een ander type solitaire boom in een brede standplaats die het ontsluitingserf markeert. Hier is gekozen voor bomen die een brede kroon krijgen en laag vertakken. Zo wordt er gebruik gemaakt van een Rode beuk, Tamme kastanje en een (bestaande) Canadese populier. Ten behoeve van een gevarieerd beeld kan naast de hoofdboomsoort een andere boomsoort worden toegepast, te denken valt aan een Zeven- zonenboom of de Blazenboom. Rondom de woonerven in het park staan verspreide bomen in een grazige weide. De bomen
Figuur 17: Structuurplan bomen per zone
staan in groepen of juist solitair, toe te passen bomen zijn de Rode Esdoorn en de Boomhazelaar.
Lommerrijk wonen
De de zone Lommerrijk wonen wordt iedere groene lob voorzien van een eigen boomsoort. Op deze manier krijgt elke straat een eigen karakter. De bomen hebben bij voorkeur een maat van de eerste grootte. Dit geeft het meest luxe en robuuste beeld. Bovendien hebben de bomen hier de ruimte om goed uit te groeien. De hoofdboomsoorten zijn de Amber- boom, Valse Christusdoorn, Haagbeuk, Acacia en Spaanse Aak. Om te komen tot een gevarieerd beeld kan de Zwarte of Witte Els als extra boomsoort worden toegepast, deze sluit aan bij het lommerrijke karakter.
Rijwoningen
De rijwoningen zijn gesitueerd in een groene ruimte. Zowel aan de westzijde rondom de parkeerplaatsen als tussen de voorgevels van de rijwoningen zijn groen ruimtes gelegen. In deze ruimtes zijn kleinere boomsoorten zoals het Krenten- boompje en Sierappel gepast.
Tiny houses
In de omgeving van de Tiny houses worden Honingbomen, Bijenbomen en Kleinbladige toegepast. Een verspreid plan- tingspatroon wordt toegepast om de parkachtige setting te versterken.
Langs het water
In het oosten zijn waterpartijen gelegen langs de ontsluitingsweg Lavendel. Langs deze waterpartijen is de Schietwilg een passende boomsoort bij het landschap.
De bosrand
‘De Bosrand is de brede groene zoom die om de zuid- en westzijde van het plan gevouwen is. Deze groene zoom dient zo robuust en gesloten mogelijk te worden ingericht zodat het tevens fungeert als buffer tot omliggende bedrijvigheid. Om dit te bereiken gaat de voorkeur uit naar een beplanting bestaan- de uit grote bomen en een dichte onderbegroeiing. Voor de bomen kan een mengsel van Ruwe Berk, Haagbeuk, Zomereik, Spaanse Aak en Treurwilg worden aangehouden. Om een dichter en gedeeltelijk wintergroen beeld te verkrijgen kan de Grove Den worden bijgemengd. Voor de onderbegroeiing kunnen onder andere de Hazelaar, Gewone Vlier, Hulst en het Krentenboompje worden toegepast.
Lichtplan
Om de verlichting van de wijk te laten bijdragen aan de sferen van de verschillende wijkkarakters is een lichtplan opgesteld.
Het plan laat zien dat aan de hoofdontsluiting (oost-west) is gekozen voor een rigide enkelzijdige rij met lichtmasten met een onderlinge afstand van 25m.
Bij de straten bij Lommerrijk wonen en Tiny houses is een meer speelse indeling van de lichtmasten voorzien met een lijkende natuurlijke spreiding. Ook hier is de onderlinge hoofd- maat 25m., wel kan deze maat op plaatsen afwijken door de positionering van straatinrichtingselementen of bomen.
Bij Parkwonen zijn de lichtmasten dicht op erfgrenzen gepositioneerd, met een referentie naar originele boerderij woningen en erven.
Voor de Rijwoningen is voor een meer rechtlijnige structuur gekozen qua belichting. Dit spiegelt de belijning van de rijwoningen.
De gemeente houdt zich aan actuele inzichten voor de inrichting van de openbare ruimte en conform het algemene beeld van het beeldkwaliteitplan.
Figuur 18: Lichtplan
Afwatering van hemelwater
Voor de afwatering van het hemelwater worden verschillende afvoertechnieken gebruikt. Hiermee krijgen de wijkdelen een straatinrichting passend bij het karakter. De hoofdontsluitings weg heeft als tussenliggende oost-westverbinding eveneens een eigen straatprofiel. Hierdoor is ook het verschil in hiërarchie tussen de hoofdweg en de wegen richting de interne gebieden van de woonwijken merkbaar. Onderstaand zijn de technieken van afwatering en straatinrichting conceptueel weergegeven door middel van schetsen.
Figuur 19: Schetsen afwatering van hemelwater
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl