VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BEGRAAFRECHTEN Laren 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BEGRAAFRECHTEN Laren 2024

Besluit van de raad van de gemeente Laren tot vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten 2024 (Verordening begraafrechten 2024)

De raad van de gemeente Laren:

gelezen het voorstel d.d. 14 november 2023 van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en de artikelen 156 en 216 van de Gemeentewet;

besluit de "VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN

BEGRAAFRECHTEN 2024 vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats gelegen aan de Hilversumseweg te Laren.

  • b. particulier graf: een graf, grafkelder daarbij inbegrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • het doen verstrooien van as;

  • dit graf wordt verhuurd voor de periode van twintig jaren. Deze periode kan telkens worden verlengd met tien jaren.

  • c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • d. urnenmuur: een muur, beheerd door de gemeente en voorzien van nissen, waar ieder in de gelegenheid wordt gesteld daarin asbussen met of zonder urnen bij te zetten.

  • e. urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde en onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen.

  • f. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

  • g. asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • h. grafbedekking: een gedenkteken, al of niet gecombineerd met beplanting, op een graf.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam begraafrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in 5.3.1 tot en met 5.3.5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in 5.3.1 tot en met 11.5 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende nota waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de nota aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 5.3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 5.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten als bedoeld in 5.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de rechten, bedoeld in 5.3.1 tot en met 5.3.5 van de tarieventabel, worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Andere rechten dan die bedoeld in 5.3.1 tot en met 5.3.5 van de tarieventabel moeten binnen drie maanden na dagtekening van de nota worden betaald.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van begraafrechten.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. De “Verordening Begraafrechten 2023”, vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 21 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening begraafrechten Laren 2024".

TARIEVENTABEL behorende bij de “Verordening begraafrechten 2024”

Hoofdstuk 1: Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven:

1.1.1

voor de eerste uitgifte van een volwassen graf voor een periode van twintig jaren

€ 1.782,92

1.1.2

voor een algemeen graf voor tien jaren

€ 269,24

1.1.3

voor de eerste uitgifte van een graf voor een kind tot 1 jaar voor een periode van twintig jaren

€ 535,30

1.1.4

voor de eerste uitgifte van een asbussen graf voor een periode van twintig jaren

€ 677,34

1.2.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht om in de urnenmuur een urnennis te gebruiken wordt een recht geheven:

1.2.1

voor de eerste uitgifte voor een periode van twintig jaren

€ 615,86

1.3

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 en 1.2 met tien jaar, wordt geheven:

1.3.1

voor een particulier graf

€ 890,40

1.3.2

voor een particulier graf voor kinderen tot 1 jaar

€ 275,60

1.3.3

voor een asbussengraf

€ 339,20

1.3.4

voor een urnennis

€ 309,52

1.4

Voor het inschrijven of overboeken van particuliere graven en particuliere asbussengraven in het daartoe bestemde register wordt een bedrag geheven van:

€ 32,86

Hoofdstuk 2: Begraven en verstrooien van as

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van twaalf jaar of ouder wordt geheven:

2.1.1

in een particulier graf, 1 en 2 diep

€ 1.425,70

2.1.2

in een particulier graf, 3 diep

€ 1.664,20

2.1.3

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden twaalf of levenloos geboren

€ 237,44

2.1.4

Voor het verstrooien van as van een overledene op een door de gemeente aangegeven plaats op de gemeentelijke begraafplaats wordt een recht geheven van

€ 32,86

2.2

Indien het begraven plaatsvindt op werkdagen na 15.00 uur worden de rechten verhoogd met 25%

2.2.1

Bij het begraven op zaterdag worden d rechten verhoogd met 75%

Hoofdstuk 3: Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1

in een urnennis

€ 380,54

3.1.2

in een particulier graf of asbussengraf

€ 380,54

3.1.3

Indien het begraven plaatsvindt op werkdagen na 15.00 uur worden de rechten verhoogd met 25%

3.1.4

Bij het begraven op zaterdag worden d rechten verhoogd met 75%

Hoofdstuk 4: Opgraven en ruimen

4.1.1

Voor het opgraven van een lijk 1 en 2 diep wordt geheven

€ 1.425,70

4.1.2

Voor het opgraven van een lijk 3 diep wordt geheven

€ 1.664,20

4.1.3

Voor het ruimen (herschikken) van een bestaand graf wordt geheven

€ 357,22

4.1.4

Indien de opgraving geschiedt op rechterlijk gezag worden de rechten in dit hoofdstuk niet geheven.

Hoofdstuk 5: Grafbedekkingen en aanbrengen grafkelder

5.1

Voor het verkrijgen van de bevoegdheid tot het inrichten van een grafkelder wordt geheven

€ 143,10

5.2

Voor het plaatsen van een monument, zerk, grafsteen, zwerfkei e.d. en voor het planten van heesters, struiken e.d. wordt geheven:

5.2.1

voor het plaatsen op een particulier graf

€ 132,50

5.2.2

voor het plaatsen op een algemeen graf

€ 132,50

5.2.3

voor het plaatsen op een graf voor kinderen tot 1 jaar

€ 132,50

5.2.4

voor het plaatsen op een asbussen graf

€ 132,50

5.3

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van particuliere graven en grafbedekkingen wordt geheven voor een periode van één jaar:

5.3.1

volwassen graf

€ 178,08

5.3.2

Kindergraf

€ 91,16

5.3.3

Asbussengraf

€ 91,16

5.3.4

gereserveerd graf

€ 91,16

5.3.5

gereserveerd asbussengraf

€ 91,16

5.4

Onderhoud particulier graf voor de duur van de grafhuur.

Het in 5.3 vermelde jaarlijks recht kan voor een bepaalde tijd, doch voor niet langer dan tot en met het jaar, waarin het uitsluitend recht om te begraven onderscheidenlijk bijzetten in een graf vervalt en indien geen termijn is gesteld over maximaal 20 jaren, worden afgekocht door dit recht te vermenigvuldigen met het aantal jaren of zoveel delen van jaren waarvoor wordt afgekocht. In dit geval zal voor de vooruit betaalde jaren geen jaarlijkse aanslag worden opgelegd. Bij tussentijdse beëindiging van het recht op het graf wordt geen teruggaaf van onderhoudsrechten als bedoeld in dit artikel verleend.

5.5

Onderhoud algemeen graf, eenmalig voor 10 jaar

€ 594,66

Hoofdstuk 6: Overige heffingen

6.1

Voor het gebruik van de aula wordt geheven:

€ 143,10

6.1.2

Zonder dat verder van de begraafplaats gebruik wordt gemaakt:

- van maandag tot en met vrijdag

€ 295,74

- zaterdag

€ 594,66

6.2

Het uitzoeken van een graf

€ 89,04

6.3

De kosten van een afdekplaatje voor een urnennis

€ 295,74

Behorend bij het raadsbesluit van 20 december 2023,

De griffier

Mevr. E. Boers

Ondertekening

Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 20 december 2023.

De voorzitter,

dhr. N. Mol

De griffier a.i.,

mevr. E. Boers