Bomenverordening gemeente Maashorst

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening gemeente Maashorst

De raad van de gemeente Maashorst;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 28 november 2023:

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de

Bomenverordening gemeente Maashorst.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Beschermde houtopstand: een houtopstand die is vermeld op de ‘beschermde bomenkaart’, zoals bedoeld in artikel 12.

  • Bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een verleende omgevingsvergunning. Het college wordt als bevoegd gezag aangemerkt tenzij op basis van artikel 1.1, eerste lid In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een ander bevoegd gezag wordt bedoeld.

  • Bomenfonds: hierin worden financiële herplantverplichtingen, schadevergoedingen en boetes gestort. De bedragen gestort in deze reserve mogen slechts gebruikt worden ten behoeve van bomen.

  • Boom: een deel van een houtopstand, een houtachtig overblijvend gewas, vitaal dan wel afgestorven. Met een stamdiameter van minimaal 10 centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamdiameter van alle stammen gezamenlijk.

  • Boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. De taxatie dient door een erkend taxateur uitgevoerd te worden.

  • Boomeffectanalyse (BEA): een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand.

  • Bebouwingscontour houtkap: de geometrische begrenzing van de bebouwde kommen waarbinnen de regelgeving van artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving niet van toepassing is.

  • Het college: het college van burgemeester en wethouders.

  • Dunnen: vellen als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van een houtopstand. Met uitzondering van bomen met een stamdiameter van 41 centimeter of meer, gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld.

  • Hakhout: een of meer bomen of boomvormers, die na te zijn afgezet, opnieuw op de stronk uitlopen.

  • Herplantplicht: verplichting tot het planten van een vervangende houtopstand als onderdeel van de verleende omgevingsvergunning.

  • Houtopstand: zelfstandige eenheid van één of meerdere bomen, boomvormers, hakhout of griend.

  • Instandhoudingsplicht: de verplichting tot het in stand houden van bomen welke als voorwaarde voor de vergunningverlening zijn opgenomen als herplantplicht.

  • Kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.

  • Knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, vormbomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud.

  • Monumentale boom/toekomstboom: een houtopstand als bedoeld in artikel 12 van deze verordening.

  • Vellen: vellen, doen vellen of laten vellen. Het rooien, kappen of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een houtopstand tot gevolg kunnen hebben. Waaronder onder meer valt het verplanten van een houtopstand of het snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van de eerste keer knotten of kandelaberen.

Artikel 2 Aanwijzing bebouwingscontour houtkap

De begrenzing van de bebouwingscontour houtkap wordt door het bevoegd gezag vastgesteld in de kaart “Bebouwingscontour houtkap gemeente Maashorst”.

Artikel 3 Tot wie richt zich deze verplichting

Aan de artikelen in deze verordening wordt voldaan door de rechthebbende, tenzij anders bepaald. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

Artikel 4 Afstand tot de erfgrens

De afstand tot de erfgrens als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek is voor bomen in privaat eigendom vastgesteld op 50 centimeter. Voor heesters, heggen en voor bomen in gemeentelijk eigendom is deze vastgesteld op nihil. Voor bomen wordt de afstand gemeten in het midden van de stamvoet op 10 centimeter boven het maaiveld.

Artikel 5 Specifieke zorgplicht

  • 1. Degene die een activiteit verricht als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de houtopstanden waarvoor verbodsbepalingen zijn opgenomen, is verplicht:

    • a.

      alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

    • b.

      voor zover deze niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;

    • c.

      als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.

Artikel 6 Aanvullende aanvraagvereisten omgevingsvergunning

  • 1. In aanvulling op de Regeling Omgevingsrecht, artikel 7.5 wordt aangeleverd bij een aanvraag om omgevingsvergunning:

    • a.

      Een kaart of tekening waarop iedere te vellen boom is geïdentificeerd met een nummer en de locatie, inclusief het adres van de locatie

    • b.

      Een foto van het aanzicht van de boom of houtopstand

    • c.

      De reden voor het vellen van iedere boom of houtopstand

  • 2. Het college kan besluiten om in individuele gevallen aanvullende indieningseisen te stellen, waaronder:

    • a.

      Een oordeel van een onafhankelijke en gecertificeerde boomdeskundige;

    • b.

      Een Bomen effect analyse (BEA) conform de richtlijnen van de Bomenstichting die is opgesteld door of onder verantwoording van een onafhankelijk, gecertificeerd boomdeskundige van het kennis- en ervaringsniveau van boomtaxateur of European tree technician, inzake alternatieven voor het behoud van de bomen, in het geval de vergunning wordt aangevraagd ten behoeve van bouwen, aanleggen of andere werkzaamheden nabij houtopstand;

    • c.

      als artikel 8, tweede lid onder b van toepassing is, wordt van de aanvrager ook verwacht dat deze een werkplan aanlevert waarin de bescherming van bomen staat omschreven;

    • d.

      Een compensatieplan, overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of een reconstructieplan die nodig zijn voor de realisatie van een project

Hoofdstuk 2 Het vellen van houtopstanden

Artikel 7 Aanwijzing activiteiten

Dit hoofdstuk gaat over de activiteit ‘het vellen van een houtopstand’, met uitzondering van beschermde houtopstanden zoals genoemd in artikel 12, eerste lid onder a en b.

Artikel 8 Aanwijzing vergunningsplichtige gevallen

  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een houtopstand te vellen.

  • 2. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      Bomen met een stamdiameter van 41 centimeter of minder gemeten op 130 centimeter vanaf het maaiveld, tenzij de houtopstand is aangewezen als beschermde groenstructuur op grond van artikel 12, eerste lid onder c of de houtopstand is aangeplant in het kader van de herplantplicht;

    • b.

      houtopstanden die moeten worden geveld vanwege een aanschrijving van het bevoegd gezag om te vellen, te herplanten of aan te planten;

    • c.

      bomen die moeten worden geveld in geval van noodkap;

    • d.

      het verwijderen van afgestorven houtopstand waarvan de gemeente eigenaar is;

    • e.

      houtopstand die al eerder is geknot, gekandelaberd of vormsnoei heeft ondergaan. De eerste keer knotten, kandelabaren of vormsnoeien van een houtopstand is wel vergunningsplichtig;

    • f.

      bedrijfsmatig geteelde fruit- of notenbomen, kerstbomen tot 20 jaar en bomen uit de boomkwekerijteelt;

    • g.

      het vellen van houtopstanden om verspreiding van plantziekten tegen te gaan, conform het bepaalde uit de Plantgezondheidswet.

Artikel 9 Beoordelingsregels omgevingsvergunning

  • 1. De omgevingsvergunning voor het vellen van een boom kan worden geweigerd als de belangen van het vellen van de boom niet opwegen tegen de belangen van behoud van de boom.

  • 2. Een omgevingsvergunning kan onder meer worden geweigerd indien de aanvraag is ingediend vanwege:

    • a.

      lichte tot matige overlast, die van een ieder gevergd kan worden, zoals blad-, zaad-, pluis- en vruchtval, honing- of roetdauw, schaduw in tuin of op erf, bij tijdelijke schaduw in een hoofdverblijfruimte;

    • b.

      belemmering van de opbrengst van zonnepanelen, die geplaatst zijn of worden in de (toekomstige) schaduw van een aanwezige houtopstand;

    • c.

      de aanwezigheid van overlast veroorzakende dieren, zoals eikenprocessierupsen, teken, hoornaars, vogels, eekhoorns, marters of andere dieren.

  • 3. Voor de afweging tussen behoud of vellen van de houtopstand wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier, dat wordt vastgesteld door het college.

Artikel 10 Voorschriften

  • 1. Aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand kunnen door het bevoegd gezag in het belang van de bescherming en het behoud van de houtopstanden voorschriften worden verbonden.

  • 2. Bij de vergunning kan worden voorgeschreven dat pas tot vellen van houtopstanden mag worden overgegaan als andere benodigde vergunningen of ruimtelijke besluiten onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 3. Het college kan een herplant- en instandhoudingsplicht opleggen, volgens de eisen zoals vastgesteld in de Uitvoeringsregels bomen gemeente Maashorst.

Hoofdstuk 3 Het vellen van beschermde houtopstanden

Artikel 11 Aanwijzing activiteiten

Dit hoofdstuk betreft het aanwijzen van beschermde houtopstanden en de activiteit “het vellen van een houtopstand”, in het bijzonder de beschermde houtopstand.

Artikel 12 Beschermde bomenkaart

  • 1. Het college stelt een beschermde bomenkaart vast. Deze kaart bestaat uit:

    • a.

      Monumentale bomen zoals vastgesteld volgens de criteria in de Uitvoeringsregels bomen gemeente Maashorst;

    • b.

      Toekomstbomen zoals vastgesteld volgens de criteria in de Uitvoeringsregels bomen gemeente Maashorst;

    • c.

      Groenstructuren zoals vastgesteld door de gemeente Maashorst. Een op de beschermde bomenkaart aangewezen structuur van lijnen en vlakken waarbinnen houtopstanden staan van een hoog beschermingsniveau. Hieronder vallen alle houtopstanden binnen deze structuur die voldoen aan het begrip houtopstand.

  • 2. De wijziging of plaatsing van bomen op private grond aan de beschermde bomenkaart wordt bekendgemaakt.

  • 3. De eigenaar van een houtopstand die is vermeld op de beschermde bomenkaart, is verplicht het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van deze houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende vergunning.

Artikel 13 Aanwijzing vergunningsplichtige gevallen

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning:

    • a.

      beschermde houtopstand te vellen;

    • b.

      houtopstand te vellen die is aangeplant in het kader van de herplantplicht.

  • 2. Het verbod geldt niet voor:

    • a.

      bomen met een stamdiameter van 41 cm of minder, gemeten op 130 cm vanaf het maaiveld die niet als beschermde houtopstand zijn aangemerkt;

    • b.

      houtopstanden die moeten worden geveld vanwege een aanschrijving van het bevoegd gezag om te vellen, te herplanten of aan te planten;

    • c.

      bomen die moeten worden geveld in geval van noodkap;

    • d.

      houtopstanden die moeten worden geveld vanwege een van de uitzonderingsgevallen zoals omschreven in artikel 14, eerste lid onder a;

    • e.

      het verwijderen van afgestorven houtopstand waarvan de gemeente eigenaar is;

    • f.

      houtopstand die al eerder is geknot, gekandelaberd of vormsnoei heeft ondergaan. De eerste keer knotten, kandelabaren of vormsnoeien van een houtopstand is wel vergunningsplichtig;

    • g.

      bedrijfsmatig geteelde fruit- of notenbomen, kerstbomen tot 20 jaar en bomen uit de boomkwekerijteelt;

    • h.

      het vellen van houtopstanden om verspreiding van plantziekten tegen te gaan, conform het bepaalde uit de Plantgezondheidswet.

Artikel 14 Beoordelingsregels omgevingsvergunning

  • 1. De omgevingsvergunning voor het vellen van beschermde houtopstand als omschreven in artikel 12, eerste lid onder a en b, kan alleen worden verleend wanneer:

    • a.

      De houtopstand moet worden geveld vanwege een van de uitzonderingsgevallen:

      • i.

        Zwaarwegend maatschappelijk belang;

      • ii.

        Aantoonbare ernstige schade aan bouwwerken of civiele werken;

      • iii.

        De levensverwachting minder dan vijf jaar bedraagt;

    • b.

      De houtopstand moet worden geveld vanwege noodkap:

      • i.

        Een grote, acute gevaarzetting, vastgesteld door een erkend boomspecialist of een deskundige van de gemeente;

      • ii.

        Een calamiteit;

      • iii.

        Ziekte of aantasting waarvan in de Plantgezondheidswet is vastgelegd dat noodkap nodig is.

  • 2. De omgevingsvergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand kan worden geweigerd wanneer de belangen van het vellen van de houtopstand niet opwegen tegen de belangen van het behoud van de houtopstand. Hierbij wordt de BEA, voor zover opgesteld, betrokken.

Artikel 15 Voorschriften

  • 1. Aan de omgevingsvergunning voor het vellen van beschermde houtopstand kunnen door het bevoegd gezag in het belang van de bescherming en het behoud van de houtopstanden voorschriften worden verbonden.

  • 2. Bij de vergunning kan worden voorgeschreven dat pas tot vellen van houtopstanden mag worden overgegaan als andere benodigde vergunningen of ruimtelijke besluiten onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 3. Voor de houtopstanden zoals genoemd in artikel 12 lid 1 onder a, b en c geldt na het teniet gaan van de houtopstand een verplichting tot het uitvoeren van herplant en maatregelen tot instandhouding van de herplantte houtopstand aan degene die tot het uitvoeren van deze verplichting bevoegd is. Voorts kan worden opgenomen binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. De herplantplicht en instandhoudingsplicht kunnen worden opgelegd zoals omschreven in de Uitvoeringsregels bomen gemeente Maashorst.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 16 Procedure bij illegaal vellen

Als een vergunningsplichtige houtopstand om welke reden dan ook teniet is gegaan, waaronder in ieder geval wordt begrepen het vellen van een vergunningsplichtige houtopstand zonder vergunning, legt het bevoegd gezag een herplantplicht op en een verplichting tot financiële compensatie op basis van de boomwaarde. Deze verplichting wordt opgelegd aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die de houtopstand heeft geveld dan wel heeft laten vellen.

Artikel 17 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 18 Algemene Wet bestuursrecht

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 19 Vervallen vergunning

De vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen een termijn van één jaar, ingaande op de datum van het onherroepelijk worden van de vergunning, of indien het college een voorschrift als bedoeld in artikel 10, tweede lid of artikel 15 tweede lid heeft opgenomen, volledig, gebruik is gemaakt. Tenzij in de vergunning een andere termijn is opgenomen.

Artikel 20 Aanvullende bepalingen

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn: te beschadigen, te bekladden of te beplakken; daar snoeiwerk aan te verrichten, behoudens door medewerkers van de gemeente of door personen die daartoe opdracht hebben gekregen van de gemeente ter uitoefening van de aan hen opgedragen boomverzorgende taak.

  • 2. Het is verboden zonder toestemming van de rechthebbende één of meer voorwerpen in of aan een houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

  • 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet wanneer wordt gehandeld krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4. De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke voor het wegverkeer het benodigde vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door het college, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Artikel 21 Velbevel

  • 1. Als een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom bevindt of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 2. Als een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen moet worden geveld, kan de burgemeester de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom bevindt of aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, het bevel geven om overeenkomstig door hem te geven aanwijzingen de boom onmiddellijk te vellen.

  • 3. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 22 Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, als hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • i.

      De houtopstand te vellen;

    • ii.

      Conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstanden direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden om houtopstanden als bedoeld in het eerste lid voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

  • 3. Het niet voldoen aan het gestelde in het eerste lid, geeft reden voor toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van de aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 23 Hardheidsclausule

  • 1. Het college is bevoegd een besluit te nemen ten aanzien van gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

  • 2. Het college kan afwijken van de bepalingen van deze verordening en nadere regels, indien strikte toepassing van deze verordening voor die belanghebbende(n) gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen.

Artikel 24 Strafbaarstelling

  • 1. Degene die handelt in strijd met artikel 8 eerste lid, artikel 13 eerste lid, of een verplichting opgelegd krachtens artikel 21 eerste lid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening gehouden worden met de boomwaarde.

  • 2. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het college van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan houtopstanden of het opleggen van herstelmaatregelen in de vorm van een herplant- en instandhoudingsplicht.

Artikel 25 Opsporingsambtenaren

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, de opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering belast.

Artikel 26 Overgangsperiode

  • 1. Tot het moment dat de beschermde bomenkaart voor de eerste keer wordt vastgesteld, worden de volgende houtopstanden gezamenlijk aangemerkt als beschermde bomenkaart, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel:

    • a.

      Monumentale bomen en potentieel monumentale bomen zoals vastgesteld in de voormalige gemeente Landerd;

    • b.

      Monumentale bomen, waardevolle bomen en beeldbepalende bomen zoals vastgesteld in de voormalige gemeente Uden;

    • c.

      Groenstructuren zoals vastgesteld door de voormalige gemeenten Landerd en Uden.

Artikel 27 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Bomenverordening gemeente Maashorst’.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3. Op de dag dat deze verordening in werking treedt, vervallen ‘Bomenverordening gemeente Landerd 2020’ en ‘Bomenverordening gemeente Uden’.

  • 4. Indien voor de inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of verzoek op grond van de ‘Bomenverordening gemeente Landerd 2020’ of ‘Bomenverordening gemeente Uden’ is ingediend en op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag of het verzoek is beslist, blijven genoemde verordeningen van toepassing.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2023.

De raad voornoemd,

de griffier,

mr. N.E. Gradisen

de voorzitter,

M.J.D. Donders-de Leest (wnd.)

Bijlage 1 Artikelsgewijze toelichting Bomenverordening gemeente Maashorst

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden begrippen uitgelegd die in de verordening genoemd worden. De begrippen staan in alfabetische volgorde. In plaats van het woord ‘kappen’, wordt in deze verordening het woord ‘vellen’ gebruikt. Dit is ook de term die in de Omgevingswet gebruikt wordt in plaats van ‘kappen’. De definitie van vellen is ruimer dan de definitie van kappen.

Ook een nieuw begrip is ‘houtopstand’ in plaats van ‘boom en bomen’. Dit begrip sluit aan bij de Wet natuurbescherming en bij de Omgevingswet.

Artikel 2 Aanwijzing bebouwingscontour houtkap

In bijlage 3 staat de kaart met de grens van de bebouwde kom (bebouwingscontour houtkap) op grond van art. 4.1 Wet natuurbescherming. Deze bebouwde kom zegt iets over de bevoegdheden van de provincie en minister en staat en de bevoegdheden van de gemeente voor het gehele grondgebied op grond van artikel 149 Gemeentewet.

Op grond van artikel 4.1 Wet natuurbescherming zijn provincie en minister bevoegd inzake het vellen van houtopstand buiten de bebouwde komgrenzen. De Wet natuurbescherming bepaalt dat de gemeenteraad de grens van de bebouwde kom moet vast stellen. De gemeentelijke bomenverordening is van toepassing op het hele grondgebied, dus ook buiten de bebouwde kom. Hiermee zijn de bomen die niet onder de provinciale en rijksregels vallen ook beschermd.

Artikel 3 Tot wie richt zich deze verplichting?

In dit artikel staat omschreven wie verantwoordelijk is dat de regels bij het vellen van een houtopstand worden gevolgd. Passend bij de systematiek van de Omgevingswet wordt niet meer gekeken naar de status of rol van de persoon die de handeling "vellen" uitvoert, maar naar de activiteit vellen op zich.

Artikel 4 Afstand tot de erfgrens

Artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een naburige eigenaar mag vragen om houtopstanden te verwijderen die binnen een bepaalde afstand van de erfgrens staan. In lid 2 van artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek is afstand twee meter voor bomen en een halve meter voor heesters en heggen "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten"(art. 5:42 lid 2 BW). Voor gemeente Maashorst is in artikel 4 een andere afstand vastgesteld. Namelijk op 50 centimeter van de erfgrens voor bomen van particuliere eigenaren (bomen in privaat eigendom). Voor heesters, heggen en bomen in gemeentelijk eigendom is de afstand 0 centimeter. Er wordt gemeten vanaf het midden de stamvoet van de boom op 10 centimeter boven het maaiveld. De stamvoet is daarbij de plaats waar de stam overgaat in het wortelstelsel.

Artikel 5Specifieke zorgplicht

In dit artikel wordt de zorgplicht uitgelegd die men heeft om zorgvuldig te handelen bij het uitvoeren van werkzaamheden die onder de noemer ‘vellen’ vallen. Dit betekent bijvoorbeeld dat kandelaberen en snoei zo uitgevoerd moeten worden dat de boom een zo groot mogelijke kans heeft om dit te overleven.

Artikel 6 Aanvullende aanvraagvereisten omgevingsvergunning

In dit artikel staat omschreven welke informatie nodig is bij het indienen van een velaanvraag. Bij het indienen van een aanvraag is alle informatie zoals vermeld onder lid 1 noodzakelijk. Als de aanvraag niet al deze informatie bevat, wordt deze niet in behandeling genomen.

In lid 2 wordt genoemd welke aanvullingen mogelijk opgevraagd kunnen worden om de aanvraag goed te kunnen beoordelen.

Eén van deze aanvullingen kan zijn dat het oordeel van een gecertificeerd boomdeskundige wordt gevraagd. Dit kan nodig zijn om de reden van kap te onderbouwen.

Bij het uitvoeren van (bouw)projecten die invloed hebben op bomen, wordt gevraagd een Bomen Effect Analyse (BEA) uit te laten voeren voor bomen die behouden moeten blijven. De BEA moet voldoen aan de eisen van de Bomenstichting. De BEA geeft antwoord op de vraag welke maatregelen nodig zijn om de boom in de huidige verschijningsvorm op de huidige standplaats duurzaam behouden in relatie tot de voorgenomen werkzaamheden.

Als de aannemer geen BEA laat uitvoeren en schade toebrengt aan de boom, wordt een boetebedrag opgelegd.

Voor het uitvoeren van de herplantplicht kan de gemeente de aanvrager vragen om een voorstel te doen voor het uitvoeren van herplant. In dit voorstel beschrijft de aanvrager het aantal terug te planten bomen, de soort(en), de grootte van de bomen, de termijn van herplanten, de locatie van herplant en (indien bekend) de groeiruimte van de te herplanten bomen. De gemeente mag de herplantplicht anders opleggen dan in het voorstel staat.

Hoofdstuk 2 Het vellen van houtopstanden

Artikel 7Aanwijzing activiteiten

In de systematiek van de Omgevingswet wordt in dit artikel uitgelegd over welke activiteiten dit hoofdstuk gaat. Hoofdstuk 2 gaat over het vellen, herplanten en instandhouden van bomen waarvoor een vergunning aangevraagd moet worden omdat ze een stamdiameter van meer dan 41 centimeter hebben. Dit hoofdstuk gaat niet over monumentale bomen en toekomstbomen die op de beschermde bomenkaart staan. De regels voor vellen van deze bomen staan in hoofdstuk 3. Bomen in een groenstructuur worden wel aan de regels in hoofdstuk 2 getoetst.

Artikel 8 Aanwijzing vergunningsplichtige gevallen

In dit artikel staat welke bomen, naast de bomen op de beschermde bomenkaart, beschermd zijn tegen vellen. Dit zijn alle bomen in de gemeente met een stamdiameter van meer dan 41 cm (gemeten op 130 cm boven maaiveld). De stamdiameter betreft de maximale stamdiameter op 130 cm boven maaiveld (dus de dikste plek van de stam, aangezien een stam bijna nooit mooi rond is). Een stamdiameter van 41 cm staat ongeveer gelijk aan een stamomtrek van 130 cm of meer. Voor het vellen van deze bomen is een omgevingsvergunning nodig.

Artikel 9Beoordelingsregels omgevingsvergunning

Dit artikel beschrijft toekennings- en weigeringsgronden voor de omgevingsvergunning. Er staat dus waarom een vergunning kan worden toegekend of geweigerd. Of een vergunning wordt toegekend hangt af van de waarde van de boom en de reden van vellen. Als de waarde van de boom zwaarder weegt dan de reden voor vellen, wordt geen vergunning verleend. Als de waarde van de boom minder zwaar weegt dan de reden voor vellen, kan wel een vergunning worden verleend. De weging wordt bepaald op basis van het beoordelingsformulier vellen van de gemeente Maashorst.

Artikel 10 Voorschriften

In dit artikel wordt uitgelegd welke aanvullende voorschriften opgelegd kunnen worden bij het toekennen van een omgevingsvergunning.

In lid 2 staat omschreven dat als er meerdere activiteiten worden uitgevoerd waar een vergunning voor nodig is, de omgevingsvergunning voor het vellen van bomen pas definitief wordt als de andere activiteiten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Denk hierbij aan bouw of het aanleggen van een inrit. Het kan zijn dat een boom die weg moet voor deze activiteiten pas geveld mag worden als het zeker is dat deze activiteiten plaats zullen vinden. Dit om te voorkomen dat de boom al is weggehaald, als de andere vergunning is geweigerd.

In lid 3 wordt de mogelijkheid van het opleggen van een herplantplicht beschreven.

Voor sommige bomen die op basis van stamdiameter vergunningsplichtig zijn, geldt na het vellen een herplantplicht en instandhoudingsplicht. Of een herplantplicht geldt voor bomen die op basis van stamdiameter vergunningsplichtig zijn, hangt af van de beoordeling volgens het beoordelingsformulier vellen van de gemeente Maashorst. De herplant kan worden opgelegd volgens de eisen, zoals vastgesteld in de Uitvoeringsregels bomen gemeente Maashorst.

Hoofdstuk 3 Het vellen van beschermde houtopstanden

Artikel 11 Aanwijzing activiteiten

In de systematiek van de Omgevingswet wordt uitgelegd over welke activiteiten dit hoofdstuk gaat. Hoofdstuk 3 gaat over het vellen, herplanten en instandhouden van bomen die op de beschermde bomenkaart staan. De regels voor vellen van bomen op basis van stamdiameter staan in hoofdstuk 2.

Artikel 12Beschermde bomenkaart

In dit artikel wordt de opbouw van de beschermde bomenkaart beschreven. In de Uitvoeringsregels bomen gemeente Maashorst wordt door het college vastgesteld aan welke criteria bomen moeten voldoen om op de beschermde bomenlijst te komen.

Groenstructuren zijn een op de beschermde bomenkaart aangewezen structuur waarbinnen houtopstanden staan van een hoog beschermingsniveau. Hieronder vallen alle houtopstanden binnen deze structuur die voldoen aan het begrip houtopstand.

Artikel 13 Aanwijzing vergunningsplichtige gevallen

Dit artikel stelt dat beschermde houtopstanden worden beschermd tegen velling, met uitzondering van de benoemde gevallen.

Artikel 14Beoordelingsregels omgevingsvergunning

Voor monumentale bomen en toekomstbomen (zoals omschreven in artikel 12.1 onder a en b) geldt dat alleen een vergunning wordt afgegeven als de bomen voldoen aan de uitzonderingssituaties. Dit zijn:

1. Zwaarwegend maatschappelijk belang

Een vergunningsplichtige boom kan een obstakel vormen voor ontwikkelingen met een zwaarwegend maatschappelijk belang, zoals de bouw van een ziekenhuis. In dit geval kan een aanvraag tot vellen worden ingediend. Deze aanvraag wordt beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders. In de aanvraag voor de omgevingsvergunning moet duidelijk onderbouwd zijn dat opties waarbij de boom behouden blijft niet mogelijk zijn. Het college beoordeelt of daadwerkelijk sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang en of voldoende onderzoek is gedaan naar opties waarbij de boom behouden kan blijven. Om de kosten en baten goed inzichtelijk te krijgen, kan de gemeente verzoeken om de waarde van de boom vast te laten stellen door een NVTB-erkende boomtaxateur. De kosten voor het onderbouwen van de vergunningsaanvraag zijn voor de partij die de aanvraag doet.

2. Ernstige schade aan gebouwen of civiele werken

Een boom kan schade aanrichten aan gebouwen of civiele werken. Wanneer dit vermoeden bestaat, moet de partij die deze schade ondervindt laten onderzoeken of de schade daadwerkelijk door de boom wordt veroorzaakt. De partij is zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van bewijsstukken, zoals een rapportage van een erkende specialist. Dit onderzoek wordt niet door de gemeente bekostigd. Daarnaast moet in de aanvraag van de omgevingsvergunning worden onderbouwd dat andere opties waarbij de boom behouden blijft, niet mogelijk zijn. Het college beoordeelt of de ondervonden schade opweegt tegen de velling van de boom en daarmee het verlies van de baten die deze boom oplevert. Situaties waarbij schade had kunnen worden voorkomen (zoals bladafval dat voor verstopping van goten zorgt), komen niet in aanmerking voor een omgevingsvergunning.

3. De levensverwachting bedraagt minder dan vijf jaar

Wanneer een partij acht dat een boom een levensverwachting heeft van minder dan vijf jaar, is deze partij zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van bewijsstukken, zoals een rapportage van een erkende boomspecialist waaruit dit blijkt. Er moet in deze rapportage ook worden uitgesloten dat het uitvoeren van maatregelen om de levensverwachting te verhogen, mogelijk zijn. Denk hierbij aan groeiplaatsverbetering. Dit onderzoek en de rapportage wordt niet door de gemeente bekostigd. Als de boom niet meer aan het criterium levensverwachting voldoet en er zijn ook geen maatregelen mogelijk om de levensverwachting te verhogen, dan kan een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Een omgevingsvergunning wordt alleen afgegeven als de gemeente acht dat er geen maatregelen te nemen zijn of het financieel niet haalbaar is om de maatregelen uit te voeren.

4. Noodkap

Bij bomen die vergunningsplichtig zijn, kan er een situatie ontstaan waarbij noodvelling noodzakelijk is. De noodvelprocedure wordt vanwege het onomkeerbare proces terughoudend toegepast en alleen wanneer er sprake is van onderstaande situaties:

  • a.

    Door een erkende boomspecialist is vastgesteld dat de boom een grote, acute gevaarzetting heeft;

  • b.

    Er is sprake van een calamiteit;

  • c.

    De boom heeft een ziekte of aantasting waarvan in de Plantgezondheidswet is vastgelegd dat noodvelling nodig is.

Per situatie staat hierna beschreven wat de regels en eisen zijn in de verschillende situaties. Voor alle situaties geldt dat als noodvelling is uitgevoerd op een boom die op de beschermde bomenkaart staat, er naderhand altijd een vergunning aangevraagd moet worden. Dit in verband met het kunnen opleggen van de herplantplicht en instandhoudingsplicht.

Ad. a. Bomen met een grote, acute gevaarzetting

Bomen waarbij gebreken zijn vastgesteld die een groot risico voor de omgeving vormen en waarbij de gebreken niet met maatregelen (o.a. snoei of het plaatsen van kroonankers) op te lossen zijn, kunnen worden geveld onder de noodvelregeling. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van bewijsstukken, zoals een boomveiligheidscontrole waaruit een risico blijkt. De boomveiligheidscontrole is alleen geldig als deze is uitgevoerd door een gecertificeerd boomveiligheidscontroleur. Dit wordt niet door de gemeente bekostigd. In het geval van boomveiligheidsrisico’s worden eerst oplossingen om het risico weg te nemen onderzocht, zoals snoei of het plaatsen van verankering.

Noodvelling van de boom wordt alleen toegekend wanneer de gemeente inschat dat het risico niet weg te nemen is of het financieel niet haalbaar is om het risico weg te nemen.

Ad. b. Calamiteit

Wanneer sprake is van een calamiteit, waarbij de boom een acuut gevaar vormt voor de omgeving, mag de boom zonder dat vooraf een omgevingsvergunning is afgegeven, worden geveld. Dit mag alleen worden gedaan door medewerkers van de gemeente, een ETW-gecertificeerd boomverzorger of door de hulpdiensten. Ook in situaties waarbij de hulpdiensten een ernstig in gevaar zijnde persoon of situatie alleen kunnen bereiken door velling van de boom, is dit zonder omgevingsvergunning vooraf toegestaan. Bij een calamiteit met een gemeentelijke boom, moet voorafgaand aan de velling de gemeente worden gebeld. Buiten kantoortijden kan gebeld worden naar de storingsdienst. In het geval van particuliere bomen is dit niet nodig. In beide gevallen dient de gemeente maximaal twee weken na de velling op de hoogte gesteld te worden van de velling, voorzien van bewijs dat de calamiteit aantoont. In het geval dat de betreffende partij de calamiteit niet kan aantonen, treedt de procedure van illegale velling in werking.

Ad. c. Bomen vellen conform de Plantgezondheidswet

De Plantgezondheidswet beschrijft de regels om planten en gewassen te beschermen tegen schade en ziekte die organismen als insecten, schimmels, virussen en bacteriën kunnen veroorzaken. Noodvelling om verspreiding van plantziekten tegen te gaan, zoals iepziekte, kan conform deze wet worden uitgevoerd als de ziekte of aantasting is vastgesteld door een ter zake deskundige.

Artikel 15 Voorschriften

In dit artikel wordt uitgelegd welke aanvullende voorschriften opgelegd kunnen worden bij het toekennen van een omgevingsvergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand. In lid 2 staat omschreven dat als er meerdere activiteiten worden uitgevoerd waar een vergunning voor nodig is, de omgevingsvergunning voor het vellen van bomen pas definitief wordt als de andere activiteiten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Denk hierbij aan bouw of het aanleggen van een inrit. Het kan zijn dat een boom die moet wijken voor deze activiteiten pas geveld mag worden als het zeker is dat deze activiteiten plaats zullen vinden.

In lid 3 staat dat voor alle bomen die op de beschermde bomenlijst of in de groenstructuur staan, na velling, een herplantplicht opgelegd wordt. Voor alle bomen die geplant worden volgens de herplantplicht, geldt een instandhoudingsplicht. De uitgangspunten en eisen als toegelicht bij artikel 10 gelden ook na het vellen van beschermde houtopstand.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 16 Procedure bij illegaal vellen

In dit artikel wordt uitgelegd wat de gemeente doet als een boom illegaal geveld is.

Er moet dan op dezelfde plek een boom worden terug geplant. Hier zijn geen uitzonderingen op mogelijk. De herplant wordt uitgevoerd onder toezicht van de gemeente. De illegaal vellende partij betaalt de kosten voor herplant en instandhouding. Daarnaast betaalt de vellende partij een boetebedrag. Het boetebedrag wordt bepaald door de volgende procedure: De waarde van de boom wordt vastgesteld door een NVTB-erkende boomtaxateur. De boomwaarde die bij de taxatie wordt bepaald minus de kosten voor het herplanten van de boom, vormt het boetebedrag. Dit geld wordt gestort in het bomenfonds van de gemeente. De kosten van het opstellen van het rapport door de boomtaxateur en eventuele extra kosten worden door de illegaal vellende partij betaald.

Artikel 18 Algemene wet bestuursrecht

In paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht staat dat als het bevoegd gezag niet op tijd (binnen de gestelde termijn) een beslissing neemt, de beslissing automatisch positief uitvalt. Dit artikel is niet van toepassing. Dit betekent dat als er niet binnen de termijn een besluit wordt genomen over een aangevraagde velvergunning, er niet automatisch een positief besluit is genomen over de vergunning.

Artikel 19 Vervallen vergunning

De vergunning is in principe maximaal één jaar geldig. Hier kan van worden afgeweken als de voorwaarde is opgenomen dat pas mag worden geveld als vergunningen voor andere werkzaamheden zijn afgegeven en dit langer dan één jaar duurt óf als in de vergunning een andere periode dan één jaar vermeld staat.

Artikel 20 Aanvullende bepalingen

In dit artikel staan acties omschreven die verboden zijn om uit te voeren aan of bij bomen.

In lid 4 staat omschreven dat het college de rechthebbende van een boom kan verplichten om er voor te zorgen dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan door de aanwezigheid van de boom. Bijvoorbeeld als een boom invloed heeft op de verkeersveiligheid, kan het college de rechthebbende verplichten om de boom te snoeien.

Artikel 24 Strafbaarstelling

In dit artikel is beschreven wat de strafbepaling is voor deze verordening. Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan het college op overtreding van zijn verordeningen straffen stellen. Deze straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 25 Opsporingsambtenaren

Dit artikel geeft een omschrijving welke opsporingsambtenaren bevoegd zijn om te handhaven op de regels in deze verordening.

Artikel 26 Overgangsperiode

Bomen worden als monumentale of toekomstboom aangewezen op basis van criteria. Deze criteria zijn uitgewerkt in de Uitvoeringsregels bomen. Pas na vaststelling van deze criteria kunnen de bomen die hieraan voldoen binnen de gemeente worden geïnventariseerd. Dit betekent dat er op het moment van vaststelling van deze verordening nog geen nieuwe beschermde bomenlijst is opgesteld. Tot die tijd is het wel van belang de nodige bescherming te bieden. Daarom is ervoor gekozen om in de overgangsperiode de vastgestelde monumentale bomen van de voormalige gemeente Uden en de vastgestelde monumentale bomen en potentieel monumentale bomen van de voormalige gemeente Landerd als monumentaal te behouden met een verhoogde vergunningplicht. Voor de waardevolle/beeldbepalende bomen in de voormalige gemeente Uden geldt de reguliere vergunningplicht.