Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Molenlanden 2019

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Molenlanden 2019

De raad van de gemeente Molenlanden:

Gelet op het bijbehorende raadsvoorstel;

Besluit:

  • 1.

    de Algemene Plaatselijke Verordening Molenlanden 2019 te wijzigen waarbij een aantal technische formuleringen (passend bij de Omgevingswet) worden doorgevoerd.

  • 2.

    Hiertoe de wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Molenlanden 2019 vast te stellen zijnde:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening Molenlanden 2019 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De definitie van ‘bebouwde kom’ komt te luiden: de bebouwde kom of kommen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet;

  • 2.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

3. De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

  • bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

  • bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

B

Artikel 1:2, derde lid, komt te luiden:

3. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

C

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

D

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

E

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

F

Artikel 2:10 lid 5 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

5. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

G

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

H

Artikel 2:12, vijfde lid, komt te luiden:

5. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

I.

Artikel 2:21, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

J.

Artikel 2:23, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

K.

Artikel 2:28, tweede lid, komt te luiden:

2. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan, of indien de aanvrager geen VOG met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

L.

Artikel 2:38c, derde lid, komt te luiden:

3. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

M.

Artikel 2:38e onder j komt te luiden:

j. de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend omgevingsplan.

N.

Artikel 3:13, eerste lid, onder b, komt te luiden:

b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan, exploitatieplan, of

O.

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

  • Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

2. De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:

  • inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

P.

Artikel 4:5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Voor de duur van 12 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.

Q.

Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

R.

Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

S.

Artikel 4:17 komt te luiden:

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

T

Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

U.

Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

V.

Artikel 5:6, derde lid, komt te luiden:

3. Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

W.

Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:

2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

X.

Artikel 5:20, eerste lid, komt te luiden:

1. Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

Y.

Artikel 5:24, vierde lid, komt te luiden:

4. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

Z.

Artikel 5:25, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

AA.

Artikel 5:32, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

AB.

Artikel 5:33, vierde lid, onder b, komt te luiden:

b. binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

Artikel II

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen O en P van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de openbare raadsvergadering van de gemeente Molenlanden,

gehouden op 12 december 2023.

de griffier,

Marjolein Teunissen

de voorzitter

Theo Segers