Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende Hemelwaterverordening gemeente Bergen op Zoom

Geldend van 31-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende Hemelwaterverordening gemeente Bergen op Zoom

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 05 oktober 2023;

gelet op artikel 10.32a van de Wet Milieubeheer;

overwegende, dat de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater;

overwegende dat de hemelwaterverordening per 1 januari 2024 van rechtswege onderdeel is van het omgevingsplan;

overwegende dat het rioleringsbeleid is neergelegd in het Gemeentelijk Waterprogramma gemeente Bergen op Zoom zoals door de raad vastgesteld op 14 december 2023;

overwegende dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied vanaf een vooraf te bepalen datum niet meer toe doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool;

overwegende dat het gewenst is met het oog op het beperken van wateroverlast en het bereiken van de doelstellingen zoals opgenomen in het Gemeentelijk Waterprogramma gemeente Bergen op Zoom regels te stellen over een verplichte waterberging bij zowel nieuwe ontwikkelingen als ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied;

BESLUIT:

vast te stellen de:

HEMELWATERVERORDENING OMGEVINGSWET GEMEENTE

BERGEN OP ZOOM

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Afkoppelen: het scheiden van hemel- en grondwaterstromen van vuilwaterstromen. Deze hemel- en grondwaterstromen op eigen perceel vasthouden of verwerken, of aansluiten op een door de gemeente aangewezen hemelwatervoorziening. Hiermee wordt ook het beëindigen van het lozen van hemel- en grondwater op het vuilwaterriool bedoeld.

b. Bebouwd oppervlak: oppervlak waarop bouwwerken of niet-waterdoorlatende verharding aanwezig is.

c. Gebiedsaanwijzing: in de gebiedsaanwijzing wordt aangegeven voor welk gebied de hemelwaterverordening geldt. Ook wordt in de gebiedsaanwijzing aangegeven op welke manier het hemel- en grondwater verwerkt of afgevoerd moet worden.

d. Nieuwe ontwikkelingen: zowel inbreidingen als herbouw na sloop;

e. Ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied: zowel verbouwingen als herstructureringen;

f. Totale verhard oppervlak: alle dakoppervlakken en (terrein)verhardingen in de nieuwe situatie;

g. Waterbergingsvoorziening: een voorziening op eigen perceel waarin het hemelwater dat op het perceel valt opgevangen wordt, om vervolgens ter plaatse hergebruikt of geïnfiltreerd te worden.

Artikel 2 Lozingsverbod hemel- en grondwater

1. Het is in daartoe in het omgevingsplan aangewezen gebieden verboden om afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in het openbaar vuilwaterriool.

2. De termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan is 6 maanden na aanwijzing van het gebied.

3. Als er sprake is van calamiteiten is de termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan 3 maanden na aanwijzing van het gebied.

Artikel 3 Verplichting tot waterberging bij nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied

1. Het is in daartoe in het omgevingsplan aangewezen gebieden vanaf percelen waarop gebouwd of verbouwd wordt niet toegestaan te lozen op een gemeentelijke rioolvoorziening, tenzij een waterberging is aangebracht. De waterberging moet ook in stand gehouden worden, zodat deze blijft functioneren zoals bedoeld.

2. De verplichting tot waterberging geldt voor nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied.

3. Voor de waterberging gelden de eisen zoals opgenomen in de volgende tabel:

Oppervlak  

Nieuwe ontwikkelingen  

Ontwikkelingen in  

bestaand bebouwd gebied  

< 500 m  

60 mm  

10 mm  

> 500 m²  

60 mm  

60 mm  

Waarbij onderstaande toelichting en aanvullingen gelden:

a. Het onderscheid tussen kleine (<500 m2) en grote (>500 m2) ontwikkelingen betreft het totale oppervlak van de ontwikkeling;

b. Inbreidingen en herbouw na sloop worden beschouwd als nieuwe ontwikkelingen;

c. Verbouwingen en herstructurering worden beschouwd als ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied;

d. Het oppervlak waarover de bergingseis berekend wordt betreft het totale verhard oppervlak;

e. De bergingseisen zijn van toepassing op ieder particulier terrein binnen een ontwikkeling;

f. Bij een uitbreiding van het bebouwd oppervlak vanaf 500 m² komt de bergingseis terug in de eisen van het waterschap in de watertoets.

4. De waterberging bevindt zich boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand.

5. De hoeveelheid hemelwater die niet kan worden geborgen in de waterberging kan onder voorwaarden via een noodoverloop geloosd worden op een nader aan te wijzen openbare rioolvoorziening.

6. De verplichting tot waterberging bij nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied geldt vanaf de dag na de bekendmaking van de gebiedsaanwijzing.

Artikel 4 Gebiedsaanwijzing

1. Het gebied waarvoor het lozingsverbod van artikel 2 en de verplichting tot waterberging van artikel 3 gelden, wordt aangewezen in de gebiedsaanwijzing en betreft het werkingsgebied.

2. Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing volgt het college van burgemeester en wethouders het gemeentelijk waterprogramma.

3. De gebiedsaanwijzing treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 5 Ontheffing

1. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het lozingsverbod bedoeld in artikel 2 en de verplichting tot een waterberging bedoeld in artikel 3. Van een ontheffing kan sprake zijn als vanaf het bouwwerk, open erg of terrein het hemel- en grondwater redelijkerwijs niet op eigen perceel kan worden geborgen, verwerkt of afgevoerd.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan in geval van calamiteiten ontheffing verlenen aan het lozingsverbod bedoeld artikel 2 en de verplichting tot waterberging bedoeld in artikel 3. Of er sprake is van een calamiteit wordt beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders.

3. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 31 december 2023.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Hemelwaterverordening gemeente Bergen op Zoom’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

De griffier,

Mevr. drs. E.P.M. van der Meer

De voorzitter,

Mevr. Drs. M. Mulder MSc.

Toelichting op de Hemelwaterverordening gemeente Bergen op Zoom

Algemeen

Op 1 januari 2009 is de Wet Gemeentelijke Watertaken in werking getreden, waarmee onder andere de Wet milieubeheer gewijzigd is. In artikel 10.32a van de Wet milieubeheer is opgenomen dat gemeenteraden in het belang van milieubescherming regels kunnen stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater. De regels kunnen gelden voor de vuilwaterriolering, maar ook voor hemelwaterriolering en openbare ontwateringsstelsel. Artikel 10.32a biedt ook de mogelijkheid tot het verplichten van een waterberging bij zowel nieuwbouw als bestaande bouw.

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. De hemelwaterverordening wordt van rechtswege onderdeel van het omgevingsplan.

De hemelwaterverordening is een instrument om de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) vorm te geven. De wet geeft een bevoegdheid. Dit betekent dat gemeenten niet verplicht zijn een verordening voor het lozen van hemel- en grondwater in de riolering te hebben.

Hemel- en grondwaterlozingen in de riolering zijn geregeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah), het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) en het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit).

Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering staan voorschriften in het Bouwbesluit 2012 (BB). De hemelwaterverordening is aanvullend en komt niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Bij strijd zou de hogere regeling – de “lozingsbesluiten” en het Bouwbesluit – voorgaan.

Gemeentelijk Waterprogramma gemeente Bergen op Zoom

Het rioleringsbeleid van de gemeente Bergen op Zoom is vastgelegd in het Gemeentelijk Waterprogramma gemeente Bergen op Zoom (verder GWP). Het GWP is de opvolger van het Gemeentelijk rioleringsplan.

Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 2024 is het GRP niet langer verplicht. Het GRP wordt in Bergen op Zoom vervangen door het GWP. De basis van het GWP ligt in de omgevingsvisie. De omgevingsvisie is een visie op hoofdlijnen, waarbij ook nauw opgetrokken wordt met de andere samenwerkingspartners. Ook binnen het GWP wordt verder gekeken dan alleen de gemeente Bergen op Zoom zelf. Water- en rioleringszorg betreffen ook de samenwerkingspartners zoals het waterschap en omringende gemeentes, maar ook zeker de burgers en bedrijven binnen de gemeente Bergen op Zoom.

Het GWP vervult vier hoofdfuncties, namelijk het stellen van een kader voor de gemeentelijke zorgplichten (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater), interne afstemming met andere vakdisciplines, externe afstemming met burgers en bedrijven en continuïteit en voortgangsbewaking.

Een hoofdthema en ook doel van het GWP is klimaatadaptatie. Behalve het toewerken naar een klimaatbestendig en water robuust Bergen op Zoom in 2050, wordt ook ingezet op de meer nabije toekomst. Water wordt ook in het Bestuursakkoord 2022-2026 Samen bergen verzetten gezien als het ordenend principe voor ruimtelijke ordening.

Er zijn meer periodes van hevige regenval, maar ook meer periodes van droogte. Hierbij kan slim omgaan met schone waterstromen leiden tot minder overlast en meer woonplezier. Deze opgave is echter gemeente breed, waarbij niet alleen de gemeente aan zet is, maar ook de inzet en medewerking van de burger en bedrijven nodig is. Er wordt meer ruimte gecreëerd voor water tijdens natte periodes door het hemelwater op te vangen, maar ook te behouden voor langdurige droge periodes. Hierbij speelt bewustwording en samenwerking tussen alle betrokken partijen een belangrijke rol.

Hemelwaterverordening

Voor het omgaan met hemelwater wordt vastgehouden aan het principe van vasthouden – bergen – afvoeren, waarbij vasthouden de meest ideale situatie is en afvoeren de keus indien een andere mogelijkheid er niet is. Ook het zoveel mogelijk scheiden van schone waterstromen als hemelwater en grondwater van vervuilde waterstromen is het streven waar naartoe gewerkt wordt. Door de klimaatverandering kan het voorkomen dat zich situaties van water-op-straat voordoen. Hier wordt op ingespeeld door bijvoorbeeld het afkoppelen en bergen van hemelwater. Hierdoor wordt de riolering ontlast, wat bijdraagt aan het beperken van wateroverlastsituaties.

Voor het omgaan met grondwater geldt dat de perceeleigenaar zelf zorg dient te dragen voor de verwerking van overtollig grondwater op eigen terrein. De gemeente richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen en beperken van structurele grondwateroverlast in de openbare ruimte.

De hemelwaterverordening geeft de gemeente Bergen op Zoom de mogelijkheid aanvullende regels te stellen over de omgang met hemel- en grondwater.

De hemelwaterverordening geeft invulling aan meerdere taken. Direct door het zoveel mogelijk houden van water in het gebied, waardoor ook geanticipeerd wordt op de effecten van klimaatverandering. Door minder schoon water in te zamelen en onnodig te laten zuiveren wordt ook minder energie verbruikt. Maar ook wordt de interactie tussen openbare ruimte en water gestimuleerd, door op een andere manier om te gaan met hemel- en grondwater. Ten slotte leidt het afkoppelen en anders omgaan met schone waterstromen als hemelwater en grondwater tot interactie tussen burger en overheid door te informeren en stimuleren tot duurzaam omgaan met de waterketen en het watersysteem.

Situatie I: Bestaande bouw

Lozingsverbod bestaande bouw waarbij is aangesloten op het openbaar vuilwaterriool in een gebied waar een gebiedsaanwijzing geldt (art. 2 van deze verordening).

Voor de bestaande bouw geldt op grond van het Bouwbesluit enkel de verplichting dat afvloeiend hemelwater zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid kan worden afgevoerd (art. 6.15, eerste lid, BB). Een verbod als bedoeld in deze verordening om het afvloeiend hemelwater te lozen in een openbaar vuilwaterriool is hiermee niet in strijd. Het is namelijk mogelijk aan het doelvoorschrift van art. 6.15, eerste lid, BB te voldoen zonder het afvloeiend hemelwater te lozen in een openbaar vuilwaterriool.

Voor gebieden waar een gebiedsaanwijzing is vastgesteld geldt een lozingsverbod van hemel- en grondwater op de vuilwaterriolering. In beginsel is de perceeleigenaar vrij te kiezen hoe het hemel- en grondwater op eigen perceel te houden. De perceeleigenaar kan het afvloeiende hemelwater bijvoorbeeld lozen in een eigen watergang, in de bodem of in een eventueel aanwezig openbaar hemelwaterstelsel. Ook kan ervoor gekozen worden een waterberging te realiseren en in stand houden. De gewenste situatie wordt per gebied aangegeven in de gebiedsaanwijzing of kan per maatwerkvoorschrift bepaald worden.

Situatie II: Nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied

Waterberging bij nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied (art. 3 van deze verordening).

Op grond van milieuregelgeving mogen particulieren en bedrijven afvloeiend hemelwater en overtollig grondwater in oppervlaktewater, in de bodem of in een rioolstelsel lozen (zie art. 2, art. 3.2 en 3.4 Blbi en art. 3.2 en 3.3 Activiteitenbesluit). Voor nieuwbouw bestaat op grond van bouwregelgeving niet de plicht – wel een mogelijkheid indien uitdrukkelijk bepaald– om de afvoer van hemelwater aan te sluiten op de openbare riolering (art. 6.18, vijfde lid, onder b BB). Dit artikel bepaalt dat B&W een aansluitvoorschrift stellen voor een hemelwaterleiding als het hemelwater “in dat stelsel of riool mag worden gebracht”. Zodra op grond van deze verordening een aanwijzingsbesluit geldt met de bepaling dat het verboden is afvloeiend hemelwater te lozen in het openbaar vuilwaterriool, is een dergelijke lozing niet meer toegestaan. De gemeente zal het aansluitvoorschrift dan weigeren.

De wijze waarop het hemelwater wordt verwerkt, moet wel voldoen aan het doelvoorschrift van art. 6.15, eerste lid 1, BB: “het water moet zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid kunnen worden afgevoerd”. Dit kan bijvoorbeeld door het water in een oppervlaktewater, de bodem of een eventueel openbaar hemelwaterstelsel te lozen.

Voor de gebieden zoals aangewezen geldt een verplichting tot het aanleggen en in stand houden van een waterberging bij zowel nieuwe ontwikkelingen als ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied. De verantwoordelijk ligt hierbij in beginsel bij de perceeleigenaar. Het hemelwater wordt alleen ingezameld door de gemeente indien de perceeleigenaar dit water zelf niet redelijkerwijs kan verwerken op eigen perceel. `

In het geval van bedrijfsgebouwen geldt dat de dakvlakken niet aangesloten mogen worden op de riolering. Hoe omgegaan wordt met het water afstromend van verharde terreinen rondom de terreinen wordt per situatie bekeken. Dit is afhankelijk van de vervuilingsgraad van het water.

In het buitengebied wordt nieuwbouw aangesloten op mechanische riolering. De lozing van hemel- en grondwater hierop is niet toegestaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. Afkoppelen:

Het scheiden van hemel- en grondwaterstromen van vuilwaterstromen en deze hemel- en grondwaterstromen ofwel aansluiten op het gemeentelijk hemelwaterriool, ofwel op eigen perceel houden of verwerken. De wijze waarop dit afkoppelen gebeurt kan per situatie verschillen en wordt, waar nodig, nader uitgewerkt in de Gebiedsaanwijzing.

b. Bebouwd oppervlak:

Hiermee wordt bedoeld een oppervlak waarop ofwel een bouwwerk ofwel een niet-waterdoorlatende verharding aanwezig is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan asfalt of andere terreinverharding waardoor het hemelwater dat hierop terechtkomt niet de grond in kan trekken.

c. Gebiedsaanwijzing:

Met de gebiedsaanwijzing wordt aangegeven voor welke gebieden de bepalingen van de hemelwaterverordening gelden.

d. Nieuwe ontwikkelingen:

Met nieuwe ontwikkelingen worden zowel inbreidingen als herbouw na sloop bedoeld. Deze term heeft te maken met de waterberging.

e. Ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied:

Met ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied worden zowel verbouwingen als herstructureringen bedoeld. Deze term heeft te maken met de waterberging.

f. Totale verhard oppervlak:

Met het totale verhard oppervlak worden alle dakoppervlakken en (terrein)verhardingen in de nieuwe situatie bedoeld. Deze term heeft te maken met de waterberging. Om de capaciteit van de waterberging te berekenen dient het totale verhard oppervlak meegenomen te worden. Voor tuinen waarvoor ten tijde van de capaciteitsberekening nog geen plannen bekend zijn, wordt 50% procent van het totale tuinoppervlak meegenomen worden als het onderdeel terreinverharding.

g. Waterberging:

In de hemelwaterverordening wordt met een waterberging bedoeld een voorziening op het perceel van de perceeleigenaar, waarin overtollig hemelwater, dat niet ter plaatse in de grond infiltreert, opgevangen wordt. Aan de bergingscapaciteit zijn eisen gesteld.

Artikel 2 Lozingsverbod hemel- en grondwater

Artikel 2 omvat het verbod om afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in het openbaar vuilwaterriool. Dit verbod geldt dus voor zowel bestaande als nieuwe lozingen. Het lozingsverbod geldt voor alle eigenaren van bouwwerken, open erven en terreinen, voor zover deze binnen de gebiedsaanwijzing liggen en het desbetreffende besluit geen uitzonderingen bevat.

De termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan is 6 maanden.

De termijn in het geval van calamiteiten wijkt af. Deze termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan is 3 maanden. Er is gekozen voor een afwijkende termijn bij calamiteiten, omdat dit onwenselijke situaties zijn die zo snel mogelijk gestopt moeten worden.

Artikel 3 Verplichting tot waterberging bij nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied

Artikel 3 omvat de verplichting van het aanbrengen van een waterberging bij nieuwe ontwikkelingen en bij ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied. De verplichting houdt in dat er verplicht een waterberging wordt aangebracht op het perceel van de perceeleigenaar. De waterberging moet ook in stand en onderhouden worden, zodat deze zijn werking niet verliest. De verplichting tot een waterberging geldt bij nieuwe ontwikkelingen, waaronder inbreidingen en herbouw na sloop vallen, en ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied, waaronder zowel verbouwingen als herstructureringen vallen.

Eisen en berekening waterberging

Om te beginnen is er onderscheid gemaakt tussen kleine (<500 m2) en grote (>500 m2) ontwikkelingen. Het onderscheid betreft het totale oppervlak van de ontwikkeling.

Voor nieuwe ontwikkelingen geldt zowel bij kleine (< 500 m2) als grote (>500 m2) ontwikkelingen een bergingseis van 60 mm per m2, berekend over het totale verhard oppervlak.

Voor ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied geldt bij kleine (<500 m2) ontwikkelingen een bergingseis van 10 mm per m2 en bij grote (>500 m2) ontwikkelingen een bergingseis van 60 mm per m2, in beide gevallen berekend over het totale verhard oppervlak.

Het totale verhard oppervlak betreft alle dakoppervlakken en (terrein) verharding in de nieuwe situatie. Als ten tijde van de capaciteitsberekening van de waterberging nog geen tuinplan aanwezig is, wordt gerekend met 50% van het tuinoppervlak.

De bergingseisen zijn van toepassing op ieder particulier terrein binnen een ontwikkeling.

Bij uitbreidingen van het bebouwd oppervlak vanaf 2000 m2 komt de bergingseis terug in de eisen van het waterschap in de watertoets.

Grondwaterstand

Belangrijk is dat rekening gehouden wordt met de grondwaterstanden. De waterberging dient zich boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand te bevinden. Als dit niet zo is, dan vult de waterberging zich met grondwater en kan de waterberging geen bergende functie voor hemelwater meer hebben.

In de gemeente bergen op zoom zijn meerder grondwaterbeschermingsgebieden aanwezig. Bij de aanleg van een waterberging binnen deze gebieden kan dit leiden tot aanvullende eisen en/of beperkingen.

Calamiteiten

In geval van calamiteiten kan het hemelwater dat niet kan worden geborgen in de waterberging via een noodoverloop het teveel aan hemelwater lozen in een nader aan te wijzen openbare rioolvoorziening. Aan deze bepaling kunnen voorwaarden worden gesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4 Gebiedsaanwijzing

De gebieden waarbinnen het lozingsverbod van artikel 2 en de verplichting tot waterberging van artikel 3 gelden worden aangegeven in de gebiedsaanwijzing. De gebiedsaanwijzing betreft het werkingsgebied. Deze werkingsgebieden zijn onderdeel van het omgevingsplan. De aanwijzing van gebieden is een bevoegdheid van de gemeenteraad, maar kan via het delegatiebesluit gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en wethouders.

Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing neemt het college van burgemeester en wethouders het openbaar riool het Gemeentelijk Waterprogramma gemeente Bergen op Zoom in acht.

Dit artikel legt ook de relatie met het Gemeentelijk Waterprogramma gemeente Bergen op Zoom. Dit vervangt het voorheen verplichte gemeentelijk rioleringsplan. Deze verplichting vervalt met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Bij de overgang naar de Omgevingswet wordt deze hemelwaterverordening en nader vast te stellen gebiedsaanwijzing onderdeel van het omgevingsplan.

Artikel 5 Ontheffing

In uitzonderingssituaties kan door middel van dit artikel een ontheffing van het lozingsverbod en de verplichting tot waterberging gegeven worden. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Daarnaast kunnen aan de ontheffing voorschriften worden verbonden. Een voorschrift kan betrekking hebben op onder meer het treffen van een alternatieve (tijdelijke) voorziening.

In het geval van calamiteiten kan ook sprake zijn van een uitzonderingssituatie. Het college van burgemeester en wethouders kan in het geval van calamiteiten een ontheffing verlenen van het lozingsverbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Dit is per situatie te beoordelen door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Per 31 december 2023.

Artikel 7 Citeertitel

De tekst van artikel 10.32a Wet milieubeheer geeft de verordening geen naam. De naamgeving staat dus vrij. De naam Hemelwaterverordening gemeente Bergen op Zoom geeft het beste aan waarover de verordening gaat.

Overgangsrecht

Overgangsrecht is niet nodig, omdat niet eerder en dergelijk lozingsverbod voor afvloeiend hemelwater en grondwater bestond. Waar nodig is de Hemelwaterverordening zo opgesteld dat deze na inwerkingtreding van de Omgevingswet opgenomen kan worden in het omgevingsplan. Waar strijdigheid met de Omgevingswet is dient de bepaling gelezen en begrepen te worden als ware zij opgesteld zonder strijdigheid.