Subsidieregeling Versnellingsagenda regio Noordoost-Fryslân 2024

Geldend van 01-11-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Versnellingsagenda regio Noordoost-Fryslân 2024

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NOARDEAST-FRYSLAN;

In aanvulling op de Algemene Subsidieverordening gemeente Noardeast-Fryslân (ASV);

Gelet op artikel 3 van de ASV;

Gelet op artikel 156 van de Gemeentewet;

Gelet op de overeengekomen Regio Deal;

Gelet op de samenwerkingsovereenkomst getiteld: Samenwerkingsovereenkomst Provincie Fryslân – De Gemeenten behorende bij de Regio Deal Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân;

b e s l u i t e n

vast te stellen de navolgende regeling: Subsidieregeling Versnellingsagenda regio Noordoost-Fryslân 2024

Artikel 1 – Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: de Algemene subsidieverordening Noardeast-Fryslân;

  • b.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Bestuurlijk Overleg: het bestuurlijk overleg van de Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân;

  • d.

    Businesscase: onderdeel van het Programmaplan Versnellingsagenda rondom een bepaald thema, met eigen doelstellingen, waarbinnen projecten worden gefinancierd;

  • e.

    Cofinanciering: een bijdrage met publieke of private middelen – in geld of in kind – aan een op grond van deze regeling te subsidiëren project;

  • f.

    College: het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân;

  • g.

    De-minimisverklaring: de verklaring waarin de aanvrager en de overige projectpartners aangeven of zij in het lopende en de twee direct voorafgaande belastingjaren reeds de-minimissteun heeft ontvangen, en zo ja, tot welk bedrag. Dit zoals bepaald in de De-minimisverordening;

  • h.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen daarvan;

  • i.

    Gemeente: de gemeente Noardeast-Fryslân;

  • j.

    Flat-rate: wijze van loonkostenberekening waarbij per medewerker een individueel uurtarief berekend wordt op basis van de bruto jaarloon, vermeerderd met opslag vakantiegeld, werkgeverslasten en vervolgens een opslag voor overhead;

  • k.

    IKS-tarieven: Integrale kostensystematiek (IKS) is een manier om directe en indirecte kosten toe te rekenen aan kostendragers, zoals arbeidsuren of machine-uren. Deze kosten houden verband met, en zijn noodzakelijk voor het uitvoeren van de activiteiten waarvoor u subsidie aanvraagt.

  • l.

    In kind bijdrage: Alle subsidiabele kosten binnen een project die niet in de vorm van financiële middelen worden ingebracht;

  • m.

    Kennis- en onderzoeksinstellingen:

    • een onder a, b, c, g of h van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs en een onder j van de bijlage bij die wet bedoeld academisch ziekenhuis en Nyenrode Business Universiteit:

    • een andere dan onder i bedoelde geheel of gedeeltelijk, meerjarig door de overheid gefinancierde onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk die activiteiten verricht met als doel de algemene wetenschappelijke of technische kennis uit te breiden;

    • een onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft om via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen.

  • n.

    Non-profitorganisatie: een organisatie zonder winstoogmerk;

  • o.

    Penvoerder: de aanvrager van de subsidie is de penvoerder van het project en is het aanspreekpunt voor het project;

  • p.

    Regio: het gezamenlijk grondgebied van de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Noardeast-Fryslân en Tytsjerksteradiel;

  • q.

    Regioboard: onafhankelijke beoordelingscommissie die een zwaarwegend advies geeft aan het College over de te verstrekken subsidies, bestaande uit vertegenwoordigers van de triple helix (bedrijfsleven, onderwijs en overheid);

  • r.

    RVO: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, een uitvoerende dienst van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • s.

    Samenwerkingsovereenkomst: een door alle deelnemende projectpartners ondertekend document waarin de onderlinge afspraken, taken en verantwoordelijkheden bij de uitvoering van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zijn vastgelegd;

  • t.

    Stichting Qop: Stichting Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân, statutair gevestigd in de gemeente Achtkarspelen en opgericht op 23 december 2019 met KvK-nummer 76712729, opererend onder de naam Stichting Qop;

  • u.

    Uitbreidingsinvestering: een investering die dient om de kapitaal(goederen)voorraad per saldo te vergroten;

  • v.

    Versnellingsagenda: Het uitvoeringsprogramma van de Regio Deal zoals dat is vastgelegd in het document ‘Regio Deal fase II: De Versnellingsagenda. Noordoost Friese economie in de versnelling’ van 17 juli 2018, welke is bekrachtigd met de ondertekening van een intentieverklaring door de 42 samenwerkende partijen op 24 september 2018, alsmede het op 12 december 2022 ondertekende bijbehorende addendum waarmee de einddatum is verplaatst naar 31 december 2025;

  • w.

    Vervangingsinvestering: een investering die dient ter vervanging van versleten, verouderde en/of afgeschreven kapitaalgoederen, zonder dat de kapitaal(goederen)voorraad toeneemt.

Artikel 2 – Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie is projecten te stimuleren die bijdragen aan het behalen van de doelen van de Versnellingsagenda, om daarmee de structurele economische versterking van en de samenwerking in de Regio te stimuleren.

Artikel 3 – Subsidiabele activiteiten

Het College kan op aanvraag een eenmalige subsidie verlenen voor alle activiteiten binnen een project die voldoende invulling geven in de regio aan de gestelde doelen in één of meerdere aangewezen businesscases van de Versnellingsagenda, zoals die vermeld zijn in de bij deze regeling bijbehorende Businesscases Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân.

Artikel 4 – Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle projectkosten, met uitzondering van de in het tweede lid genoemde kosten, in aanmerking voor subsidie.

  • 2.

    Niet subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      kosten die gemaakt zijn voorafgaand aan de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij het kosten betreft van projectvoorbereiding, planvorming, onderzoek of voorlichting en voor zover die gemaakt zijn maximaal een jaar voordat het project is gestart;

    • b.

      kosten van rente voor bankdiensten en/of financieringen;

    • c.

      kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties;

    • d.

      verrekenbare of compensabele omzetbelasting;

    • e.

      vervangingsinvesteringen;

    • f.

      kosten voor de reguliere bedrijfsvoering;

    • g.

      inbreng van arbeid verricht door vrijwilligers;

    • h.

      aankoop of inbreng van onroerend goed;

    • i.

      voorbereidingskosten met een intensiteit hoger dan 15% t.o.v. de aangevraagde subsidie.

  • 3.

    In geval van uitbreidingsinvesteringen en/of in kind bijdrage geldt dat enkel op de economische levensduur gebaseerde afschrijvingskosten die vallen binnen de projectperiode subsidiabel zijn.

  • 4.

    Lid 3 van dit artikel geldt niet voor non-profit organisaties zonder verdienmodel voor zover het uitbreidingsinvesteringen betreft.

  • 5.

    Inbreng van betaalde arbeid wordt forfaitair gewaardeerd op € 50,00 per uur, waarbij voor kennis- en onderzoeksinstellingen en non-profitorganisaties als bedoeld in artikel 1, de inbreng van betaalde arbeid gewaardeerd kan worden op basis van goedgekeurde en gecontroleerde IKS tarieven of, indien deze niet van toepassing zijn, flat-rate systematiek met een vaste opslag van maximaal 35% en een maximum tarief van € 120,00 per uur (inclusief opslag).

Artikel 5 – Hoogte subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie wordt vastgesteld op basis van de aard en omvang van de activiteiten en bedraagt nooit meer dan 65% van de subsidiabele kosten van het volledige project.

  • 2.

    De subsidie is inclusief eventuele niet verrekenbare of niet compensabele omzetbelasting.

  • 3.

    Het College kan reeds ontvangen of genoten overheidssteun, die ertoe leidt dat de totale aan de subsidieontvanger verleende overheidssteun meer bedraagt dan is toegestaan ingevolge voor de overheid geldende verplichtingen krachtens een Europees verdrag in mindering brengen op het subsidiebedrag bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6 – Subsidieplafond en verdelingswijze subsidies tot en met € 25.000,00

  • 1.

    Voor subsidies tot en met € 25.000,00 geldt een totaal subsidieplafond van € 700.000 tot de uiterste aanvraagdatum zoals vermeld in artikel 8 lid 2.

  • 2.

    Verdeling van het subsidiebudget bedoeld in het eerste lid geschiedt op volgorde van binnenkomst van de volledige subsidieaanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor de toepassing van dit artikel de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst geldt.

  • 3.

    Indien honorering van alle aanvragen die op één dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het beschikbare subsidieplafond zou worden overschreden, stelt het College de volgorde van ontvangst van deze aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 7 – Subsidieplafond en verdelingswijze subsidies hoger dan € 25.000,00

  • 1.

    Elke aanvraagperiode gelden er subsidiedeelplafonds per aangewezen businesscase.

  • 2.

    De hoogten van de subsidiedeelplafonds worden steeds per aanvraagperiode per businesscase door het College vastgesteld.

  • 3.

    Verdeling van de subsidiedeelbudgetten geschiedt per aanvraagperiode op basis van een advies van de onafhankelijke beoordelingscommissie, de Regioboard.

  • 4.

    Bij overschrijding van het subsidiedeelplafond voor een businesscase in een aanvraagperiode bepaalt het puntenaantal welke aanvraag in aanmerking komt voor subsidie, waarbij de aanvraag met het hoogste puntenaantal voorrang krijgt. Bij een gelijk puntenaantal van twee of meer aanvragen wordt de volgorde bepaald op basis van de verhouding tussen de cofinanciering en het aangevraagd subsidiebedrag, waarbij de aanvraag met het hoogste percentage cofinanciering voorrang krijgt.

  • 5.

    Indien verlening van een subsidie tot overschrijding van het subsidiedeelplafond zou leiden, en die overschrijding niet meer zou bedragen dan 10% van het aangevraagde subsidiebedrag, wordt aan de aanvrager het aanbod gedaan om het dan nog beschikbare budget als subsidie verleend te krijgen onder de voorwaarde dat door de aanvrager een aangepaste sluitende begroting wordt overgelegd. De subsidieaanvrager wordt daarbij een termijn van 10 werkdagen gegund om de subsidie te aanvaarden, onder gelijktijdige aanlevering van die aangepaste begroting.

  • 6.

    Overigens komen aanvragen die het subsidiedeelplafond te boven zouden gaan in ieder geval niet voor subsidieverlening in aanmerking. Een eventueel resterend budget kan worden toegevoegd aan budgetten van latere aanvraagperioden;

  • 7.

    Voor zover in relatie tot het doel en algemeen belang van de Versnellingsagenda noodzakelijk en adequaat, kan het Bestuurlijk Overleg , in afwijking van artikel 7 lid 1, per programma of programmalijn een cumulatief totaalplafond door het College laten vaststellen.

Artikel 8 – Aanvraagperiode en beslistermijn

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 5 tweede lid ASV dienen aanvragen tot subsidie te worden ingediend alvorens de aanvrager met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, is aangevangen.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6 kan het gehele jaar worden ingediend, tot en met 1 juli 2025, voor zover nog sprake is van beschikbaar budget. Het College doet van uitputting van het beschikbare budget mededeling op haar website.

  • 3.

    Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 7, kan enkel worden ingediend binnen de door het College vastgestelde aanvraagperioden.

  • 4.

    De aanvraagperiode, bedoeld in artikel 7, derde lid, wordt drie keer per jaar opengesteld, waarbij geldt dat de openstellingsperiode is als volgt:

  • 1 januari tot en met 20 februari, 23.59 uur

  • 15 april tot en met 31 mei 23.59 uur

  • 1 september tot en met 31 oktober 23.59 uur.

  • 5.

    De laatste openstelling van de subsidieregeling voor subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 7 is 1 september t/m 31 oktober 2024.

  • 6.

    Indien de sluitingsdatum zoals genoemd in lid 4, in het weekend of op een erkende feestdag valt, wordt de sluitingsdatum opgeschoven naar de eerstvolgende werkdag 23:59 uur.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 2 van de ASV bedraagt de beslistermijn voor aanvragen van subsidies hoger dan € 25.000,00, 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode.

Artikel 9 – Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door publieke en/of private organisaties, of een samenwerkingsverband daarvan.

  • 2.

    Subsidie hoger dan € 5.000,00 wordt enkel verstrekt aan een samenwerkingsverband van twee of meer zelfstandige publieke of private organisaties.

  • 3.

    In afwijking op lid 2 kan tevens subsidie worden verstrekt aan één enkele organisatie indien uit de statuten blijkt dat deze organisatie een samenwerkingsverband vormt wat door de samenwerkende projectpartners is of wordt opgericht ten behoeve van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit is ter beoordeling door het college.

Artikel 10 – Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidieverlening moet schriftelijk worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe bestemd en rechtsgeldig ondertekend aanvraagformulier.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de ASV dienen bij een aanvraag om subsidieverlening de volgende stukken en gegevens te worden overgelegd:

    • a.

      een volledig projectplan volgens het daarvoor beschikbaar gestelde format, met daarin ten minste uitgewerkt:

      • een volledige beschrijving van het project; met

      • de op te leveren resultaten/producten en mijlpalen;

      • borging van de continuïteit na afloop van de subsidieverstrekking;

      • een meetbare onderbouwing van het effect in de regio;

      • een projectplanning;

      • de opzet van de projectorganisatie (geldt alleen in geval van een aanvraag om subsidie hoger dan € 5.000,00);

      • en een sluitende begroting en dekkingsplan.

    • b.

      een rechtsgeldig ondertekende cofinancieringsverklaring(en) van de (co)financiers van het project waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      bewijsstuk(ken) van bijdrage(n) van derden aan het project waarop de aanvraag betrekking heeft, dan wel bewijsstuk(ken) van bijdragen van derden die in aanvraag zijn;

    • d.

      de bewijsstukken als bedoeld onder lid b en lid c dienen inzicht te verschaffen in de aard en de hoogte van de verleende bijdrage(n);

    • e.

      in geval van een aanvraag om subsidie hoger dan € 25.000,00, een preadvies van de Stichting Qop over de mate waarin de met het project gestelde doelen aansluiten bij de doelen die benoemd zijn in de businesscases behorend bij de Versnellingsagenda;

    • f.

      in geval van een aanvraag om subsidie hoger dan € 5.000,00, een afschrift van de ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de partners van het samenwerkingsverband, inclusief een volmacht aan de penvoerder om de partners ter zake van de subsidieaanvraag, -wijziging en -vaststelling te vertegenwoordigen, of indien artikel 9 lid 3 van toepassing is, de statuten van de betreffende rechtspersoon;

    • g.

      in geval van een aanvraag om subsidie tot en met € 5.000,00, een volledig ingevulde en rechtsgeldig ondertekende de-minimisverklaring of staatsteunanalyse waaruit blijkt dat in het geheel geen sprake is van staatssteun;

    • h.

      in geval van een aanvraag om subsidie hoger dan € 5.000,00, voor alle partners van het samenwerkingsverband per partner of gezamenlijk een volledig ingevulde en rechtsgeldig ondertekende de-minimisverklaring. Indien geen de-minimisverklaring kan worden overgelegd, dan wel als uit de overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat de van toepassing zijnde de-minimisdrempel reeds is overschreden of met de gevraagde subsidie zal worden overschreden, dan dient de aanvrager in plaats van een de-minimisverklaring een staatssteunanalyse te overleggen waaruit volgt dat subsidieverstrekking niet tot onrechtmatige steun volgens artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zal leiden;

    • i.

      een kopie van een bankafschrift of bankpas met het rekeningnummer van de aanvrager;

    • j.

      in geval gebruik wordt gemaakt van IKS tarieven dan dient er een goedkeuring van de RVO of de Europese Commissie op de toegepaste IKS tarieven te worden bijgevoegd, dient daarnaast een rapport van bevindingen van een accountant over de toegepaste IKS systematiek te worden bijgevoegd en dient aangetoond te worden welk IKS tarief voor welke projectmedewerker van toepassing is.

    • k.

      in geval gebruik wordt gemaakt van flat-rate systematiek dient er een berekening van het uurtarief te worden bijgevoegd, waar aangetoond wordt welk flat-rate tarief voor welke projectmedewerker van toepassing is.

Artikel 11 – Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in artikel 7 van de ASV kan subsidie worden geweigerd indien:

  • 1.

    een aanvraag om subsidie hoger dan € 5.000,00, volgens de berekeningsmethodiek opgenomen in het Beoordelingskader Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân minder dan 3 punten is toegekend voor de beoordelingscriteria per business case, of minder dan 3 punten is toegekend voor de Algemene beoordelingscriteria;

  • 2.

    een aanvraag om subsidie hoger dan € 25.000,00, volgens de Algemene beoordelingscriteria van het Beoordelingskader Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân, minder dan ‘redelijk’ scoort op één of twee van de volgende twee criteria:

    • a.

      de mate waarin het project een regionaal effect sorteert;

    • b.

      de mate waarin het project vernieuwend is.

  • Indien de aanvraag op één van de in dit artikel vermelde criteria minder dan ‘redelijk’ scoort, zal het College het Bestuurlijk Overleg raadplegen alvorens een besluit te nemen.

  • 3.

    een aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden aan de cofinanciering;

  • 4.

    ingebrachte cofinanciering in een project (deels) bestaat uit eerder verstrekte middelen uit de Versnellingsagenda;

  • 5.

    een project naar het oordeel van het College in organisatorische, financiële of technische zin niet haalbaar is;

  • 6.

    de beoogde en verwachte effecten naar het oordeel van het College niet in redelijke verhouding staan tot de hoogte van de gevraagde subsidie;

  • 7.

    in geval van een aanvraag om subsidie tot en met € 5.000,00 door de aanvrager geen de-minimisverklaring of een staatssteunanalyse waaruit blijkt dat in het geheel geen sprake is van staatssteun is overgelegd, dan wel als uit de overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat de van toepassing zijnde de-minimisdrempel reeds is overschreden of met de gevraagde subsidie zal worden overschreden;

  • 8.

    in geval van een aanvraag om subsidie hoger dan € 5.000,00 door de aanvrager geen de-minimisverklaring is overgelegd, dan wel als uit de overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat de van toepassing zijnde de-minimisdrempel reeds is overschreden of met de gevraagde subsidie zal worden overschreden, dan wel uit de door de aanvrager aangeleverde staatssteunanalyse blijkt, dat er alleen rechtmatig steun verleend kan worden na aanmelding en goedkeuring door de Europese Commissie;

  • 9.

    een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de continuïteit van de activiteiten van de aanvrager niet voldoende is gewaarborgd;

  • 10.

    de aanvraag overigens niet voldoet aan de in deze regeling gestelde voorwaarden voor subsidieverlening;

  • 11.

    Een project langer duurt dan 1 jaar in geval van subsidie tot en met € 5000,00 met inachtneming van artikel 13 lid 7 dan wel langer dan 3 jaar in geval van subsidie hoger dan € 5.000,00 met inachtneming van artikel 13 lid 8.

Artikel 12 – Inhoudelijke beoordeling van aanvragen om subsidie

  • 1.

    In geval van een aanvraag om subsidie hoger dan € 5.000,00 vindt de inhoudelijke beoordeling van het project waarvoor subsidie wordt gevraagd plaats overeenkomstig het daarvoor opgestelde beoordelingskader, wat deel uitmaakt van deze regeling en is opgenomen in het Beoordelingskader Versnellingsagenda Noordoost-Fryslân.

  • 2.

    In geval van aanvragen om subsidies hoger dan € 25.000,00 laat het College zich adviseren door de Regioboard alvorens het een besluit neemt.

Artikel 13 - Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de verplichtingen genoemd in artikel 10 van de ASV gelden voor de subsidieontvanger de navolgende verplichtingen:

  • 1.

    Projecten moeten binnen 6 maanden na afgifte van de subsidieverleningsbeschikking zijn gestart. Indien een project niet binnen 6 maanden is gestart, kan de subsidiebeschikking worden ingetrokken.

  • 2.

    Een subsidieontvanger van een project met een looptijd langer dan één jaar rapporteert eenmaal per jaar over de inhoudelijke en financiële voortgang van het project aan het College met gebruikmaking van het daarvoor beschikbaar gestelde format.

  • 3.

    De subsidieontvangers van een project hoger dan € 5.000,00 moeten het project waarvoor subsidie is verleend uiterlijk 3 jaar na verleningsbesluit hebben afgerond met inachtneming van lid 8 van dit artikel.

  • 4.

    De subsidieontvanger van een project tot en met € 5.000,00 moet het project waarvoor subsidie is verleend uiterlijk een jaar na verleningsbesluit hebben afgerond met inachtneming van lid 7 van dit artikel.

  • 5.

    De subsidieontvanger van een project tot en met € 5.000,00 moet binnen 8 weken na afronding van de activiteiten in een activiteitenverslag aantonen dat de activiteiten zijn uitgevoerd en de behaalde resultaten benoemen.

  • 6.

    De uitvoeringstermijnen genoemd in lid 3 en 4 kunnen worden verlengd met een periode van maximaal 12 maanden, met inachtneming van de uiterste uitvoeringsdatum genoemd in lid 7 en 8. De subsidieontvanger dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in.

  • 7.

    De ontvanger van een subsidie tot en met € 5.000,00 dient de activiteiten uiterlijk 31 december 2026 afgerond te hebben. Binnen 8 weken na afronding van de activiteiten dient de subsidieontvanger een eindrapportage aan te leveren, met gebruikmaking van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier.

  • 8.

    De ontvangers van een subsidie hoger dan € 5.000,00 dienen de activiteiten uiterlijk 31 december 2026 afgerond te hebben.

  • 9.

    Subsidieontvangers werken mee aan het delen van de kennis en informatie die zijn opgedaan tijdens het project.

  • 10.

    Subsidieontvangers dragen er zorg voor dat op alle vormen van voorlichting- en communicatie-uitingen de termen Regio Deal Noordoost-Fryslân en/of de Versnellingsagenda als uitvoerprogramma van deze Regio Deal aanwezig is, indien de vormen van voorlichting- en communicatie-uitingen daarvoor ruimte bieden.

  • 11.

    Subsidieontvangers werken mee aan alle nulmetingen, eindmetingen, monitoring, evaluaties en overige informatieverzoeken die voortvloeien uit de Regio Deal en/of de Versnellingsagenda.

Artikel 14 – Bevoorschotting

  • 1.

    In geval van verlening van een subsidie hoger dan € 5.000,00 verleent het College daarop een voorschot van ten hoogste 80%.

  • 2.

    Een voorschot als bedoeld in het eerste lid wordt uitbetaald in jaarlijkse gelijke termijnen, eerstens binnen zes weken na afgifte van de subsidieverleningsbeschikking en vervolgens steeds na verloop van een jaar. In de subsidieverleningsbeschikking kan van het hiervoor bepaalde worden afgeweken.

  • 3.

    Er wordt geen voorschot (meer) verstrekt, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, indien hij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 15 – Vaststelling subsidie

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000,00 worden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van de ASV, door het College direct vastgesteld.

  • 2.

    Voor subsidies hoger dan € 5.000,00 geldt, deels in afwijking van het bepaalde in artikel 13 en 14, tweede lid, van de ASV, dat de subsidieontvanger binnen 13 weken na einddatum van het project waarvoor subsidie is verleend een aanvraag om vaststelling van de subsidie bij het College moet indienen, met gebruikmaking van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier. Artikel 14 van de ASV is overigens van (overeenkomstige) toepassing.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van de ASV geldt dat het bij een aanvraag om subsidievaststelling te overleggen inhoudelijke en financieel eindverslag moeten voldoen aan het daarvoor beschikbaar gestelde format.

  • 4.

    Voor subsidies hoger dan € 5.000,00 geldt dat er een uitgebreide financiële rapportage van het project aangeleverd dient te worden. Deze financiële rapportage dient qua volgorde en opbouw overeenkomstig de begroting bij de aanvraag van de subsidie te zijn ingericht. Het College kan de financiële rapportage steekproefsgewijs controleren.

  • 5.

    Voor subsidies hoger dan € 50.000,00 geldt, deels in afwijking van het bepaalde in artikel 15, tweede lid van de ASV, dat er bij een aanvraag om subsidievaststelling een controleverklaring van de accountant over het project wordt overgelegd.

  • 6.

    Indien de daadwerkelijke kosten lager uitvallen wordt de subsidie naar rato vastgesteld.

Artikel 16 – Hardheidsclausule

  • 1.

    Het College kan van bepalingen onder artikel 7, zesde lid uit deze regeling afwijken, als daaraan vasthouden voor het behalen van de doelen van de Versnellingsagenda gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 2.

    Het College zal de hardheidsclausule enkel gemotiveerd toepassen en na akkoord van het Bestuurlijk Overleg.

Artikel 17 – Inwerkingtreding en looptijd

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking daags na publicatie.

  • 2.

    Deze regeling vervalt per 1 juli 2027.

Artikel 18 – Intrekking vorige regeling en overgangsrecht

  • 1.

    De Subsidieregeling Versnellingsagenda regio Noordoost Fryslân 2023 wordt gelijktijdig ingetrokken.

  • 2.

    De bepalingen van de Subsidieregeling Versnellingsagenda regio Noordoost Fryslân 2023 blijven onverkort van toepassing op subsidies die op grond daarvan werden verstrekt, uitgezonderd het bepaalde in artikel 15 lid 7 en lid 8 van de betreffende regeling.

Artikel 19 – Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Versnellingsagenda regio Noordoost-Fryslân 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân op 19 december 2023.

Mr. J.G. Kramer H.J.C.M. Verbunt, MBA

Burgemeester Secretaris