Verordening op de heffing en invordering van staangeld 2024

Geldend van 23-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van staangeld 2024

De raad van de gemeente Hollands Kroon,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van staangeld 2024.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Standplaats: een standplaats, waarvoor op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunning is verleend.

  • b.

    Huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats c.q. standplaatsen voor kramen, tenten, wagens, spellen, stallingen, tafels en dergelijke inrichtingen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden, op openbare gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene, aan wie op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning is verleend tot het hebben van een standplaats, ofwel deze met toestemming van de gemeente reeds in gebruik heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven indien:

  • a)

    voor de standplaats een huur- of pachtovereenkomst geldt;

  • b)

    de inrichtingen, als bedoeld in artikel 2 worden geplaatst ten behoeve van een godsdienstig, wetenschappelijk, medisch, politiek, sociaal of liefdadig doel;

  • c)

    de inrichtingen worden geplaatst ten einde gratis voorlichting te geven, waarbij geen direct commercieel belang van personen wordt gediend.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt per vierkante meter ingenomen gemeentegrond of gedeelte daarvan:

    Art.

    Omschrijving

    Bedrag

    a.

    per halve dag of gedeelte daarvan

    € 0,43

    b.

    per hele dag

    € 0,86

    c.

    per maand of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een halve dag wordt ingenomen)

    € 5,04

    d.

    per maand of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een hele dag wordt ingenomen)

    € 10,08

    e.

    per kwartaal (drie maanden) of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een halve dag wordt ingenomen

    € 11,58

    f.

    per kwartaal (drie maanden) of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een hele dag wordt ingenomen

    € 23,16

    g.

    per jaar of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een halve dag wordt ingenomen) € 21,63

    € 21,63

    h.

    per jaar of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een hele dag wordt ingenomen)

    € 43,26

  • 2. Voor de tarieven onder 1 c,d,e,f, g en h wordt maximaal drie dagen per week in rekening gebracht.

  • 3. Bij de berekening van het te betalen bedrag wordt uitgegaan van het voor de aanvrager meest gunstige tarief.

Artikel 6 Gebruik stroomkast

De servicekosten voor gebruik van een elektrakast bedragen, boven op de tarieven in artikel 5, bedragen € 4,73 per dag of gedeelte daarvan.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Als de staangelden naar jaartarieven worden geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen is het belastingtijdvak een dag of een maand, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 8 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van schriftelijke kennisgeving geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De naar jaartarieven geheven staangelden zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, zijn de naar jaartarieven geheven staangelden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde staangelden als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld voor de niet in artikel 9 genoemde gevallen

Andere staangelden dan die bedoeld in artikel 9 zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastbaar feit, tenzij deze over een belastingtijdvak worden geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 8 bedoelde kennisgeving.

  • 2. Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moeten de rechten worden betaald binnen 21 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Staangeld verordening 2023’, vastgesteld op 15 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Staangeld verordening 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hollands Kroon, gehouden op 14 december 2023.

De raad voornoemd,

De griffier,

J.M.M. Vriend

De voorzitter,

A. van Dam