Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing gemeente Horst aan de Maas 2024

Geldend van 23-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing gemeente Horst aan de Maas 2024

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023,

gemeentebladnummer 2023.099.C;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing gemeente Horst aan de Maas 2024

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan met een directe of indirecte aansluiting op het waterleidingnet;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater;

  • e.

    waterbedrijf: NV Waterleiding Maatschappij Limburg (WML).

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • 1.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • 2.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven:

    • a.

      van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel;

    • b.

      van degene die een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersdeel.

  • 2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Voor het gebruikersdeel wordt:

    • a.

      gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      gebruik door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

  • 1. Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel en van artikel 1, onderdeel a, worden voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimten en terreingedeelten geschikt voor het plaatsen van diverse kampeermiddelen, die zich bevinden op een voor verblijfsrecreatie bestemd terrein, dat als zodanig wordt geëxploiteerd, tezamen met de overige gebouwen en bouwwerken, voor zover die dienstbaar zijn aan de verblijfsrecreatie op dat terrein, aangemerkt als één perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting voor het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2. De belasting voor het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat wordt afgevoerd op de gemeentelijke riolering.

  • 3. Het aantal kubieke meters water dat wordt afgevoerd wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Als de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 5. Als de belastingplichtige aantoont dat meer dan 20% van de berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water niet is afgevoerd op de gemeentelijke riolering, met dien verstande dat dit tenminste 100 m³ is, wordt de niet afgevoerde hoeveelheid op de berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water in mindering gebracht.

  • 6. Voor zover de gegevens als bedoeld in het derde lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare percelen.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1. Het tarief voor het eigenarendeel bedraagt per perceel € 280,00.

  • 2. Het tarief voor het gebruikersdeel bedraagt bij een aantal kubieke meters water:

    • a.

      van 0 m³ tot 500 m³: € 0,00;

    • b.

      van 500 m³ tot 1.000 m³: € 280,00;

    • c.

      van 1.000 m³ tot 2.000 m³: € 560,00;

    • d.

      van 2.000 m³ tot 3.000 m³: € 840,00;

    • e.

      van 3.000 m³ tot 4.000 m³: € 1.120,00;

    • f.

      van 4.000 m³ tot 5.000 m³: € 1.400,00;

    • g.

      van 5.000 m³ tot 10.000 m³: € 2.800,00;

    • h.

      van 10.000 m³ tot 50.000 m³: € 8.400,00;

    • i.

      vanaf 50.000 m³: € 16.800,00.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het betreffende kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting voor het eigenarendeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

  • 2. De belasting voor het gebruikersdeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting voor het gebruikersdeel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting voor het gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en daar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 gelden de volgende betalingstermijnen:

  • 1.

    bij betaling door middel van automatische incasso, moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

  • 2.

    bij betaling op andere wijze dan middels automatische incasso moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later;

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de voorgaande leden van toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag;

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening rioolheffing gemeente Horst aan de Maas 2023 vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2022 door de gemeenteraad van de gemeente Horst aan de Maas wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking;

  • 3. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rioolheffing in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing gemeente Horst aan de Maas 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 december 2023.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De griffier,

mr. R.J.M. Poels