Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

De raad van de gemeente Maasdriel;

gezien het voorstel van het college van 31 oktober 2023;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    maand: een kalendermaand;

  • b.

    jaar: een kalenderjaar;

  • c.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • d.

    terras: geheel van tafels, stoelen of andere roerende zaken, die de belastingplichtige buitenshuis opstelt om anderen in de gelegenheid te stellen ter plaatse iets te nuttigen;

  • e.

    zomerseizoen: de periode van 1 april tot en met 30 september;

  • f.

    winterseizoen: de periode van 1 oktober tot en met 31 maart

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Ter zake van het voorwerp of de voorwerpen, genoemd in de tarieventabel, wordt de precariobelasting geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen, genoemd in de tarieventabel, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het tweede lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, waarvan de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, huishoud- of hemelwater;

  • d.

    terrassen van plaatselijke instellingen zonder winstoogmerk voor activiteiten op cultureel en maatschappelijk terrein.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld wordt, voor zover niet anders is bepaald, de belasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere of langere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien het belastingtijdvak een langere periode dan een maand omvat, wordt het maandtarief per maand toegepast.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid genoemde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening precariobelasting 2023-2” vastgesteld bij raadsbesluit van 30 maart 2023, wordt ingetrokken met ingang van artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Maasdriel in zijn vergadering van 14 december 2023.

De gemeenteraad voornoemd,

de griffier,

a.i. dhr. H.M. van 't Westeinde

de voorzitter,

J.L. Geurts

Bijlage 1 Tarieventabel

  • 1.

    Buizen, kabels, draden of leidingen

 

Tarief per jaar

1.1 Tarief voor buizen, kabels, draden of leidingen per strekkende meter

€ 3,66

  • 2.

    Terrassen

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras:

Tarief per maand

2.1 A-gebied zomer bij een totaal ingenomen oppervlakte per m²

€ 7,32

2.2 B-gebied zomer bij een totaal ingenomen oppervlakte per m²

€ 3,14

2.3 A-gebied winter bij een totaal ingenomen oppervlakte per m²

€ 2,09

2.4 B-gebied winter bij een totaal ingenomen oppervlakte per m²

€ 0,52

Gebied A

Woonplaats

Straatnaam

Ammerzoden

Kerkstraat 1 t/m 11

Ammerzoden

Molendijk

Hedel

Voorstraat

Hurwenen

Waaldijk

Rossum

Waaldijk

Kerkdriel

Mgr. Zwijsenplein

Kerkdriel

Teisterbandstraat 1 t/m 16

Kerkdriel

Piekenwaardweg

Kerkdriel

Zandstraat

Well

Wellsedijk

Gebied B: het gebied van de gemeente, niet vallende onder gebied A.

Behorende bij raadsbesluit van 14 december 2023

de griffier,

a.i. dhr. H.M. van 't Westeinde