Verordening afvalstoffenheffing Amersfoort 2024

Geldend van 23-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing Amersfoort 2024

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 november 2023, DIR/BEL (nr. 1837902);

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening afvalstoffenheffing Amersfoort 2024

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:

    • a.

      één persoon € 289,92

    • b.

      meer dan één persoon € 402,36

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting per perceel, indien dit op 1 januari van het belastingjaar wordt bewoond door 16 tot en met 19 personen vastgesteld op vier maal het in het eerste lid onder b. genoemde belastingbedrag.

  • 3. In afwijking van de voorgaande leden wordt, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar wordt bewoond door meer dan 19 personen, de belasting als volgt berekend:

    • 3.1

      voor elke 4 personen van de eerste honderd bewoners en inwonende personeelsleden één maal het tarief als bedoeld in het eerste lid onder b.;

    • 3.2

      voor elke 5 personen boven de eerste honderd tot en met 250 bewoners en inwonende personeelsleden 1 maal het tarief als bedoeld in het eerste lid onder b.;

    • 3.3

      voor elke 8 personen boven de 250 bewoners en inwonende personeelsleden één maal het tarief als bedoeld in het eerste lid onder b.;

  • 4. Voor de berekening van het belastingbedrag als bedoeld in het derde lid lid 3 worden uitsluitend volle rekeneenheden in aanmerking genomen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerst lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, met dien verstande dat, indien een machtiging tot automatische betalingsincasso wordt ontvangen in de loop van het kalenderjaar van oplegging van de aanslag, het termijnbedrag berekend wordt naar evenredigheid van het aantal incassotermijnen die na verwerking van de machtiging nog overblijven.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2023’ van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing Amersfoort 2024'.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023

de griffier,

de voorzitter,