Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winterswijk centrum 2024

Geldend van 23-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winterswijk centrum 2024

De raad van de gemeente Winterswijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2023, nr. 2210162;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING WINTERSWIJK CENTRUM 2024

(Verordening Reclamebelasting 2024)

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • b.

    Onroerende zaak: onroerende zaak zoals afgebakend overeenkomstig hoofdstuk III, met in het bijzonder artikel 16, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De Verordening Reclamebelasting is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Winterswijk dat begrensd wordt door de volgende straten:

Markt - Meddosestraat - Misterstraat (promenade deel tot aan Gasthuisstraat) - Ratumsestraat - Torenstraat - Roelvinkstraat (promenade deel tussen Wierengastraat en Spoorstraat) - Spoorstraat (promenade deel tussen Roelvinkstraat en Wooldstraat) - Weurden (promenade deel tot aan Dingstraat) - Willinkstraat - Wheme (objecten grenzende aan Willinkstraat) - Wooldstraat.

Voor de genoemde straten en pleinen geldt dat beide zijden tot het plangebied worden meegerekend. Eén en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart (bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in artikel 2 en de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door een exploitant als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, geheven van die exploitant.

Artikel 5 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor een openbare aankondiging:

  • a)

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling moet geschieden, dan wel een vergoeding verschuldigd is aan de gemeente;

  • b)

    die belast is met precariobelasting;

  • c)

    door een publiekrechtelijke rechtspersoon gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • d)

    die uitsluitend dient ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • e)

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen is aangebracht en betrekking heeft op activiteiten die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • f)

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

  • g)

    aangebracht op een voertuig, tenzij dat kennelijk is bestemd voor het voeren van reclame;

  • h)

    aangebracht op of bij bouwterreinen, voorzover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.

  • i)

    betrekking hebbend op openbare verkoping, verkoop of verhuur van een onroerende zaak, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke aanwezigheid van de te verkopen dan wel te verhuren zaak.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak naar een vast bedrag van € 540,00 voor het hebben van één of meerdere openbare aankondigingen die op, aan of bij de onroerende zaak worden aangetroffen.

  • 2. Indien meerdere gebouwde percelen of delen daarvan naast elkaar gelegen zijn, onderling verbonden zijn en tezamen met dezelfde naamaanduiding worden gebruikt, dan worden deze onroerende zaken voor de maatstaf van heffing als één onroerende zaak aangemerkt.

  • 3. Indien een belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen gebouwde percelen of gedeelten daarvan met dezelfde naamaanduiding gebruikt, waar openbare aankondigingen zijn aangetroffen, dan worden deze aangemerkt als afzonderlijke onroerende zaken.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Hier dient schriftelijk om te worden verzocht.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen het gebied dat aan de reclamebelasting onderhevig is, verhuist en aldaar een andere onroerende zaak in gebruik neemt waarvoor de belastingplicht geldt.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede op de laatste dag van de maand twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven en het aanslagbedrag minimaal € 30,00 (zegge: dertig euro) bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening Reclamebelasting 2023’, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2022, nr. XII-12 sub i, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ’Verordening Reclamebelasting 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 21 december 2023,

de griffier,

R.J.F. Jansen

de voorzitter,

B.J.J. Bengevoord

Bijlage 1: Kaart behorende bij de Verordening Reclamebelasting 2024

afbeelding binnen de regeling