Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2024

Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 7 november 2023 met nummer DM1967442

gelet op artikel 56, eerste lid en 78, tweede lid van de Waterschapswet;

gelet op het feit dat op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit de onderhouds- en strafbepalingen niet opgenomen mogen worden in de waterschapsverordening;

overwegende om de onderhoudsverplichtingen op te nemen in een aparte verordening op grond van de Waterschapswet, in samenhang met het aanwijzen van de onderhoudsplichtigen op grond van de Waterschapswet;

B E S L U I T:

vast te stellen de ‘Onderhoudsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2024’

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze onderhoudsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

aangrenzend eigenaar: de eigenaar van het perceel of de percelen grenzend aan de kernzone van een oppervlaktewaterlichaam;

bergingsgebied: een krachtens de Omgevingswet voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen;

beschermingszone: een aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

beschoeiing: een constructie veelal van staal of hout, die een oever of waterkant beschermt tegen afkalven, golven en andere invloeden die de stabiliteit van de waterkant in gevaar brengen en daarmee de functie(s) van de watergang negatief beïnvloeden;

bovenpeil: het hoogst toegestane waterpeil zoals vastgesteld in het geldende peilbesluit;

buitengewoon onderhoud: het zorgen voor de instandhouding van een waterstaatswerk;

college: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

droge talud: het boven het schouwpeil gelegen deel van het talud tot aan de insteek van de watergang;

eigenaar: de eigenaar van het perceel of de percelen waarin het waterstaatswerk is gelegen;

gewoon onderhoud: het zorgen voor het goed blijven functioneren van een waterstaatswerk;

gewoon onderhoud watergangen: werkzaamheden die de functie van het natte profiel van de watergang in stand houden, zoals het verwijderen van voorwerpen, materialen en stoffen die de aan , afvoer of berging hinderen, en het schonen, maaien en verwijderen van begroeiingen anders dan die dienen voor de verdediging van de taluds;

gewoon onderhoud waterkeringen: werkzaamheden die de functie van de waterkering in stand houden, zoals het bestrijden van schadelijk wild, herstel van geringe beschadigingen, het in stand houden van begroeiingen en materialen dienstig aan de waterkering en het verwijderen van begroeiingen en materialen die schadelijk zijn voor de instandhouding van de waterkering;

ingreepmaat: een hoogtemaat gelijk aan de hoogte van het schouwpeil minus de waterdiepte;

kernzone (van een watergang): het centrale gedeelte van een watergang dat als zodanig in de legger is aangegeven, gemeten van insteek tot insteek;

kopeinde: het uiteinde van een perceel dat aan meerdere zijden wordt omgeven door een oppervlaktewaterlichaam;

kunstwerk: een civieltechnische constructie voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen, waarvoor andere materialen dan aarde en zand zijn gebruikt;

maaiveld: de hoogteligging van het grondoppervlak in een gebied, met uitzondering van taluds en bermen of andere (kunstmatige) verhogingen dan wel verlagingen;

natte profiel: het onder het schouwpeil gelegen oppervlak van de dwarsdoorsnede van een oppervlaktewaterlichaam of (ondersteunend) kunstwerk;

omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in afdeling 5.1 van de Omgevingswet;

onderhoudsdiepte: de verticale afstand tussen de ingreepmaat en de onderhoudsmaat;

onderhoudslegger: de legger bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet, waarin voor delen van een waterstaatswerk een onderhoudsplichtige en een of meerdere onderhoudsplichten worden aangewezen;

onderhoudsmaat: een hoogtemaat gelijk aan de hoogte van de ingreepmaat minus de onderhoudsdiepte;

onderpeil: het laagst toegestane waterpeil zoals vastgesteld in het geldende peilbesluit;

ondersteunend kunstwerk: een kunstwerk dat van belang is voor en ten dienste staat van het watersysteembeheer, zoals gemalen, dammen, duikers, sluizen, stuwen en inlaatwerken;

oppervlaktewaterlichaam: het samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna;

peilbesluit: een bestuurlijk besluit met betrekking tot de te handhaven waterhoogte in watergangen;

profielenlegger: de legger bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet, waarin wordt beschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen;

projectbesluit: een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2. van de Omgevingswet;

schouwpeil: het waterpeil ten opzichte waarvan hoogtes worden gerelateerd;

spoorwegbeheerder: het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de spoorweg gelegen langs een waterstaatswerk;

waterdiepte: de verticale afstand tussen het schouwpeil en de ingreepmaat;

waterkering: een kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben;

waterschapsverordening: Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

waterspiegel: het grensvlak tussen water en lucht;

waterstaatswerk: een oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk; en

wegbeheerder: het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de weg gelegen langs een waterstaatswerk.

Artikel 1.2 Doelen

De regels in deze verordening zijn gericht op:

  • a.

    het waarborgen van een onbelemmerde aan- en afvoer van oppervlaktewater;

  • b.

    het waarborgen van het waterbergend vermogen van het oppervlaktewaterlichaam of het bergingsgebied;

  • c.

    het vrijhouden van het oppervlaktewaterlichaam en onderhoudsstrook van feitelijke belemmeringen voor het uitvoeren van onderhoud en inspectie;

  • d.

    het waarborgen van het waterkerend vermogen van waterkeringen;

  • e.

    het uitvoeren van het onderhoud tegen aanvaardbare maatschappelijke lasten; en

  • f.

    het waarborgen van de vervulling van maatschappelijke functies door watergangen.

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud aan waterstaatswerken

Paragraaf 2.1 Algemeen

Artikel 2.1 Onderhoudsplicht algemeen

  • 1. Onderhoudsplichtig zijn diegenen die in de onderhoudslegger of in artikel 2.28 van deze verordening zijn aangewezen tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken, de beschermingszone B van een beschoeiing, de beschermingszone A van een watergang en de beschermingszone K van een ondersteunend kunstwerk.

  • 2. Wanneer de verplichtingen op grond van deze verordening rusten op de eigenaar van gronden en de gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven, rusten die verplichtingen ook op de beperkt zakelijk gerechtigden ofwel de gebruikers.

  • 3. Voor de nakoming van de in deze verordening aan de eigenaar opgelegde verplichtingen zijn ieder van de gerechtigden, bedoeld in het tweede lid, en de eigenaar hoofdelijk aansprakelijk.

Paragraaf 2.2 Aanwijzing onderhoudsplichtigen

Artikel 2.2 Toepassingsbereik

  • 1. De manier van aanwijzing van onderhoudsplichtigen in de onderhoudslegger en de toebedeling van de onderhoudsverplichtingen zijn opgenomen in de artikelen van deze paragraaf en in paragraaf 2.4.

  • 2. Afwijkingen van de manier van aanwijzing van onderhoudsplichtigen, bedoeld in het eerste lid, volgen uit de onderhoudslegger.

Artikel 2.3 Onderhoudsplicht primaire en regionale waterkeringen de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken

  • 1. Het gewoon onderhoud van de primaire en regionale waterkering en de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken berust bij de eigenaar.

  • 2. Het buitengewoon onderhoud van de primaire en regionale waterkering berust bij het waterschap.

  • 3. Het buitengewoon onderhoud van een ondersteunend kunstwerk gelegen in een primaire of regionale waterkering berust bij diegene die is aangewezen in de onderhoudslegger.

Artikel 2.4 Onderhoudsplicht overige waterkeringen en zomerkades en daartoe behorende ondersteunende kunstwerken

  • 1. Het gewoon onderhoud van de overige waterkering en zomerkade en de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken berust bij de eigenaar.

  • 2. Het buitengewoon onderhoud van de overige waterkering en zomerkade en de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken berust bij het waterschap.

Artikel 2.5 Onderhoudsplicht primaire watergangen (nat profiel)

  • 1. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van het natte profiel van primaire watergangen berust bij het waterschap, tenzij anders bepaald in het tweede lid.

  • 2. Het gewoon onderhoud van het natte profiel van primaire watergangen gelegen langs de kopeinden van percelen, berust bij:

    • a.

      de aangrenzend eigenaar tot een diepte van 0,40 m, tenzij langs de kopeinden van percelen een openbare weg ligt;

    • a.

      de wegbeheerder tot een diepte van 0,40 m als langs de kopeinden van percelen een openbare weg ligt; en

    • b.

      het waterschap, vanaf een diepte van 0,40 m.

Artikel 2.6 Onderhoudsplicht secundaire watergangen (nat profiel)

  • 1. Het gewoon onderhoud van het natte profiel van de secundaire watergangen berust bij de aangrenzend eigenaar, tenzij anders bepaald in het derde of vierde lid.

  • 2. Het buitengewoon onderhoud van het natte profiel van de secundaire watergangen berust bij het waterschap, tenzij anders bepaald in het derde of vierde lid.

  • 3. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van secundaire watergangen langs wegen die met de waterspiegel bij het schouwpeil geheel in eigendom zijn van de wegbeheerder, berust bij de wegbeheerder.

  • 4. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van secundaire watergangen langs spoorwegen die met de waterspiegel bij het schouwpeil geheel in eigendom zijn van de spoorwegbeheerder, berust bij de spoorwegbeheerder.

Artikel 2.7 Onderhoudsplicht tertiaire watergangen (nat profiel)

  • 1. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van het natte profiel van tertiaire watergangen berust bij de aangrenzend eigenaar, tenzij anders bepaald in het tweede of derde lid.

  • 2. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van tertiaire watergangen langs wegen die met de waterspiegel bij het schouwpeil geheel in eigendom zijn van de wegbeheerder, berust bij de wegbeheerder.

  • 3. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van tertiaire watergangen langs spoorwegen die met de waterspiegel bij het schouwpeil geheel in eigendom zijn van de spoorwegbeheerder, berust bij de spoorwegbeheerder.

Artikel 2.8 Onderhoudsplicht watergangen (droog talud)

Het gewoon en buitengewoon onderhoud van het droge talud van een watergang berust bij de aangrenzend eigenaar.

Artikel 2.9 Reikwijdte onderhoudsplicht aangrenzend eigenaren

De onderhoudsplicht van de aangrenzend eigenaar, bedoeld in de artikelen 2.5, 2.6 en 2.7, strekken zich uit tot de halve breedte of tot een evenredig gedeelte van het aan die gronden grenzende watergang, tenzij in een door het dagelijks bestuur verleende omgevingsvergunning, een maatwerkvoorschrift of algemene regels van de waterschapsverordening anders is bepaald.

Artikel 2.10 Onderhoudsplicht beschoeiingen

  • 1. Het gewoon en buitengewoon onderhoud van beschoeiingen berust bij de vergunninghouder, de aangrenzend eigenaar, spoorwegbeheerder of wegbeheerder, tenzij deze beschoeiing is opgenomen in de onderhoudslegger waarvoor in dat geval de onderhoudsplicht berust bij het waterschap.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing als het waterschap met de onderhoudsplichtige is overeengekomen dat de onderhoudsplicht van de beschoeiing is overgedragen aan het waterschap.

  • 3. Het onderhoud in de beschermingszone B van de beschoeiing, berust bij de eigenaar van het perceel waarin deze beschermingszone B ligt.

Artikel 2.11 Onderhoudsplicht beschermingszone A watergang

Het onderhoud in de beschermingszone A van een watergang, berust bij de eigenaar van het perceel waarin deze beschermingszone A ligt.

Artikel 2.12 Onderhoudsplicht ondersteunend kunstwerken watergang

Het gewoon onderhoud en buitengewoon onderhoud van de ondersteunende kunstwerken berust bij diegene die is aangewezen in de onderhoudslegger.

Artikel 2.13 Onderhoudsplicht beschermingszone K ondersteunend kunstwerk

Het onderhoud in de beschermingszone K van een ondersteunend kunstwerk, berust bij de eigenaar van het perceel waarin deze beschermingszone K ligt.

Artikel 2.14 Onderhoudsplicht waterberging

Het buitengewoon onderhoud van een waterberging berust bij de eigenaar of gebruiker.

Paragraaf 2.3 Onderhoudsverplichtingen

Artikel 2.15 Gewoon onderhoud primaire en regionale waterkeringen

  • 1. De onderhoudsplichtigen van primaire en regionale waterkeringen dragen zorg voor een goede toestand van de waterkering overeenkomstig hun functie door het uitvoeren van gewoon onderhoud.

  • 2. Gewoon onderhoud, bedoeld in het eerste lid, bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en beverratten;

    • b.

      het herstellen van geringe beschadigingen;

    • c.

      het in stand houden van begroeiingen en materialen, die dienstig zijn aan de waterkering; en

    • d.

      het verwijderen van begroeiingen die schadelijk zijn voor de staat van de waterkering.

Artikel 2.16 Buitengewoon onderhoud primaire en regionale waterkeringen

De onderhoudsplichtigen van primaire en regionale waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding van het profiel overeenkomstig het in de profielenlegger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie van de waterkering.

Artikel 2.17 Onderhoudsplicht overige waterkeringen en zomerkades en daartoe behorende ondersteunende kunstwerken

De onderhoudsplichtigen van overige waterkeringen of zomerkades en de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken dragen zorg voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van een overige waterkering of zomerkade en de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken.

Artikel 2.18 Gewoon onderhoud watergangen (nat profiel)

De onderhoudsplichtigen van watergangen dragen zorg voor een goede staat van het natte profiel van een watergang in ieder geval door:

  • a.

    het verwijderen van voorwerpen, materialen en stoffen die de afvoer, aanvoer of berging van water hinderen; en

  • b.

    het schonen door het maaien van het profiel en verwijderen van begroeiingen die geen functie hebben voor de verdediging van de taluds.

Artikel 2.19 Buitengewoon onderhoud watergangen (nat profiel)

  • 1. De onderhoudsplichtigen van watergangen zijn verplicht het natte profiel van een watergang in stand te houden overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie van de watergangen.

  • 2. De beschoeiing maakt geen onderdeel uit van het natte profiel van een watergang.

  • 3. De waterbodem van een watergang mag niet hoger zijn dan de ingreepmaat.

  • 4. In primaire en secundaire watergangen is baggeren dieper dan de onderhoudsmaat verboden, tenzij dit op basis van een omgevingsvergunning, een maatwerkvoorschrift, algemene regels van de waterschapsverordening of een projectbesluit is toegestaan.

  • 5. Afwijking van de afmetingen van de profielenlegger is mogelijk na beoordeling door het college als:

    • a.

      er sprake is van natuurvriendelijk onderhoud door gebiedscollectieven of natuureigenaren en hiervoor afspraken met het waterschap zijn gemaakt; of

    • b.

      gevolg van lokale omstandigheden, zoals loopzand of een geringe breedte van de watergang op de waterlijn.

Artikel 2.20 Gewoon onderhoud watergangen (droog talud)

  • 1. De onderhoudsplichtigen van watergangen dragen zorg voor het in stand houden van het droge talud van een watergang door het uitvoeren van gewoon onderhoud.

  • 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, bestaat in ieder geval uit het maaien, afsteken en ophalen van de taluds.

  • 3. Als aan het droge talud van de watergang een beschermingszone A grenst, wordt het droge talud vrijgehouden van opgaande begroeiing en andere obstakels.

  • 4. In de kernzone van een primaire watergang wordt de volgende minimale hoogte vrijgehouden van overhangende beplanting dat over het water uitsteekt:

    • a.

      voor de Grecht: 30 m boven het schouwpeil;

    • b.

      voor de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 4,60 m boven het schouwpeil; en

    • c.

      voor de overige primaire watergangen: 4 m boven het naastgelegen maaiveld.

Artikel 2.21 Buitengewoon onderhoud watergangen (droog talud)

  • 1. De onderhoudsplichtigen van watergangen zijn verplicht het droge talud van een watergang in stand te houden overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie van de watergangen.

  • 2. De beschoeiing maakt geen onderdeel uit van het droge talud van een watergang, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.22 Gewoon en buitengewoon onderhoud beschoeiingen

De onderhoudsplichtigen van beschoeiingen dragen zorg voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van beschoeiingen.

Artikel 2.23 Onderhoud beschermingszone A van een watergang

De onderhoudsplichtigen van de beschermingszone A van een watergang dragen zorg dat de beschermingszone A van een watergang wordt vrijgehouden van opgaande begroeiing en andere obstakels, zodat het waterschap deze beschermingszone kan gebruiken ten behoeve van rijdend onderhoud.

Artikel 2.24 Gewoon onderhoud ondersteunende kunstwerken

  • 1. De onderhoudsplichtigen van een ondersteunend kunstwerk dragen zorg voor een goede staat van het ondersteunend kunstwerk.

  • 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, bestaat bij een ondersteunend kunstwerk gelegen in een watergang ook uit het schoonhouden van het natte profiel, zodat de watergang een goede doorstroming behoudt.

Artikel 2.25 Buitengewoon onderhoud ondersteunende kunstwerken

De onderhoudsplichtigen van een ondersteunend kunstwerk dragen zorg voor het in stand te houden van het kunstwerk overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie van het ondersteunend kunstwerk.

Artikel 2.26 Onderhoud beschermingszone K ondersteunend kunstwerk

De onderhoudsplichtigen van de beschermingszone K van een ondersteunend kunstwerk dragen zorg dat de beschermingszone K van een ondersteunend kunstwerk wordt vrijgehouden van opgaande begroeiing en andere obstakels, zodat het waterschap deze beschermingszone kan gebruiken ten behoeve van rijdend onderhoud en met het oog op de bereikbaarheid en het goed functioneren van het ondersteunend kunstwerk.

Artikel 2.27 Buitengewoon onderhoud waterberging

De onderhoudsplichtigen van een waterberging dragen zorg voor het in stand te houden van de waterberging overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging en afmeting van de waterberging.

Paragraaf 2.4 Nadere regels, onderhoudsplicht zonder actuele onderhoudslegger en financiële bijdrage

Artikel 2.28 Onderhoudsplicht zonder actuele onderhoudslegger

  • 1. Als de aanleg of wijziging aan een waterstaatswerk nog niet in de onderhoudslegger is verwerkt en het onderhoud daarvan ook niet op andere wijze is geregeld, dan berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de eigenaar.

  • 2. Voor overige waterkeringen en zomerkaden, met daarin gelegen waterkerende kunstwerken, waarvoor het vaststellen van een onderhoudslegger of een profielenlegger is voorgeschreven bij waterschapsreglement of omgevingsverordening, maar vaststelling nog niet heeft plaatsgevonden, berust het gewoon en buitengewoon onderhoud van het eigendomsgedeelte bij de betreffende eigenaar.

  • 3. De onderhoudsplichten, bedoeld in het eerste en tweede lid, houden in dat de eigenaar ervoor zorgt dat het waterstaatswerk in goede staat wordt onderhouden en het aanwezige profiel in stand wordt gelaten.

Artikel 2.29 Nadere regels

  • 1. Het college kan voor de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.13 tot en met 2.28, nadere regels stellen, die ook kunnen inhouden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden.

  • 2. De nadere regels kunnen, in het belang van het beschermen en bevorderen van een goede ecologische toestand van een oppervlaktewaterlichaam, een geheel of gedeeltelijk verbod inhouden om onderhoud als bedoeld in dit hoofdstuk uit te voeren.

Artikel 2.30 Bijdrage

  • 1. De onderhoudsplichtige kan het college verzoeken het voldoen aan de onderhoudsplicht te vervangen door betaling van een financiële bijdrage.

  • 2. De hoogte van de door de onderhoudsplichtige te betalen bijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld door het college.

Hoofdstuk 3 Toezicht en handhaving

Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren van het waterschap of andere personen.

Artikel 3.2 Schouw

  • 1. Door of namens het college wordt schouw gevoerd op waterstaatswerken volgens een door het college vastgesteld schema.

  • 2. Het college kan indien het dat nodig acht, besluiten een extra schouw te voeren.

  • 3. Het college stelt de datum van de schouw vast en maakt die van tevoren op geschikte wijze bekend.

Artikel 3.3 Strafbepalingen

  • 1. Handelen in strijd met de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving is een overtreding.

  • 2. Overtreding van de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 3. Indien ten tijde van het plegen van de overtreding, bedoeld in het tweede lid, nog geen jaar is verlopen sinds een vroegere veroordeling van de overtreder voor eenzelfde soort overtreding die onherroepelijk is geworden, kan hechtenis of boete tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de datum dat de Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de Omgevingswet in werking treden.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Onderhoudsverordening HDSR 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 20 december 2023,

het algemeen bestuur voornoemd,

J.C.H. Haan, voorzitter

F.H.M. Apeldoorn, secretaris

Algemene toelichting

De onderhoudsverordening is een algemene verordening van het waterschap. Op grond van artikel 56, eerste lid in combinatie met artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet stelt het waterschap verordeningen vast die nodig zijn voor de behartiging van de opgedragen taken.

Onder de Omgevingswet maken de regels over het beheer en onderhoud van waterstaatswerken geen onderdeel uit van de waterschapsverordening. Dit volgt uit artikel 2.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit. Vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet werden deze zaken geregeld in de Keur HDSR 2018. Het algemeen bestuur van het waterschap heeft voor het onderhoud van waterstaatswerken dus een aparte verordening vastgesteld.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel bevat de begripsomschrijvingen, waarbij is aangesloten bij de begrippen in de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving. Deze begrippen zijn opgenomen vanwege de zelfstandige leesbaarheid van de verordening.

Ter verduidelijking is in onderstaande afbeelding een dwarsprofiel van een oppervlaktewaterlichaam weergegeven, waarin de verschillende begrippen zijn gevisualiseerd.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1

Artikel 1.2 Doelen

Dit artikel bevat de achterliggende doelen van deze verordening, de regels in deze verordening zijn gesteld met het oog op het bereiken van deze doelen.

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud aan waterstaatswerken

Paragraaf 2.1 Algemeen

Artikel 2.1 Onderhoudsplicht algemeen

Onderhoudsplichtigen worden op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet aangewezen in de onderhoudslegger. De onderhoudsverordening legt de basis hiervoor door als onderhoudsplichtigen aan te wijzen diegenen die in de onderhoudslegger tot het plegen van gewoon of buitengewoon onderhoud zijn vermeld. Over het algemeen zal die aanwijzing niet naar een individu geschieden, maar een categorie personen betreffen, bijvoorbeeld de kadastraal eigenaren van de aan het waterstaatswerk en beschermingszone grenzende percelen. Door het bepaalde in dit artikel geeft de legger de reikwijdte van de bepalingen van de onderhoudsverordening aan.

In het eerste lid wordt algemeen geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de onderhoudslegger of, als er nog geen actuele onderhoudslegger is, in artikel 2.28, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud.

Het tweede lid bepaalt dat in de gevallen waar een perceel met een beperkt recht is bezwaard, ook beperkt gerechtigden verplicht zijn tot nakoming van de bepalingen uit deze verordening. Veelal is immers niet de eigenaar, maar de feitelijke gebruiker van de grond of de initiatiefnemer degene die bij machte is aan die verplichtingen te voldoen of die bij de voldoening aan die verplichtingen is gebaat.

Het derde lid bepaalt dat in de gevallen waar een perceel met een beperkt recht is bezwaard, ook beperkt gerechtigde verplicht zijn tot nakoming van de bepalingen uit deze verordening. Komen ze deze verplichtingen niet na dan zijn zij (ieder) hoofdelijk aansprakelijk voor niet nakoming van de bepalingen.

Paragraaf 2.2 Aanwijzing onderhoudsplichtigen

Artikel 2.2 Toepassingsbereik

Dit artikel geeft aan dat de aanwijzing van onderhoudsplichten en de toebedeling van de onderhoudsverplichtingen in deze paragraaf en in paragraaf 2.4 is geregeld.

Artikel 2.3 Onderhoudsplicht primaire en regionale waterkering en de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken

Dit artikel bepaalt dat de eigenaar onderhoudsplichtig is voor het gewoon onderhoud van de primaire en regionale waterkering met inbegrip van de ondersteunende kunstwerken die daar onderdeel van zijn. Voor het buitengewoon onderhoud van de primaire en regionale waterkering, zonder de ondersteunende kunstwerken, is het waterschap onderhoudsplichtig. De onderhoudsplichtige voor het buitengewoon onderhoud van een ondersteunend kunstwerk is aangewezen in de onderhoudslegger.

Artikel 2.4 Onderhoudsplicht overige waterkeringen en zomerkades en daartoe behorende ondersteunende kunstwerken

Dit artikel bepaalt dat de eigenaar van een waterkerend kunstwerk of een waterkering van de categorie “zomerkade” of “overige waterkering” uitsluitend verantwoordelijk is voor het gewoon onderhoud van het gedeelte van de waterkering gelegen op zijn eigendom. Het buitengewoon onderhoud wordt gedaan door het waterschap.

Artikel 2.5 Onderhoudsplicht primaire watergangen (nat profiel)

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het waterschap in beginsel onderhoudsplichtig is voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van het natte profiel van primaire watergangen.

Het tweede lid geeft een uitzondering voor de aanwijzing van onderhoudsplichtigen, bepaald in het eerste lid, voor primaire watergangen die gelegen zijn langs de kopeinden van percelen. De eigenaar is dit geval onderhoudsplichtig voor het gewoon onderhoud van het natte profiel tot 40 cm waterdiepte. Tenzij langs de kopeinden van percelen een openbare weg ligt, dan is de wegbeheerder onderhoudsplichtig voor het gewoon onderhoud van het natte profiel. Vanaf 40 cm waterdiepte is in beide gevallen het waterschap aangewezen als onderhoudsplichtige voor het gewoon onderhoud. Welke watergangen dit betreft is aangegeven op de onderhoudslegger.

De afstand vanuit de kant water tot aan het punt waarop de waterdiepte 40 cm hangt af van het talud van de oever. Als voorbeeld; bij een talud van 1:1 is dit 0,4 meter, bij een talud van 1:1,5 is dit 0,6 meter en bij een talud van 1:2 is dit 0,8 meter. Dit is geïllustreerd aan de hand van figuur 2.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2. onderhoudsplichtige voor het onderhoud bij verschillende taluds

Artikel 2.6 Onderhoudsplicht secundaire watergangen (nat profiel)

Dit artikel bepaalt dat de aangrenzend eigenaar onderhoudsplichtig is voor het gewoon onderhoud van het natte profiel van de secundaire watergangen. Voor het buitengewoon onderhoud van het natte profiel van de secundaire watergangen is het waterschap in beginsel onderhoudsplichtig.

Het derde en vierde lid vormt hierop een uitzondering wanneer bij een secundaire watergang de eigenaar van de ene zijde van de watergang de spoor- of wegbeheerder is en de kadastrale grens aan de andere zijde op het droge talud van de watergang ligt (zie ook figuur 3). In dit geval is de aangrenzend eigenaar aan de andere zijde niet aangewezen als onderhoudsplichtige maar de spoor- of wegbeheerder. De belangrijkste grond voor deze bepaling is dat instandhouding van de watergang in het eigen belang kan zijn van de spoor- of wegbeheerder, het is om die reden dan ook gewenst om in deze situatie één partij als onderhoudsplichtige aan te wijzen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3. Kadastrale grens en onderhoudsplicht

Artikel 2.7 Onderhoudsplicht tertiaire watergangen (nat profiel)

Dit artikel bepaalt dat de aangrenzend eigenaar onderhoudsplichtig is voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van het natte profiel van tertiaire watergangen.

Het derde en vierde lid vormt een uitzondering hierop wanneer bij een tertiaire watergang de eigenaar van de ene zijde van de watergang de spoor- of wegbeheerder is en de kadastrale grens aan de andere zijde op het droge talud van de watergang ligt. In dit geval is de aangrenzend eigenaar aan de andere zijde niet aangewezen als onderhoudsplichtige maar de spoor- of wegbeheerder. De belangrijkste grond voor deze bepaling is dat instandhouding van de watergang in het eigen belang kan zijn van de spoor- of wegbeheerder, het is om die reden dan ook gewenst om in deze situatie één partij als onderhoudsplichtige aan te wijzen.

Artikel 2.8 Onderhoudsplicht watergangen (droog talud)

Dit artikel bepaalt dat de aangrenzend eigenaar onderhoudsplichtig is voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van het droge talud van primaire, secundaire en tertiaire watergangen.

Het droge talud van een watergang moet onderhouden worden om te voorkomen dat bijvoorbeeld door inzakking van het talud de doorstroming van het water in gevaar komt.

Deze toedeling is logisch omdat de eigendomssituatie bepalend is; iemand zal in de regel niet zomaar onderhoud uitvoeren aan eigendom van een ander. De aangrenzend eigenaar is zelf verantwoordelijk voor het vastleggen van de perceelgrens en in stand houden daarvan. In die zin is het logisch dat hij ook de droge kant van het talud onderhoudt om te voorkomen dat zijn grond afschuift in het water.

Artikel 2.9 Reikwijdte onderhoudsplicht aangrenzend eigenaren

Dit artikel bepaalt tot hoever op het perceel de aangrenzend eigenaar, bedoeld in artikel 2.5, 2.6 en 2.7, onderhoudsplichtig is. Dit is of de halve breedte van de watergang die aan het perceel grenst of een evenredig gedeelte van de watergang. Hiervan kan enkel worden afgeweken als dit bepaald is in een door het college verleende vergunning.

Artikel 2.10 Onderhoudsplicht beschoeiingen

De onderhoudsplichtigen dragen zorg voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van beschoeiingen ter voorkoming dat door inzakking de af- en/of aanvoer van water wordt gehinderd en/of andere maatschappelijke functies van het oppervlaktewaterlichaam worden gehinderd. Het waterschap is aangewezen als onderhoudsplichtige indien de beschoeiing nodig is om het natte profiel in stand te houden voor de aan- en afvoer van water en/of bescherming of instandhouding van het profiel van een vaarweg of vaarwater. Voor andere beschoeiingen kan het waterschap onderhoudsplichtige zijn indien een overdracht van de onderhoudsplicht is overeengekomen met de partij die daarvoor onderhoudsplichtige was.

Het waterschap is niet verantwoordelijk voor het onderhoud van beschoeiingen die een ander doel dienen dan de waterstaatkundige functie, bijvoorbeeld ter bevordering van de stabiliteit van wegen of parkeerplaatsen en ter instandhouding van het droge talud etc. In dat geval is de wegbeheerder of aangelande verantwoordelijk voor het onderhoud. De beschoeiingen die door het waterschap worden onderhouden zijn op de onderhoudslegger aangegeven. Voor alle overige beschoeiingen geldt dat de onderhoudsplicht bij andere partijen ligt.

Het talud achter de beschoeiing richting maaiveld beschouwt het waterschap als het droge talud van het oppervlaktewaterlichaam. Voor de aanwijzing van de onderhoudsplichtige en de onderhoudsverplichtingen gelden dan ook de artikelen zoals deze betrekking hebben op het droge talud van het oppervlaktewaterlichaam.

Het derde lid van dit artikel bepaalt dat de onderhoudsplichtige voor de beschermingszone B van de beschoeiing de eigenaar van het kadastraal perceel is waarin deze beschermingszone ligt.

Artikel 2.11 Onderhoudsplicht beschermingszone A watergang

Dit artikel bepaalt dat de onderhoudsplichtige voor de beschermingszone A de eigenaar van het kadastraal perceel is waarin deze beschermingszone ligt.

Artikel 2.12 Onderhoudsplicht ondersteunend kunstwerken watergang

Op de onderhoudslegger is per ondersteunend kunstwerk de onderhoudsplichtige voor het gewoon en voor het buitengewoon onderhoud aangewezen.

Artikel 2.14 Onderhoudsplicht waterberging

De eigenaar is onderhoudsplichtig voor het buitengewoon onderhoud van het bergingsgebied. Dit kan ook de beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker zijn ingevolge artikel 2.1, tweede lid van deze onderhoudsverordening.

Artikel 2.15 Gewoon onderhoud primaire en regionale waterkeringen

Dit artikel bepaalt dat onderhoudsplichtigen een waterkering zo moeten onderhouden dat een waterkering aan zijn functie van waterkering voldoet. Dit artikel geeft weer wat er in ieder geval onder gewoon onderhoud verstaan wordt.

Bij het verwijderen van schadelijk wild en begroeiingen moet gedacht worden aan dat wild en die beplantingen die aantoonbaar schade aan het waterkerend vermogen van de waterkering kunnen toebrengen. Ook beschadigingen veroorzaakt door menselijk gebruik, vee, wild en dergelijk dienen hersteld te worden. Begroeiingen en materialen die onderdeel zijn van de dijkbekleding en bijdragen aan het waterkerend vermogen van de waterkering, zoals een grasmat, dienen goed onderhouden te worden. Onder goed onderhoud van de grasmat van waterkering wordt verstaan het korthouden van de grasmat door maaien of begrazing en het binnen één week verwijderen van het afgemaaide gras. Hiermee voldoet de onderhoudsplichtige aan de verplichting tot het in stand houden van de begroeiing van de waterkering, die bevorderlijk (goed) is voor het functioneren van de waterkering. De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd, dit is een zorgplicht die bij het waterschap berust ingevolge artikel 1, derde lid, Waterschapswet.

Artikel 2.16 Buitengewoon onderhoud primaire en regionale waterkeringen

Dit artikel bepaalt welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gedaan moet worden aan primaire en regionale waterkeringen. Buitengewoon onderhoud houdt in dat de onderhoudsplichtigen de primaire en regionale waterkeringen overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie in stand moet houden.

Artikel 2.17 Onderhoudsplicht overige waterkeringen en zomerkades en daartoe behorende ondersteunende kunstwerken

Dit artikel geeft aan dat de onderhoudsplichtigen zorg dragen voor het gewoon en buitengewoon onderhoud waterkeringen of zomerkades en de daartoe behorende ondersteunende kunstwerken.

Artikel 2.18 Gewoon onderhoud watergangen (nat profiel)

Dit artikel bepaalt welk gewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan het natte profiel van watergangen. Voorwerpen, materialen, en stoffen die de af- of aanvoer of berging van water belemmeren moeten worden verwijderd door de onderhoudsplichtigen.

Het gaat bij het schonen door het maaien en verwijderen van begroeiingen, om die begroeiing die, naar inzicht van het waterschap, niet dienen tot verdediging van de taluds en de realisatie van beleidsdoelstellingen met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam.

Artikel 2.19 Buitengewoon onderhoud watergangen (nat profiel)

Dit artikel bepaalt welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan het natte profiel van watergangen. Buitengewoon onderhoud houdt in dat de onderhoudsplichtigen het natte profiel van watergangen overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie in stand moet houden. Dit onderhoud is noodzakelijk voor een goede doorstroming van het natte profiel, of instandhouding van het profiel dat nodig is voor de specifiek aan het betreffende water toegekende functie.

Het tweede lid bepaalt dat de beschoeiing geen onderdeel is van het natte profiel van de watergang en valt daarom buiten het toepassingsbereik van het buitengewoon onderhoud. De beschoeiing is apart geregeld in artikel 2.19.

Het vijfde lid geeft een uitzondering in twee situaties aan waarbij na beoordeling van het college kan worden afgeweken van de afmetingen van de profielenlegger. Enerzijds kan het gaan om het gevolg van lokale omstandigheden. Anderzijds kan het gaan het om natuurvriendelijk onderhoud door gebiedscollectieven of natuureigenaren waartoe op grond van hiervoor vastgestelde beleid een afspraak gemaakt wordt.

Artikel 2.20 Gewoon onderhoud watergangen (droog talud)

Dit artikel bepaalt welk gewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan het droge talud van een watergang. Het droge talud van de watergang moet onderhouden worden om onder andere te voorkomen dat door inzakking van het talud de doorstroming van het water in gevaar komt.

Het derde lid bepaalt dat als een talud aan een beschermingszone A grenst, het gewoon onderhoud ook het vrijhouden van de beschermingszone van (opgaande) begroeiing en andere obstakels inhoudt. Het doel is dat het talud vrijgehouden wordt ten behoeve van het doelmatig en efficiënt uitvoeren van onderhoud van het waterstaatswerk door het waterschap met rijdend onderhoudsmaterieel.

Het vierde lid bepaalt dat gewoon onderhoud ook het vrij houden van de kernzone van een primaire watergang van overhangende beplanting inhoudt. Dit onderhoud is van belang om overlast te voorkomen bij het onderhoud vanaf het water of de kant en om de watergang toegankelijk te houden voor de vaart. Tot 4 meter hoogte, gerekend vanaf het maaiveld, moet de kernzone van een primair oppervlaktewaterlichaam vrijgehouden worden van overhangende beplanting. Vanwege de vaarfunctie gelden er een voor de Grecht en de Gekanaliseerde Hollandse IJssel een andere vrij te houden hoogte ten opzichte van het schouwpeil (zie de illustratie van figuur 4).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4. Vrij te houden zone van overhangende beplanting

Artikel 2.21 Buitengewoon onderhoud watergangen (droog talud)

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan het droge talud van een watergang, waarbij de beschoeiing geen onderdeel uitmaakt van het te onderhouden droge talud. Buitengewoon onderhoud houdt in dat de onderhoudsplichtigen het droge talud overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie in stand moet houden.

Artikel 2.22 Gewoon en buitengewoon onderhoud beschoeiingen

Dit artikel geeft aan dat de onderhoudsplichtigen zorg dragen voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van beschoeiingen. Dit onderhoud is van belang om te voorkomen dat door inzakking de af- en/of aanvoer van water wordt gehinderd of andere maatschappelijke functies van de watergang worden gehinderd.

Artikel 2.23 Onderhoud beschermingszone A van een watergang

Dit artikel bepaalt dat de onderhoudsplichtigen voor het onderhoud in beschermingszone A, zorg dragen dat de beschermingszone A van een watergang wordt vrijgehouden van opgaande begroeiing en andere obstakels. Dit onderhoud is van belang zodat dat de beschermingszone gebruikt kan worden voor het doelmatig en efficiënt uitvoeren van onderhoud aan het waterstaatswerk door het waterschap met rijdend onderhoudsmaterieel.

Artikel 2.24 Gewoon onderhoud ondersteunende kunstwerken

Dit artikel bepaalt welk gewoon onderhoud door de onderhoudsplichtigen gepleegd moet aan een ondersteunend kunstwerk. Bij het gewoon onderhoud dragen de onderhoudsplichtigen zorg voor een goede staat van het ondersteunend kunstwerk. Daaronder valt ook het schoonhouden van het natte profiel voor een goede doorstroming wanneer het ondersteunende kunstwerk is gelegen in een watergang.

Artikel 2.25 Buitengewoon onderhoud ondersteunende kunstwerken

Dit artikel bepaalt welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan ondersteunende kunstwerken. Buitengewoon onderhoud houdt in dat de onderhoudsplichtigen het ondersteunend kunstwerk overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie in stand moet houden.

Artikel 2.26 Onderhoud beschermingszone K ondersteunend kunstwerk

Dit artikel bepaalt dat de onderhoudsplichtigen voor het onderhoud van de beschermingszone K van een ondersteunend kunstwerk, zorg dragen dat van de beschermingszone K van een ondersteunend kunstwerk wordt vrijgehouden van opgaande begroeiing en andere obstakels. Dit onderhoud is van belang zodat dat de beschermingszone gebruikt kan worden voor het doelmatig en efficiënt uitvoeren van onderhoud aan het waterstaatswerk door het waterschap met rijdend onderhoudsmaterieel. De verplichting is ook opgenomen met het oog op de bereikbaarheid en het goed functioneren van het ondersteunend kunstwerk. Laag houden van de begroeiing beperkt het risico op lekkage aan het kunstwerk door beworteling of schade aan het kunstwerk door omwaaien van beplanting.

Artikel 2.27 Buitengewoon onderhoud waterberging

Dit artikel bepaalt welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan de waterberging. Buitengewoon onderhoud houdt in dat de onderhoudsplichtigen de waterberging overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie in stand moet houden.

Onder een bergingsgebied wordt de begripsomschrijving uit artikel 1.1 van deze verordening verstaan. Hieronder wordt tevens verstaan noodoverloopgebieden die bij calamiteiten c.q. te verwachten wateroverlast, kunnen worden gebruikt ter ontlasting van bijvoorbeeld stedelijk gebied.

De instandhouding van een bergingsgebied is geborgd in het omgevingsplan. De omgevingsverordening die op het waterschap van toepassing is, schrijft voor dat een bergingsgebied ook in de onderhoudslegger moet worden opgenomen waarbij de ligging en afmeting op kaart moeten zijn aangegeven.

Artikel 2.28 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder actuele onderhoudslegger

In beginsel worden onderhoudsplichtigen op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet aangewezen in de legger. Artikel 2.28 is vormt een uitzondering hierop en is een bepaling die de onderhoudsverplichting regelt voor (nieuwe) situaties die nog niet in de legger zijn verwerkt. Het is namelijk mogelijk dat het algemeen bestuur op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen onderhoudslegger heeft vastgesteld voor bepaalde waterstaatswerken. In deze situatie volgen er dan geen onderhoudsplichtigen uit de onderhoudslegger.

Het eerste lid voorziet in een vangnet voor deze situatie en bepaalt dat de eigenaar verplicht is tot het gewoon en buitengewoon onderhoud. Dit geldt niet als het onderhoud op een andere wijze is geregeld.

Het tweede lid, bepaalt dat in situaties waar vaststelling van een legger, een profielenlegger en/of een onderhoudslegger, nog niet heeft plaatsgevonden maar wel is voorgeschreven bij waterschapsregelement of omgevingsverordening, de eigenaar onderhoudsplichtig is. Voor overige waterkeringen en zomerkaden, met daarin gelegen waterkerende kunstwerken, geldt een soortgelijke onderhoudsplicht als in artikel 2.1 in het algemeen is bepaald voor waterstaatswerken. Het enige verschil is dat de eigenaar van een waterkerend kunstwerk of een waterkering van de categorie “zomerkade” of “overige waterkering”, uitsluitend verantwoordelijk is voor het gewoon onderhoud van het gedeelte van de waterkering gelegen op zijn eigendom. Het buitengewoon onderhoud wordt in afwijking van artikel 2.1 gedaan door het waterschap.

Het derde lid, voorziet in de situaties dat het buitengewoon onderhoud niet overeenkomstig de profielenlegger uitgevoerd kan worden omdat deze niet actueel is. Gelet op de uitleg die gegeven wordt aan buitengewoon onderhoud in deze verordening, die inhoudt: het in stand houden het in stand houden van het waterstaatswerk overeenkomstig het bepaalde in de profielenlegger omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie, kan de situatie zich voordoen dat de profielenlegger voor dit waterstaatwerk niet voorziet in een beschrijving van de ligging, vorm, afmeting of constructie. Daarom bepaalt het derde lid dat in deze situatie het waterstaatwerk omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie in stand wordt gehouden overeenkomstig het aanwezige profiel. Gewoon onderhoud is wel gelijk aan de definitie volgens deze verordening.

Artikel 2.29 Nadere regels

Op grond van artikel 83 van de Waterschapswet kan het college nadere regels stellen ten aanzien van de gebodsbepalingen in deze verordening. Deze nadere regels kunnen ook een vrijstelling van een gebod inhouden. In dat geval geldt voor de onderhoudsplichtige het betreffende gebod niet. Het artikel geeft het college ook de mogelijkheid nadere eisen te stellen en aanzien van onderhoudsverplichtingen.

Het tweede lid bepaalt dat het college vanwege het beschermen en bevorderen van een goede ecologische toestand van een oppervlaktewaterlichaam een verbodsbepaling kan opnemen met betrekking tot onderhoud als bedoeld in deze verordening.

Artikel 2.30 Bijdrage

De onderhoudsplichtige heeft de mogelijkheid de onderhoudsplicht te vervangen met een door het college vast te stellen bedrag. De overweging die er tot geleid heeft om deze bepaling op te nemen vindt zijn grondslag in de praktijk dat het waterschap frequent onderhoudswerk voor Rijkswaterstaat uitvoert. Deze bepaling biedt daarvoor een grondslag. De gedachtegang is dat deze bepaling vooral voor overheden van onderling van belang kan zijn en bij de uitvoering kan leiden tot efficiencyvoordeel.

Primair blijft de onderhoudsverplichting liggen bij de onderhoudsplichtige op grond van deze verordening. Alleen als het onderhoud voor onbepaalde tijd wordt afgekocht zal het waterschap in de onderhoudslegger worden aangewezen als onderhoudsplichtige.

Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders

Op grond van dit artikel wijst het college toezichthoudende ambtenaren aan als bedoeld in artikel 5.11 Algemene wet bestuursrecht. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht bevat bepalingen omtrent de bevoegdheden van deze toezichthouders.

Artikel 3.2 Schouw

Met de schouw wordt bedoeld de uitoefening van toezicht op naleving van onderhoudsbepalingen. Dit artikel betreft met name de schouw op het onderhoud aan waterkeringen en watergangen, voorgeschreven in de onderhoudslegger.

Het aantal malen dat per jaar de schouw wordt uitgevoerd, is in de onderhoudsverordening niet geregeld. Dat wordt ter nadere vaststelling aan het college overgelaten.

Artikel 3.3 Strafbepalingen

In artikel 81 Waterschapswet is bepaald welke maximumstraf op overtreding van de Keur kan worden gesteld. In deze verordening is deze maximumstraf opgenomen (drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 Wetboek van Strafrecht). Deze strafmaat geldt voor iedere overtreding van de onderhoudsverordening. Deze strafbepalingen staan verder los van het bestuursrechtelijk instrumentarium waarover het college in geval van overtreding van de regels kan beschikken. Naast het opleggen van een geldboete kan het college ook met behulp van bestuursdwang of een last onder dwangsom zorgen dat een overtreding van de regels ongedaan wordt gemaakt.