Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709923
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709923/2
Financiële verordening gemeente Rheden 2024
Geldend van 09-07-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023
Intitulé
Financiële verordening gemeente Rheden 2024De raad van de gemeente Rheden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen: de Financiële verordening gemeente Rheden 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
- b.
BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;
- c.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- d.
P&C-documenten: Planning & Control documenten (bestaande uit Kadernota, programmabegroting, 1e en 2e bestuursrapportage en jaarstukken);
- e.
jaarstukken: de jaarrekening, het jaarverslag en de bijbehorende stukken van een begrotingsjaar;
- f.
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
- g.
rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving;
- h.
doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;
- i.
doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;
- j.
streefwaarde: de waarde die bereikt moet worden binnen een bepaalde periode, als maatstaf voor de beoogde maatschappelijke effecten, doelstellingen en te leveren prestaties;
- k.
structurele baten en lasten: baten en lasten zonder een specifieke einddatum;
- l.
organisatieonderdeel: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het Directieteam.
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 2 Programmabegroting
- 1.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode zonodig een gewijzigde programma-indeling voor die raadsperiode vast. Deze indeling is van toepassing voor de begrotingen gedurende de gehele raadsperiode, tenzij de raad hierover tussentijds een besluit tot wijziging van de programma-indeling neemt.
- 2.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college de thema’s en taakvelden per programma vast.
- 3.
Voorafgaande aan het nieuwe begrotingsjaar stelt de raad de begroting voor het nieuwe begrotingsjaar vast. De begroting wordt opgesteld in overeenstemming met de geldende voorschriften (BBV) voor gemeenten. De programma’s zijn opgebouwd aan de hand van de zogenaamde doelenboom (visie, doelen, indicatoren en resultaten waarin de 3W-vragen zijn verwerkt). De raad stelt per programma vast:
- a.
wat willen wij bereiken?
- b.
wat zijn de beoogde resultaten?
- c.
wat mag het gaan kosten (lasten en baten)?
- a.
- 4.
De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel bevat tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV.
- 5.
Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en beleidsdoelen, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kan worden getoetst.
- 6.
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken
- 1.
Bij de begroting en de jaarstukken worden de baten en lasten per thema en per taakveld weergeven onder elk van de programma’s en in het overzicht ‘Taakvelden-Realisatie’ in de jaarrekening.
- 2.
De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven. De bestuursrapportages (zie artikel 7) bieden de raad de gelegenheid om doelen en resultaten bij te stellen.
- 3.
Het college legt jaarlijks verantwoording af over de uitvoering van de programma’s op themaniveau. In deze verantwoording geeft het college daarin aan:
- a.
in hoeverre beoogde doelstellingen zijn bereikt;
- b.
in hoeverre resultaten hiervoor zijn gerealiseerd;
- c.
de werkelijke lasten en baten.
- a.
- 4.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt inzicht gegeven in:
- -
alle financiële gevolgen van het beleid waartoe de raad heeft besloten;
- -
de ontwikkeling van het begrotingsresultaat en het saldo van de meerjarenraming ten opzichte van de voorgaande begroting en actuele Kadernota;
- -
nieuwe investeringen voor de komende 4 jaar (investeringsprogramma);
- -
de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie;
- -
de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen.
- -
- 5.
In de jaarstukken worden van de investeringen de beschikbaar gestelde investeringskredieten en de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.
- 6.
In het verplichte overzicht van incidentele baten en lasten worden ramingen van materiële omvang, waarbij een grens wordt gehanteerd van € 50.000,00 en hoger, voorzien van een toelichting.
Artikel 4 Kaders begroting en meerjarenraming
- 1.
Het college biedt voor 1 juli aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 1 augustus vast.
- 2.
In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen.
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
- 1.
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en per thema, waarbij inzicht wordt gegeven op het niveau van taakvelden.
- 2.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
- 3.
Het college informeert de raad als hij verwacht, dat de lasten van een taakveld de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden of de baten van een taakveld de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigigen van de geautoriseerde lasten van het taakveld, het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet of het bijstellen van het beleid.
- 4.
Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 7, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
- 5.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.
- 6.
Indien incidentele middelen in het jaar van beschikbaarstelling niet zijn besteed en daarmee de doelstelling nog niet is gerealiseerd, mag hiervoor een bestemmingsreserve worden gevormd ter hoogte van maximaal het niet bestede bedrag met een ondergrens van € 25.000,00. De gereserveerde middelen worden toegevoegd aan de begroting van het volgende jaar. Uiterlijk twee jaar na ontstaan van de bestemmingsreserve vervalt de bestemmingsreserve.
- 7.
Het college kan voor wat betreft de maximale termijn van twee jaar, genoemd in lid 6, gemotiveerd afwijken.
Artikel 6 Autorisatie achteraf
- 1.
Ten behoeve van een soepele voortgang in de bedrijfsvoering en/of besluitvormingstrajecten is vooraf geen budgetverlening door de raad noodzakelijk voor:
- a.
nieuwe uitgaven met een eenmalig karakter van maximaal € 100.000,00 exclusief compensabele BTW of maximaal € 100.000,00 inclusief kostprijsverhogende BTW;
- b.
nieuwe structurele exploitatielasten van maximaal € 20.000,00 (exclusief compensabele BTW);
- c.
investeringen van maximaal € 150.000,00 exclusief compensabele BTW, waarvan de structurele kapitaallasten maximaal € 20.000,00 bedragen.
- a.
- 2.
Van de financiële consequenties van transacties die de in het eerste lid genoemde bedragen niet te boven gaan, worden achteraf in het betreffende begrotingsjaar administratieve begrotingswijzigingen opgesteld of de betreffende financiële consequenties worden meegenomen in één van de tussentijdse rapportages aan de raad, bedoeld in artikel 7, eerste lid en de daaruit voortvloeiende begrotingswijziging.
- 3.
Bij de bepaling van overschrijding van taakvelden wordt geen rekening gehouden met overschrijdingen, die het gevolg zijn van een hogere toerekening van loonkosten van de eigen organisatie.
- 4.
Kredietopeningen ten behoeve van grondexploitatie-activiteiten waarvoor een actuele, door de raad vastgestelde exploitatieopzet voorhanden is, kunnen ongelimiteerd door het college worden afgewikkeld, indien deze uitgaven passen binnen de bedoelde exploitatieopzet.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage (bestuursrapportages)
- 1.
Het college informeert de raad tweemaal per jaar door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting. Dit betreft de 1e en 2e bestuursrapportage. De 1e bestuursrapportage is gebaseerd op de stand van zaken begin mei. De tweede tussenrapportage is vooral gericht op financiële afwijkingen en is gebaseerd op de stand van zaken begin augustus. Deze rapportages worden ter vaststelling aan de raad voorgelegd in juni respectievelijk in september.
- 2.
De tussenrapportages bevatten een overzicht met de bijgestelde raming van:
- a.
de baten en lasten per programma;
- b.
het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;
- c.
het overzicht van de overhead;
- d.
het totale saldo van de baten en lasten volgend uit de onderdelen a, b en c;
- e.
de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;
- f.
het resultaat volgend uit de onderdelen d en e;
- g.
investeringskredieten indien van toepassing.
- a.
- 3.
In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van zowel baten als lasten van taakvelden en investeringskredieten in de begroting groter dan € 50.000,00 toegelicht.
Artikel 8 Jaarstukken
- 1.
Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college aan de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.
- 2.
Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het college aan de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.
Artikel 9 Informatieplicht
- 1.
Het college besluit niet over het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 1.000.000,00 dan nadat de raad is geïnformeeerd over het voornemen en hiermee instemt.
- 2.
Het grensbedrag als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het aangaan van achtervangovereenkomsten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, voor zover het de (her)financiering betreft van de in de gemeente gelegen woongelegenheden.
- 3.
Bij investeringen groter dan € 1.000.000,00 informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.
Artikel 10 EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 11 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
- 1.
De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.
- 2.
In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens die ligt tussen de 1% en 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. Voor het jaar 2023 geldt een verantwoordingsgrens van 3%, voor 2024 2% en voor 2025 en de jaren daarna 1%.
- 3.
In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) die groter zijn dan de rapportagegrens nader toegelicht.
Artikel 12 Voorwaardencriterium
- 1.
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
- 2.
Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk voorafgaand aan de start van de accountantscontrole ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.
Artikel 13 Begrotingscriterium
- 1.
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
- 2.
De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.
- 3.
Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.
- 4.
Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting na wijziging als onrechtmatig wordt beschouwd indien deze niet tijdig, gedurende het boekjaar, aan de raad wordt gemeld. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:
- a.
er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;
- b.
er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;
- c.
de overschrijding is geautoriseerd d.m.v. vaststelling van een tussentijdse rapportage of ander raadsbesluit;
- d.
onderschrijdingen van baten zijn tijdig gemeld en toegelicht in het eerstvolgende P&C document. Overschrijdingen van baten en onderschrijdingen/ investeringen van lasten zijn toegelicht in het eerstvolgend P&C document.
- a.
- 5.
Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden).
Artikel 14 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
- 1.
Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.
- 2.
Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Hoofdstuk 4 Financieel beleid
Artikel 15 Waardering en afschrijving vaste activa
- 1.
Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.
- 2.
De kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
- 3.
Over nieuwe investeringen worden in het jaar, volgende op het jaar van ingebruikname van het actief, afschrijvingslasten geraamd in de begroting.
- 4.
In de jaarstukken worden de toe te rekenen rentelasten berekend op basis van de boekwaarde van het in ontwikkeling zijnde actief op 1 januari van het betreffende jaar. In de jaarstukken wordt de werkelijke afschrijving verwerkt met ingang van het jaar volgende op het jaar van werkelijke ingebruikname van het actief.
- 5.
Het college zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en niet-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.
- 6.
Het college zorgt ervoor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 16 Waardering debiteuren en overige vorderingen
Op basis van een periodieke beoordeling van de inbaarheid van de openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. Voor de openstaande vorderingen waarvan is komen vast te staan dat deze niet inbaar blijken, wordt de vordering als een verlies beschouwd. Het college zal hiertoe besluiten op grond van een ambtelijk voorstel.
Artikel 17 Reserves en voorzieningen
- 1.
In de begroting en jaarstukken wordt geen rente berekend over de reserves tenzij de reserve in het leven is geroepen voor de dekking van kapitaallasten.
- 2.
Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en hierin wordt behandeld:
- a.
de vorming en besteding van reserves;
- b.
de vorming en besteding van voorzieningen; en
- c.
bij welke specifiek benoemde taakvelden het verschil tussen het geraamde saldo van baten en lasten en het gerealiseerde saldo van baten en lasten mag worden verrekend met een daartoe in het leven geroepen reserve of voorziening.
- a.
- 3.
Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:
- a.
het specifieke doel van de reserve;
- b.
de voeding van de reserve;
- c.
de maximale hoogte van de reserve;
- d.
de maximale looptijd.
- a.
- 4.
Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.
Artikel 18 Kostprijsberekening en vaststelling tarieven en heffingen
- 1.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Rheden die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die aantoonbaar samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
- 2.
Bij de indirecte kosten worden onder meer betrokken:
- -
de bijdragen en onttrekkingen aan reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa;
- -
de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa;
- -
voor rioolhefffing en afstoffenheffing de compensabele BTW en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid.
- -
- 3.
Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van het eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
- 4.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
- 5.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.
- 6.
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, riool- en afvalstoffenheffing en de overige heffingen.
- 7.
Het college draagt jaarlijks zorg voor het opstellen en aanpassen van de verordeningen voor de gemeentelijke belastingen en heffingen. De (gewijzigde) verordeningen worden aan de raad ter vaststelling voorgelegd.
- 8.
Het college neemt jaarlijks in de Kadernota op de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten.
- 9.
Het college legt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de Kadernota vooraf een besluit voor aan de raad.
Artikel 19 Prijzen economische activiteiten
- 1.
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
- 2.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
- 3.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
- 4.
Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:
- a.
leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;
- b.
een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
- c.
een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;
- d.
een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
- e.
een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
- f.
een bevoordeling van publieke media-instellingen;
- g.
een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is;
- h.
overige door de raad vastgestelde uitzonderingen.
- a.
Artikel 20 Financieringsfunctie
- 1.
Het college draagt zorg voor de uitoefening van de financieringsfunctie, waarbij wordt gezorgd voor het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige middelen om de programma’s, binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting, te kunnen uitvoeren.
- 2.
Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:
- a.
voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en
- b.
er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1c van de Wet financiering decentrale overheden.
- a.
- 3.
Bij het verstrekken van leningen, garanties en risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.
- 4.
Bij het verstrekken van een garantie wordt een voorziening ten laste van de begroting gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien in budget voor deze voorziening dan doet het college vooraf aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging.
Hoofdstuk 5 Paragrafen bij begroting en jaarstukken
Artikel 21 Lokale heffingen
In de begroting en het jaarverslag wordt op grond van artikel 10 van de BBV een paragraaf lokale heffingen opgenomen. Deze paragraaf behandelt in ieder geval:
- a.
de samenstelling van het pakket aan lokale heffingen en de geraamde inkomsten;
- b.
het tarievenbeleid voor lokale heffingen;
- c.
de ontwikkeling van de lokale lastendruk;
- d.
het kwijtscheldingsbeleid;
- e.
een weergave van actuele ontwikkelingen inzake de lokale heffingen.
Artikel 22 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij begroting en jaarstukken neemt het college onder andere de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van de BBV op.
Artikel 23 Onderhoud kapitaalgoederen
- 1.
In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij begroting en jaarstukken neemt het college onder andere de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van de BBV op.
- 2.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor openbaar groen, speelplaatsen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.
- 3.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vijf jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en van de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.
- 4.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.
- 5.
Bij de begroting en het jaarverslag doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de beleidsuitgangspunten en de uitvoering betreffende het onderhoud van de kapitaalgoederen en de hieruit voortvloeiende financiële consequenties.
Artikel 24 Financiering
In de paragraaf financiering bij begroting en jaarstukken neemt het college onder andere de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van de BBV op.
Artikel 25 Bedrijfsvoering
In de begroting en het jaarverslag wordt op grond van artikel 14 van de BBV een paragraaf bedrijfsvoering opgenomen. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die de aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Deze paragraaf wordt opgezet aan de hand van de doelenboom (in lijn met artikel 2 lid 3). Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan:
- a.
personeel en organisatie;
- b.
informatiemanagement en automatisering;
- c.
communicatie;
- d.
Planning & Control.
Artikel 26 Verbonden partijen
In de begroting en het jaarverslag wordt op grond van artikel 15 van de BBV een paragraaf verbonden partijen opgenomen. In de paragraaf verbonden partijen wordt van elk van de verbonden partijen weergegeven: het openbaar belang, het eigen vermogen, het financieel resultaat en het financieel belang alsmede de financiële risico’s en de zeggenschap van de gemeente.
Artikel 27 Grondbeleid
- 1.
In de paragraaf grondbeleid bij begroting en jaarstukken neemt het college onder andere de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van de BBV op.
- 2.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een Nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt onder andere aandacht besteed aan:
- a.
de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;
- b.
te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
- c.
het verloop van de grondvoorraad.
- d.
de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.
- a.
- 3.
In de paragraaf grondbeleid van de begroting en het jaarverslag wordt ingegaan op de uitvoering van de Nota grondbeleid. De paragraaf grondbeleid bevat een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie gespecificeerd naar complex, een overzicht van geraamde winstnemingen en een overzicht van de verwachte ontwikkeling van de reserve en voorzieningen grondexploitatie.
Artikel 28 Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid
In de begroting en het jaarverslag wordt op grond van artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo) een openbaarheidsparagraaf opgenomen. In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de voortgang op de beleidsvoornemens.
Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 29 Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
- a.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de teams;
- b.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, en contracten;
- c.
het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;
- d.
het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;
- e.
het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;
- f.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 30 Financiële organisatie
Het college draagt zorg voor:
- a.
een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende bugdetten en investeringskredieten;
- d.
de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;
- e.
de te maken afspraken met de organisatieonderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitnutting van middelen;
- f.
de kostenverdeelsleutels voor eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;
- g.
het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten;
- h.
het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;
- i.
het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijke gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Artikel 31 Interne controle
- 1.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen (zogenaamde Verbijzonderde Interne Controle). Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
- 2.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 32 Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Rheden 2019 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarstukken van het begrotingsjaar voorafgaande aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 33 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Financiële verordening gemeente Rheden 2024’.
Ondertekening
Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 19 december 2023, nr. 5.
Arnhem, 19 december 2023
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 15 Financiële verordening gemeente Rheden 2024
- I.
Algemene uitgangspunten
- 1.
Afschrijving van activa vindt plaats op lineaire basis.
- 2.
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 20.000,00 worden niet geactvieerd, met uitzondering van gronden en terreinen.
- 3.
Bij het bepalen van de totale afschrijvingslasten wordt indien mogelijk (bijvoorbeeld bij duurzame investeringen) rekening gehouden met een restwaarde.
- 4.
Voor de aanschaf of vervanging van ICT en overige middelen die vallen onder de dienstverleningsovereenkomst met De Connectie, gelden de vervangingstermijnen die in de genoemde overeenkomst zijn vastgelegd.
- 5.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
- 6.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden afgeschreven in overeenstemming met de verwachte gebruiksduur van dat actief.
- 7.
Voor unieke projecten of in bijzondere situaties kan er door de raad van de afschrijvingstermijn worden afgeweken d.m.v een besluit waarin de afwijking wordt onderbouwd.
- 1.
- II.
Overzicht afschrijvingstermijnen activa
Omschrijving activa |
Afschrijvingstermijn (in jaren) |
Apparatuur/voorzieningen (roerend) |
|
Kantoormachines |
5 |
Kopieerapparaat |
5 |
Schoonmaakmachines (sportvloeren) |
10 |
Automatisering |
|
Beeldschermen |
4 |
Dekstops/laptops |
4 |
I-pads |
4 |
Printer |
5 |
Software, waaronder software centrale systemen |
4 à 7 |
Server |
4 |
Bruggen |
|
Aanleg bruggen beton/staal |
40 |
Epoxy deklaag |
60 |
Slagbomen |
10 |
Gebouwen |
|
Buitenkozijnen |
25 |
Complete verbouwing/restauratie monumenten |
25 |
Dakbedekking pannen |
40 |
Dakbedekking |
20 |
Fietsenstalling |
20 |
Gebouwen permanent |
40 |
Gebouwen semipermanent |
30 |
Gebouwen inrichting |
|
Binnenzonwering |
15 |
Buitenzonwering |
10 |
Inventaris/Meubilair |
20 |
Vloerbedekking |
10 |
Gebouwen/technische voorzieningen (onroerend) |
|
C.V. installaties |
20 |
C.V. leidingen, radiatoren |
40 |
Geluidsinstallaties |
8 |
Zonnepanelen |
20 |
Openbaar groen, recreatieplassen, begraafplaatsen, speeltuinen |
|
Aanleg/herinrichting plantsoenen/herplant bomen etc. |
30 |
Banken/picknickplaatsen |
10 |
Hekwerken |
10 |
Renovatie speelplaatsen |
20 |
Speeltoestellen |
20 |
Rijdend materieel |
|
Aanhangwagen |
15 |
Bladblazer |
15 |
Bladwagen |
15 |
Cirkelmaaier |
10 |
Reinigingswagen |
8 |
Snipperwagen |
15 |
Takkenversnipperaar |
15 |
Tractor |
8 |
Zoutstrooier |
15 |
Riolen en gemalen |
|
Afkoppelen hemelwaterafvoer (termijn afhankelijk van maatregel) |
15, 30 of 45 |
Gemalen (gebouwen) |
45 |
Installaties |
15 |
Vrijvervalriolering |
60 |
Rioolaanleg gebouwen |
25 |
Persrioolleidingen |
60 |
Sportparken en terreinen |
|
Aanleg speelvelden, tennisvelden e.d. |
25 |
Kleedkamers |
40 |
Kunstgrasveld (toplaag) |
12 |
Kunstgrasveld (sporttechnische laag) |
20 |
Kunstgrasveld (onderbouw) |
40 |
Kunststofbaan (atletiekbaan) |
25 |
Renovatie speelvelden |
15 |
Straatmeubilair en -verlichting en verkeersregulering |
|
Armaturen en lichtmasten |
40 |
Verkeersborden |
10 |
Wegen, straten en pleinen |
|
Asfaltering/herbestrating/reconstructies |
60 |
Asfaltering/herbestrating/reconstructies (levensverlengend) |
15 |
Fietspaden/wegen met betonverharding |
60 |
Fietspaden/wegen met halfverharding (recreatief) |
60 |
Parkeervoorzieningen |
10 |
Rotondes |
60 |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl