Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

Geldend van 15-06-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs;

  • d.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • e.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • f.

    indieningsdatum: uiterst moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • g.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • h.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • i.

    subsidieplafond: het door de raad of het college vastgestelde bedrag, voor een door de raad aan gewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

  • j.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • k.

    subsidievaststelling: de beschikking van het college waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

HOOFDSTUK 2 PROCEDURES

PARAGRAAF 2.1 AANVRAAG VOORZIENINGEN; WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk vier weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daarop volgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het vastgestelde formulier door het college.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van één of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1. Het college beslist binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft hij de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 4. Het niet beslissen binnen de termijn als genoemd in het eerste of tweede lid, eerste zin, staat gelijk aan beschikking tot toekenning van de voorziening.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

PARAGRAAF 2.2 AANVRAAG AANVULLENDE VOORZIENINGEN; WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

  • 1. Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag of binnen zes weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het niet beslissen binnen de termijn staat gelijk aan een beschikking tot toekenning van de voorziening.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

PARAGRAAF 2.3 TOEKENNING; INTREKKING OF WIJZIGING; VERBOD VERVREEMDING

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    • b.

      een subsidievaststelling.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie;

    • b.

      voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Intrekken of wijzigen beschikking

  • 1. Het college kan een beschikking intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan het college bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;

    • b.

      indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

    • c.

      indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 14 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd voorzover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder b heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 15 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van fusie c.q. overdracht van een school.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 17 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18 Citeertitel: inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als “Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Amstelveen”.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 1999.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 januari 1999.

Bijlage 1 Faciliteiten ten behoeve van ondersteuning onderwijsmanagement

1. Aanduiding van de voorziening

Het beschikbaar stellen van gelden voor het aantrekken van personeel ter ondersteuning van de schoolleiding t.b.v. de scholen voor primair onderwijs.

2. Indieningsdatum

1 maart

3. Tijdvak waarvoor de voorziening wordt goedgekeurd

Per schooljaar.

4. Toekenningscriteria waaronder een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening

Scholen voor primair onderwijs.

5. Wijze van toekenning en de daarbij behorende berekeningswijze

Bedrag per (ongewogen) leerling openbaar onderwijs.

Berekeningswijze openbaar basisonderwijs.

Het bedrag dat in het jaar van de aanvraag in de gemeentebegroting uitgetrokken is ten behoeve van het openbaar basisonderwijs. Voor de toepassing per basisschool wordt het begrote bedrag gedeeld door het aantal leerlingen dat op 1 oktober voorafgaand aan het jaar van de aanvraag het openbaar onderwijs bezoekt. De uitkomst is het bedrag per (ongewogen) leerling dat het openbaar onderwijs besteedt aan de ondersteuning schoolmanagement.

Berekeningswijze bijzonder basisonderwijs

Aan het schoolbestuur wordt een bedrag beschikbaar gesteld gebaseerd op het bedrag per leerling openbaar onderwijs vermenigvuldigd met het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag de school c.q. scholen bezocht van het aanvragende schoolbestuur.

Berekeningswijze speciaal onderwijs

Het bedrag dat in het jaar van de aanvraag in de gemeentebegroting uitgetrokken is ten behoeve van het openbaar speciaal basisonderwijs vormt het uitgangspunt. Voor de toedeling per speciale school voor basisonderwijs wordt het begrote bedrag gedeeld door het aantal leerlingen dat op 1 oktober voorafgaand aan het jaar van de aanvraag het openbaar speciaal onderwijs bezoekt. De uitkomst is het bedrag per (ongewogen) leerling dat het openbaar speciaal onderwijs besteedt aan de ondersteuning schoolmanagement.

6. Subsidieplafond

Er is sprake van een kredietplafond. De vaststelling van het kredietplafond wordt opgedragen aan het college.

7. Financiële verantwoording

Voor 1 december wordt over het afgelopen schooljaar financiële verantwoording afgelegd en wel door het overleggen van rekeningen en betalingsbewijzen. De verantwoording dient overzichtelijk te geschieden. De verleende voorschotten worden teruggevorderd indien niet kan worden aangetoond dat de gelden conform deze regeling zijn besteed.

8. Betalingsschema

De betalingen zullen plaatsvinden in vier termijnen, waarvan 5/12 deel in het jaar van aanvraag en 7/12 deel in het volgend kalenderjaar (15 augustus; 15 november; 15 februari en 15 mei).