Subsidieregeling Meedoen gemeente Venray

1. Periodieke en eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van participatie, armoede, schulden en migratie die een bijdrage leveren aan de uitvoering van de Venrayse visie Werk & Inkomen, de Aanpak van armoede en schulden 2024-2027 en de startnotitie Nieuwe Wet Inburgering 2021, en die als doel of beoogd effect hebben het ondersteunen en/of stimuleren van inwoners in een kwetsbare situatie waardoor zij zelfredzamer worden en beter kunnen meedoen, participeren en/of integreren in de samenleving.

2. Periodieke subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten in het kader van armoede en financiële ondersteuning die:

• a.

  voorzien in de kosten van sportieve, culturele en maatschappelijke activiteiten aan inwoners met een laag inkomen;

• b.

  voorzien in het beschikbaar stellen van speelgoed aan inwoners met een laag inkomen;

• c.

  voorzien in het beschikbaar stellen van voedsel aan inwoners met een laag inkomen;

• d.

  binnen een algemene voorzienig gericht zijn op het bieden van ondersteuning op het gebied van financiële zaken gericht op inwoners met een laag inkomen.

3. Periodieke subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten binnen een algemene of collectieve voorziening in het kader van participatie:

• a.

  gericht zijn op het bieden van een ontmoetingsplek voor met name vrouwen in Venray, waar aan de hand van verschillende activiteiten wordt uitgegaan van eigen kracht, met respect voor elkaar in diversiteit en gelijkwaardigheid elkaar ontmoeten, met en door elkaar leren en zichzelf ontwikkelen.

4. Periodieke subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van integratie die als doel of beoogd effect hebben:

• a.

  De integratie en participatie van migranten te bevorderen waardoor zij, ieder afzonderlijk en als groep, een gelijkwaardige plaats in de Venrayse samenleving innemen en gelijke ontplooiingskansen hebben in vergelijking met autochtone inwoners van de gemeente;

• b.

  Het stimuleren van sociale samenhang tussen de verschillende bevolkingsgroepen onderling waardoor het wederzijds begrip en respect toeneemt.

5. Eenmalige subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor het bereiken van de onderstaande doelen:

• a.

  het vinden van inwoners die niet zelfstandig hun weg weten te vinden in de samenleving, hen tijdelijk ondersteunen en hen zo nodig verbinden aan een organisatie uit de algemene/collectieve voorziening en/of aan een maatwerkvoorziening.

• b.

  het vergroten van mogelijkheden, vaardigheden en competenties als ook het bevorderen van participatie, waaronder in ieder geval:

  • i.

    Nederlandse taal- en digitale vaardigheden;

  • ii.

    financiële vaardigheden;

• c.

  het voorkomen en/of verminderen van armoede of schulden, waaronder in ieder geval:

  • i.

    eraan bijdragen dat inwoners niet (dieper) in de schulden komen;

  • ii.

    eraan bijdragen dat meer inwoners met schulden bereikt worden en hulp/ondersteuning aangeboden krijgen;

  • iii.

    ondersteuning bieden aan inwoners in een schuldhulpverleningstraject met als doel doorstroom te bevorderen en uitval te voorkomen;

  • iv.

    eraan bijdragen dat inwoners duurzaam uit de schulden blijven;

  • v.

    eraan bijdragen dat de financiële zelfredzaamheid van inwoners na een schuldhulpverleningstraject of onderbewindstelling vergroot.

• d.

  het stimuleren van het nemen van medeverantwoordelijkheid voor een rechtvaardige en duurzame wereld en mondiale verbondenheid.

• e.

  het waarderen en versterken van het vrijwilligerswerk door zowel de verenigingen en vrijwilligersorganisaties als de vrijwilliger in hun kracht te zetten.

1. De subsidieontvanger wordt in ieder geval geacht over voldoende middelen te kunnen beschikken als uit de bij de aanvraag gevoegde, laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 2:361 BW, dan wel uit de balans en de staat van baten en lasten, blijkt dat sprake is van hogere reserves dan toegestaan in dit artikel.

2. Vorming van reserves is toegestaan voor de volgende onderdelen:

• a.

  een algemene reserve: maximaal 40% van de omvang van de totale lasten exclusief mutatie op reserve van het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin subsidie wordt gevraagd;

• b.

  een bestemmingsreserve innovatie/organisatie: maximaal 15% van de omvang van de totale lasten zoals blijkt uit de laatst opgemaakte jaarrekening/-verslag;

• c.

  een voorziening onderhoud/huisvesting: gebaseerd op het meerjarig onderhoudsplan voor de in bezit zijnde panden;

• d.

  een voorziening personeel: maximaal het bedrag dat overeenkomt met de primaire loonkosten van de instelling gedurende zes maanden zoals blijkt uit de laatst opgemaakte jaarrekening/-verslag.

3. Overschrijding van de in lid 2 genoemde maxima, dan wel het vormen van andere bestemmingsreserves kan worden toegestaan. Voorafgaande schriftelijke toestemming van het college is dan vereist.

4. In afwijking van het gestelde in het tweede lid onder a geldt voor het jaar 2023 een algemene reserve van 80% en voor het jaar 2024 een algemene reserve van 40% van de omvang van de totale lasten.

1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.

2. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten van:

• a.

  vrijwilligersvergoeding, tenzij de omvang en verantwoordelijkheid daartoe aanleiding biedt;

• b.

  kosten verbonden aan het indienen van de subsidieaanvraag;

• c.

  kosten van drank, eten en andere versnaperingen van deelnemers;

• d.

  onvoorzienbare kosten die meer dan 5% van de totale begroting bedragen.

1. De periodieke subsidie wordt voor een kalenderjaar of voor een bepaald aantal kalenderjaren verleend.

2. Indien de subsidie voor twee of meer kalenderjaren wordt verleend, kan aan de subsidie de verplichting worden verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidieontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt.

1. De hoogte van de periodieke subsidie zoals genoemd in artikel 3 lid 2, en 3 wordt bepaald aan de hand van de subsidieaanvraag en vastgesteld op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten.

2. Bij de bepaling van de hoogte van de periodieke subsidie wordt rekening gehouden met de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit en in redelijkheid verwacht kunnen worden.

3. De hoogte van de periodieke subsidie zoals genoemd in artikel 3 lid 4 bedraagt:

• a.

  voor de Stichting Somalië Venray in het jaar 2024 € 597,28.

• b.

  voor de Stichting Turkse Gemeenschap in het jaar 2024 € 5.689,34 + het huurbedrag zoals vermeld op de huurfactuur.

• c.

  voor de Stichting Injaz in het jaar € 6.707,52 + het huurbedrag zoals vermeld op de huurfactuur.

4. Voor de in het derde lid genoemde bedragen kan jaarlijks bij het vaststellen van het subsidieplafond door de raad een indexcijfer worden vastgesteld.

1. Verstrekking van subsidie, vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

3. Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

1. De organisatie streeft zoveel als mogelijk toekomstbestendigheid na.

2. De organisatie benut externe financieringsmogelijkheden.

3. De organisatie zoekt actief de samenwerking op met andere organisaties ter bevordering van het bereiken van het doel, bijv. bij de uitvoering van activiteiten, actieve deelname in het netwerk armoede en gezamenlijke deskundigheidsbevordering (bijv. trainingen).

4. Het uitvoerende werk wordt grotendeels door vrijwilligers en/of ervaringsdeskundigen gedaan.

5. De inzet van betaalde krachten moet ondersteunend zijn aan de vrijwilligers (coördineren, trainen, begeleiden en werven).

6. Mensen met een (arbeids)beperking en/of afstand tot de arbeidsmarkt worden actief betrokken bij de activiteiten, zodat deze doelgroep mee kan doen en (werk)ervaring kan opdoen.

1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2024.

2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling meedoen gemeente Venray.