Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709278
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709278/1
Beleidsregels toepassing Wet Bibob, Gemeente Tubbergen 2024
Geldend van 22-12-2023 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels toepassing Wet Bibob, Gemeente Tubbergen 2024Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen en de burgemeester van de gemeente Tubbergen, ieder voor zover het zijn of haar bevoegdheden betreft,
Gelezen:
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
alsmede de relevante bepalingen uit o.a. de Wet Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob), Alcoholwet, Algemene plaatselijke verordening, Omgevingswet, Aanbestedingswet 2012, gemeentelijke subsidieverordening, Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning en het Burgerlijk Wetboek.
Overwegende dat:
Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat strafbare activiteiten worden gefaciliteerd en/ of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt om te financieren;
De gemeente Tubbergen zich als doel heeft gesteld om alleen integere partijen te faciliteren;
De Wet Bibob en het eigen onderzoek instrumenten zijn om te beoordelen of partijen integer zijn;
De Wet Bibob, de gemeente Tubbergen eigen beleidsruimte bij de besluitvorming geeft omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden en het wenselijk is deze keuzevrijheid nader te beschrijven.
Besluiten vast te stellen de:
Beleidsregels toepassing Wet Bibob, Gemeente Tubbergen 2024
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
-
1. De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.
-
2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
aanvraag: een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
bedrijfseigen mono-mestvergistingsinstallatie: vergisten van uitsluitend dierlijke mest afkomstig van de eigen agrarische activiteit. Incl. maximaal 5% andere biomassa (als kuilresten e.d.).
bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen;
Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de wet;
bouwkosten: het bedrag aan bouwkosten, exclusief grondaankoop, van het onderhavige bouwwerk, dat door de accountmanager op basis van calculatie (tool) voor de legesberekening wordt vastgesteld;
crowdfunding: het vergaren van financiële middelen via een netwerk van mensen hoofdzakelijk op basis van: donaties, sponsoring, leningen (loan based), investeringen (equity based);
eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeentelijke organisatie aanwezig is en die de gemeente in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/of informatie waarover de gemeente op verzoek kan beschikken, zoals omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;
eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Tubbergen in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de wet, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de wet. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;
energiebranche: projecten voor het opwekken dan wel opslaan van duurzame of hernieuwbare energie;
horecabranche: (shisha) lounges-, café-, restaurant- (incl. afhaal/fastfood) en hotelsector;
rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Tubbergen;
RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de wet;
semioverheid: organisaties die een publiek belang dienen waarbij sprake is van uitoefening van wettelijke taken en voornamelijk publieke financiering;
Artikel 1.2 Doel
Dit beleid heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de bevoegdheden uit de Wet Bibob worden toegepast.
Artikel 1.3 Aangemerkte risicobranches
-
1.
- a.
Afvalverwerkingsbranche;
- b.
Asbestsaneringsbranche;
- c.
Auto- en motorbranche incl. auto-/ motorbranche gerelateerde detailhandel en dienstverlening;
- d.
Drugsbranche incl. smart-, headshop;
- e.
Energiebranche (bedrijfseigen mono-mestvergistingsinstallatie is uitgezonderd);
- f.
Evenementenbranche incl. muziekevenementen;
- g.
Grondverzet-en saneringsbranche;
- h.
Horecabranche;
- i.
Kamerverhuurbranche;
- j.
Kansspelbranche;
- k.
Kappersbranche;
- l.
Paardenfokkerij, stoeterij;
- m.
Personenvervoer en taxibranche;
- n.
Recyclingbranche;
- o.
Religieuze instellingen;
- p.
Schoonheidsverzorgingsbranche;
- q.
Seks-, escort- en prostitutiebranche incl. darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels;
- r.
Sloopbranche
- s.
Sportscholen/sportcentra;
- t.
Telecombranche incl. telecombranche gerelateerde detailhandel en dienstverlening;
- u.
Transportbranche;
- v.
Opslag-verhuur branche;
- w.
Vastgoedbranche
- x.
Vuurwerkbranche
- a.
-
2. Bouwkosten van een bouwwerk, waarvan de bouwkosten €1.000.000,- exclusief btw, of meer zijn
HOOFDSTUK 2 Beschikkingen
Artikel 2 Beschikkingen Alcoholwet, Omgevingswet, Apv
-
1. Voordat er besloten wordt op een aanvraag tot het geven van een beschikking, moet het bestuursorgaan dat tot die beslissing bevoegd is, een eigen onderzoek uitvoeren, voor zover de aanvraag ziet op:
artikel 3 Alcoholwet (verstrekken) m.u.v. het slijtersbedrijf, para-commerciële rechtspersonen.
artikel 3 Alcoholwet (verstrekken) m.b.t. para-commerciële rechtspersonen waarbij de exploitatie van de horeca-activiteiten niet in eigen beheer plaatsvind.
artikel 5.31, eerste lid onder a, Omgevingswet (bouwen);
artikel 5.31, eerste lid onder c, Omgevingswet (milieubelastende activiteit);
ingeval van bovenstaande artikelen uit de Omgevingswet als:
- a.
de (toekomstige) gebruiksfunctie van het bouwwerk binnen één of meer van de in artikel 1.3 genoemde risicobranches valt of;
- b.
de betrokkene in relatie staat met één of meer van de in artikel 1.3 genoemde risicobranches of;
- c.
er aanwijzingen of vermoedens zijn dat de financiering geheel of gedeeltelijk plaatsvindt of zal plaatsvinden via crowdfunding of;
- d.
ingevolge artikel 5.37, tweede lid Omgevingswet, de omgevingsvergunning gaat gelden voor een ander dan de aanvrager of vergunninghouder;
artikel 2:39 Algemene plaatselijke verordening (exploiteren speelgelegenheid);
artikel 3:3 Algemene plaatselijke verordening (exploiteren seksbedrijf);
artikel 2:25 eerste lid Algemene plaatselijke verordening, specifiek geldend voor:
- -
vechtsportwedstrijden en/of vechtsportgala’s
- a.
-
2. Voordat er besloten wordt op een aanvraag tot het geven van een beschikking, kan het bestuursorgaan dat tot die beslissing bevoegd is, een eigen onderzoek uitvoeren, voor zover de aanvraag ziet op:
artikel 4.19b eerste lid Omgevingswet (omgevingsplan wijziging, resultaat vergunningvrij);
artikel 5:31 eerste lid, onder b Omgevingswet (aanlegvergunning/ vergunningplichtige sloopactiviteit, Bopa);
artikel 2:25 eerste lid Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning);
artikel 30a Alcoholwet (bijschrijving leidinggevende op Alcoholwetvergunning);
overige aanvragen om beschikkingen die niet eerder zijn benoemd in deze beleidsregels, of die niet vallen onder de in deze beleidsregel genoemde risicocategorieën waarbij de gemeente bevoegd is tot het toepassen van de Wet;
Artikel 2.1 Informatie
-
1. Het bestuursorgaan gaat bij een aanvraag voor de in artikel 2 lid 2 genoemde beschikkingen tot een eigen onderzoek over als er:
- a.
vanuit eigen ambtelijke informatie er aanwijzingen zijn dat er mogelijke sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;
- b.
vanuit eigen ambtelijke informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;
- c.
informatie als bedoeld in artikel 11 en/ of artikel 26 van de Wet Bibob vanuit het Bureau Bibob en/of officier van justitie is verkregen, die duidt op een mogelijk ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;
- d.
vanuit een ander bestuursorgaan wordt ‘getipt’. Er daarmee een sterk vermoeden bestaat dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten en bij dit bestuursorgaan een beschikking heeft aangevraagd dan wel daarmee een rechtsverhouding wil aangaan of is aangegaan, die onder de werking van de Wet Bibob valt;
- e.
bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking in de afgelopen vijf jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.
- a.
Artikel 2.2 Uitzonderingen
-
1. Het bestuursorgaan dat bevoegd is om op de aanvraag te beslissen, kan toepassing van artikel 2 achterwege laten voor zover de betrokkene:
- a.
een orgaan is van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
- b.
een semioverheid is;
- c.
een woningcorporatie is op basis van artikel 19 van de Woningwet;
- d.
in het afgelopen jaar reeds is onderworpen aan een eigen onderzoek uitgevoerd door het bestuursorgaan en er sprake is van een conclusie ’geen aanleiding voor verder onderzoek’.
- a.
Artikel 2.3 Verleende beschikkingen
-
1. Het bestuursorgaan dat op een aanvraag heeft beslist kan een eigen onderzoek starten bij verleende beschikkingen indien er sprake is van informatie zoals benoemd onder artikel 2.1. leden a. t/m e.
HOOFDSTUK 3 Subsidies
Artikel 3 Subsidiebeschikkingen
Het bestuursorgaan gaat bij subsidiebeschikkingen over tot een eigen onderzoek indien de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd valt onder één of meer van de in artikel 1.3 lid 1 genoemde risicocategorieën.
Artikel 3.1 Informatie
Het bestuursorgaan gaat bij subsidiebeschikkingen over tot een eigen onderzoek over indien er sprake is van informatie zoals benoemd onder artikel 2.1 leden a. t/m e.
HOOFDSTUK 4 Privaatrechtelijke overeenkomsten
Artikel 4 Vastgoedtransacties
Voor vastgoedtransacties wordt het ‘Integriteitsbeleid en het toepassen van de Wet Bibob bij vastgoedtransacties’ van de gemeente Tubbergen gevolgd. Dit beleidsstuk is specifiek toegesneden op vastgoedtransacties.
Artikel 4.1 Aanbestedingen
De rechtspersoon met een overheidstaak kan een eigen onderzoek uitvoeren bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012.
Artikel 4.2 Sociale en andere specifieke diensten (SAS)
De rechtspersoon met een overheidstaak kan een eigen onderzoek m.b.t. een gegadigde of onderaannemer, voor een overheidsopdracht uitvoeren. Dit bij specifieke diensten betreffende de inkoop van dienstverlening in de zin van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 via een andere procedure dan een aanbestedingsprocedure in de zin van de Aanbestedingswet 2012.
Artikel 4.3 Informatie overheidsopdrachten
De rechtspersoon met een overheidstaak gaat bij overheidsopdrachten, uit de artikelen 4.1 en 4.2, over tot een eigen onderzoek over indien er sprake is van informatie zoals benoemd onder artikel 2.1 leden a. t/m e.
HOOFDSTUK 5 Besluitvorming en informatiedeling
Artikel 5.1 Beschikking
-
1. Het bestuursorgaan besluit om een aanvraag om een beschikking, waaronder begrepen; een subsidie, buiten behandeling te laten bij weigering van de betrokkene om het Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst volledig in te vullen of om de op basis van het Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst verzochte gegevens volledig te verstrekken.
-
2. Het bestuursorgaan zal, als het eigen onderzoek wordt gedaan met het oog op een beslissing ter zake van de intrekking van een beschikking, een beschikking intrekken bij weigering van de betrokkene om het Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst volledig in te vullen of om de op basis van het Bibob-vragenformulier of de Bibob-vragenlijst verzochte gegevens volledig te verstrekken, waarbij de weigering overeenkomstig artikel 4 van de wet wordt aangemerkt als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de wet.
-
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de betrokkene weigert aanvullende gegevens te verschaffen aan het Bureau in het geval, bedoeld in artikel 12, vierde lid van de wet.
-
4. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld een eventueel gebrek in de verstrekking van gegevens omtrent Bibob te herstellen conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht
-
5. Indien volgens het eigen onderzoek of volgens het advies van het Bureau sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet gaat het bestuursorgaan over tot één van de volgende mogelijkheden:
- a.
afwijzen van de aanvraag om een beschikking, waaronder begrepen; een subsidie;
- b.
een besluit tot intrekking van een beschikking, waaronder begrepen; een subsidie;
- c.
het stellen van voorwaarden aan een beschikking, waaronder begrepen; een subsidie.
- a.
-
6. Een door het bestuursorgaan op grond van de wet genomen negatief besluit op de aanvraag voor een beschikking of besluit tot intrekking van de beschikking is vatbaar voor bezwaar.
Artikel 5.2 Overheidsopdracht
-
1. De rechtspersoon met een overheidstaak zal in beginsel beslissen om geen overheidsopdracht te gunnen als betrokkene de in het kader van een eigen onderzoek verzochte gegevens niet volledig verstrekt, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad de gegevens alsnog te verstrekken.
-
2. De rechtspersoon met een overheidstaak zal in beginsel beslissen een overeenkomst inzake een overheidsopdracht op te schorten of te ontbinden, indien onderzoek wordt gedaan met het oog op een beslissing ter zake van de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht en betrokkene de in het kader van het eigen onderzoek verzochte gegevens niet volledig verstrekt, mits deze betrokkene de gelegenheid heeft gehad de gegevens alsnog te verstrekken.
-
3. Indien volgens het eigen onderzoek of volgens het advies van het Bureau sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal de rechtspersoon met een overheidstaak beslissen om:
- a.
geen opdracht te gunnen;
- b.
een overeenkomst inzake een overheidsopdracht op te schorten of te ontbinden
- a.
Artikel 5.3 Landelijk bureau Bibob/RIEC
Het bestuursorgaan dan wel de rechtspersoon met overheidstaak zal onverwijld het oordeel van het eigen onderzoek met uitkomst: ‘ernstig gevaar’ of ‘mindere mate van gevaar’, delen met het landelijk bureau Bibob en het RIEC.
HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.2 Intrekken beleidsregel 2023
Gelijktijdig met het inwerkingtreden van deze beleidsregels worden de “Beleidsregels toepassing Wet Bibob 2023 Tubbergen” ingetrokken.
Artikel 6.3. Inwerkingtreden
Deze beleidsregels treden in werking op de dag ná die van bekendmaking.
Artikel 6.4. Citeertitel
Het beleid wordt aangehaald als: ‘toepassing Beleidsregels Wet Bibob, gemeente Tubbergen, 2024’
Ondertekening
De burgemeester
drs. A.H. Postma;
College van burgemeester en wethouders
Ieder voor zover het zijn of haar bevoegdheid betreft:
Toelichting Toepassing Beleidsregels Wet Bibob Tubbergen 2024
1. Inleiding
De ernst van georganiseerde criminaliteit is vooral gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door. Criminele personen kunnen met al dat geld infiltreren in het economische leven door onder meer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. De integriteit van het overheidsorgaan wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking (vergunning, subsidie), overheidsopdracht of vastgoedtransactie, er sprake is van het aanwenden door betrokkene van financieel voordeel uit (reeds gepleegde) criminele activiteiten.
2. De Wet Bibob algemeen
Ter bescherming van haar integriteitsrisico, hebben bestuursorganen sinds 1 juni 2003 hiervoor een instrument gekregen: de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob). Deze wet dient primair ter bescherming van het integriteitsrisico van overheidsorganen; zij is dus niet het instrument om criminele gedragingen van personen/organisaties te bestrijden.
3. De Wet aangepast
Op 1 augustus 2020 is de Wet gewijzigd (eerste tranche).
De wijzigingen van de Wet Bibob en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) leiden onder andere tot een verruiming van de mogelijkheden van overheden om eigen onderzoek te doen.
Tweede tranche
De tweede tranche van de gewijzigde Wet Bibob is op 1 oktober 2022 in werking getreden. Deze wijziging leidt onder andere tot een verruiming van de bevoegdheden tot informatiedeling tussen het LBB en overheden, tussen overheden en omgevingsdiensten en tussen overheden onderling.
Waaronder het gebruiken van een Bibob-register. Tevens is het toepassingsbereik uitgebreid.
Omgevingswet
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet voegt een groot aantal wetten op het gebied van de leefomgeving samen. Een groot aantal wetten vervallen waaronder de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze wijziging is in dit beleid verwerkt.
4. Waarom een beleidslijn?
De gemeente Tubbergen vindt het van belang dat betrokkenen, waaronder ook haar eventuele contractspartijen en zakenrelaties, integer handelen en dat daarover geen twijfels mogen bestaan of ontstaan. Middels deze beleidslijn wordt een nadrukkelijk signaal voor de bescherming van haar integriteit afgegeven. Dit wordt met het vaststellen van de beleidsregels reeds van tevoren kenbaar gemaakt. Door het vaststellen en implementeren van een beleidslijn biedt de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze aan zowel de ambtenaren als aan de burgers. In de beleidslijn staat aangegeven op welke beschikkingen, subsidies en aanbestedingen de Wet Bibob wordt toegepast en in welke gevallen de toetsing zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob (hierna "eigen onderzoek") zal plaatsvinden. Voor de burger wordt door de beleidslijn voorkomen, dat er sprake is van willekeur in de toepassing van beleid. De kracht van het Bibob-instrument neemt nadrukkelijk toe als de toepassing door zoveel mogelijk bestuursorganen gebeurt en de onderliggende toepassingscriteria binnen de bestuursorganen zo veel mogelijk eenduidig zijn.
5. Begrip aanvrager
Een centraal begrip in de Wet Bibob is ‘betrokkene’. Dit is degene die een besluit van de overheid vraagt of heeft gevraagd, bijvoorbeeld over het toekennen van een vergunning. Het begrip gaat verder dan de betrokkene zelf:
- 1.
In een beoordeling op grond van de Wet Bibob worden ten eerste de strafbare feiten bekeken die (vermoedelijk) door de betrokkene zelf zijn begaan;
Bij de beoordeling van de mate van gevaar wordt ook rekening gehouden met de strafbare feiten die (vermoedelijk) zijn begaan door (rechts)personen die direct of indirect leidinggeven aan de betrokkene. Deze leidinggevenden zijn in de praktijk hoofdzakelijk bestuurders, maar soms worden ook andere personen als leidinggevenden aangemerkt (bijvoorbeeld bedrijfsleiders);
- 2.
Ook strafbare feiten die (vermoedelijk) zijn gepleegd door personen die direct of indirect zeggenschap hebben over de betrokkene, kunnen in de beoordeling betrokken worden;
- 3.
De betrokkene staat ook in relatie tot (de strafbare feiten die al dan niet vermoedelijk zijn gepleegd door) degenen die hem vermogen verschaffen.
Vermogen verschaffen kan op meerdere manieren. Een ‘vermogensverschaffer’ kan bijvoorbeeld een geldlening hebben verstrekt, een bedrag hebben geschonken of iets op afbetaling hebben verkocht. Daarnaast kunnen ook aandeelhouders – gezien hun aandelenkapitaal – als financiers van een rechtspersoon worden aangemerkt;
- 4.
Degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn invloed en een zakelijke relatie vormt.
De betrokkene staat in relatie tot (de strafbare feiten die al dan niet vermoedelijk gepleegd zijn door) degenen tot wie hij in een ‘zakelijk samenwerkingsverband’ staan. Dit begrip komt alleen voor in het kader van de Wet Bibob en is geïntroduceerd om op te kunnen treden tegen ‘stroman- en katvangersconstructies. Het begrip omvat echter meer dan alleen deze constructies. Uit de jurisprudentie komt naar voren dat er voor het aannemen van een zakelijk samenwerkingsverband sprake moet zijn van:
- -
een zakelijke relatie;
- -
die gericht is op samenwerking en een zeker duurzaam en structureel karakter heeft.
- -
6. Toepassingsbereik Wet Bibob voor de gemeente
In artikel 1.3 zijn de risicocategorieën opgenomen. De keuze voor het uitbreiden van deze risicocategorieën t.o.v. het voorgaande beleid, is mede ingegeven door landelijke ervaringen en regionale RIEC adviezen in de achterliggende jaren. Uit deze adviezen is gebleken, dat de onderhavige bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt kunnen worden door o.a.:
- -
zeer laagdrempelig, door de geringe functie-eisen voor de onderhavige ondernemingen;
- -
grootschalig gebruik van cash-geld, waardoor zij extra bevattelijk zijn voor invloeden vanuit criminele organisaties voor z.g. "witwaspraktijken";
- -
grote geldbedragen afkomstig uit de rest van de wereld, waardoor zij extra bevattelijk zijn voor invloeden vanuit criminele organisaties voor z.g. "witwaspraktijken";
- -
bedrijfsmatige activiteiten die minder locatie/plaatsgebonden zijn, waardoor het z.g. "waterbedeffect" zich hier nadrukkelijk kan voordoen.
Tevens is ook gekeken na de modelregeling en de Bibob-beleidsregels uit naburige gemeenten.
In lid 2 zijn de kostbare bouwprojecten, als risicocategorie opgenomen. Voor deze bouwprojecten zijn bovenstaande kenmerken ook van toepassing. Het genoemde bedrag aan bouwkosten is afgestemd op het feit de bouwkosten afgelopen jaren exponentieel zijn gestegen en dit de komende jaren ook nog zullen doen. Met het vaststellen van een bepaalde hoogte bouwkosten wordt voorkomen dat elk bouwproject getoetst moet worden.
In hoofdstuk 2 wordt de toepasbaarheid bij beschikkingen (Alcoholwet, Omgevingswet en Apv) omschreven. In artikel 2 lid 1 worden de aanvragen voor beschikkingen genoemd waarvoor een eigen onderzoek altijd wenselijk is. Dit zijn de beschikkingen die rechtstreeks verbonden zijn aan de risicocategorieën. Hier wordt de standaardlijn uit de Wet gevolgd.
Daarnaast is zijn er in lid 2 aanvragen voor beschikkingen genoemd waarvoor een eigen onderzoek niet altijd noodzakelijk is. Hiervoor is in deze beleidsregels een zogenaamde ‘kan’-bepaling opgenomen.
De keuze voor een ‘kan’-bepaling heeft o.a. te maken met het jaarlijks aantal aanvragen betreffende deze onderwerpen. In een plattelandsgemeente is bijvoorbeeld een stelsel van aanlegvergunningen in een omgevingsplan veel voorkomend. Dit heeft te maken met de aangeduide waarden van het gebied. Betreffende de evenementenvergunning is er vaak sprake van jaarlijks terugkerende evenementen met reeds bekende aanvragers. Deze aanvragers zijn veelal plaatselijke ondernemers of komen uit het plaatselijke verenigingsleven. Overige bepalingen vormen een vangnet om de integriteit in bepaalde situaties alsnog te kunnen controleren. Artikel 2.1 biedt daarnaast de mogelijkheid voor een eigen onderzoek op basis van informatie.
7. Subsidies
In hoofdstuk 3 wordt de toepasbaarheid bij subsidies omschreven.
Niet voor elke subsidieaanvraag is een eigen onderzoek noodzakelijk. Dit zou het systeem van financiële ondersteuning door de overheid onwerkbaar maken. Daarnaast wordt bij subsidieverstrekking ook gewerkt met o.a. integriteitsclausules, terughaalmogelijkheden en KIT ( kwaliteit en integriteit Twente, instrument) vanuit Samen14 (samenwerkingsverband).
Artikel 3.1 biedt daarnaast de mogelijkheid voor een eigen onderzoek op basis van informatie.
Voor wat betreft de subsidies voor beschermd wonen (kwetsbare groep), deze aanvragen worden afgehandeld door de zogenaamde regiegemeente. Voor gemeente Tubbergen is dit de gemeente Almelo.
8. Privaatrechtelijke overeenkomsten
In hoofdstuk 4 wordt de toepasbaarheid bij privaatrechtelijke overeenkomsten omschreven.
Voor vastgoedtransacties wordt het ‘Integriteitsbeleid en het toepassen van de Wet Bibob bij vastgoedtransacties’ van de gemeente Tubbergen gevolgd.
In artikel 4.1 en 4.2 van dit hoofdstuk wordt de toepasbaarheid bij overheidsopdrachten omschreven.
Daarbij is het niet de bedoeling om bij elke transactie in één van deze sectoren ook tot een eigen onderzoek over te gaan. In tegenstelling tot de algemene strekking van de Bibob-regelgeving, verstrekt de Wet Bibob geen extra weigeringsgrond bij bijvoorbeeld aanbestedingen. De reden hiervoor is, dat het binnen deze sector in beginsel gaat om een gesloten stelsel van selectie- en gunningscriteria. De uitkomst van een eigen onderzoek kan dan ook slechts gelden als versterking voor één van deze criteria.
Bij overheidsopdrachten is er op basis van een overeenkomst met een integriteitsclausule reeds een vangnet aanwezig. Artikel 4.3 biedt daarnaast de mogelijkheid voor een eigen onderzoek op basis van informatie. Voor aanbestedingen wordt ook veelal vanuit Samen14, KIT gebruikt.
Ultimum remedium
Voor de inzet van het Bibob-instrumentarium geldt als algemene regel, dat het slechts als ultimum remedium dient te worden ingezet en het overheidsorgaan geboden is om nadrukkelijk eerst de mogelijkheden na te gaan, die reguliere wetgeving biedt.
9. Eigen onderzoek
Bibob-vragenformulier en -vragenlijst
Voor het eigen onderzoek maakt het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak gebruik van de vragenformulieren of vragenlijsten als bedoeld in de Regeling Bibob-formulieren.
Bij de uitvoering van het eigen onderzoek, zal het bestuursorgaan in eerste aanleg gebruik maken van alle relevante gegevens uit haar eigen informatiehuishouding. Ook zal zij gebruik kunnen maken van de relevante informatie, die voor haar beschikbaar is in z.g. ‘open bronnen’.
De beschikbaarheid van relevante informatie in de z.g. ‘gesloten bronnen’ is door de wijziging van wetgeving verruimd. Het bestuursorgaan heeft een ruimere bevoegdheid verkregen tot het raadplegen van het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gegevens van politie en OM, de Justitiële informatiedienst en gegevens van de belastingdienst.
Samenwerking partners
De Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC) zijn door de wetswijziging bevoegd om het volledige eigen onderzoekdossier als ook een daarop gebaseerd adviesrapport van het Bureau in te zien. Op die manier wordt hun ondersteunende en coördinerende rol naar bestuursorganen bij de uitvoering van de Bibob-wetgeving, nadrukkelijk versterkt. Het RIEC kan de eigen onderzoeksfase van het bestuursorgaan versterken door het verstrekken van relevante informatie, die afkomstig is van de partners in het samenwerkingsverband. Ook kunnen zij adviseren om in concrete gevallen wel/niet over te gaan tot het doen van een adviesverzoek bij het Landelijk Bureau Bibob.
Indien het bestuursorgaan een adviesrapport van het Bureau heeft ontvangen, rust daar voor haar een vergewisplicht op. In de wetswijziging is voorzien in de mogelijkheid om dit adviesrapport daartoe voor te leggen aan de leden van het lokale driehoeksoverleg.
De tipbevoegdheid tussen bestuursorganen onderling en het delen van informatie tussen bestuursorganen gedurende een gelijktijdig eigen onderzoek zijn toegevoegd. Waarbij de geldigheid van de gegevens is verhoogd naar 5 jaar.
Informatie uit eigen onderzoek of Bibob-advies mag worden gedeeld met de Omgevingsdienst voor zover dat noodzakelijk is om te besluiten over de intrekking of weigering van een vergunning of het verbinden van voorschriften aan de vergunning.
Indien naar betrokkene binnen een periode van één jaar een eigen onderzoek is uitgevoerd en hieruit geen gronden naar voren zijn gekomen, kan bij de aanvraag om een beschikking worden volstaan met een verwijzing naar de reeds eerder ingevulde Bibob-formulier. Deze regel is in het kader van administratieve lasten en capaciteit bij aanvrager en bestuursorgaan vastgesteld op een jaar.
Bij gewijzigde omstandigheden dient de betrokkene over de gewijzigde omstandigheden gegevens te verstrekken.
De beslissing aan het einde van een eigen onderzoek blijft uiteindelijk een zelfstandige bevoegdheid voor het bestuursorgaan dan wel de rechtspersoon met een overheidstaak, waarbij zij, in geval van weigering dan wel intrekking, haar besluit afdoende moet motiveren.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl