Verordening op de commissie geloofsbrieven Oldenzaal 2023

Geldend van 22-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de commissie geloofsbrieven Oldenzaal 2023

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het raadspresidium van 6 december 2023;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Verordening op de commissie geloofsbrieven Oldenzaal 2023 en de daarbij behorende toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    centraal stembureau: het centraal stembureau van de gemeente Oldenzaal;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal;

  • c.

    commissie: de commissie geloofsbrieven van de raad van de gemeente Oldenzaal, ingesteld ex artikel 82 Gemeentewet;

  • d.

    fractie: een politieke groepering in de raad;

  • e.

    kandidaat-raadslid: persoon die voorkomt op de kandidatenlijst van de laatste raadsverkiezingen en die voldoet aan de vereisten voor benoeming tot lid van de raad;

  • f.

    kandidaat-wethouder: persoon die door een fractie is voorgedragen als kandidaat voor het wethouderschap of persoon die is voorgedragen als tegenkandidaat voor het wethouderschap;

  • g.

    politiek forum: de vergadering zoals bedoeld in de verordening werkwijze politiek forum Oldenzaal 2023;

  • h.

    presidium: het presidium van de gemeenteraad Oldenzaal;

  • i.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Oldenzaal;

  • j.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie geloofsbrieven;

  • k.

    griffier: griffier als bedoeld in artikel 107 van de wet.

Artikel 2 Bevoegdheden van de commissie

  • 1. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van de door de voorzitter van het centraal stembureau benoemd verklaarde kandidaat-raadsleden én de daarbij behorende stukken, alsmede de eventuele stukken die de raad heeft ontvangen met betrekking tot de toelating van deze kandidaten, conform artikel V4 Kieswet en artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet én toetst de geloofsbrieven aan de geldende gedragscode.

  • 2. De commissie adviseert de raad ten aanzien van de toelaatbaarheid van nieuwe leden van de raad.

  • 3. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van een kandidaat-forumlid en de daarbij behorende stukken én toetst of het kandidaat-forumlid voldoet aan de wettelijke vereisten, conform het gestelde in de artikelen 10, 11, 12, 13, en 15 van de Gemeentewet.

  • 4. De commissie adviseert de raad ten aanzien van de benoeming van het forumlid.

  • 5. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van een kandidaat-wethouder en de daarbij behorende stukken en toetst of de kandidaat-wethouder voldoet aan de wettelijke vereisten, conform het gestelde in de artikelen 36a, 36b, 41b, 41c, én toetst de geloofsbrieven aan de geldende gedragscode.

  • 6. De commissie adviseert de raad over de benoembaarheid van een kandidaat-wethouder en overhandigt hiertoe de bijbehorende stukken en analyses aan de raad; zoals:

    • a.

      Stukken met betrekking tot artikel 36a lid 2 Gemeentewet (ontheffing vereiste ingezetenschap); en lid 3 (verklaring omtrent gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens);

    • b.

      De risicoanalyse integriteit, indien de burgemeester die heeft laten opstellen voorafgaand of tijdens een raadsperiode, naar kandidaat-wethouders;

    • c.

      De Verklaring omtrent Gedrag (VOG), zoals gesteld in de Wet bevordering integriteit en functioneren lokaal bestuur (art.1 sub F) en de Gemeentewet (art. 36a).

  • 7. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.

  • 8. In het geval dat de commissie moet beslissen inzake geschillen die met betrekking tot de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen en de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 9. Indien de commissie niet unaniem is in haar oordeel of de stemming, dan wordt hiervan melding gemaakt in het advies aan de raad. Dit advies is openbaar tenzij het naar oordeel van de commissie in strijd is met het recht op privacy of anderszins op een onredelijke wijze de belangen van de kandidaat, de gemeente of derden schaadt.

  • 10. De commissie adviseert op diens verzoek de burgemeester inzake integriteitsmeldingen die conform het betreffende meldingenprotocol bij de burgemeester in behandeling zijn.

  • 11. De commissie kan uit eigen beweging advies uitbrengen aan het raadspresidium en de raad over onderwerpen die op haar werkterrein liggen.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, vervanging en voorzitterschap

  • 1. De raad benoemt zo spoedig mogelijk na aanvang van een zittingsperiode uit zijn midden drie leden van de commissie én minimaal één doch maximaal drie plaatsvervangend leden. Van elke fractie mag maximaal één lid een zetel in de commissie bezetten. De benoeming geldt tot het einde van de zittingsperiode van de raad. De raad voorziet zo spoedig mogelijk in tussentijdse vacatures.

  • 2. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3. De griffier wijst een medewerker van de raadsgriffie aan als secretaris van de commissie.

  • 4. De commissie, of haar voorzitter, kan zich laten adviseren door interne en externe deskundigen én hen uitnodigen om ter vergadering een en ander toe te lichten.

Artikel 4 Vergaderingen van de commissie en quorum

  • 1. De commissie vergadert in beginsel in openbaarheid.

  • 2. De commissie vergadert op afroep, maar uiterlijk op de ochtend van de raadsvergadering waarin de commissie haar bevindingen aan de raad kenbaar maakt c.q. waarin de raad overgaat tot toelating, aanwijzing of benoeming. In het geval van beoordeling van de geloofsbrieven van een gehele nieuwe raad vergadert de commissie conform de Kieswet uiterlijk 1 dag voorafgaand aan de installatie van de nieuwe raad.

  • 3. De commissie vergadert als tenminste twee leden (of hun plaatsvervanger) en de voorzitter (of zijn plaatsvervanger) aanwezig is.

  • 4. De voorzitter leidt de vergaderingen, bewaakt de uitgangspunten, treedt op als woordvoerder namens de commissie én bevordert een zorgvuldige besluitvorming.

  • 5. De secretaris is het eerste aanspreekpunt voor de voorzitter.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na de dag van bekendmaking.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de commissie geloofsbrieven Oldenzaal 2023’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2023,

de griffier,

I.C.M. IJland

de voorzitter,

P.G. Welman

Toelichting op ‘Verordening commissie geloofsbrieven Oldenzaal 2023’

(vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2023, nr. 1317)

Artikel 1Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2Bevoegdheden van de commissie

Eerste en tweede lid – Op grond van de Kieswet beslist het centraal stembureau of een kandidaat-raadslid al dan niet voldoet aan de wettelijke eisen van benoembaarheid. Tegelijk met de mededeling dat het kandidaat-raadslid de benoeming aanneemt worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken:

  • een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt;

  • een uittreksel uit de basisregistratie personen met zijn woonplaats, geboorteplaats en –datum;

  • en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, tweede lid, van de Gemeentewet.

De commissie Geloofsbrieven beoordeelt de toelaatbaarheid tot de raad aan de hand van de Gemeentewet, door bovenstaande stukken te toetsen en te bekijken of de opgegeven hoofd- en nevenfuncties de toelating tot de raad in de weg staan (artikel V4 kieswet: ‘Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen.’). Dit geldt zowel bij het aantreden van een nieuwe raad als bij een tussentijdse benoeming. De commissie baseert zich hierbij op artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet.

Daarnaast toetst de commissie de geloofsbrieven van het kandidaat-raadslid aan de in Oldenzaal geldende - en de op het raadslidmaatschap betrekking hebbende - gedragscode. Het niet of gedeeltelijk voldoen aan deze gedragscode staat een toelating tot de raad in wettelijke zin niet in de weg, maar kan wel leiden tot de schijn van bijvoorbeeld belangenverstrengeling en daarmee het vertrouwen in het openbaar bestuur of de publieke functie van (het) raadslid beschadigen.

Derde en vierde lid – De verordening op de werkwijze Politiek Forum (artikel 2.3, tweede lid) stelt dezelfde vereisten aan de benoeming van een forumlid als aan de benoeming van raadsleden. De benoeming van een forumlid is ook een raadsbesluit en daarom zal de commissie geloofsbrieven de raad van advies voorzien op basis van een beoordeling van de geloofsbrieven.

Vijfde en zesde lid – Het beoordelen van de benoembaarheid van kandidaat-wethouders is géén primaire taak van de commissie Geloofsbrieven. Tegelijk heeft de burgemeester – in het verlengde van de zorgplicht van de burgemeester ex artikel 170 gemeentewet – een belangrijke rol in het beoordelen en bespreken van mogelijke integriteitsrisico’s. In de gemeentelijke praktijk voert de burgemeester (al dan niet gezamenlijk met de raadsgriffier en gemeentesecretaris) hierover het gesprek met kandidaat-wethouders. In veel gemeenten wordt vooraf een (nog niet verplichte!) integriteits-risicoanalyse uitgevoerd door een extern bureau, dat de basis vormt voor deze gesprekken.

De raad is echter het orgaan dat de wethouders benoemt. Het verdient daarom aanbeveling dat de toetsing in handen van de commissie geloofsbrieven ligt, op basis van:

  • artikelen 36a Gemeentewet (benoembaarheidsvereisten);

  • artikelen 41b Gemeentewet (nevenfuncties);

  • artikel 36b Gemeentewet (onverenigbare functies);

  • artikelen 15 lid 1 en lid 2, 41c en 46 Gemeentewet (onverenigbare of verboden handelingen) en desgewenst de raad van aanvullend advies voorziet;

  • de sinds 1 april 2023 verplichte Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), die kandidaat-wethouders dienen te overhandigen en die derhalve deel uit maken van de geloofsbrieven.

De commissie kan daarbij desgewenst door de burgemeester worden voorzien van extra informatie (zie zevende en tiende lid).

Daarnaast toetst de commissie de geloofsbrieven van de kandidaat-wethouder aan de in Oldenzaal geldende – en de op het wethouderschap betrekking hebbende - gedragscode. Het niet of gedeeltelijk voldoen aan deze gedragscode staat een benoeming in wettelijke zin niet in de weg, maar kan wel leiden tot de schijn van bijvoorbeeld belangenverstrengeling en daarmee het vertrouwen in het openbaar bestuur of de publieke functie van (een) wethouder beschadigen.

Zevende lid – Een integriteits-risicoanalyse is géén wettelijke verplichting; een wetsvoorstel hiertoe is in 2021 op advies van de Raad van State niet ingediend. Het wetsvoorstel bood namelijk onvoldoende waarborg voor de vertrouwelijkheid van de bespreking ervan in een raadsvergadering.

Bij de benoembaarheid van kandidaat-wethouders kan uit de integriteits-analyse in opdracht van de burgmeester blijken, dat er nadere afspraken met de kandidaat-wethouder nodig zijn om in geval van mogelijke ongewenste nevenfuncties (zie artikel 41b, eerste lid Gemeentewet), de wethouder in gelegenheid te stellen de ongewenste situatie ongedaan te maken. Omdat de commissie geloofsbrieven integraal de geloofsbrieven beoordeelt én deze toetst aan de geldende gedragscode, is het belangrijk dat de commissie kennis heeft van deze afspraken en de raad van advies kan voorzien.

Achtste lid – Uit artikel V4 lid 1 Kieswet volgt dat de commissie alleen een besluit neemt als uit de geloofsbrieven of het proces-verbaal van het centraal stembureau geschillen voortkomen. Het kan daarbij voorkomen dat de stemmen staken. In dat geval is de stem van de voorzitter doorslaggevend voor de uitslag. Zoals in artikel 2 lid 3 staat, wordt van de uitslag melding gemaakt in het advies aan de raad.

Negende lid – Omdat het advies c.q. het besluit van de commissie is gebaseerd op het gezamenlijke c.q. individuele oordeel van de leden van de commissie, kan het zijn dat het advies c.q. het besluit niet eensluidend is als de leden verschillend van oordeel zijn. De raad zal uiteindelijk besluiten tot toelating of benoeming en dient er dus van op de hoogte te zijn als het oordeel van de commissie niet unaniem is, teneinde een weloverwogen besluit te kunnen nemen.

Tiende lid – Zoals eerder in de toelichting bij het zevende en achtste lid gesteld: het beoordelen van de benoembaarheid van kandidaat-wethouders is géén primaire taak van de commissie Geloofsbrieven. Maar gezien de objectieve adviesrol die de commissie kan spelen bij de benoeming van een kandidaat-wethouder, lijkt deze commissie (in geval van afwezigheid van een aparte integriteitscommissie!) de enige plek buiten de bestuurlijke driehoek, waar de burgemeester desgewenst om extra advies kan vragen. Omdat het de zorgplicht van de burgemeester betreft, is het dan ook in dit artikel opgenomen als een optie waar de burgemeester gebruik van kan maken en niet als een taak van de commissie.

Elfde lid – In het verlengde van het elfde lid, staat het de commissie vrij om ongevraagd advies uit te brengen aan de raad. Het raadspresidium is daaraan toegevoegd, omdat voordrachten voor een forumlid (conform de verordening op de werkwijze van het politiek forum 2023) door tussenkomst van het raadspresidium aan de raad worden voorgelegd.

Artikel 3Samenstelling, benoeming en voorzitterschap

Eerste lid – Conform artikel 82 lid 1 Gemeentewet moet de commissie een afspiegeling vormen van de verhoudingen in de gemeenteraad (‘Bij de samenstelling van een raadscommissie zorgt de raad, voor zover het de benoeming betreft van leden van de raad, voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.’). Voor een beoordeling van de geloofsbrieven is het in de praktijk voldoende als de commissie met drie leden bij elkaar komt.

In het geval één van de vaste leden verhinderd is, moet er een plaatsvervanger aanwezig zijn en blijvend rekening worden gehouden met die ‘evenwichtige vertegenwoordiging’.

Tweede lid – Eveneens in lijn met het beginsel van evenredige vertegenwoordiging, zou het raadzaam zijn om daar ook bij de benoeming van de plaatsvervangend voorzitter rekening mee te houden.

Derde lid – Het niet voltallig zijn van de commissie mag een toelating of benoeming niet in de weg staan. Het proces van benoeming of toelating biedt in tijd doorgaans voldoende ruimte om de commissie bijeen te roepen. Beschikbaarheid van commissieleden en voorzitter wordt ondersteund door het benoemen van plaatsvervangers. De (plaatsvervangend) voorzitter treedt namens de commissie op en dient aanwezig te zijn.

Vierde lid – De griffier blijft verantwoordelijk voor een goede ondersteuning van deze raadscommissie.

Vijfde lid – In voorkomende gevallen zal een toelichting op bijvoorbeeld hoofd- en nevenfuncties, of andere bescheiden nodig zijn. De commissie moet dan kunnen beschikken over de toegevoegde informatie van bijvoorbeeld iemand van het centraal stembureau of een andere externe.

Artikel 4Vergaderingen van de commissie

Eerste lid – De commissie vergadert in beginsel in openbaarheid. In voorkomende gevallen (bijv. bij het bespreken van de risicoanalyse integriteit zoals genoemd in artikel 2, het zevende lid, sub a) kan de commissie ertoe besluiten om de vergadering in beslotenheid te houden.

Tweede lid – In de regel is het voldoende als beoordelen van de geloofsbrieven door de commissie gebeurt op de dag voorafgaand aan of op de dag van de raadsvergadering waarin de toelating, benoeming of aanwijzing plaatsvindt.

Uitzondering hierop is het aantreden van een nieuwe gemeenteraad; in dat geval dient de commissie geloofsbrieven uiterlijk op de dag voorafgaand aan de raadsvergadering de geloofsbrieven te beoordelen. Volgens artikel V4 van de Kieswet heeft de gemeenteraad (naast het beoordelen van de geloofsbrieven) de taak het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen te onderzoeken. Uit artikel C4, lid 2 van de Kieswet volgt dat de raad in de oude samenstelling beide onderzoeken afrondt, en besluit omtrent de toelating van de nieuwgekozen leden én de geldigheid van de verkiezingsuitslag.

In de praktijk betekent dit dat de zittende raad de dag voorafgaand aan het aftreden een laatste keer bij elkaar komt. Immers, volgens artikel 18 Gemeentewet komt de raad in nieuwe samenstelling voor de eerste keer bijeen op de (donder)dag van het aftreden van de oude raad (‘de raad vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in zijn nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden’). Het is dientengevolge ook niet mogelijk dat de zittende raad en de nieuwe raad op dezelfde dag bijeenkomen voor zowel de toelating (en uitspraak over geldigheid verkiezingen) als de beëdiging.

Derde lid – Hoofdfunctie van de commissie is het zorgvuldig voorbereiden van de besluiten en de raad van advies te voorzien om het besluit te kunnen nemen. De voorzitter zal in de praktijk het advies van de commissie aan de raad voorlezen inclusief –indien van toepassing– het al dan niet unaniem zijn van de commissie (zie artikel 2, zevende lid). Ook treedt de voorzitter op als woordvoerder indien deze door het presidium wordt uitgenodigd (artikel 3 Protocol raadspresidium gemeenteraad Oldenzaal 2023) om een advies van de commissie aan het presidium toe te komen lichten.

Vierde lid – de griffie onderhoudt het contact met het centraal stembureau en zorgt er in samenwerking met het centraal stembureau voor dat alle bescheiden compleet zijn.

Artikel 5Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.