Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting; 2e fase herinrichting winkelstraten Sluis

Geldend van 26-12-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting; 2e fase herinrichting winkelstraten Sluis

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting; 2e fase herinrichting winkelstraten Sluis

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    Een onroerende zaak:

    • a.

      Een gebouwd eigendom, waaronder in ieder geval wordt verstaan een gebouw met eventuele toebehoren en of grond ten aanzien waarvan een splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden.

  • b.

    Een ongebouwd eigendom.

  • c.

    Een samenstel van:

  • I.

    twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen; of

  • II.

    twee of meer aangrenzende ongebouwde eigendommen; of

  • III.

    aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen; die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen en voorzover voor genoemd samenstel van eigendommen geen splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden en voorzover voor de genoemde eigendommen eenzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht kan worden aangemerkt als belastingplichtige.

  • d.

    Een samenstel van:

  • I.

    Twee of meer aaneengebouwde of aangrenzende gebouwde eigendommen; of

  • II.

    Twee of meer aangrenzende ongebouwde eigendommen; of

  • III.

    Aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen; Voorzover voor genoemd samenstel van eigendommen een splitsing in appartementsrechten heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    bestemmingsplan: bestemmingsplan “bebouwde kom Sluis” vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 29 september 1983, no. 88/1983, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 28 augustus 1997, no. 11/1997 (3e herziening bestemmingsplan “bebouwde kom Sluis”).

Artikel 2 – Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “baatbelasting 2e fase herinrichting winkelstraten Sluis” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen het rood omlijnde gebied op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 januari 2003 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

  • a.

    het verfraaien van de bestrating (aanbrengen sierbestrating)

  • b.

    het aanbrengen en verfraaien van straatmeubilair

  • c.

    het aanbrengen van groenvoorzieningen

  • d.

    het omleggen van kabels en leidingen

Artikel 3 – Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 – Maatstaf van heffing

  • 1.

    De maatstaf van heffing bestaat uit:

  • a.

    Een bedrag per onroerende zaak;

  • b.

    Het aantal volle strekkend meters gevelbreedte van de gevel met toegangszijde grenzend of evenwijdig lopend aan de Nieuwstraat of Plompe Toren die op de in artikel 2 genoemde tekening in geel zijn aangeduid;

  • c.

    Het aantal volle vierkante meters oppervlakte voor zover deze op basis van het bestemmingsplan te bebouwen is.

  • 2.

    Voor onroerende zaken die tevens zijn gelegen in het gebate gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid 1, van de “Verordening baatbelasting 1e fase herinrichting winkelstraten Sluis” bestaat de maatstaf van heffing in afwijking van het voorgaande lid uitsluitend uit onderdeel b.

Artikel 5 – Belastingtarief

De belasting bedraagt:

  • a.

    Per onroerende zaak: € 817,62

  • b.

    Voor elke strekkende meter van de heffingsmaatstaf genoemd onder artikel 4b: € 170,75

  • c.

    Voor elke vierkante meter van de heffingsmaatstaf genoemd onder artikel 4c: € 3,45

Artikel 6 – Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 20 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde , berekend op basis van een periode van 20 jaren en een rentevoet van 5,875 %.

  • 4.

    De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de bij aanvang van het eerste belastingjaar waarop de afkoop betrekking heeft nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 5,875 %.

  • 5.

    a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

  • b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6.

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 – Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 – Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 9 – Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 – Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2002.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening baatbelasting 2e fase herinrichting winkelstraten Sluis”.