Verordening rioolaansluiting gemeente Valkenburg aan de Geul 2023

Geldend van 22-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening rioolaansluiting gemeente Valkenburg aan de Geul 2023

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul:

Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 31 oktober 2023 strekkende tot de vaststelling van een Verordening rioolaansluiting gemeente Valkenburg aan de Geul 2023;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT VAST TE STELLEN:

Verordening rioolaansluiting gemeente Valkenburg aan de Geul 2023

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • afvalwater: het water afkomstig van een perceel, uitgezonderd bronneringswater, hemelwater en drainagewater;

  • bronneringswater: grondwater, onttrokken voor tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

  • drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizenstelsel;

  • gebruiker: degene die krachtens zakelijk of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel;

  • gemengd stelsel: openbaar riool voor de afvoer van afvalwater en hemelwater;

  • gescheiden stelsel: rioolstelsel waarbij het hemelwater, al dan niet door het openbaar riool, gescheiden van het buizenstelsel voor de afvoer van afvalwater wordt afgevoerd;

  • hemelwater: van neerslag afkomstig water;

  • lozingstoestel: toestel waardoor afvalwater wordt afgevoerd naar de perceelsafvoerleiding, zoals een put, wasbak of toiletpot;

  • ontlastingspunt: onderdeel van de perceelaansluiting, is een put welke, als het riool capaciteit te kort komt, regenwater afkomstig van het dak over de straat laat lopen;

  • ontstoppingsstuk: bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of

binnen 0,5 meter afstand van de eigendomsgrens, waar de perceelaansluiting overgaat naar de rioolaansluitleiding;

  • openbaar riool: buizenstelsel bij de gemeente in eigendom en beheer voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de rioolaansluitleidingen;

  • perceelaansluiting: gedeelte van perceelsafvoerleiding die aansluit op rioolaansluitleiding;

  • perceelsafvoerleiding: binnen de grenzen van een perceel gelegen buisleidingenstelsel voor de afvoer van afvalwater;

  • rechthebbende: de eigenaar of zakelijk gerechtigde van een perceel, dan wel diens rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel;

  • rioolaansluitleiding: de buisleiding voor de afvoer van water tussen het openbaar riool en de perceelaansluiting;

  • scheidingsconstructie: overname punt tussen perceelsafvoerleiding en rioolaansluitleiding;

  • verzamelleiding: is een leiding waarop meerdere perceelaansluiting aansluiten.

Artikel 2 Normadressaat

  • 1. Aan de regels in deze verordening wordt voldaan door degene die de activiteit verricht en door de eigenaar van de gronden waarop de activiteit wordt verricht, tenzij anders is bepaald. Diegenen dragen zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

  • 2. Wanneer gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven, wordt aan deze verordening ook voldaan door de beperkt zakelijk gerechtigde of de gebruiker.

Hoofdstuk 2 Aanleg, instandhouding en verwijdering van een rioolaansluiting

Artikel 3 Oogmerken

Deze regels in deze verordening zijn gesteld met het oog op het beschermen van:

  • a.

    de gezondheid; en

  • b.

    de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater.

Artikel 4 Specifieke zorgplicht

  • 1.

    Degene die een particulier riool op een openbaar riool aansluit of wijzigt en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de belangen, bedoeld in artikel 3, is verplicht:

    • a.

      alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

    • b.

      voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken; en

    • c.

      als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.

  • 2.

    Deze plicht houdt in ieder geval in dat:

    • a.

      bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel verzanding en doorgang van ratten wordt voorkomen; en

    • b.

      de doelmatige werking van de perceelaansluitleiding, naburige aansluitingen en de voorzieningen voor het beheer van afvalwater worden beschermd.

Artikel 5 Totstandbrenging en wijziging perceelaansluiting

  • 1.

    Met het oog op het beschermen van de gezondheid ligt een ondergrondse doorvoer van een rioolaansluitleiding of andere voorziening voor afvoer van afvalwater door een uitwendige scheidingsconstructie van een bouwwerk zoveel mogelijk haaks op de scheidingsconstructie.

  • 2.

    De gebouwaansluiting van de op het eigen erf of terrein gelegen rioolaansluitleiding of andere voorziening voor afvoer van afvalwater is zodanig dat bij zetting de dichtheid van de aansluiting en de afvoer gehandhaafd blijft.

  • 3.

    Een rioolaansluitleiding waardoor huishoudelijk afvalwater, hemelwater, grondwater of bedrijfsafvalwater wordt geleid:

    • a.

      heeft geen vernauwing in de stroomrichting;

    • b.

      heeft een vloeiend beloop;

    • c.

      is waterdicht; en

    • d.

      heeft een voldoende inwendige diameter danwel afvoercapaciteit.

  • 4.

    Met het oog op de doelmatige werking van het openbaar riool ligt de binnenonderkant van de rioolaansluitleiding ter plaatse van de perceelgrens boven het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus een afschot van 1:100.

  • 5.

    De diameter van de rioolaansluitleiding is kleiner dan of gelijk aan 160 mm, tenzij:

    • a.

      de noodzaak van een grotere diameter is aangetoond met een rioleringsberekening; en

    • b.

      het openbaar riool ter plaatse van de rioolaansluitleiding over voldoende capaciteit beschikt om te lozen afvalwater te kunnen afvoeren.

  • 6.

    Het bepaalde in lid 4 en 5 heeft voorrang op het bepaalde in artikel 22.12 lid 4 van het omgevingsplan Valkenburg aan de Geul.

  • 7.

    Een verzamelleiding wordt alleen gebruikt als een individuele aansluiting van het perceel redelijkerwijs niet mogelijk is. Een verzamelleiding wordt bij voorkeur op particulier terrein aangelegd.

  • 8.

    Rioolaansluitleidingen worden uitgevoerd in PVC in de kleuren:

    • a.

      groen als het een leiding voor hemelwater of grondwater betreft;

    • b.

      bruin als het een leiding voor huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater betreft;

    • c.

      grijs als het een leiding voor gemengde hemelwater/ grondwater en huishoudelijk afvalwater/ bedrijfsafvalwater betreft.

Artikel 6 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

Artikel 7 Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften

  • 1.

    Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld, of een vergunningvoorschrift kan aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9 worden verbonden, over de artikelen 4 en 5.

  • 2.

    Met een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift kan worden afgeweken van artikel 5.

  • 3.

    Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften kunnen in ieder geval worden gesteld over:

    • a.

      het tot stand brengen of beëindigen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de rioolaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende; en

    • d.

      de periode waarin de aansluiting voor de afvoer van bronneringswater gerealiseerd wordt.

Artikel 8 Aanvraagvereisten

Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:

  • a.

    de naam en het adres van de aanvrager;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    de ligging van het aan te sluiten perceel:

    • 1.

      aan de hand van straat en huisnummer of, wanneer nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel; of

    • 2.

      aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

  • d.

    wat voor soort afvalwater er zal worden afgevoerd;

  • e.

    voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft: de aard en de hoeveelheid van het te lozen afvalwater;

  • f.

    van de aan te leggen of te wijzigen rioolaansluitleiding ten minste de volgende gegevens:

    • 1.

      het leidingverloop en de dimensionering;

    • 2.

      de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

    • 3.

      de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd; en

    • 4.

      de ligging inclusief hoogte van de rioolaansluitleiding op een situatietekening van het perceel, waarbij ook de benodigde voorzieningen: ontstoppingsstuk, ontluchting en ontlastingspunt zijn aangegeven.

Artikel 9 Beoordeling en intrekking omgevingsvergunning

  • 1.

    Het college kan de omgevingsvergunning weigeren als de belangen, bedoeld in artikel 3, onevenredig worden geschaad.

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken:

    • a.

      als het gebruik van de rioolaansluitleiding definitief wordt beëindigd;

    • b.

      als gedurende een jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning; of

    • c.

      op verzoek van de vergunninghouder.

Artikel 10 Meldplicht aanleg of wijziging aansluiting

  • 1.

    Het is verboden een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen zonder dit ten minste 8 weken en ten hoogste een jaar voor het begin ervan te melden.

  • 2.

    Een melding bevat:

    • a.

      de naam en het adres van de indiener;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de omschrijving van de activiteiten en wijze van uitvoering;

    • d.

      de verwachte datum van het begin van de activiteit; en

    • e.

      de verwachte duur ervan.

Artikel 11 Informatieplicht beëindiging aansluiting

Als het gebruik van een rioolaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt het college hierover uiterlijk 4 weken na de beëindiging geïnformeerd.

Artikel 12 Eigendom aansluitleiding

  • 1.

    De grens tussen het gemeentelijke eigendom en het particuliere eigendom van een rioolaansluitleiding ligt ter plaatse van het ontstoppingsstuk in die rioolaansluitleiding.

  • 2.

    Als voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater een rioolwaterpomp is vereist, ligt de grens net zoals bij het eerste lid, ter plaatse van de erfgrens. Alleen anders als bij het eerste lid, wordt hier gebruikt gemaakt van een inspectieput. In deze put eindigt de persleiding, en gaat verder in vrijverval-leiding richting gemeentelijk riool.

Hoofdstuk 3 Toezicht

Artikel 13 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.

Hoofdstuk 4. Beheer en onderhoud

Artikel 14 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1.

    Reparatie, onderhoud en vervanging van de rioolaansluitleiding geschiedt door en voor rekening van de gemeente. Schade en kosten door onjuist gebruik van de leiding zijn voor rekening van de gebruiker (bewoner en/of eigenaar).

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      het lozen van stoffen die vanwege hun aard en samenstelling verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen veroorzaken;

    • b.

      het lozen van stoffen die door hun aard of concentratie de constructie van de aansluitleiding of het openbaar riool kunnen aantasten.

Artikel 15 Calamiteiten

  • 1.

    Bij onvoldoende functioneren van een lozingstoestel onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping dan wel een storing betreft in het lozingstoestel dan wel de perceelsafvoerleiding en perceelsaansluiting.

  • 2.

    Indien uit het onderzoek blijkt dat de storing is opgetreden in de rioolaansluitleiding of het openbaar riool en deze niet veroorzaakt is door onjuist gebruik van de perceelsafvoerleiding vergoedt de gemeente de kosten van het onderzoek.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16 Overgangsrecht

  • 1.

    Een aansluitvergunning verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening geldt als een omgevingsvergunning op grond van deze verordening.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een overtreding heeft plaatsgevonden, een overtreding is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor die inwerkingtreding een bestuurlijke sanctie is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:

    • a.

      de beschikking onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd; of

    • b.

      de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking met uitzondering van artikel 5 lid 4, 5 en 6 die in werking treden op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolaansluiting gemeente Valkenburg aan de Geul 2023”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2023.

De raad voornoemd,

Mr. J.W.L. Pluijmen, D.M.M.T. Prevoo,

griffier voorzitter

Toelichting

Algemeen

Gemeenten hebben op grond van artikel 10.33 Wet milieubeheer een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. De gemeente draagt zorg voor transport van stedelijk afvalwater naar de rioolwaterzuivering. Bedrijfsafvalwater, dat niet op dezelfde manier kan worden behandeld als huishoudelijk afvalwater, is op zichzelf geen stedelijk afvalwater. Om die reden geldt hier geen zorgplicht voor inzameling en transport door de gemeente. Daarnaast geldt voor de inzameling en afvoer van hemel- en grondwater een afzonderlijke zorgplicht voor gemeenten. Dit is geregeld in artikel 3.5, voor hemelwater, en artikel 3.6, voor grondwater, van de Waterwet. De zorgplicht ziet op het gehele gemeentelijke grondgebied. Aanvullend op de gemeentelijke zorgplichten hebben waterschappen de zorgplicht om het ingezamelde stedelijke afvalwater te zuiveren. Dit is vastgelegd in artikel 3.4 van de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen de zorgplichten overgenomen worden in artikel 2.16 en 2.17 van die wet.

De zorgplicht voor stedelijk afvalwater vult de gemeente in door de aanleg en beheer van openbaar vuilwaterriool. Met een aansluitverordening legt de gemeente het beleidskader ten aanzien van het eigendom en beheer van aansluitleidingen op de openbare riolering vast. Onder het huidige recht geldt de aansluitverordening voor aansluitleidingen vanaf de perceelgrens tot aan het openbare riool. De terreinleidingen op het perceel zijn geregeld in het Bouwbesluit 2012, zodat de gemeente daar geen regels over mag stellen in een verordening. Onder de Omgevingswet gaat dit veranderen. Het Rijk stelt in het Besluit bouwwerken leefomgeving, de opvolger van het Bouwbesluit 2012, niet langer regels over de terreinleidingen. Het toepassingsbereik van de aansluitverordening wordt in het nieuwe stelsel de aansluitleiding vanaf het gebouw tot aan het openbare riool.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Met dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat niet alleen de perceeleigenaar, maar ook de aannemer verplicht is zich te houden aan de regels van deze verordening. Daarnaast kunnen ook beperkt zakelijk gerechtigden verantwoordelijk zijn voor de naleving van de regels uit deze verordening.

Hiermee wordt de kring van personen voor wie deze verordening geldt vergroot.

Artikel 3

De regels over afvoerleidingen van huishoudelijk afvalwater en regenwater op een perceel staan in afdeling 6.4 van het Bouwbesluit 2012. De regels in die afdeling hebben tot doel om de gezondheid van gebruikers van bouwwerken te beschermen. De lozingsregels in het Activiteitenbesluit milieubeheer, Besluit lozing afvalwater huishoudens en Besluit lozen buiten inrichtingen zijn gesteld ter bescherming van het milieu.

In aanvulling op de genoemde besluiten, bevat deze verordening ook regels ter bescherming van de gezondheid en ter bescherming van de doelmatige werking van de openbare riolering. De gemeente draagt de zorg voor een goede werking van de openbare riolering, zodat het afvalwater doelmatig wordt ingezameld en verwerkt. Dat heeft ook een positief effect op de bescherming van de gezondheid, doordat contact met afvalwater zo veel mogelijk wordt voorkomen.

Artikel 4

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan de openbare riolering.

Artikel 5

Artikel 5 bevat de algemene regels waaraan een perceelaansluiting moet voldoen. Deze regels zien op de bouwkundige uitvoering van de perceelaansluiting. Deze regels komen overeen met de eisen die afdeling 6.4 van het Bouwbesluit aan de terreinleiding stelt. In aanvulling daarop zijn regels opgenomen over verzamelleidingen en het kleurgebruik van leidingen.

Het heeft de voorkeur om ieder perceel met een of meer eigen aansluitleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Dat vergemakkelijkt het toezicht op de naleving van de regels in deze verordening. Alleen als een individuele aansluitleiding redelijkerwijs niet mogelijk is (bijvoorbeeld vanwege boomwortels) kan een verzamelleiding worden aangelegd, waarmee meerdere percelen in één keer worden aangesloten. Die verzamelleiding wordt bij voorkeur op particulier terrein aangelegd, zodat de perceeleigenaren gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het beheer van de verzamelleiding. Door leidingen met verschillende kleuren te gebruiken, is altijd duidelijk voor wat voor soort afvalwater een aansluitleiding is bedoeld.

Artikel 6

In bijzondere gebieden kan niet zonder een voorafgaande toestemming van het college een perceel aangesloten worden op het openbaar vuilwaterriool. De vergunningplicht voor die gebieden is in dit artikel opgenomen.

Artikel 7

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om met een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift aanvullende eisen te stellen aan rioolaansluitleidingen. Met die voorschriften is het ook mogelijk (in uitzonderlijke gevallen) om af te wijken van de algemene regels uit artikel 5. Het is niet mogelijk om van de zorgplicht van artikel 4 af te wijken. Die zorgplicht sluit aan op het oogmerk van de verordening, dus afwijken van de zorgplicht zou in strijd zijn met het oogmerk.

Artikel 8

In dit artikel zijn de gegevens opgenomen die het college nodig heeft om een aanvraag om een vergunning goed te kunnen beoordelen. Een aanvraag moet daarom voldoen aan de gegevens, die zijn opgenomen in dit artikel.

Artikel 9

Het college neemt de beschermingsdoelen van deze verordening, bedoeld in artikel 3, mee in de beoordeling van de vergunning. Een vergunning kan daarom geweigerd als de schade aan de gezondheid of de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater groter is dan de noodzaak voor de totstandbrenging of wijziging van de perceelaansluiting.

In het tweede lid zijn drie gevallen genoemd waarin de vergunning kan worden ingetrokken.

Artikel 10

De totstandbrenging of de wijziging van de perceelaansluiting kan plaatsvinden zonder voorafgaande toestemming van het college, maar het voornemen dient wel gemeld te worden voor de start van de werkzaamheden. In het tweede lid is vastgelegd waaraan de melding moet voldoen.

Artikel 11

Als het gebruik van de rioolaansluitleiding wordt beëindigd, wordt het college binnen vier weken hiervan op de hoogte gebracht. Zo nodig kan het college naar aanleiding van die informatie eisen stellen aan bijvoorbeeld de afdichting van de aansluitleiding, met een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 7.

Artikel 12

Er bestond jarenlang onduidelijkheid over de vraag of de eigendom van een leidingnetwerk door verticale of horizontale natrekking werd bepaald. Bij verticale natrekking zou de eigendom van een leiding in de grond aan de eigenaar van de grond toekomen. Bij horizontale natrekking zou de eigendom aan de eigenaar van het grotere geheel van het netwerk toekomen.

Aan de onduidelijkheid over de eigendomsvraag is een einde gekomen met de wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) in 2007. Volgens artikel 5:20 lid 2 BW ligt de eigendom van een net bij de bevoegde aanlegger van dat net of zijn rechtsopvolger. Op grond hiervan is de gemeente, als bevoegd aanlegger van de openbare riolering, eigenaar van het gehele rioolstelsel.

Per leidingnetwerk verschilt wat ertoe behoort (hoe het net is begrensd). Dit is met name van belang voor de grens tussen het leidingnetwerk en de aansluiting van degene die op dat leidingnetwerk is aangesloten. In de toelichting bij de wijziging van het Burgerlijk Wetboek is aangegeven dat de begrenzing van een leidingnetwerk bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald. In dit artikel wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt, door te bepalen wat tot de gemeentelijke riolering behoort en waar de particuliere huisaansluiting, die eigendom is van de huiseigenaar, begint (zie Kamerstukken II 2005-2006, 29 834, nr. 9, Tweede nota van wijziging, p. 7). Die grens wordt in principe gelegd bij het ontstoppingsstuk in de rioolaansluitleiding. Dit ontstoppingsstuk is vereist op grond van artikel 6.16 en 6.17 van het Bouwbesluit 2012. In die artikelen is bepaald dat de leidingen voor huishoudelijk afvalwater en voor hemelwater moeten voldoen aan NEN 3215. In die NEN-norm staat dat in de aansluitleiding een inspectie- of ontstoppingsmogelijkheid aanwezig moet zijn. Deze inspectie- of ontstoppingsmogelijkheid moet nabij de perceelgrens zijn gesitueerd.

Als er niet via leidingen onder vrij verval wordt aangesloten, maar via een rioolwaterpomp, dan ligt de grens ter plaatse van de erfgrens. Ter plaatse van de erfgrens dient van een inspectieput te worden aangebracht, waarin de particuliere persleiding uitmondt en vervolgens via een vrijvervalleiding richting het gemeentelijk riool wordt afgevoerd.

De rioolwaterpomp, inclusief persleiding is dus geheel in particulier eigendom. Rioolwaterpompen zijn nodig als de lozingstoestellen in een gebouw lager zijn gelegen dan 100 mm onder straatpeil.

Met het vastleggen van de eigendomssituatie is duidelijk wie er verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen en het herstellen van lekkages of andere beschadigingen aan de rioolaansluitleiding. De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor het particuliere deel van de aansluitleiding en de gemeente is verantwoordelijk voor het deel dat behoort tot de gemeentelijke riolering.

Artikel 13

In dit artikel is bepaald hoe toezicht op de naleving van deze verordening wordt geregeld.

Artikel 14

Dit artikel geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding. Bij reconstructiewerken of rioolvervangingen worden perceelaansluitleidingen vervangen en laat de gemeente erfscheidingsputten plaatsen als deze nog niet aanwezig zijn. Direct achter de erfscheidingsput wordt het bestaande particuliere riool hierop aangesloten. Dit alles voor kosten van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. Erfscheidingsputten worden geplaatst om eenvoudiger onderhoud te kunnen uitvoeren en bij calamiteiten te kunnen vaststellen of een probleem in de particuliere afvoerleiding zit of in het gemeentelijke deel. Erfscheidingsputten worden op een afstand van 0,5 m tot 1,0 m achter de erfgrens op particulier terrein geplaatst zodat bij het opgraven van de put, door de particulier, niet direct naast de weg of het trottoir hoeft te worden gegraven. Dit beperkt bij het opgraven de kans op schade aan de weg of het trottoir en aan de onder de weg of het trottoir liggende kabels en leidingen. In principe ligt de beheergrens (het aansluitpunt) bij de perceelgrens. Uit praktische overweging wordt hiervoor de erfscheidingsput aangehouden indien deze niet verder dan 1,0 m van de erfgrens ligt.

De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit de openbare riolering.

Artikel 15

In artikel 15 is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt. Hiervoor moet hij de erfscheidingsput, of bij het ontbreken daarvan de particuliere riolering binnen 1,0 meter van de erfgrens, opgraven en bepalen of hier water in de leiding blijft staan of niet. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing in de gemeentelijke perceelaansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen.

In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, als hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is.

Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.

Artikel 16

In dit artikel zijn een aantal overgangsbepalingen opgenomen, omdat met deze verordening een nieuwe juridische situatie ontstaat. Aansluitvergunningen die al zijn verleend vóór de inwerkintreding van deze verordening, blijven rechtsgeldig. Deze hoeven niet opnieuw aangevraagd te worden. Dit is geregeld in het eerste lid.

Ook op overtredingen of het gevaar voor overtredingen, die hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijft het oude recht van toepassing. Dit is geregeld in het tweede lid.

Ondertekening