Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2024

Geldend van 22-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2024

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. dinsdag 24 oktober 2023 met kenmerk Z23/151061 / D - 183468;

gelet op het bepaalde in artikel 223 van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder ‘woning’ verstaan een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2. De belasting wordt niet geheven als de belastingplichtige of zijn gezin verblijf houden in de voor zich of zijn gezin beschikbaar gehouden gemeubileerde woning en er ter zake van dit verblijf ook toeristenbelasting wordt geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. Voor gemeubileerde woningen die onroerend zijn wordt de belasting geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.

  • 2. Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 3. De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet.

  • 4. In afwijking in zoverre van het eerste tot en met derde lid wordt de belasting geheven naar een vast bedrag, indien:

    • a.

      de gemeubileerde woning roerend is;

    • b.

      gemeubileerde woning onroerend is en deel uitmaakt van een terrein bedoeld in artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, bedraagt bij een waarde:

    • a.

      tot € 75.000 € 179;

    • b.

      van € 75.000 tot € 100.000 € 434;

    • c.

      van € 100.000 tot € 150.000 € 730;

    • d.

      van € 150.000 tot € 200.000 € 1.013;

    • e.

      van € 200.000 of meer € 1.311.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 4, vierde lid, bedraagt per gemeubileerde woning: € 176.

  • 3. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 4. Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet ge-eindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De 'Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2023' van 14 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2024”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. donderdag 14 december 2023.

De raad voornoemd,

griffier

voorzitter