Participatiebeleid gemeente Rijssen-Holten 2022

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Participatiebeleid gemeente Rijssen-Holten 2022

Inleiding

De gemeente staat middenin de samenleving. Als gemeente werken we aan de leefbaarheid op lange termijn en betrekken daarbij onze partners en inwoners. Rijssen-Holten wil optimaal gebruik maken van de kracht, kennis en energie in de samenleving. Door inwoners een stem en een rol te geven, door uit te nodigen om mee te doen en mee te denken en door goede initiatieven vanuit de samenleving te ondersteunen en te faciliteren.

Participatie is hierbij een belangrijk instrument. De afgelopen jaren heeft participatie al een plek gekregen binnen de voorbereiding van projecten en beleid in de fysieke leefomgeving. Ook binnen het sociaal domein hebben wij met adviesraden, welzijnsorganisaties en belanghebbenden nagedacht over beleid en de uitvoering daarvan.

Binnen dit participatiebeleid wordt bestaand beleid over participatie gecombineerd met, optimalisatie van, bestaande werkwijzen. Daarnaast wordt invulling gegeven aan de werkwijze voor participatie onder de Omgevingswet.

Met dit beleid beogen we te komen tot een eenduidige en helderevisie én werkwijze bij participatie en inspraak in Rijssen-Holten, leggen we de spelregels vast en werken we toe naar een gedeeld beeld bij het doel en de betekenis van participatie.

Betekenis Participatie

Participatie betekent het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid. Participatie kan de vorm aannemen van informeren+, raadplegen, adviseren en coproduceren.

Dit participatiebeleid is daarbij gericht op deelname aan publieke besluitvorming (besluitvorming waarin burgers betrokken dienen te worden). Maatschappelijk participatie, waarmee actieve deelname (van specifieke doelgroepen) aan de samenleving volgens de Participatiewet wordt bedoeld, valt hier dus buiten.

Participatie en de Omgevingswet

De Omgevingswet stimuleert participatie bij ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. In de wet staat dat initiatiefnemers moeten aangeven of er geparticipeerd is. Hoe zij dit vormgeven is door de

wetgever bewust opengelaten. Dit om ruimte te laten voor vormen van participatie die aansluiten bij de aard van de opgave en bij de eigen visie van gemeenten op participatie. De wetgever vindt het belangrijk dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties invloed kunnen uitoefenen op de totstandkoming van omgevingsbeleid, zoals de omgevingsvisie, programma en het omgevingsplan. Voor deze instrumenten is het bieden van mogelijkheden voor participatie daarom in de wet verplicht voor overheden.

Visie op participatie

VISIE OP PARTICIPATIE:

Rijssen-Holten hecht grote waarde aan inbreng van haar inwoners en partners.

Zij krijgen de kans om mee te denken en te praten over onderwerpen die hen aangaan, mits dit passend en haalbaar is binnen het vraagstuk.

Samen komen we tot betere ideeën en gezamenlijke beelden.

Samen vergroten we de kwaliteit en uitvoerbaarheid van beleid.

Hierbij hebben wij de volgende doelstellingen:

1. Goed noaberschap

Wij vinden het belangrijk dat een initiatiefnemer belanghebbenden betrekt bij de plannen. Naast het informeren over het voorgenomen initiatief gaat het om luisteren naar de wensen of mogelijk samenwerken. Dit is goed voor de onderlinge relatie en verstandhouding en voorkomt mogelijk formele bezwaren. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de initiatiefnemer. Wie de belanghebbenden zijn is niet in algemene zin te zeggen. Daarom spant een initiatiefnemer zich in om de mensen die een mogelijk belang hebben bij de voorgenomen ontwikkeling (van klein tot groot) te betrekken.

2. Betere plannen en betere uitvoering

Het realiseren van ambities doen we, waar passend en haalbaar, samen met inwoners en partners. Dit kan op allerlei manieren. De initiatiefnemer stelt zich pro-actief op en brengt belangen, kansen en zorgen tijdig in beeld. Door gebruik te maken van ideeën en kennis van belanghebbenden, worden plannen en uitvoering verbeterd. De verantwoordelijkheid ligt bij de initiatiefnemer, waarbij de gemeente natuurlijk ook zelf initiatiefnemer kan zijn.

3. Zorgvuldige besluiten

Door belangen helder in beeld te hebben en te laten zien welke afwegingen worden gemaakt en waarom deze afwegingen worden gemaakt, worden besluiten zorgvuldig genomen. Zorgvuldig besluiten nemen is een verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente is hierbij verantwoordelijk voor het waken over het algemeen belang, ook als dit niet overeenkomt met de belangen van bepaalde mensen, groepen of met specifieke doelen.

4. Betrokkenheid creëren

Door participatie willen wij betrokkenheid creëren bij de totstandkoming en uitvoering van beleid. Een goede betrokkenheid kan leiden tot draagvlak, maar draagvlak is geen doel op zichzelf. Het is het gevolg van een goede ‘noaber’ zijn, het maken van betere plannen en zorgvuldige en transparante besluitvorming. Daarmee is betrokkenheid het doel en het hebben van draagvlak de mooist denkbare bijvangst, maar geen verplichting op zich.

Aanpak gemeente

Participatie vraagt een zorgvuldige aanpak en vrijwel geen enkel participatieproces is hierbij hetzelfde. Binnen de ‘Rijssen-Holtense Participatieaanpak’ maken we daarom gebruik van een procesaanpak met helder stappen en keuzes met bijbehorende spelregels en uitgangspunten.

1. Participatie: JA, mits dit passend en haalbaar

Het is belangrijk dat participatie gericht wordt ingezet. Daarom stellen we vooraf vast of participatie passend en haalbaar is. Hiervoor gelden in ieder geval volgende randvoorwaarden:

Biedt het beleid/project/vraagstuk voldoende ruimte voor participatie?

Het beleid moet voldoende ruimte bieden voor het maken van keuzes, doordat er mogelijkheden zijn voor verschillende reële beleidsalternatieven.

Is het onderwerp geschikt voor inwoners?

Het beleidsonderwerp moet voor individuele inwoners of voor een bepaalde doelgroep direct van belang zijn, begrijpelijk zijn of begrijpelijk gemaakt kunnen worden.

Is er voldoende tijd?

Er moet voldoende tijd beschikbaar zijn. Participatie neemt, in ieder geval in het voortraject, tijd in beslag. Bij besluitvorming met bepaalde spoed moet overwogen worden of er voldoende tijd is voor participatie.

Is er capaciteit en geld?

Het organiseren en begeleiden van participatie is arbeidsintensief. Er moet dan ook voldoende capaciteit en geld beschikbaar zijn of gesteld kunnen worden.

Als één of meer van bovenstaande randvoorwaarden niet aanwezig is, wordt geadviseerd om te kiezen voor de minimale variant van participatie (informeren) of wordt participatie afgeraden.

2. Een passend participatiekader

Voor een passend participatiekader wordt vroegtijdig bepaald wat de rol van participatie is binnen het totaalproces. Het gaat hierbij vooral om het ‘waarom’ van participeren:

  • Wat wil je bereiken?

  • Wie wil je betrekken?

  • Wat gebeurt er met de uitkomsten?

  • Wat is je participatieniveau?

3. Een bijpassende participatieaanpak

De participatie-aanpak wordt afgestemd op de fasen van het project, met bijbehorende doelen, deelnemers en rollen per fase. De keuze voor de participatiemiddelen, werkvormen en communicatiemiddelen is vervolgens afhankelijk van het doel, de deelnemers aan het proces en de fase waarin het proces zich bevindt.

4. Eindverslag participatie

Ter afronding van de participatie wordt een eindverslag opgemaakt, waarin in ieder geval de volgende onderdelen zijn opgenomen:

  • een overzicht van de gevolgde participatieprocedure

  • een weergave van de inbreng

  • een reactie op deze inbreng, waarbij wordt aangegeven welke punten al dan niet worden overgenomen.

  • een evaluatie van de participatieprocedure zelf als proces en vanuit het bereikte resultaat

Spelregels participatie

Voor een succesvol participatietraject heb je niet alleen een goed ontworpen proces nodig met heldere kaders. Participatie vraagt ook wat van houding en gedrag van alle deelnemers.

Spelregel 1: alle deelnemers een gelijkwaardig gesprekspodium

Alle deelnemers krijgen in gelijke mate de ruimte om hun input te geven en de inbreng van alle deelnemers wordt meegenomen.

Spelregel 2: Ieder heeft zijn eigen rol, licht deze toe en is er op aanspreekbaar

Wanneer iemand bepaalde verantwoordelijkheid heeft of neemt in het proces van participatie , dan is diegene daar ook op aanspreekbaar.

Spelregel 3: Openheid over het proces en wat er van elkaar verwacht wordt

We delen met elkaar welke stappen we in het participatieproces zetten, met wie en wanneer (bijvoorbeeld wie uiteindelijk besluit en wat we met de inbreng van inwoners gaan doen). We spreken uit wat we van elkaar verwachten, zodat we ook verwachtingen aan elkaar kunnen bijstellen als dat nodig is.

Spelregel 4: ‘Zeggen wat je doet en we doe wat we zegt’

Deelnemer informern elkaar in een traject over eigen acties en houden zich aan de afspraken die binnen het participatietraject gemaakt zijn.

Uitgangspunten participatie

Voor een helder verwachtingsmanagement bij participatie hanteert de gemeente Rijssen-Holten de volgende uitgangspunten:

Uitganspunt 1: De gemeente blijft hoeder van het algemeen belang

De gemeente weegt belangen van mogelijke partijen en personen tijdens het participatieproces. De eigen belangen van partijen lopen niet altijd parallel met het algemeen belang. De gemeente besluit niet vanuit deelbelangen, maar zoveel mogelijk vanuit het algemeen belang.

Uitganspunt 2: Rol en inzet Adviesraden

Adviesraden van inwoners en cliënten spelen binnen onze gemeente een belangrijke rol bij opstellen en uitvoeren van beleid. Voor relevante beleidsthema’s kan de gemeente er voor kiezen om participatie middels deze adviesraden plaats te laten vinden.

Uitganspunt 3: Relatie participatie en inspraak

Participatie gaat over meedenken of meedoen bij beleidsvorming. Wanneer het beleidsvoorstel klaar is, is in een aantal gevallen inspraak op dit voorstel mogelijk. We willen voorkomen dat er onnodige dubbele inspraak plaatsvindt en dat inspraak niet onnodig lang duurt. Daarom zal de mate van participatie van invloed zijn op de mate van inspraak en andersom.

Aanpak ruimtelijke initiatieven van derden

Bij het merendeel van de ruimtelijke initiatieven is de gemeente niet de initiatiefnemer. De wetgever heeft initiatiefnemers bewust veel ruimte gegeven voor de invulling van participatie. Dit betekent niet dat wij hier als gemeente geen rol in hebben.

Omgevingsvergunning

De omgeving vroeg bij een project betrekken vergroot het draagvlak en voorkomt vaak bezwaren in een later stadium. Daarom is het vaak verstandig voor een initiatiefnemer om aan participatie te doen. De initiatiefnemer moet bij het aanvragen van een omgevingsvergunning aangeven of hij aan participatie heeft gedaan en wat de resultaten zijn. Hierbij is participatie geen verplichting en vormvrij.

Rol gemeente

Vanuit de gemeente stimuleren wij participatie bij ruimtelijke initiatieven van derden. We adviseren initiatiefnemer om mogelijk belanghebbenden voor de vergunningaanvraag te betrekken bij het initiatief.

Bij complexe ruimtelijke initiatieven wordt advisering over en beoordeling van participatie integraal meegenomen in het proces om te komen tot een aanvraag Omgevingsvergunning. De gemeente heeft hier een adviserende en ondersteunende rol.

Verplichte participatie bij gevallen van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten

De gemeenteraad wijst pro-actief buitenplanse omgevingsplan activiteiten aan, waarbij de raad het noodzakelijk vindt dat participatie plaats vindt. Deze zijn terug te vinden op de ‘lijst voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor participatie verplicht is’.

Wijziging Omgevingsplan op verzoek

Bij het wijzigen van een omgevingsplan op verzoek worden in overleg met de gemeente de participatiekaders en participatieaanpak bepaald. De gemeente maakt, in het proces om te komen tot het wijzigen van een omgevingsplan op verzoek, afspraken met de initiatiefnemer over de uitvoering van participatie. Het uitvoering geven aan participatie ligt hierbij in beginsel bij de initiatiefnemer, waarbij ons beleid (zoals opgenomen in dit document) van toepassing is.

Rol gemeente

Bij het proces om te komen tot het wijzigen van het omgevingsplan op verzoek heeft de gemeente naast een adviserende rol een kaderstellende en toetsende rol. De participatiekaders en participatieaanpak worden hierbij getoetst aan de uitgangspunten zoals opgenomen in dit participatiebeleid. De gemeente benoemd de afgesproken wijze van participatie bij de verplichte kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan te wijzigen.

Stappenplan Participatie

Om initiatiefnemers te ondersteunen bij de voorbereiding en uitvoering van participatie wordt vanuit de gemeente een ‘Stappenplan Participatie’ aangeboden.

Monitoring en evaluatie

Met dit participatiebeleid wordt een basis gelegd voor een eenduidige visie op en werkwijze bij participatie in Rijssen-Holten.

Evalueren, monitoring en leren in bredere zin zijn belangrijk voor participatie. Met een nadruk op ‘leren’ wordt toegewerkt naar ontwikkeling en verbetering van participatie.

De uitvoering van het participatiebeleid en bijbehorende verordening wordt hierbij minimaal eenmaal per twee jaar geëvalueerd.

Ondertekening