Regeling vervallen per 12-02-2009

Nadeelcompensatieverordening gemeente Leeuwarden (ingetrokken)

Geldend van 09-03-2000 t/m 11-02-2009

Intitulé

Nadeelcompensatieverordening gemeente Leeuwarden (ingetrokken)

(Rb. 17-01-2000, nr. 63)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de raad

de raad van de gemeente Leeuwarden;

b.

een project

een complex van met elkaar samenhangende bouwkundige, infrastructurele en/of civieltechnische activiteiten, die door of in opdracht van de gemeente in het kader van de uitvoering van haar publieke taken binnen een (deel van een) bepaald gebied voor een periode van tenminste drie maanden worden uitgevoerd.

Daarnaast moeten deze activiteiten:

- in de openbare ruimte van een gemengd/functioneel gebied (= een gebied met de functies detailhandel, dienstverlening, kantoren en bedrijven, al dan niet in combinatie met wonen) plaatsvinden;

- in die openbare ruimte de aan- en afvoer van goederen en de toegankelijkheid voor publiek, bezoekers en/of passanten belemmeren;

gericht zijn op renovatie of revitalisering van de bedoelde gebiedsfuncties;

c.

de verzoeker

een belanghebbende die een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie indient;

d.

de aanvraag

een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie;

e.

het nadeel

Schade die een direct gevolg is van de uitvoering van het project;

f.

de nadeelcompensatie

de vergoeding van het nadeel;

g.

de adviescommissie

de commissie die de raad inzake verzoeken om toekenning van nadeelcompensatie van advies dient;

h.

de schadebeoordelingscommissie

de schadebeoordelingscommissie ingevolge de “Procedureverordening Planschadevergoeding”.

Artikel 2 Het recht op nadeelcompensatie

  • 1. Indien een verzoeker nadeel lijdt, dat direct het gevolg is van de uitvoering van het project en dat alle relevante omstandigheden in aanmerking genomen redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, zal de raad – met inachtneming van het bepaalde in deze verordening – besluiten dit nadeel naar billijkheid te compenseren, voor zover de compensatie van dit nadeel niet of niet voldoende op andere wijze is gewaarborgd.

  • 2. De compensatie van het nadeel vindt plaats in geld of, indien dat geschikter is, op andere wijze.

Artikel 3 Het verzoek

  • 1. Het verzoek om nadeelcompensatie dient uiterlijk binnen een periode van één jaar na 31 december van het jaar, waarop het verzoek betrekking heeft, bij de raad te worden ingediend. Indien het project zich over meerdere jaren uitstrekt, dient het verzoek te worden ingediend uiterlijk één jaar na 31 december van het jaar waarop het project een einde heeft genomen.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een beschrijving van de handeling en/of het bestuursbesluit dat naar het oordeel van de verzoeker het nadeel veroorzaakt;

    • d.

      een opgave van de aard en de omvang van het nadeel, vergezeld van een zo nauwkeurig mogelijke specificatie van het bedrag van het nadeel;

    • e.

      een omschrijving van de wijze waarop het nadeel naar het oordeel van de verzoeker dient te worden gecompenseerd en, in het geval een compensatie in geld wordt gewenst, een opgave van het bedrag dat naar het oordeel van de verzoeker dient te worden vergoed;

    • f.

      een ondertekening door de verzoeker.

  • 3. Burgemeester en wethouders bevestigen de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch ten hoogste binnen twee weken na ontvangst daarvan. Bij de ontvangstbevestiging wordt de verzoeker in kennis gesteld van de te volgen procedure en de termijn, waarbinnen een beslissing tegemoet kan worden gezien.

  • 4. Indien het verzoek naar het oordeel van burgemeester en wethouders onvolledig is, stellen zij de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van acht weken na datum van verzending van de brief, waarin hem op het verzuim is gewezen. Desgewenst kunnen burgemeester en wethouders binnen genoemde termijn van acht weken tevens verlangen dat de volgende gegevens worden overgelegd: boekhoudkundige, fiscale of andere financiële bescheiden voorzien van een accountantsverklaring betreffende het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, alsmede van de referentiejaren, waaruit de gestelde schade kan worden afgeleid, voor zover het verzoek om financiële compensatie betrekking heeft op schade door derving van winst of inkomen.

  • 5. Indien en voor zover het verzoek als bedoeld in het eerste lid klaarblijkelijk geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, vindt het bepaalde in artikel 7, lid 1 geen toepassing en wordt het verzoek voor het betreffende gedeelte door de raad overeenkomstig het bepaalde in de “Procedureverordening Planschadevergoeding” ter advisering voorgelegd aan de schadebeoordelingscommissie.

  • 6. Een besluit als bedoeld in het vijfde lid om een verzoek aan de schadebeoordelingscommissie voor te leggen, wordt aan de verzoeker schriftelijk meegedeeld.

Artikel 4 De adviescommissie

De adviescommissie, in te stellen door burgemeester en wethouders, dient te voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    De leden mogen niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van enig bestuursorgaan van de gemeente Leeuwarden of uit andere hoofde nauw betrokken zijn bij de uitvoering van een project, waarop een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie betrekking heeft;

  • b.

    De leden moeten ter zake deskundig en onpartijdig zijn.

Artikel 5 Niet-ontvankelijkheid

  • 1. Indien het verzoek is ingediend, nadat de in artikel 3, lid 1 bedoelde termijn is verstreken, verklaart de raad de verzoeker niet-ontvankelijk en vindt het bepaalde in artikel 7, lid 1, geen toepassing. Niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld, dat de aanvrager in verzuim is geweest.

  • 2. Een besluit tot niet-ontvankelijkverklaring als bedoeld in het eerste lid wordt aan de verzoeker meegedeeld binnen twaalf weken na ontvangst van het verzoek.

  • 3. Indien de verzoeker niet, niet tijdig of niet in voldoende mate heeft voldaan aan een uitnodiging tot aanvulling als bedoeld in artikel 3, lid 4, kan de raad besluiten het verzoek niet te behandelen.

  • 4. Een besluit om het verzoek niet te behandelen wordt aan de verzoeker meegedeeld binnen twaalf weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

Artikel 6 Vereenvoudigde afhandeling van het verzoek

  • 1. De Raad kan de aanvraag binnen 12 weken na de ontvangst afwijzen zonder dat toepassing wordt gegeven aan artikel 7 en volgende.

  • 2. De in het voorgaande lid genoemde termijn kan door de raad eenmaal met ten hoogste 12 weken worden verlengd.

Artikel 7 Onderzoek/werkzaamheden adviescommissie

  • 1. Indien geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3, lid 5, in artikel 5, lid 1, of lid 3, of in artikel 6, leggen burgemeester en wethouders binnen vier weken na ontvangst daarvan, dan wel binnen vier weken na ontvangst van de ingevolge artikel 3, lid 4, nagezonden stukken, het verzoek ter advisering voor aan de adviescommissie.

  • 2. De adviescommissie onderzoekt:

    • a.

      de vraag of het nadeel een gevolg is van de uitvoering van het project;

    • b.

      de vraag wat de omvang van het nadeel is;

    • c.

      de vraag of het nadeel redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven, in welk verband tevens wordt onderzocht of de verzoeker het risico van het nadeel passief, dan wel actief heeft aanvaard;

    • d.

      de vraag of de vergoeding van het nadeel niet of niet voldoende op een andere wijze is gewaarborgd.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen aan de adviescommissie op haar verzoek gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, lid 4, verschaft de verzoeker de adviescommissie binnen een door de adviescommissie te stellen termijn desgevraagd alle gegevens en bescheiden, die voor de beoordeling van het verzoek nodig zijn en waarover de verzoeker redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 5. De adviescommissie kan, indien zij dit nodig acht, een bezichtiging ter plaatse houden.

  • 6. De adviescommissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden, indien zij dat nodig acht.

    Deze adviezen van derden worden als zodanig en kenbaar in het advies van de commissie, als bedoeld in artikel 11, opgenomen.

Artikel 8 Mondelinge toelichting

  • 1. De adviescommissie stelt de verzoeker en burgemeester en wethouders in de gelegenheid hun standpunten ten overstaan van de adviescommissie mondeling toe te lichten.

  • 2. Bij hun mondelinge toelichting mogen de verzoeker en burgemeester en wethouders zich laten vertegenwoordigen en/of bijstaan door één of meer gemachtigde(n). Ook worden meegebrachte deskundigen in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 3. Van de mondelinge toelichtingen wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt samen met het uit te brengen advies aan de verzoeker en aan burgemeester en wethouders toegezonden.

Artikel 9 Het advies

  • 1. In haar advies geeft de adviescommissie de conclusies weer van het onderzoek als bedoeld in artikel 7, lid 2. Tevens geeft de commissie advies over de hoogte en de vorm van de toe te kennen nadeelcompensatie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10, lid 1.

  • 2. Zonodig laat de adviescommissie zich in haar advies ook uit omtrent de toepassing van artikel 10, lid 2.

  • 3. De commissie zendt het advies uiterlijk binnen twaalf weken na de mondelinge toelichting als bedoeld in artikel 8 aan de verzoeker en aan burgemeester en wethouders.

  • 4. De in het derde lid genoemde termijn kan eenmaal met ten hoogste twaalf weken worden verlengd. De adviescommissie deelt aan de verzoeker en aan burgemeester en wethouders schriftelijk en onder opgaaf van redenen mee, waarom de termijn wordt verlengd. De adviescommissie geeft daarbij aan binnen welke termijn het advies aan de verzoeker en aan het college wordt toegezonden.

Artikel 10 De nadeelcompensatie

  • 1. Indien nadeelcompensatie niet in geld maar anderszins plaatsvindt, zal de waarde van de compensatie nimmer hoger zijn dan het bedrag in geld, waarop de verzoeker aanspraak zou kunnen maken.

  • 2. Indien de raad besluit tot het toekennen van nadeelcompensatie kan hij, gehoord de adviescommissie, aan de verzoeker die daarom heeft verzocht tevens een bijdrage toekennen in de redelijkerwijs door hem gemaakte deskundigenkosten, dienende om zijn verzoek om nadeelcompensatie correct en volledig te kunnen indienen en/of toelichten.

Artikel 11 Beslissing gemeenteraad

  • 1. De raad beslist binnen twaalf weken na ontvangst van het advies op het verzoek om nadeelcompensatie.

  • 2. Indien het besluit niet met het advies overeenstemt wordt dit gemotiveerd. Indien de raad het advies van de commissie volgt, kan hij zijn besluit met een verwijzing naar het advies van de adviescommissie motiveren. Het gemotiveerde besluit wordt de verzoeker onverwijld toegezonden.

  • 3. De raad kan de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal voor ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 12 Voorschot

  • 1. De raad kan – de adviescommissie gehoord – de verzoeker, die redelijkerwijs in aanmerking komt voor nadeelcompensatie, op diens uitdrukkelijk verzoek een voorschot verstrekken, indien de verzoeker een spoedeisend belang bij een toekenning aannemelijk heeft gemaakt. De verzoeker kan zijn verzoek om een voorschot schriftelijk indienen bij de raad. De raad beslist binnen twaalf weken op het verzoek om verstrekking van een voorschot.

  • 2. De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmaal ten hoogste vier weken worden verlengd. Burgemeester en wethouders delen aan de verzoeker schriftelijk en onder opgaaf van redenen mee, waarom de termijn wordt verlengd. De raad geeft daarbij aan binnen welke termijn het besluit aan de verzoeker wordt toegezonden.

  • 3. Met het verstrekken van het voorschot wordt geen recht op nadeelcompensatie erkend.

  • 4. Het voorschot wordt alleen dan verstrekt, wanneer de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot onvoorwaardelijke gehele of gedeeltelijke terugbetaling, wanneer op grond van het definitief oordeel van de raad omtrent het verzoek blijkt, dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt. Voor de terugbetaling van een geheel of ten dele ten onrechte ontvangen voorschot kan de raad zekerheidstelling, bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

Artikel 13 Delegatiebevoegdheden

De raad kan de bevoegdheden als bedoeld in artikel 3, lid 5, artikel 5, lid 1 en artikel 5, lid 3, delegeren aan burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag nadat het besluit tot vaststelling van deze verordening is bekendgemaakt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Nadeelcompensatieverordening gemeente Leeuwarden 1999”.