Mandaatbesluit omgevingsdienst regio Utrecht 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit omgevingsdienst regio Utrecht 2024

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Vijfheerenlanden houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Omgevingsdienst regio Utrecht (Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2024)

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Vijfheerenlanden, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht en de daarop gebaseerde dienstverleningsovereenkomst;

besluit:

vast te stellen het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.

burgemeester:

de burgemeester van de gemeente;

b.

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

c.

raad

de gemeenteraad van de gemeente;

d.

dienstverleningsovereenkomst:

de overeenkomst zoals aangehaald in de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht;

e.

directeur:

de directeur van de Omgevingsdienst;

f.

gemeente:

de gemeente Vijfheerenlanden

g.

mandaat:

de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester besluiten, in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen;

h.

machtiging:

de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

i.

omgevingsdienst:

het openbaar lichaam Omgevingsdienst regio Utrecht, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht; 

j.

risicovolle situatie:

een situatie waarbij sprake is van een of meerdere gevaarlijke stoffen, een bodembedreigende situatie of vuurwerk;

k.

volmacht:

de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Mandaat

  • 1. Aan de directeur wordt mandaat verleend tot het uitoefenen van bevoegdheden, overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage, voor zover de daarin vermelde bevoegdheden verband houden met de uitvoering van de overeengekomen taken bij of krachtens de dienstverleningsovereenkomst.

  • 2. De in de bijlage vermelde bevoegdheden vloeien voort uit de bij of krachtens de volgende en de daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving, waaronder in ieder geval begrepen: de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet, de Wet open overheid, de Omgevingswet, de Invoeringswet Omgevingswet, de Wet milieubeheer (Wm), de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de uit de hiervoor genoemde wetten voortvloeiende algemene maatregelen van bestuur, uitvoeringsregelgeving en gemeentelijke regelgeving.

Artikel 3 Algemene beperkingen mandaat

Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht blijft de uitoefening van een bevoegdheid voorbehouden aan het college of de burgemeester indien:

  • a.

    het besluit het vaststellen van beleidsregels betreft in de zin van artikel 1:3, vierde lid, Awb;

  • b.

    het een besluit betreft waaruit financiële consequenties voortvloeien die niet in de begroting zijn voorzien.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1. De directeur houdt zich bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden aan de relevante wet- en regelgevingen en de door de raad, het college of de burgemeester van de gemeente vastgestelde kaders.

  • 2. De burgemeester of het college zorgt ervoor dat de directeur over alle benodigde informatie, noodzakelijk voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid, kan beschikken.

  • 3. In geval van voorgenomen nieuw beleid of wijziging van beleid of lokale regelgeving met betrekking tot de in de bijlage vermelde bevoegdheden informeert het college of de burgemeester de directeur over uitvoeringsaspecten.

  • 4. Het college of de burgemeester treedt in overleg met de directeur indien het college of de burgemeester afwijkend van het advies van de Omgevingsdienst ofwel anders wenst te besluiten.

Artikel 5 Informatieplicht

  • 1. De directeur verschaft, voorafgaand aan de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, alle benodigde informatie en voert tevens overleg met de burgemeester of het college indien:

    • a.

      de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor de burgemeester of het college naar verwachting politieke en/of maatschappelijke gevolgen kan hebben;

    • b.

      een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden of

    • c.

      het een besluit betreft waaruit onvoorziene financiële of andere consequenties voortvloeien die tot overschrijding kunnen leiden van beschikbare budgetten of begrotingsposten.

Artikel 6 Ondermandaat

  • 1. De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn/haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Het ondermandaatbesluit wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt.

  • 2. De artikelen 3, 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 7 Machtiging en volmacht

  • 1. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld:

    • a.

      de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

    • b.

      de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2. Voor zover van toepassing wordt ondermandaat, als bedoeld in artikel 6, gelijk gesteld aan ondervolmacht en ondermachtiging.

Artikel 8 Ondertekening

  • 1. Uit de ondertekening van besluiten en stukken op basis van de artikelen 2, 6 of 7 moet blijken dat het betreffende besluit of het stuk namens het college ofwel namens de burgemeester is genomen.

  • 2. In geval van een digitaal besluit of een digitaal stuk kan de handtekening achterwege worden gelaten. Het besluit of het stuk wordt in dat geval voorzien van de mededeling dat het besluit of het stuk langs digitale weg tot stand is gekomen en om die reden niet ondertekend is.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2. Alle mandaatbesluiten, genomen door het college en de burgemeester, waarbij mandaat, machtiging of volmacht werd verleend aan de directeur, worden ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2024.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden op 5 december 2023,

de secretaris,

W.J. (Judith) de Jonge

de burgemeester,

S. (Sjors) Fröhlich

en de burgemeester van de gemeente Vijfheerenlanden,

S. (Sjors) Fröhlich

Aldus – gelet op het bepaalde in artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht – mee ingestemd door:

drs. A.E. van Vuuren

directeur van de Omgevingsdienst regio Utrecht

BIJLAGE (bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2024)

Nr.

Bevoegdheden

Bijzondere bepalingen

Categorie: A. Algemeen

A1

Het in rechte vertegenwoordigen van de gemeente in het kader van bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures. Dit omvat mede het voeren van verweer

 

A2

Het reageren op, bezwaar maken of beroep instellen tegen plannen en besluiten van andere bestuursorganen

In afstemming met de gemeente

A3

Het instellen van hoger beroep tegen de rechterlijke uitspraak in eerste aanleg

In afstemming met de gemeente

A4

Het besluiten op een verzoek in de zin van de Wet open overheid en/of het verstrekken van informatie

 

A5

Het aanvragen dan wel verwerven van ondersteunende subsidies, als bedoeld in de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht

 

A6

Het verzamelen, verwerken, beheren, verstrekken, beschikbaar stellen, uitwisselen, doorzenden en publiceren van informatie, gegevens, aanvragen en (ontwerp)besluiten

 

A7

Het verlenen van opdrachten aan derden tot het uitvoeren van onderzoeken

In afstemming met de gemeente

A8

Het verrichten van (rechts)handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover niet genoemd in deze bijlage, ter uitvoering van de overeengekomen taken

 

Categorie: B. Toezicht en handhaving

B1

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

  • de aanschrijvingsbrieven en

  • het voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom of bestuursdwang

Uitvoering conform het gemeentelijke handhavingsbeleid

B2

Het uitvoeren van toezichtbevoegdheden en –taken op naleving van voorschriften die voortvloeien uit wet- en regelgeving en beschikkingen, waaronder in ieder geval:

  • a.

    het verzamelen en registreren van belang zijnde gegevens;

  • b.

    het behandelen van klachten van derden;

  • c.

    het uitvoeren van bedrijfscontroles- en bezoeken;

  • d.

    het behandelen van zienswijzen;

  • e.

    het corresponderen ten aanzien van de hiervoor genoemde onderdelen

B3

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet- en regelgeving

Ten aanzien de in artikel 2, tweede lid, genoemde wet- en regelgeving

B4

Het nemen van besluiten op verzoeken van derden om handhavend op te treden

Voor zover het verzoek betrekking heeft op de overeengekomen taken

B5

Het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht

Uitvoering conform het gemeentelijke handhavingsbeleid

B6

Het opschorten van de looptijd, opheffen of verminderen van een last onder dwangsom zoals bedoeld in artikel 5:34 van de Algemene wet bestuursrecht

B7

Het intrekken van een last onder dwangsom of bestuursdwang of het verlengen van de gestelde begunstigingstermijn

Uitvoering conform het gemeentelijke handhavingsbeleid

B8

Het invorderen van verbeurde dwangsom(men); dit omvat:

  • a.

    correspondentie over de verbeurte van dwangsom(men);

  • b.

    het nemen van een invorderingsbeschikking;

  • c.

    het sturen van een aanmaning;

  • d.

    het invorderen bij dwangbevel ex art. 5:10, tweede lid, Awb in samenhang met de regels van afdeling 4.4.4 Awb, waaronder het inschakelen van een deurwaarder

In afstemming met de gemeente

B9

Het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:24 Awb en/of spoedeisende bestuursdwang in de zin van artikel 5:31 Awb

  • Bij spoedeisende gevallen en risicovolle situaties

  • Uitvoering conform het gemeentelijke handhavingsbeleid

  • In afstemming met de gemeente of in voorkomende gevallen zo spoedig mogelijk informeren van de gemeente

B10

Het nemen van een kostenbeschikking, na effectuering van bestuursdwang

In afstemming met de gemeente

B11

In het kader van handhaving (gedeeltelijk) intrekken van een omgevingsvergunning of ontheffing

In afstemming met de gemeente

B12

Het verlenen van opdrachten:

  • tot het doen van onderzoek naar of

  • het opruimen van gevaarlijke stoffen en/of

  • het voorkomen van verdere milieuverontreiniging of

  • in het kader van de effectuering van bestuursdwang

  • bij milieu-incidenten ingeval geen gehoor wordt gegeven aan de (last onder) bestuursdwang dan wel de veroorzaker van het milieu-incident onbekend is

  • in afstemming met de gemeente

Categorie: C. Vergunningverlening, toetsing en advisering

C1

Het (op verzoek of ambtshalve) verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een omgevingsvergunning

C2

Procedurele correspondentie. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:

  • het sturen van een ontvangstbevestiging van de aanvraag;

  • het verzoeken om aanvulling van de aanvraag;

  • het beoordelen van en (laten) adviseren over de aanvraag;

  • mededeling en kennisgeving van (ontwerp-)besluiten;

  • het opschorten of verlengen van beslistermijnen;

  • het buiten behandeling laten van aanvragen;

  • inwinnen van zienswijzen, het horen van de aanvrager en/of belanghebbende.

C3

Het behandelen van meldingen en informatie verstrekt op grond van de informatieplicht

C4

Het (op verzoek of ambtshalve) stellen van maatwerkvoorschriften

C5

Het besluiten om het treffen van om een gelijkwaardige maatregel

C6

Het besluiten omtrent de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport bij de voorbereiding van een besluit

C7

Nemen van goedkeuringsbesluiten naar aanleiding van een aan een omgevingsvergunning verbonden voorschrift of op grond van een wettelijke plicht

C8

Het verlenen of weigeren van een ontheffing

C9

Het verlenen of weigeren van een bijzondere toestemming voor laden en lossen op een voor het publiek toegankelijke plaats

C10

Het toestaan van een hogere grenswaarde geluid

C11

Het toekennen van huisnummers

C12

Het besluiten over gedoogplicht of toevalsvondst verontreiniging of andere besluiten bij of krachtens de Omgevingswet met betrekking tot de bodem 

C13

Het adviseren omtrent en het voorbereiden van de totstandkoming van een omgevingsvisie, omgevingsplan of programma

Toelichting bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2024

Inleiding

De Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) is een gemeenschappelijke regeling van vijftien gemeenten in de provincie Utrecht. De ODRU voert diverse omgevingstaken uit waaronder de taken op het gebied van VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) binnen het Omgevingsrecht en vormt daarnaast het kennis- en adviescentrum voor milieu en duurzaamheid.

Omgevingswet

Vanwege de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 is het voorliggende Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2024 (hierna: Mandaatbesluit) aangepast overeenkomstig de nieuwe wet- en regelgeving per genoemde datum. Het Mandaatbesluit voorziet in verlening van mandaat, machtiging en volmacht aan de directeur van de ODRU om de overeengekomen taken namens de aangesloten gemeente te kunnen uitvoeren. Doordat met de inwerkintreding van de Omgevingswet veel oude wetten opgaan in de Omgevingswet, zijn er ten opzichte van het oude mandaatbesluit minder verschillende (wettelijke) bevoegdheden genoemd.

Uniformiteit

Bij het formuleren van het voorliggende Mandaatbesluit is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van het tot 1 januari 2024 geldende/ oude mandaatbesluit. De in de bijlage bij het Mandaatbesluit genoemde bevoegdheden zijn, voor zover mogelijk, ruimer en algemeen geformuleerd. Daarbij zijn de bij de ODRU ingebrachte taken leidend. Daar waar geen taak is overeengekomen, worden er geen besluiten of rechtshandelingen verricht namens de gemeente (zie artikelsgewijze toelichting hierna).

In dat verband wordt ten behoeve van de kwaliteit en efficiency één gelijkluidend Mandaatbesluit gehanteerd voor alle bij de ODRU aangesloten gemeenten. De uniformiteit in de wijze van taakuitvoering namens de deelnemers op basis van het voorliggende Mandaatbesluit staat voorop. Ter bewerkstelliging daarvan kan in dat kader worden gedacht aan uitvoering volgens uniforme (werk)processen en/of uniforme beschrijvingen van taken. De overeengekomen taken per deelnemende gemeente, zoals opgenomen in de geldende dienstverleningsovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen, worden daardoor effectief en slagvaardig uitgevoerd.

Modelmandaat voor Omgevingsdiensten

In het Interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel (IBP VTH) werken overheidspartijen aan een mix van korte en lange termijn doelen en maatregelen om ervoor te zorgen dat het VTH-stelsel verbetert en toekomst bestendig wordt. In pijler 5 (onafhankelijke uitvoering van toezicht en handhaving) van het IBP VTH wordt gewerkt aan een uniform modelmandaat voor de omgevingsdiensten met het oog op het eigen wettelijke takenpakket. Hiervoor is een voorstel voorgelegd aan de stuurgroep en het bestuurlijk overleg IBP VTH. Een modelmandaat wordt eind 2023 of begin 2024 verwacht. Bij het opstellen van het voorliggende Mandaatbesluit is reeds rekening gehouden met de beoogde uniformiteit in mandaatverlening en uitvoering van het takenpakket (zie hiervoor). Het is evenwel mogelijk dat het te ontwikkelen modelmandaat, al dan niet op een paar onderdelen, zal leiden tot een wijziging van het voorliggende Mandaatbesluit; indien noodzakelijk en waar mogelijk zal het voorliggende Mandaatbesluit daarop te zijner tijd aangepast worden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel is een aantal begrippen uit het Mandaatbesluit uitgelegd.

Artikel 2

De verlening van mandaat ingevolge het Mandaatbesluit is gekoppeld aan de overeengekomen taken volgens de dienstverleningsovereenkomst (DVO). Dit houdt in dat alleen sprake is van mandaatverlening voor zover een in de bijlage bij het Mandaatbesluit vermelde bevoegdheid betrekking heeft op de uitvoering van de in de DVO opgenomen taak.

De DVO biedt een grondslag voor het overeenkomen van extra uren aan aanvullende taken. De toepassing van het Mandaatbesluit geldt ook voor de uitvoering van aanvullende taken (aanvullende opdrachten). In dit eerste lid zijn daarom de woorden ‘bij of krachtens de dienstverleningsovereenkomst’ gebruikt.

De bevoegdheden in de bijlage zijn ingedeeld in drietal categorieën: Algemeen; Toezicht en handhaving en Vergunningverlening, toetsing en advisering. Deze bevoegdheden waarvoor mandaat wordt verleend hebben betrekking op de in het tweede lid van artikel 2 opgesomde wetten in formele zin en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving. Hiermee worden in ieder geval bedoeld: het Omgevingsbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), het omgevingsplan, de APV gebaseerd op de Gemeentewet of de opvolger in de Verordening fysieke leefomgeving. Via het overgangsrecht zoals bepaald in de Invoeringswet Omgevingswet en de Omgevingswet wordt ook gedoeld op de oude regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De Wet milieubeheer (Wm) blijft gedeeltelijk bestaan (m.b.t. afvalstoffen) en is daarom ook opgesomd. De opsomming van de hiervoor genoemde uitvoeringsregelgeving is in ieder geval niet limitatief bedoeld.

Artikel 3

In dit artikel is aangegeven in welke gevallen mandaat wordt uitgezonderd. Er is aangesloten bij het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Onderdeel b betreft besluiten die financiële consequenties hebben voor de gemeentelijke begroting. In dat geval blijft de bevoegdheid tot het nemen van dergelijke besluiten voorbehouden aan het college of de burgemeester.

Tot slot wordt gewezen in dit kader (hoewel niet genoemd in dit artikel) op een andere relevante beperking uit art. 10:3 Awb. In het derde lid van art. 10:3 Awb is bepaald dat géén mandaat kan worden verleend aan degene die het primaire besluit in mandaat heeft genomen. In dat geval is de beslissing op bezwaar voorbehouden aan de gemeente. Wanneer het primaire besluit niet door de ODRU is genomen op basis van mandaat, is het in beginsel, in voorkomende gevallen, mogelijk om de beslissing op bezwaar namens de gemeente te nemen.

Artikel 4

In dit artikel worden voorwaarden genoemd waaraan de directeur zich bij het uitoefenen de bevoegdheden dient te houden.

Volgens het bepaalde in lid 2 dient de ODRU te beschikken over de nodige informatie om de taak adequaat te kunnen uitvoeren; gedacht kan worden aan de toegang tot de nodige, actuele gegevens of het archief van de gemeente dan wel het beschikbaar stellen daarvan aan de ODRU te behoeve van advisering aan de gemeente of aan een derde of een ander bestuursorgaan.

Het informeren van de directeur (in lid 3) is hierin opgenomen om aan te geven dat het van belang is voor de Omgevingsdienst, gelet op de uitvoeringsaspecten, om tijdig op de hoogte te worden gehouden en/of eventueel te worden betrokken bij de totstandkoming van nieuw gemeentelijk beleid of wijziging van beleid of lokale regelgeving, t.a.v. de bevoegdheden in de bijlage en voor zover relevant voor de taakuitvoering door de Omgevingsdienst. Te denken valt in dit geval aan het gemeentelijke handhavingsbeleid, andere/ relevante beleidsregels m.b.t. omgevingsthema’s en de wijziging van relevante regels in het omgevingsplan of bijv. in een gemeentelijke verordening.

Indien zich een situatie voordoet (vgl. lid 4) waarbij de gemeente anders wenst te besluiten of voornemens is af te wijken van het advies van de Omgevingsdienst (denk bijv. aan een beoordeling van een vergunningaanvraag of de te nemen handhavingsinterventie) dan vindt er een overleg plaats. Het overleg is gericht op het bereiken van overeenstemming en wordt gepleegd met de regievoerder dan wel het betrokken ambtelijke dienstonderdeel van de gemeente en/of met de betrokken wethouder (portefeuillehouder) of, in voorkomende gevallen, met de burgemeester.

De rol van de omgevingsdienst beperkt zich, in het geval er geen overeenstemming is bereikt, tot het opstellen van een schriftelijk advies dat wordt verzonden aan het college of de burgemeester. Zo is inzichtelijk wat de overwegingen van de directeur zijn over het te nemen besluit. Het college of de burgemeester neemt vervolgens zelf het besluit en kan daarbij gemotiveerd afwijken van het advies.

Artikel 5

In dit artikel is de informatieplicht opgenomen voor de Omgevingsdienst. Het informeren kan plaatsvinden in het kader van een onderling overleg of in de vorm van mededeling aan de gemeente. Het overleg is gericht op het bereiken van overeenstemming en wordt gepleegd met de regievoerder dan wel het betrokken ambtelijke dienstonderdeel van de gemeente en/of met de betrokken wethouder (portefeuillehouder) of, in voorkomende gevallen, met de burgemeester.

Artikel 6

Ten behoeve van de bevordering van een efficiëntere besluitvorming is het de directeur toegestaan om ondermandaat te verlenen aan personen die onder zijn/haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. De in de artikelen 3, 4 en 5 genoemde beperkingen van het mandaat, de kaders en de informatieplicht zijn ook van toepassing op het ondermandaat. De bekendmaking geschiedt in het publicatieblad van de ODRU en/of voor zover van toepassing of vereist (ook) in het gemeentelijke publicatieblad.

Artikel 7

Voor de toepassing van dit Mandaatbesluit wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging. Dit is een gebruikelijke constructie in mandaatbesluiten.

Artikel 8

In dit artikel is de wijze van ondertekening van besluiten en overige stukken namens de gemeente geregeld. Het tweede lid betreft gevallen waarbij digitaal wordt gecommuniceerd met geadresseerde(n) en de handtekening in die gevallen achterwege gelaten kan worden.

Toelichting categorieën in bijlage

In de bijlage bij het Mandaatbesluit zijn diverse bevoegdheden opgenomen die verband houden met de uitvoering van diverse omgevingstaken. Voor zover van toepassing is bij elke bevoegdheid een of meer bijzondere bepalingen geformuleerd. De bevoegdheden in de bijlage zijn ingedeeld in drietal categorieën: Algemeen; Toezicht en handhaving en Vergunningverlening, toetsing en advisering.

Categorie A. Algemeen

In categorie A zijn bevoegdheden genoemd die een algemeen karakter hebben.

In het kader van bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures voert de Omgevingsdienst diverse proceshandelingen uit namens de gemeente (nr. A1); hierbij valt te denken aan het indienen van verweerschriften, het voeren van verweer, het vragen om uitstel van de behandeling. De directeur kan de betrokken medewerkers van de Omgevingsdienst machtigen om de gemeente in rechte te vertegenwoordigen. Het beslissen op bezwaar is voorbehouden aan de gemeente (artikel 3 onder b van dit Mandaatbesluit). Voor zover nodig wordt afgestemd met de gemeente met betrekking tot het reageren op, bezwaar maken of beroep instellen tegen plannen en besluiten van andere bestuursorganen (nr. A2) en het eventueel instellen van hoger beroep (nr. A3).

Voor zover van toepassing kan de ODRU namens de gemeente informatieverzoeken en/of verzoeken in de zin van de Wet open overheid afhandelen (nr. A4).

Onder nr. A6 zijn diverse handelingen samengevoegd en hebben betrekking op het verzamelen, verwerken, beheren, verstrekken, beschikbaar stellen, uitwisselen, doorzenden en publiceren van informatie, gegevens, aanvragen en (ontwerp)besluiten. Daarbij wordt onder meer gedacht aan het gebruik van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, het bijhouden van landelijke registers en het vullen van applicaties zoals het bodeminformatiesysteem (BIS), het register externe veiligheidsrisico’s (REV) en de e-MJV website met daaronder de IPPC applicatie. Voor zover van toepassing wordt ook gedoeld op het publiceren van (ontwerp)stukken in het publicatieblad van de ODRU of van de afzonderlijke gemeente.

Ter uitvoering van de gemeentelijke taken is de Omgevingsdienst gevolmachtigd om namens de gemeente opdrachten te verstrekken aan derden (nr. A7), in afstemming met de gemeente.

Categorie B. Toezicht en handhaving

In deze categorie zijn de bevoegdheden op het gebied van toezicht en handhaving uiteengezet. De Omgevingsdienst kan zowel bestuursrechtelijk, namens de gemeente, als strafrechtelijk handhavend optreden. De uitvoering van toezicht en handhaving geschiedt overeenkomstig het gemeentelijke handhavingsbeleid. In het kader van bestuursrechtelijk toezicht en handhaving wordt toepassing gegeven aan de relevante wet- en regelgeving zoals opgenomen in artikel 2 van dit Mandaatbesluit. De aangewezen toezichthouders beschikken over toezichthoudende bevoegdheden ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.

Onder nr. B5 is de bevoegdheid opgenomen tot het opleggen van een last onder dwangsom.

Indien een dwangsombeschikking in mandaat is genomen volgt daaruit dat ook het besluit tot invordering van de dwangsom (nr. B8) en andere besluiten en/of handelingen die daarmee samenhangen door de Omgevingsdienst kunnen worden genomen (nr. B6 en B7).

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang is genoemd onder B9. Dit is het geval bij spoedeisende gevallen en risicovolle situaties, overeenkomstig het gemeentelijke handhavingsbeleid. Een (zeer) spoedeisende situatie noopt in de praktijk tot snel handhavend optreden. Wanneer er direct overgegaan dient te worden tot oplegging spoedeisende bestuursdwang of een last onder bestuursdwang (zonder vooraankondiging/ voornemen) wordt de gemeente zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Voor het nemen van een kostenbeschikking (nr. B10) en het verlenen van opdrachten in het kader van toezicht en handhaving (nr. B12) wordt met de gemeente afgestemd.

Categorie C. Vergunningverlening, toetsing en advisering

In deze categorie zijn bevoegdheden opgenomen op grond van de genoemde wet- en regelgeving in artikel 2 van het Mandaatbesluit rondom vergunningverlening, toetsing en advisering t.a.v. diverse omgevingsthema’s. De activiteit waarvoor toestemming of omgevingsvergunning wordt verleend is niet vermeld. Het kan hierbij gaan om milieubelastende activiteiten (hoofdstuk 3 Besluit activiteiten leefomgeving en afdeling 22.3 van het omgevingsplan van rechtswege) maar ook om bijvoorbeeld ontgrondingen (hoofdstuk 16) uit het Besluit activiteiten leefomgeving. Ook vallen activiteiten genoemd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) hieronder. Hierbij gaat het dan om sloopwerkzaamheden waar asbest vrij kan komen (afdeling 7.1 Bbl) en puinbreken (afdeling 7.2 Bbl). Ook regulering op grond van het omgevingsplan valt onder deze categorie, evenals zaken die onder het overgangsrecht van de Omgevingswet vallen.

De Omgevingsdienst kan aanvragen of meldingen behandelen of beschikken namens de gemeente op aanvragen om omgevingsvergunningen, besluiten en toestemmingen (nrs. C1 t/m C8) bij of krachtens de genoemde wetgeving in artikel 2 van het Mandaatbesluit, voor zover overeengekomen of ingebracht als taak bij de ODRU.

Onder C7 worden besluiten bedoeld die zijn gebaseerd op vergunningvoorschriften waarin een eis tot goedkeuring is opgenomen. Omdat de basis van een goedkeuringsbesluit niet altijd is gelegen in een vergunningvoorschrift, dient deze categorie ook als vangnetbepaling voor overige besluiten op grond van een wettelijke plicht waar instemming voor benodigd is.

Onder C8 vallen diverse ontheffingen op grond van de genoemde wetgeving in artikel 2 van het Mandaatbesluit. Onder C12 worden in het bijzonder besluiten bedoeld op grond van het gestelde bij of krachtens afdelingen 10.2, 10.3 en 19.2a van de Omgevingswet maar ook (mogelijk) andere relevante besluiten met betrekking tot de bodem bij of krachtens de Omgevingswet.

Tot slot is in C13 de advisering opgenomen ten aanzien de totstandkoming/ voorbereiding van de gemeentelijke omgevingsvisie, omgevingsplan of programma (denk aan participatie, behandelen van zienswijzen, evt. voeren van overleg e.d.).