Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR70886
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR70886/1
Regeling vervallen per 01-01-2014
Begraafrechten
Geldend van 23-12-2010 t/m 31-12-2013
Intitulé
VERORDENING BEGRAAFRECHTEN + TARIEVENTABEL BEGRAAFRECHTENVerordening Begraafrechten
De raad van de gemeente Lemsterland;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2010;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van begraafrechten 2011.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen worden verstaan onder:
- a.
begraafplaats: de bij de gemeente Lemsterland in beheer zijnde begraafplaatsen,
te weten de algemene begraafplaatsen te Lemmer en Bantega;
- b.
eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot:
het doen begraven en begraven houden van lijken;
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen
met of zonder urnen;
- c.
eigen urnen-nis: een nis waarvoor het uitsluitend recht is verkregen tot het doen
bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;
- d.
eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
- e.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- f.
urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;
- g.
verstrooiingsplaats: een daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.
Artikel 2. Belastbaar feit.
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel 3. Belastingplicht.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen of werken gebruik maakt.
Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief.
-
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 5. Wijze van heffing.
De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 6. Vrijstellingen.
De rechten worden niet geheven voor:
- a.
het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;
- b.
het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.
Artikel 7. Termijn van betaling.
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen drie weken na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 8. Kwijtschelding.
Bij de invordering van de begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel.
- 1.
De "Verordening begraafrechten" van 22 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening begraafrechten".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 december 2010.
De voorzitter,
De griffier,
BIJLAGE - TARIEVENTABEL BEGRAAFRECHTEN 2011
behorende bij de verordening op de heffing en invordering van begraafrechten 2011.
Hoofdstuk 1.
1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven houden wordt geheven:
1.1.1 voor een enkele grafruimte voor 20 jaar € 315,00;
1.1.2 voor een enkele grafruimte voor 40 jaar € 630,00;
1.1.3 voor het verlengen van de periode met 10 jaar € 157,50.
1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen in een urnen-nis wordt geheven:
1.2.1 voor een periode van 20 jaar € 264,00;
1.2.2 voor een periode van 40 jaar € 528,00;
1.2.3 voor het verlengen van de periode met 10 jaar € 132,00.
1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen in een eigen graf wordt geheven:
1.3.1 voor een periode van 20 jaar € 315,00;
1.3.2 voor een periode van 40 jaar € 630,00;
1.3.3 voor het verlengen van de periode met 10 jaar € 157,50.
1.4 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen, asbussen in een eigen urnen-graf wordt geheven:
1.4.1 voor een periode van 20 jaar € 264,00;
1.4.2 voor een periode van 40 jaar € 528,00;
1.4.3 voor het verlengen van de periode met 10 jaar € 132,00.
Hoofdstuk 2.
2.1 Voor het begraven van een lijk van een persoon
van 12 jaar en ouder wordt geheven € 480,00;
2.2 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden
één jaar wordt geheven € 120,00;
2.3 Voor het begraven van een lijk van een kind van
één jaar en ouder doch beneden twaalf jaar,
wordt geheven € 240,00;
2.4 Voor het opgraven van een lijk wordt geheven € 720,00.
Hoofdstuk 3.
3.1 Voor het stichten van een grafkelder is een recht
verschuldigd voor iedere grafruimte € 1.056,00.
Hoofdstuk 4.
4.1Voor het door de gemeente bijzetten van een urn wordt geheven:
4.1.1 in een eigen urnen-nis € 63,00;
4.1.2 in een eigen graf € 126,00;
4.1.3 in een eigen urnengraf € 126,00.
Hoofdstuk 5.
5.1 Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven,
eigen urnengraven of eigen urnen-nissen in daartoe bestemde
registers, wordt een recht geheven van € 6,30.
Hoofdstuk 6.
6.1 Voor het op aanvraag van de rechthebbende verwijderen
van een asbus uit een eigen graf, eigen urnengraf of
urnen-nis is een recht verschuldigd van € 63,00.
6.2 Voor het verstrooien op het daarvoor aangegeven
gedeelte van de begraafplaats van as wordt geheven € 63,00.
6.3Voor het plaatsen van een gedenkplaatje op de
gedachteniszuil bij de verstrooiingsplaats wordt
geheven:
- -
voor een periode van 10 jaar € 121,40;
- -
voor het verlengen van de periode met 10 jaar € 121,40.
Hoofdstuk 7.
7.1Voor het plaatsen van een gedenkteken op een grafruimte wordt geheven:
7.1.1 voor een staande grafsteen € 218,55;
7.1.2 voor een grafzerk € 314,00.
7.2 Het in 7.1 vermelde recht wordt verdubbeld indien een gedenkteken over twee grafruimten wordt geplaatst.
Behoort bij besluit van de raad
van 22 december 2009,
de griffier van Lemsterland,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl