Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR708714
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR708714/1
Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Waterland 2024
Geldend van 22-12-2023 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Waterland 2024De raad van de gemeente Waterland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;
overwegende dat het wenselijk is om de Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Waterland 2024 vast te stellen;
gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, onderdeel b Gemeentewet en artikel 1 van de Wet van 13 oktober 2011, houdende regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart (stb. 2011,440),
B E S L U I T :
vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Waterland 2023.
Artikel 1 Definities
Deze verordening verstaat onder:
- a.
dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een gehele dag wordt aangemerkt;
- b.
jaar: het tijdvak dat loopt van de (n)e dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
- c.
kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- d.
maand: het tijdvak dat loopt van de (n)e dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;
- e.
week: een aaneengesloten periode van zeven dagen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
- a.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;
- b.
het verlenen van een dienst op aanvraag; of
- c.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document;
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.
Artikel 4 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
- a.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;
- b.
diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;
- c.
aanvragen van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;
- d.
inlichtingen, opgaven, handelingen of stukken, verstrekt, verricht of afgegeven, uitsluitend voor een aantoonbaar wetenschappelijk of filantropisch doel;
- e.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;
- f.
aanvragen tot verlening van een vergunning met betrekking tot het plaatsen van zonnepanelen of zonnecollectoren.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.
-
3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
-
4. Voor de berekening van de leges met betrekking tot aanvragen tot verlening van een vergunning waarbij naast het plaatsen van zonnepanelen of zonnecollectoren ook andere zaken worden aangevraagd, wordt het gedeelte van de in de tarieventabel bedoelde bouwkosten dat ziet op het plaatsen van de zonnepanelen of zonnecollectoren niet mee genomen in de grondslag van de leges.
Artikel 6 Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving;
- c.
langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden op het moment van indienen van de aanvraag langs elektronische weg;
- d.
langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen twee maanden na dagtekening van kennisgeving.
- a.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
-
3. In afwijking van artikel 4:90, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in geval van contante betaling geen kwitantie afgegeven.
Artikel 8 Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Vermindering of teruggaaf
-
1. Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in die tarieventabel opgenomen bepaling.
-
2. Voor de toepassing van artikel 28, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de teruggaaf van leges, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een vermindering van de belastingaanslag.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, als de wijzigingen:
- a.
van zuiver redactionele aard zijn;
- b.
een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of artikelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:
- 1.
paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);
- 2.
hoofdstuk 1.3 (rijbewijzen);
- 3.
artikel 1.17 (schriftelijke verstrekking uit de basisregistratie personen);
- 4.
artikel 1.25, onder a (verklaring omtrent het gedrag);
- 5.
artikel 1.31 (Wet op de kansspelen);
- 1.
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Overgangsrecht
-
1. De Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Waterland 2023 van 8 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Artikel 12 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Waterland 2024”.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,
gehouden op 14 december 2023
De raad voornoemd,
Th.G.L. Greep
griffier
drs. M.C. van der Weele
voorzitter
Indeling |
Omschrijving |
Bedrag |
Hoofdstuk 1 |
Algemene dienstverlening |
|
Paragraaf 1.1 |
Burgerlijke stand |
|
Artikel 1.1 |
Huwelijksvoltrekking, registratie partnerschap danwel omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, registratie van een partnerschap danwel het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk op: |
|
a. |
maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 20.00 uur |
€ 414,80 |
b. |
maandag tot en met vrijdag vanaf 20.00 uur en zaterdag tussen 9.00 uur tot en met 20.00 uur |
€ 592,45 |
c. |
andere tijden dan hiervoor genoemd en op een algemeen erkende feestdag gestelde dag |
€ 770,25 |
2. |
De toeslag voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap op een locatie anders dan het gemeentehuis aan de Pierebaan 3 op: |
|
a. |
maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 20.00 uur |
€ 29,50 |
b. |
maandag tot en met vrijdag vanaf 20.00 uur en zaterdag tussen 9.00 uur tot en met 20.00 uur |
€ 41,45 |
c. |
andere tijden dan hiervoor genoemd en op een algemeen erkende feestdag gestelde dag |
€ 59,30 |
d. |
een schip van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 20.00 uur. |
€ 59,30 |
e. |
een schip van maandag tot en met vrijdag vanaf 20.00 uur en zaterdag tussen 9.00 uur tot en met 20.00 uur. |
€ 71,05 |
f. |
een schip op andere tijden dan hiervoor genoemd en op een algemeen erkende feestdag gestelde dag |
€ 118,50 |
3. |
Het tarief bedraagt voor de aanvraag tot het benoemen door het College van Burgemeester en Wethouders van een nieuwe trouwlocatie: |
€ 118,50 |
4. |
Kosteloze huwelijksvoltrekking/partnerschapsregistratie kan uitsluitend op de locatie Pierebaan 3 in een beschikbare spreekkamer op maandag en dinsdag om 9.00 uur. |
|
5. |
Het tarief bedraagt voor een het optioneel huren van de Raadszaal bij een kosteloze huwelijksvoltrekking/partnerschapsregistratie op maandag en dinsdag van 9.00 tot 10.00 uur. |
€ 88,85 |
Artikel 1.2 |
Gereserveerd: Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk |
|
Artikel 1.3 |
Gereserveerd: Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis |
|
Artikel 1.4 |
Gereserveerd: Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis |
|
Artikel 1.5 |
Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen voor één dag: |
|
a. |
als beëdiging bij de rechtbank al heeft plaatsgevonden: |
€ 59,30 |
b. |
als beëdiging bij de rechtbank nog niet heeft plaatsgevonden: |
€ 284,10 |
Artikel 1.6 |
Beschikbaar stellen getuige door gemeente |
|
|
Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per getuige, per half uur: |
€ 52,75 |
Artikel 1.7 |
Annuleren of wijzigen datum |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een gereserveerde datum voor de huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk te annuleren of te wijzigen binnen een periode van veertien dagen voorafgaand aan die gereserveerde datum: |
€ 50,00 |
Artikel 1.8 |
Trouwboekje of partnerschapsboekje |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van: |
|
a. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering: |
€ 26,25 |
b. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een luxe uitvoering: |
€ 34,80 |
Artikel 1.8a |
Afgifte inlichtingenmateriaal |
|
|
Het tarief bedraagt per jaar voor de afgifte van inlichtingenmateriaal aangaande geboorten, huwelijks en partnerschapsaangiften, huwelijks en partnerschapsregistraties |
€ 338,55 |
Paragraaf 1.2 |
Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart |
|
Artikel 1.9 |
Paspoorten of andere reisdocumenten |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
a. |
een nationaal paspoort: |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 83,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 63,40 |
b. |
een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort): |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 83,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 63,40 |
c. |
een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort): |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 83,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 63,40 |
d. |
een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen: |
€ 63,40 |
Artikel 1.10 |
Nederlandse identiteitskaart |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
a. |
een Nederlandse identiteitskaart: |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 75,80 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 40,90 |
b. |
een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon: |
€ 36,90 |
Artikel 1.11 |
Modaliteiten |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag |
|
a. |
voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.9 en 1.10, onder a, genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen: |
€ 57,05 |
b. |
voor het bezorgen van een in de artikelen 1.9 en 1.10 genoemd document, zijnde een toeslag op de in de artikelen 1.9 en 1.10 en onder a genoemde bedragen: |
€ 18,00 |
Paragraaf 1.3 |
Rijbewijzen |
|
Artikel 1.12 |
Rijbewijzen |
|
1. |
Het tarief bedraagt |
|
a. |
voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: |
€ 48,15 |
2. |
Het tarief bedraagt voor een eigen geneeskundige verklaring voor een rijbewijs als vermeld in de regeling tarieven Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen |
€ 41,00 |
Artikel 1.13 |
Modaliteiten |
|
1. |
Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt: |
|
a. |
bij een spoedlevering vermeerderd met: |
€ 34,10 |
b. |
bij een onderzoek ten aanzien van het niet kunnen vaststellen van de identiteit bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs, daarbij gelet op artikel 49 Reglement rijbewijzen, bedraagt |
€ 51,10 |
c. |
bij een aanvraag in verband met een vermissing binnen 12 maanden van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met: |
€ 76,15 |
2. |
Bij toepassing van sub c wordt het tarief genoemd onder sub b niet toegepast, gelet op artikel 48 Reglement rijbewizen. |
|
3. |
De verhogingen genoemd in het eerste lid zijn in voorkomend geval cumulatief verschuldigd. |
|
Paragraaf 1.4 |
Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens |
|
Artikel 1.14 |
Definities |
|
1. |
Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. |
|
Artikel 1.15 |
Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: |
€ 10,90 |
b. |
tot verkrijging van gegevens uit de basisregistratie personen van: |
|
|
1. een bewijs van opneming in de basisregistratie personen |
€ 10,90 |
|
2. het afgeven van een persoonslijst uit de basisregistratie personen |
€ 10,90 |
|
3. ter zake van het op verzoek doornemen van een of meer kaartverzamelingen of registers, voor ieder daaraan besteed half uur |
€ 52,15 |
|
4. het afstemmen van gegevens dan wel het verstrekken van periodieke gegevens op alternatieve media aan afnemers als bedoeld in het Besluit basisregistratie personen |
€ 32,10 |
2. |
Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een aanvraag tot verkrijging van gegevens uit de basisregistratie personen digitaal in te dienen wordt op de tarieven een korting van 30% verleend |
|
Artikel 1.16 |
Gereserveerd: Verstrekking van aangehaakte gegevens |
|
Artikel 1.17 |
Schriftelijke verstrekking |
|
|
In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 geldt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen het tarief zoals dat is opgenomen in artikel 10, tweede lid, van de Regeling basisregistratie personen. |
€ 7,50 |
Artikel 1.18 |
Op aanvraag doornemen basisregistratie personen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan te besteden kwartier: |
€ 52,15 |
2. |
Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 1.5 |
Bestuursstukken |
|
Artikel 1.19 |
Afschriften van bestuursstukken |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
een afschrift van de gemeentebegroting: |
€ 27,20 |
b. |
een afschrift van de jaarrekening |
€ 24,45 |
c. |
een afschrift van een nota (onderwerp niet nader gespecificeerd): |
€ 12,30 |
d. |
een afschrift van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV): |
|
|
1. per bladzijde |
€ 0,40 |
|
2. voor een geheel exemplaar |
€ 27,00 |
e. |
een afschrift van de Bouwverordening, per bladzijde: |
€ 0,40 |
Artikel 1.20 |
Abonnement op bestuursstukken |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
een afschrift van de raadsagenda en - voorstellen, met inbegrip van het verslag, bij jaarabonnement: |
€ 31,65 |
b. |
een afschrift van de raadsagenda en - voorstellen, met inbegrip van het verslag, gemeentebegroting en jaarrekening, bij jaarabonnement: |
€ 66,30 |
c. |
een afschrift van één raadscommissie-agenda, en - voorstellen, met inbegrip van het verslag, bij jaarabonnement: |
€ 45,30 |
Paragraaf 1.6 |
Vastgoedinformatie |
|
Artikel 1.21 |
Gereserveerd: Plan- of kaartinformatie |
|
Artikel 1.22 |
Informatie uit registers |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of een uittreksel uit: |
|
a. |
de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object: |
€ 13,10 |
b. |
een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is, als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet: |
€ 13,10 |
c. |
het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed |
€ 13,10 |
Artikel 1.23 |
Gereserveerd: Informatie uit adressenbestanden |
|
Paragraaf 1.7 |
Overige publiekszaken |
|
Artikel 1.24 |
Gemeentegarantie |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag |
|
a. |
tot het instemmen met het wijzigen of omzetten van een door de gemeente gegarandeerde hypothecaire geldlening: |
€ 115,75 |
Artikel 1.25 |
Overige publiekszaken |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: het in artikel 1 lid a sub 3 genoemde bedrag van de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden, zoals laatstelijk is vervangen of gewijzigd |
€ 41,35 |
b. |
tot het legaliseren van een handtekening: |
€ 6,10 |
c. |
tot het waarmerken van een kopie van een officieel stuk (diploma’s en dergelijke): |
€ 6,10 |
d. |
voor een optie voor de Nederlandse nationaliteit of een aanvraag tot naturalisatie, conform de tariefstelling zoals deze zijn opgenomen in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, dan wel recentelijk is gewijzigd. |
|
e. |
tot het verkrijgen van een bewijs van in leven zijn |
€ 15,05 |
f. |
voor het verstrekken van een bewijs van Nederlanderschap, geen reispapier zijnde |
€ 12,75 |
Paragraaf 1.8 |
Gemeentearchief |
|
Artikel 1.26 |
Naspeuringen in gemeentearchief |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het op aanvraag doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan te besteden kwartier: |
€ 26,10 |
2. |
Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 1.27 |
Gereserveerd: Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit een in het gemeentearchief berustend stuk: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 1.28 |
Gereserveerd: Uitlenen archiefbescheiden |
|
Paragraaf 1.9 |
Bijzondere wetten |
|
Artikel 1.29 |
Huisvestingswet 2014 |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
1. |
een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014: |
€ 20,10 |
2. |
indeling in een urgentiecategorie als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014: |
€ 64,10 |
Artikel 1.30 |
Leegstandwet |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet: |
€ 107,75 |
b. |
verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet: |
€ 107,75 |
Artikel 1.31 |
Wet op de kansspelen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: |
|
a. |
voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
b. |
voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 34,00 |
c. |
voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of gelijk aan vier jaar of voor onbepaalde tijd |
€ 226,50 |
d. |
voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of gelijk aan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 226,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 136,00 |
2. |
Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden. |
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning): |
€ 29,15 |
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren of doen exploiteren van een speelgelegenheid als bedoeld in artikel 2:26 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 888,80 |
Artikel 1.32 |
Ondergrondse infrastructuur |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag c.q. melding als bedoeld in de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI), omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden: |
|
a. |
indien het betreft tracés vanaf 0 m¹ tot 25 m¹ |
€ 72,55 |
b. |
indien het betreft tracés vanaf 25 m¹ tot 1.500 m¹ |
€ 295,70 |
c. |
Mocht de lengte van het tracé meer dan 1.500 meter bedragen dan bedraagt het bedrag, de aan de aanvrager medegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld, met een minimum van |
€ 295,70 |
2. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
3. |
Indien met betrekking tot een aanvraag overleg moet plaatsvinden tussen de gemeente, andere beheerders van openbare grond en de netbeheerder van het netwerk en/of andere netbeheerders of belanghebbenden, wordt het in lid 1 genoemde bedrag verhoogd met: |
€ 725,35 |
Artikel 1.33 |
Wegenverkeerswetgeving |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, voor zover de aanvraag niet valt onder artikel 1.33 sub b van deze tabel: |
|
|
1. inrij-ontheffing Marken voor 1 dag, verkrijgbaar bij parkeerwachter of gemeentehuis |
€ 7,05 |
|
2. inrij-ontheffing Ilpendam ( Hofbrug ) |
€ 25,20 |
|
3. overige ontheffingen |
€ 25,20 |
b. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, voor zover noodzakelijk voor -en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten |
€ 35,30 |
c. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen: |
€ 35,30 |
d. |
een overige ontheffing op grond van de Wegenverkeerswetgeving. |
€ 35,30 |
e. |
verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW): |
€ 113,35 |
f. |
verstrekking van een duplicaat gehandicaptenparkeerkaart ter vervanging van een versleten of geheel of ten dele onleesbare kaart |
€ 43,00 |
g. |
verstrekking van een gehandicaptenparkeerplaats als bedoeld in artikel 29 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) |
€ 113,65 |
h. |
een verklaring van geen bezwaar voor ballonvaart of een helikopteropstijging of -landing op een niet-aangewezen luchtvaartterrein, op grond van de Luchtvaartwet |
€ 267,85 |
i. |
het plaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats: |
€ 142,85 |
j. |
het wijzigen van het kentekenbord |
€ 44,25 |
2. |
Indien gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een aanvraag digitaal in te dienen wordt op de tarieven zoals vermeld in artikel 1.33 lid 1 een korting van 30% verleend |
|
3. |
Het tarief van een onderzoek ten aanzien van het kunnen vaststellen of betrokkene recht heeft op een duplicaat gehandicaptenparkeerkaart bij het verloren gaan of teniet gaan, daarbij gelet op artikel 52 lid 3 besluit algemene bepalingen inzake het wegverkeer (BAWB) |
€ 43,00 |
4. |
Het tarief van een onderzoek ten aanzien van het kunnen vaststellen of betrokkene recht heeft op een duplicaat gehandicaptenparkeerkaart bij het verloren gaan of teniet gaan, daarbij gelet op artikel 52 lid 3 besluit algemene bepalingen inzake het wegverkeer (BAWB), indien binnen 12 maanden na afgifte van de gehandicapten parkeerkaart dat ter vervanging dient van een eerder verloren of tenietgegane kaart, bedraagt: |
€ 76,40 |
5. |
Bij toepassing van lid 4 wordt het tarief genoemd onder lid 3 niet toegepast |
|
Paragraaf 1.10 |
Diversen |
|
Artikel 1.34 |
Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
|
|
1. per pagina op papier van A4-formaat zwart/wit afgedrukt |
€ 0,40 |
|
2. per pagina op papier van A3-formaat zwart/wit afgedrukt |
€ 0,80 |
|
3. per pagina op papier van A4-formaat kleur afgedrukt |
€ 1,30 |
|
4. per pagina op papier van A3-formaat kleur afgedrukt |
€ 1,95 |
b. |
kaarten, tekeningen en dergelijke, al dan niet behorend bij de in onderdeel 1.1. genoemde stukken, dan wel kopieën of lichtdrukken daarvan, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per kaart, tekening of dergelijke: |
|
|
1. op papier van A4-formaat zwart/wit afgedrukt niet op schaal |
€ 18,80 |
|
2. op papier van A3-formaat zwart/wit afgedrukt |
€ 23,05 |
|
3. op papier van A2-formaat zwart/wit afgedrukt |
€ 25,70 |
|
4. op papier van A1-formaat zwart/wit afgedrukt |
€ 29,70 |
|
5. op papier van A0-formaat zwart/wit afgedrukt |
€ 32,45 |
|
6. meerkosten afdruk op calque |
€ 18,80 |
c. |
Voor toezending, van door een belanghebbende gevraagde inlichtingen, vergunning e.d. is boven de in deze verordening genoemde leges tevens de onderstaande tarieven verschuldigd: |
|
|
1. voor stukken met een totaal gewicht van 0 tot 20 gram |
€ 0,55 |
|
2. voor stukken met een totaal gewicht van 20 tot 50 gram |
€ 1,30 |
|
3. voor stukken met een totaal gewicht van 50 tot 100 gram |
€ 1,70 |
|
4. voor stukken met een totaal gewicht van 100 tot 250 gram |
€ 2,35 |
|
5. voor stukken met een totaal gewicht van 250 tot 500 gram |
€ 3,30 |
|
6. voor stukken met een totaal gewicht van 500 tot 3.000 gram |
€ 4,35 |
d. |
een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
€ 18,00 |
Artikel 1.35 |
Diverse vergunningen of beschikkingen |
|
1. |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
een lijkenpas |
€ 26,25 |
b. |
een besluit van de burgemeester waarbij een andere termijn gesteld is, dan die genoemd in artikel 17 van de wet op de lijkbezorging |
€ 26,25 |
c. |
van een verlof tot toestemming voor het op- en herbegraven |
€ 26,25 |
2. |
Het tarief bedraagt per jaar voor de afgifte van inlichtingenmateriaal aangaande geboorten, huwelijks en partnerschapsaangiften, huwelijks en partnerschapsregistraties |
€ 338,55 |
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing van de Algemene Plaatselijke Verordening Waterland (APV) als bedoeld in: |
|
a. |
artikel 2:3 lid 1 van de APV Waterland (filmopnamen) |
€ 225,40 |
b. |
artikel 2:15 lid 1 van de APV Waterland (afwijking sluitingstijden voor zover betrekking hebbend op een aanvraag) |
€ 36,05 |
c. |
artikel 2:40 lid 4 van de APV Waterland (loslopende honden) |
€ 836,95 |
d. |
artikel 2:45 lid 5 van de APV Waterland (bijen) |
€ 36,05 |
e. |
artikel 2:51 lid 1 van de APV Waterland (ter beschikking stellen van vuurwerk) |
€ 54,10 |
f. |
artikel 4:4 lid 1 van de APV Waterland (inzamelen van geld of goederen) |
€ 36,05 |
g. |
artikel 4:13 lid 1 van de APV Waterland (verbod vuur te stoken) |
€ 72,15 |
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing van de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL) als bedoeld in: |
|
a. |
artikel 3.17 lid 2 van de VFL Waterland (overige geluidshinder) |
€ 54,10 |
b. |
artikel 3.21 lid 1 van de VFL Waterland (voorwerpen op, in of bovenopenbaar water) |
€ 72,15 |
c. |
artikel 3.23 lid 2 van de VFL (bootjes op de wal) |
€ 36,05 |
d. |
artikel 3.24 lid 1 van de VFL Waterland (bruikbaarheid van de weg) |
€ 72,15 |
e. |
artikel 3.31 lid 2 van de VFL Waterland (parkeren van reclamevoertuigen) |
€ 72,15 |
f. |
artikel 3.32 lid 4 van de VFL Waterland (parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d) |
€ 360,15 |
g. |
artikel 3.33, lid 2 van de VFL Waterland (te koop aanbieden van voertuigen) |
€ 72,15 |
h. |
artikel 3.37, lid 5 van de VFL Waterland (parkeren van grote voertuigen) |
€ 72,15 |
i. |
artikel 3.41, lid 2 van de VFL Waterland (caravans e.d.) |
€ 54,10 |
Hoofdstuk 2 |
Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet |
|
Paragraaf 2.1 |
Algemene bepalingen |
|
Artikel 2.1 |
Definities |
|
1. |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
2. |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
3. |
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder aanlegactiviteit: de aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk. of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het aanleggen) van de werken of de werkzaamheden, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de werken of de werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen; |
|
4. |
In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving: - onder a genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567; - onder b bedoelde bouwkosten de kosten voor de fysieke realisatie (het bouwen) van het bouwwerk; - onder c bedoelde prijs de prijs exclusief omzetbelasting. |
|
Artikel 2.2 |
Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
|
|
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
omgevingsoverleg; |
|
b. |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit; |
|
c. |
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
|
d. |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
|
e. |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
|
f. |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
|
g. |
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d; |
|
h. |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g. |
|
Artikel 2.3 |
Bepalen tarief |
|
1. |
De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. |
|
2. |
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
|
3. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12. |
|
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13. |
|
5. |
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
6. |
In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|
Paragraaf 2.2 |
Voorfase |
|
Artikel 2.4 |
Omgevingsoverleg/conceptaanvraag |
|
1. |
Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
a. |
om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning: |
€ 245,10 |
|
plus |
0,40% |
|
van de bouwkosten indien de aanvraag in strijd is met het omgevingsplan |
|
|
met een maximum van: |
€ 2.676,95 |
b. |
voor elk volgend overleg, zijnde een omgevingstafel: |
€ 1.000,00 |
2. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk, als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, wordt, indien in het kader van een omgevingsoverleg een andere in dit hoofdstuk opgenomen dienst dient te worden uitgevoerd, het tarief voor het omgevingsoverleg vermeerderd met de leges zoals vermeld in deze tarieventabel voor die betreffende dienst of diensten. |
|
Paragraaf 2.3 |
Activiteiten met betrekking tot bouwwerken |
|
Artikel 2.5 |
Bouwactiviteit (bouwtechnische deel) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
0,6% |
|
van de bouwkosten, met een minimum van: |
€ 245,10 |
Artikel 2.6 |
Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
1. |
voor een omgevingsplanactiviteit waarbij sprake is van een bouwactiviteit: |
1,9% |
|
van de bouwkosten, met een minimum van: |
€ 245,10 |
2. |
voor een omgevingsplanactiviteit die uitsluitend bestaat uit het in stand houden of gebruiken van een bouwwerk en waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit: |
€ 385,40 |
3. |
Onverminderd de voorgaande onderdelen van dit artikel wordt indien sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit het tarief verhoogd met: |
|
a. |
indien de aanvraag is voorafgegaan door een omgevingsoverleg zoals bedoeld in artikel 2.4: |
|
1. |
voor activiteiten die overeenkomen met de gevallen zoals deze zijn opgenomen en opgesomd in bijlage A: |
€ 385,40 |
2. |
voor overige activiteiten die niet overeenkomen met de gevallen zoals genoemd onder 1: |
€ 2.577,60 |
b. |
Indien de aanvraag niet is voorafgegaan door een omgevingsoverleg zoals bedoeld in artikel 2.4 worden de tarieven genoemd in het voorgaande lid vermeerderd met: |
€ 500,00 |
Artikel 2.7 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk |
|
Paragraaf 2.4 |
Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
Artikel 2.8 |
Omgevingsplanactiviteit: monumenten en rijksmomumenten |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een omgevingsplanactiviteit, danwel een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Waterland in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit: |
|
|
1˚ voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument: |
0,8% |
|
van de bouwkosten met een minimum van |
€ 240,95 |
|
2˚ voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: |
€ 193,30 |
2. |
Het eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een monument of archeologisch monument dat op grond van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Waterland is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is. De vorige volzin is van toepassing: |
|
a. |
als het gaat om een aangewezen monument of archeologisch monument: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; en |
|
b. |
als het gaat om een monument of archeologisch monument waarop voordat het is aangewezen de verordening van overeenkomstige toepassing is: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven of het omgevingsplan nog geen voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om die functie-aanduiding te geven. |
|
Artikel 2.9 |
Gereserveerd: Rijksmonumentenactiviteit |
|
Artikel 2.10 |
Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een omgevingsplanactiviteit, danwel een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Waterland in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit: |
€ 193,30 |
2. |
Het eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven. |
|
Artikel 2.11 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
Paragraaf 2.5 |
Milieubelastende activiteiten |
|
Artikel 2.12 |
Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 3.403,75 |
Artikel 2.13 |
Overige milieubelastende activiteiten (afdeling 3.2 tot en met 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 3.403,75 |
b. |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 6.807,50 |
c. |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 10.211,25 |
Artikel 2.14 tot en met 2.20 |
Gereserveerd |
|
Paragraaf 2.6 |
Lozingsactiviteiten |
|
Artikel 2.21 |
Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, en het gaat niet om het lozen van water of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 1.556,00 |
Artikel 2.22 |
Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktelichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, bestaande uit het lozen van afvalwater, koelwater of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 1.556,00 |
Paragraaf 2.7 |
Aanlegactiviteiten |
|
Artikel 2.23 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven |
|
Artikel 2.24 |
Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde |
|
Artikel 2.25 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: geluid weg |
|
Artikel 2.26 |
Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 3.25 Verordening Fysieke leefomgeving Waterland in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 245,10 |
Artikel 2.27 |
Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 3.26 Verordening Fysieke leefomgeving Waterland in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 245,10 |
Artikel 2.28 |
Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een omgevingsplanactiviteit, danwel een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
2,40% |
|
van de aanlegkosten met een minimum van: |
€ 245,10 |
Paragraaf 2.8 |
Overige activiteiten |
|
Artikel 2.29 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie |
|
Artikel 2.30 |
Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 3.81 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Waterland in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten |
|
|
voor elke eerste boom: |
€ 256,75 |
|
en daarna per boom |
€ 25,65 |
|
met een maximum van: |
€ 513,50 |
Artikel 2.31 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: reclame |
|
Artikel 2.32 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken |
|
Artikel 2.33 |
Gereserveerd: Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen |
|
Artikel 2.34 |
Andere activiteiten |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit: |
|
a. |
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 193,30 |
b. |
betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
1. |
voor een omgevingsplanactiviteit, danwel een buitenplanse omgevingsplanactiviteit |
€ 193,30 |
Paragraaf 2.9 |
Maatwerkvoorschriften |
|
Artikel 2.35 |
Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten |
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief: |
|
a. |
voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op: |
|
1. |
het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
|
2. |
bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
|
3. |
het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of |
|
4. |
het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; |
|
|
per maatwerkvoorschrift: |
€ 500,00 |
b. |
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift: |
€ 500,00 |
Artikel 2.36 |
Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
|
1. |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op: |
|
a. |
één milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
€ 1.264,25 |
b. |
twee tot vijf milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 1.264,25 |
c. |
vijf of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid: |
€ 1.264,25 |
2. |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere milieubelastende activiteit dan bedoeld in het eerste lid, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit |
€ 1.264,25 |
Artikel 2.37 |
Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten |
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.35 en 2.36, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ 500,00 |
Paragraaf 2.10 |
Gelijkwaardigheid |
|
Artikel 2.38 |
Gelijkwaardige maatregel |
|
1. |
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op: |
|
a. |
een bouwactiviteit, bedraagt het tarief: |
€ 500,00 |
b. |
een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief: |
€ 500,00 |
c. |
een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief: |
€ 1.264,25 |
d. |
een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c, bedraagt het tarief: |
€ 500,00 |
Paragraaf 2.11 |
Overige tarieven |
|
Artikel 2.39 |
Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit: |
€ 500,00 |
Artikel 2.40 |
Wijzigen omgevingsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project |
€ 257,70 |
Artikel 2.41 |
Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning: |
€ 500,00 |
Artikel 2.42 |
Gereserveerd: Intrekken omgevingsvergunning |
|
Artikel 2.43 |
Gereserveerd: Beoordeling aanvullende gegevens |
|
Artikel 2.44 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
De in artikel 2.49 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of van het nemen van een ander besluit. |
|
Artikel 2.45 |
Wijzigen van het omgevingsplan |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan: |
€ 5.152,50 |
Artikel 2.46 |
Niet genoemd besluit op aanvraag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan: |
€ 245,10 |
Paragraaf 2.12 |
Modaliteiten |
|
Artikel 2.47 |
Achteraf ingediende aanvraag |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met: |
50% |
|
met een maximum van: |
€ 1.000,00 |
Artikel 2.48 |
Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit: |
|
a. |
als sprake is van een milieubelastende activiteit: |
€ 1.556,00 |
b. |
als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 400,00 |
c. |
als sprake is van andere activiteiten dan bedoeld in de onderdelen a en b: |
€ 400,00 |
Artikel 2.49 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld: |
|
a. |
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: |
€ 347,45 |
b. |
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport: |
€ 347,45 |
c. |
voor de beoordeling van een geluid- of luchtrapport betreffende de geluid- of luchtbelasting: |
€ 347,45 |
d. |
voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk: |
€ 347,45 |
e. |
voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport: |
€ 347,45 |
f. |
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ 4.862,50 |
g. |
voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport: |
€ 347,45 |
Artikel 2.50 |
Advies |
|
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
|
a. |
voor een advies van de gemeenteraad: |
€ 347,45 |
b. |
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet: |
€ 64,40 |
|
plus |
0,40% |
|
van de bouwkosten, met een maximum van: |
€ 3.537,80 |
c. |
Onverminderd het bepaalde in onderdeel b wordt indien een bouwplan verschillende malen in voornoemde commissie moet worden behandeld, voor iedere extra bespreking de leges uit onderdeel b verhoogd met: |
20% |
d. |
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Waterland in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel b: |
€ 100,00 |
e. |
Voor het uitgebrachte advies van de agrarische adviescommissie met inbegrip van de beoordeling |
€ 349,95 |
f. |
voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met e: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 2.51 |
Instemming |
|
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: |
|
|
het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. |
|
2. |
Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 2.13 |
Vermindering |
|
Artikel 2.52 |
Vermindering na omgevingsoverleg |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.8, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering heeft slechts betrekking op de leges als bedoeld in artikel 2.4 lid 1. De vermindering bedraagt: |
100% |
|
van de voor het omgevingsoverleg geheven leges. |
|
2. |
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan: |
|
|
a. voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het omgevingsoverleg betrekking had; |
|
|
b. in overeenstemming met de uitkomsten van het omgevingsoverleg; en |
|
|
c. binnen 12 maanden na het laatste omgevingsoverleg of, als het omgevingsoverleg volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving. |
|
Artikel 2.53 |
Gereserveerd: Vermindering bij meervoudige aanvraag |
|
Paragraaf 2.14 |
Teruggaaf |
|
Artikel 2.54 |
Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig |
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.55 |
Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten |
|
|
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt: |
85% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.56 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure of uitgebreide procedure |
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht al dan niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen acht weken na de indiening van de aanvraag: |
50% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges, doch tenminste in rekening gebracht; |
€ 137,50 |
b. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking na acht weken na de indiening van de aanvraag: |
25% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges, doch tenminste in rekening gebracht; |
€ 238,20 |
Artikel 2.57 |
Gereserveerd: Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
Artikel 2.58 |
Gereserveerd: Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten |
|
Artikel 2.59 |
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten |
|
a. |
Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
15% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges, doch tenminste in rekening gebracht |
€ 245,10 |
b. |
Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. |
|
Artikel 2.60 |
Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten |
|
|
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. |
|
Artikel 2.61 |
Minimumbedrag voor teruggaaf |
|
|
Een bedrag minder dan € 137,80 wordt niet teruggegeven. |
|
Hoofdstuk 3 |
Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 |
|
Paragraaf 3.1 |
Horeca |
|
Artikel 3.1 |
Exploitatie openbare inrichting |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|
a. |
een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:13 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 1.243,85 |
b. |
een aanvraag om een verlenging van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:13 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 600,00 |
c. |
een aanvraag om wijziging van een in artikel 3.1 sub a bedoelde vergunning |
€ 300,00 |
d. |
een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:14 van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 72,15 |
Artikel 3.2 |
Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|
a. |
een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet: |
€ 1.017,10 |
b. |
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet: |
€ 56,80 |
c. |
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet: |
€ 135,20 |
d. |
een aanvraag om wijziging van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet: |
€ 135,20 |
e. |
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet: |
€ 60,55 |
Paragraaf 3.2 |
Seksbedrijven |
|
Artikel 3.3 |
Vergunning seksbedrijf |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening: |
|
a. |
voor een seksinrichting |
€ 1.602,05 |
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om de verlenging van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening: |
€ 750,00 |
Artikel 3.4 |
Wijzigen vergunning seksbedrijf |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een in artikel 3.3 bedoelde vergunning: |
€ 500,00 |
Paragraaf 3.3 |
Winkeltijdenwet |
|
Artikel 3.5 |
Ontheffing winkeltijden |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet: |
€ 29,10 |
b. |
wijziging van een in onderdeel a bedoelde ontheffing: |
€ 14,50 |
Paragraaf 3.4 |
Organiseren evenement of markt |
|
Artikel 3.6 |
Organiseren evenement |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:9 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning), als het betreft: |
|
a. |
een regulier evenement met een laag risico (A-evenement) |
€ 54,10 |
b. |
een aandachtevenement met een gemiddeld risico (B-evenement) |
€ 81,15 |
c. |
een risico evenement met een hoog risico (C-evenement) |
€ 108,20 |
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een jaarlijks terugkerend evenement als bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning), als het betreft: |
|
a. |
een regulier evenement met een laag risico (A-evenement) |
€ 270,50 |
b. |
een aandachtevenement met een gemiddeld risico (B-evenement) |
€ 405,75 |
c. |
een risico evenement met een hoog risico (C-evenement) |
€ 541,00 |
Artikel 3.7 |
Gereserveerd: Organiseren markt |
|
Paragraaf 3.5 |
Standplaatsen |
|
Artikel 3.8 |
Gereserveerd: Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt |
|
Artikel 3.9 |
Gereserveerd: Overige administratieve dienstverlening markt |
|
Artikel 3.10 |
Losse standplaatsen |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel 3.44 van de VFL Waterland (standplaatsen) |
€ 54,10 |
Paragraaf 3.6 |
Huisvestigingswet 2014 |
|
Artikel 3.11 |
Vergunning onttrekken woonruimte |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014: |
€ 20,10 |
Artikel 3.12 |
Vergunning samenvoegen woonruimte |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014: |
€ 20,10 |
Artikel 3.13 |
Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014: |
€ 20,10 |
Artikel 3.14 |
Gereserveerd: Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten |
|
Artikel 3.15 |
Splitsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om een recht op een gebouw te splitsen in appartementsrechten, als bedoeld in artikel 22 van de Huisvestingswet 2014: |
€ 20,00 |
Artikel 3.16 |
Gereserveerd: Toeristische verhuur |
|
Artikel 3.17 |
Gereserveerd: Verhuurvergunning opkoopbescherming |
|
Paragraaf 3.7 |
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit |
|
Artikel 3.18 |
Niet benoemd besluit op aanvraag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: |
€ 97,40 |
Bijlage A
- 1.
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,
- b.
de oppervlakte niet meer dan 150 m2;
- a.
- 2.
een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 5 m, en
- b.
de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
- a.
- 3.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
niet hoger dan 10 m, en
- b.
de oppervlakte niet meer dan 50 m²;
- a.
- 4.
een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;
- 5.
een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;
- 6.
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;
- 7.
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
- 8.
het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;
- 9.
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
- 10.
het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;
- b.
de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,
- c.
de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en
- d.
de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;
- a.
- 11.
ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl